7 februari 2025
Het voordeel van Facebook is dat je op je wenken bediend wordt als je iets leuk vindt. Dat je lekker in je eigen bubbel rondjes kan blijven zwemmen. Geen wereld is zo mooi als je eigen wereld. Zo zag en hoorde ik een maand geleden een leuk liedje. Uiteraard dacht ik eerst dat de zanger een jongen was, maar die bleek al snel een zangeres te zijn. Daar vergis ik me wel vaker in. Laten we zeggen dat Linda Perry een jongensachtige vrouw is. Het is een liedje uit de jaren negentig van de meidengroep 4 Non Blondes, waarin later twee vrouwen door mannen zijn vervangen. Het komt niet zo vaak voor dat ik iets van verliefdheid voor een vrouw voel, maar deze keer was het raak. Like. Ik heb het over het liedje What’s Up dat niet de veel herhaalde strofe ‘What’s going on’ mocht heten omdat een ander populair lied al die naam droeg. Het schijnt in 1993 tien weken op nummer 1 te hebben gestaan, wat me totaal ontgaan is.
Voordat ik ga slapen zit ik rond middernacht graag nog even buiten te facebooken. Al snel verscheen What’s Up opnieuw op het schermpje van mijn mobieltje en moest ik het nummer opnieuw bekijken en beluisteren. Nee, de buren hadden daar geen last van, want alles wordt rechtstreeks in mijn oortjes gestreamd. Het zijn de gekkigheid, de stem en gelaatsuitdrukkingen van Linda die ik zo leuk vind. What’s up? Toen mensen in Second Life mij dat vroegen vond ik dat een rare vraag waarop ik alleen maar een beetje in het rond kon staan kijken. Even zoeken wat er nou eindelijk aan de hand was. Meer kon ik er niet van maken. Hoe dan ook een liedje zoals er vandaag de dag weinig meer worden gemaakt. Komt het omdat ik een babyboomer ben dat ik de popmuziek van na de jaren zestig, zeventig minder vind? Ja, je had natuurlijk nog Queen, U2, REM, Simple Minds, Coldplay en veel andere fantastische groepen, maar van de hitparade snap ik niks meer.
Een avondje later. Na grappen van Peter van Straaten, een avontuur van Tom Poes, en komiek Philippe Geubels komt de clip weer langs terwijl de muziek al de hele tijd door mijn hoofd heeft gegonsd. What’s Up. OMG! Eindelijk ontdek ik waarom oligarch Mark zijn populaire app ‘Whatsapp’ heeft genoemd! LOL! En opnieuw hoor ik haar over Robin Hood zingen, terwijl ze het over ‘brotherhood’ heeft. Maar ik was altijd al slecht in het luisteren naar songteksten. Er zijn trouwens meerdere versies van dit lied te zien, maar die vind ik minder mooi. Het voelt alsof het filmpje dat ik steeds bewonder de meest originele en spontane versie van deze song is. Elke keer opnieuw wil ik het weer helemaal zien en horen. Ik krijg er geen genoeg van. Heerlijk. Even in mijn bubbeltje, weg van de wereld. Even weg van die dikke idioot die bezig is zijn eigen land en ook liefst de rest van de wereld naar de kloten te helpen. Gewoon even genieten en me gelukkig voelen, wat eigenlijk not done en daarmee ook revolutionair is in deze donkere tijden.
Ook vanavond zal de clip van 4 Non Blondes wel weer langs komen in dat chaotische onbestuurbare Facebook en zal ik hem opnieuw weer tot de laatste gitaarroffel willen uitzien. Maar ik ga er nu eerst nog even naar kijken. What’s Up?
