Cor
25 januari 2024
In de jaren zeventig was Cor een van mijn liefste vriendjes. Een Waterman, verpleger, nichterig, donker krulletjeshaar, Brabander, wat kleiner dan ik. Ik leerde hem kennen in het café van de Bijlmer flat Eeftink waar ik toen woonde. Op een dag wilde hij bij me intrekken. De meeste mensen denken lang na over zo’n besluit, maar ik niet dus. ‘Meteen doen,’ zoals ook mijn moeder vaak zei. Dus daar betrad hij mijn flat met zijn mooiste bezit, een echte kleurentelevisie. Ik heb zelden met een jongen zo heerlijk gevrijd als met hem, alsof onze lichamen voor elkaar waren gemaakt. Toen we bij vrienden logeerden waren we zo enthousiast bezig dat het bed instortte. Met hem liep ik mee in een demonstratie tegen Anita Bryant die homohaat zaaide in Miami, en zongen we het protestlied tegen haar van de Zangeres Zonder Naam, de ‘Moeder aller homo’s’. Cor was niet een knaap om diepe gesprekken mee te voeren, maar wel ontzettend lief. Soms ook wel druk. Dan zat ik in de woonkamer te werken en joeg hij me opeens weg om de tafel te dekken. Of riep hij opeens ‘Pijp me!’ vanuit de slaapkamer. Tja.
Het was 1977. Een chaotisch jaar. Ik was in groepstherapie, wat op slaande ruzie met de groepsleider uitliep. Ging weg bij de bank omdat ik me niet meer thuis voelde bij de mensen daar. Deed een tentamen om mijn studie psychologie aan de Universiteit van Amsterdam te kunnen vervolgen. Ik koos voor die plek omdat het faculteitsgebouw zowat bovenop het toenmalige eindstation van de metro stond. Ook toestanden met mijn moeder toen mijn vader het huis uit ging. Ze zei in een vlaag dat zij meer aan mij heeft gehad dan ik aan haar. Het samenwonen met Cor heb ik maar één week uitgehouden want ik werd er heel benauwd van. Dat was janken geblazen, maar wat mij betreft kon hij bij me blijven wonen op een leegstaande kamer. Dat deed hij, en het wonderbaarlijke is dat we in de maanden erna nóg heerlijker met elkaar hebben gevrijd. Alsof je daar in vrijheid meer van geniet. Een chaotisch jaar waarna mijn leven door mijn studie en Bhagwan, die zich later Osho is gaan noemen, radicaal zou veranderen.
Cor zat meer in de gayscene dan ik. Hoewel ik ook naar dancings en kroegen ging, voelde ik me daar nooit echt thuis. Vond het meestal veel te oppervlakkig. In Eeftink waren ook veel homo’s en een vriend daar nam me mee naar een sauna, een seksbioscoop en een terrein om te cruisen. Het deed me niks allemaal. Geeuw. Ik was daar veel te romantisch voor. Gelukkig ontmoette Cor snel een nieuwe vriend, maar werd na jaren genieten van een uitkering weer aan het werk gezet in de verpleging. Hij heeft altijd een plekje in mijn hart blijven houden, maar we pasten toch niet echt bij elkaar, hoe heerlijk het vrijen ook was. Jaren erna liepen we elkaar bij een vluchtheuvel in de Marnixstraat tegen het lijf, en we waren nog steeds vrienden, zonder rancune. Ik denk dat dit nog steeds zo zal zijn als ik hem vandaag zou ontmoeten. Zo gaat dat als je echt van elkaar hebt gehouden. Dank je wel, Cor, voor de gekke, leuke en soms krankzinnige tijd met jou! Ik ben je nog steeds niet vergeten!