Gepost in Muziek
Geen reacties »
31 januari 2025
Was ik zelf een hippie in de jaren zestig? Niet echt. Want hoe ik ook sympathiseerde met die jongens en meisjes, ik zag mezelf niet mijn studie opgeven om in een beschilderd volkswagenbusje de wereld in te trekken, en me elke dag vol weed en lsd te proppen. Maar hun muziek, de manier waarop ze zich uitdosten, en hun vrije seks waren me uit het hart gegrepen, samen met de oosterse opvattingen die ze erop nahielden. Dat vond ik allemaal te gek, weet je wel. Als ik Scott McKenzie het iconische lied San Francisco hoor spelen, smelt mijn hart nog steeds. En wereldwonder Woodstock liet in 1969 zien dat het mogelijk is dat zo’n 400.000 mensen gedurende vier dagen vredig en zonder ongelukken kunnen samenleven. Vier dagen paradijs op aarde bewijzen dat zo’n paradijs echt bestaat. Doemdenkers zeggen graag dat dit slechts voor even is, alsof het daardoor minder echt zou zijn. Ik vraag me af wat ze ervan vinden als ze klaarkomen, want dat duurt nog veel korter en kan daarom nauwelijks serieus worden genomen. Maar een enkele witte raaf is voldoende bewijs dat er witte raven bestaan.
Gisteren was er in het Vitusgebouw in Blaricum een lezing van Frank Bokern, de auteur van De eerste hippies dat vorig jaar het licht zag. Daar moest ik natuurlijk heen. Want ook Mijn dorp heeft zijn eigen hippies gekend, de Kolonie van de Internationale Broederschap die in 1899 werd gesticht door professor Jacob van Rees, in navolging van het Walden in Laren waarmee Frederik van Eeden een jaar eerder was begonnen. Mellie Uyldert is er zelfs geboren, in een huisje naast de koloniebakkerij. Maar Bokern wijdde geen enkel woord aan haar. Dit terwijl je zowel tijdens zijn enthousiaste lezing – er waren zo’n vijftig bezoekers – als in zijn boek ondergesneeuwd raakt onder de talloze namen van mensen die erbij betrokken waren. Zoals architect Theo Rueter, wiskundige Lex Brouwer en dichter Adriaan Roland Holst. Deze kolonie heeft tot 1911 bestaan, want de vredige ‘naaktlopers’ en ‘grasvreters’ riepen weerstand op van de pastoor en de Blaricumse bevolking, zodat ze weggepest werden. De wijk waarin hun hutten stonden is nu een dure villawijk. In De wereld in een dorp van Lien Heyting is deze geschiedenis heel nauwkeurig na te lezen. Voor mij is deze kolonie naast het eenvoudige boerenleven een van de roots van Blaricum die nog steeds in de grond zit.
Een halve eeuw later ben ik daar vlakbij geboren. Ik weet niet waarom mijn ouders daarheen vanuit Amsterdam verhuisd waren. Ik heb hen zelden over spiritualiteit gehoord. Wel kwam Mellie die toen in Huizen woonde wel eens bij ons in Blaricum op bezoek, maar mijn moeder vond haar ideeën maar niets. Want ze verkondigde dat de kruiden die je nodig had altijd vlak bij je huis groeiden, en mijn moeder klaagde dat je bij haar altijd zand te eten kreeg. Maar toch gingen we in 1951 met vakantie naar Ascona aan het Lago Maggiore in Zwitserland. Ik was toen vier jaar oud en herinner me niet veel meer dan een raderboot en het uitzicht op een kerkhofje in het stadje. Op een foto lopen mijn vijf jaar oudere broer en ik naakt het water in. Leuk, die jongensbilletjes. We verbleven in een hut op de Monte Verità waar zich rond de eeuwwisseling veel rebelse alternatievelingen hadden verzameld zoals psychiater Carl Jung, schrijver Hermann Hesse en schilder Paul Klee. Ook daar was een kolonie ontstaan, en die neemt als bakermat van de hippies een centrale plek in de verhalen van journalist Bokern in. Kennelijk zit er ook in de Berg der Waarheid iets van spiritualiteit in de grond.
Vervolgens springt de journalist over naar de jaren zestig, waar de hippies veel overeenkomst vertonen met die van het fin de siècle. Ook hier non-conformisme, vrije liefde, vegetarisme, antimaterialisme en Jugendstil, en invloeden van oosterse spiritualiteit waaraan Bokern weinig tot geen aandacht wijdt. Er is ook een hemelsbreed verschil, want waar de eerste hippies fel tegen alcohol waren, werd er in de jaren zestig volop van drugs genoten. Zo kwamen we op de vele foto’s die de lezing illustreerden zelfs de onlangs gerehabiliteerde lsd-professor Timothy Leary tegen. Tenslotte werd ook aandacht gevraagd voor de sporen die het hippiedom tot vandaag de dag hebben nagelaten zoals de populariteit van tiny houses waar vroeger de alternatievelingen in Blaricum en Ascona in hutten woonden. Greenpeace en de Partij voor de Dieren zou je ook als nakomelingen van de hippies kunnen beschouwen, en alles wat een zo natuurlijk mogelijk leven nastreeft. Zeker de laatste jaren kom ik steeds meer tot de conclusie dat de positieve en kleurrijke hippies tóch gelijk hadden.
Natuurlijk waren er ook mafkezen onder en waren ze niet allemaal consequent in hun opvattingen en leefwijzen, maar je moet ergens beginnen als je de wereld wil verbeteren. En dat ergens is bij jezelf, wat niks met egoïsme te maken heeft. Want alleen gelukkige mensen kunnen de wereld verbeteren en elke bloem die de hippies hebben nagelaten geef ik een kusje. Ik ben in Blaricum geboren en in het Lago Maggiore gedoopt en daar ben ik mijn ouders dankbaar voor. Love, flowers, freedom and happiness! Als je dat niet in je hebt, heb je voor niets geleefd.
Gepost in Maatschappij en politiek, Spiritualiteit, Uit mijn leven
Geen reacties »
23 januari 2025
Het vorige weekend kreeg ik het tijdens een reünie weer te horen. Dat ik zo rond 1970 verkondigde dat er twee werkelijkheden waren. De gewone werkelijkheid en de echte werkelijkheid. En die laatste kon je dan met iets als lsd zien. Dat laatste heb ik nauwelijks gebruikt en dat is misschien maar goed ook. Want ik lag die jaren hevig met mijn moeder overhoop die me nooit heeft kunnen loslaten, en ik was ook best bang voor mijn eigen homoseksualiteit. Maar toch: het licht scheen vreemd mooi en ik zat onder een boom. Ik keek omhoog het gebladerte in en zag de meest vreemde landschappen erin. Verstild en zonder betekenis waardoor het zo prachtig was. Ja, ik zag de ‘echte werkelijkheid’. Een en ander was ook subtiel doorregend met oranje lichtmoleculen. Probeer het maar eens: gewoon kijken en alle betekenis, zin en eigenschappen van wat je ziet uit te wissen. Een boom die geen boom meer is maar een maanlandschap of iets dat tegenwoordig alleen met computergraphics te maken is. De wereld als een abstract wezen zien, ontdaan van alles wat je hersenen ervan willen maken. Chaos, maar een prachtige chaos. Volgens de Griekse mythologie is alles met chaos begonnen. En ik was daarin aan het spieken. Ik had een bijbaantje waarin ik met een computer werkte, en op gegeven moment drukte ik in gedachten shift-enter in. Toen werd keurig in rijen van boven naar beneden de gewone werkelijkheid weer opgebouwd en zat ik weer onder een boom.
Het was een relatief korte ervaring. Maar eigenlijk heel essentieel. Waarin waarneming pas echt goed werkt als je het denken uitschakelt. Denken en waarneming – lucht en aarde volgens de astrologen – kunnen nooit samengaan. Tot vandaag de dag zet ik voor het slapen gaan mijn denken op een laag pitje door alleen maar waar te nemen. Te luisteren, mijn lichaam te voelen, de sfeer in de slaapkamer te beleven. Dat is mijn remedie tegen slapeloosheid. Soms hoor ik geluiden in mijn hoofd – stemmen of muziek die er helemaal niet zijn – en dan weet ik dat ik bezig ben in slaap te vallen. Denken is lijden. Zeker als je wakker ligt. Eigenlijk vind ik denken iets dat je eigenlijk zo min mogelijk moet doen. Het staat niet alleen waarneming, maar ook intuïtie en gevoel in de weg – wat astrologen vuur en water noemen. Vraag het de psychotherapeuten maar. Zelfs als ik schrijf moet ik tussen de regels door even dagdromen, mijn bewustzijn wat rond laten zwerven, afwachten wat mijn hersenen nu weer gaan denken. ‘Geloof je nou echt wat je denkt?’ wil ik wel eens aan mensen vragen. Niet dat denken niet leuk kan zijn, maar het moet een hobby, een spel blijven.
Als mensen iets gaan tekenen beginnen ze meestal met de omtrek op papier te zetten en het grappige is dat je die in werkelijkheid helemaal niet ziet. In veel stripverhalen wordt iedereen en alles keurig door een lijntje van de omringende wereld gescheiden. Dít is Kuifje en dát is Bobbie, alsof ze een dun zwart vlies om zich heen dragen. Het denken heeft onderscheid nodig, duidelijke grenzen tussen wat er allemaal wordt gezien. Terwijl de echte wereld grenzeloos is. Als je de grens oversteekt zie je ook geen lijnen op de grond. Grenzen zijn bedenksels. Die zijn nodig om te leven en te overleven, en de mens heeft zijn dominante positie in de natuur daaraan te danken. Maar daarmee is nog niets gezegd over het realiteitsgehalte ervan. Zolang het denken ons hoogste goed is kunnen we gewoon niet anders dan in een illusie leven, in de gedachte dat alles verschilt van al het andere. En dat is natuurlijk helemaal niet zo, want alles is met alles verbonden, zo niet versmolten. In de echte werkelijkheid is het moeilijk om dingen van elkaar te onderscheiden, daar is niet alles in lijntjes of vliesjes ingepakt. Daar is alles chaos, maar wat is daar mis mee? Onze verre voorouders wisten niet beter in tijden waarin bomen en dingen leefden omdat alles bezield was. Je kan dat chaos noemen, maar ik hou van die gedachteloze wereld waarin geen verschillen bestaan omdat alles ten diepste één is.
Mijn Jupiter, mijn geluk, staat in het twaalfde huis van mijn horoscoop. Dat huis heeft een slechte reputatie. ‘Huis van verlies,’ noemt Wikipedia het. ‘Mysticisme, afgezonderde plaatsen zoals ziekenhuizen en gevangenissen, voor jezelf verborgen dingen die voor anderen wel duidelijk zijn. Ontwijkend, clandestien, geheimhouding, zich terugtrekken, reflectie en zelfopoffering. Het onbewuste, onbekende vijanden.’ Astrologe Karen Hamaker – niet de eerste de beste – ziet het minder zwart. In haar boek Het Twaalfde Huis noemt ze dit ‘het huis van paradoxen, waarin het onmogelijke mogelijk is en waarin tegenstrijdige dingen op een dieper niveau met elkaar verzoenbaar blijken te zijn.’ In de loop van het boek noemt ze onder andere verbinding met het tijd- en ruimteloze collectief onbewuste, buitenzintuiglijke waarneming, kinderangsten, niet definieerbare ingevingen, fantasie, creativiteit, opofferingsgezindheid, jezelf wegcijferen en ‘onze behoefte aan eenheidsbeleving’. Dat laatste verklaart waarom dit huis vaak verafschuwd wordt, omdat de rode draad van dit huis het verlies van het ego is, wat voor velen een vaag mistig gebied is dat graag vermeden wordt. Voorbij het ego betekent ook voorbij al het denken met zijn rationaliteit. Maar ik voel me daar thuis met mijn gelukbrengende Jupiter erin. Die planeet is trouwens de enige die geen aspecten met andere planeten in mijn horoscoop maakt: hij staat daar echt helemaal alleen, maar ook dat is een kwaliteit van het twaalfde huis. Voor anderen is hij alleen zichtbaar omdat hij over mijn ascendant heerst zodat een stukje raadselachtige onzichtbaarheid toch te zien is.
‘Mijn eigen eenzame weg,’ zou heer Bommel klagen. Maar ik ben graag een-zaam. Als je de eenzaamheid vermijdt vraag je om ellende en word je met al die minder prettige eigenschappen van het twaalfde huis geconfronteerd. Dan perverteert het tot allemaal ellende, wordt een prachtige chaos een ellendige chaos. Het is het laatste huis van de horoscoop, waarin alles oplost. Waarin niets meer is wat je dacht dat het was. Wat ook een soort sterven betekent. ‘De toegang tot de hemel’ noemt Arthur Rubinstein het terwijl hij in een kort filmpje luistert naar het adagio uit Schuberts strijkkwintet, dat voor mij ultieme twaalfde huis-muziek is. Zó zou hij willen sterven. Ik ook.
Gepost in Astrologie, Spiritualiteit, Uit mijn leven
1 reactie »
6 januari 2025
1987. Terug naar mijn eigen wijk. Niet helemaal, maar ik kende Buitenveldert goed omdat ik er vijf jaar vlak naast had gewoond, in Uilenstede. Ik was dolblij toen mij een driekamerwoninkje was toegewezen. Het was een heel goedkope huurwoning en omdat ik van een uitkering leefde kwam dat goed uit. Nog voor ik verhuisde ging ik er af en toe kijken. Er stond nog een kolenkachel in de woonkamer en een kolenkit op het balkon. Een wastafel was er niet, alleen een spoelbak van graniet. Een aftandse geiser in het keukentje waar je je kont nauwelijks kon keren. Maar ik was er dolblij mee. Terwijl ik er stond rond te kijken kwam er opeens iemand binnen. Hè? Wie heeft buiten mij de sleutel van dit huis? Een onbekende man voor mijn neus. Hij stelde zich voor als de huisarts van de vorige bewoonster. Hij gaf mij zijn sleutels en zijn adres, want dan had ik alvast een nieuwe huisarts. Maar het bleef een beetje vaag wat hij hier kwam doen. Vrienden gingen mij helpen met dit woninkje een beetje op orde te krijgen, want het was een grote rotzooi.
Een van de eerste dingen die er moesten gebeuren was de vloerbedekking verwijderen. Daar hielp Tijmen me mee. Hij vond het eerste bankbiljet. Toen vond ik er ook een paar, en al snel hadden we duizenden guldens verzameld die soms op en in de gekste plekjes en voorwerpen verstopt waren. Wie weet had ik bij vorige rondes van opruimen al veel geld weggegooid! Ik gaf Tijmen een flink deel van al dat geld en hij ging snel naar een bank om het te storten, wat geen problemen gaf. Ik was rijk! Kon nu eindelijk een échte computer kopen! Nog jaren bleef ik alert op plekken waar geld verstopt zou kunnen zijn, zoals toen er een nieuw keukenblok werd geplaatst. Wegens een beetje gewetenswroeging hoorde ik andere mensen op de galerij uit. De vorige bewoonster was een stokoude krenterige vrouw zonder kinderen die nu naar een verpleegtehuis was gegaan. Tja, dan kon ik het geld beter zelf houden. Ik heb een huisarts bij mij om de hoek genomen, want om beiden niet van elkaar te weten welk geheim je deelt werkt ook niet prettig.
Zo kwam ik dus, na een TRS-80 en een Commodore 64 aan mijn eerste echte MS-DOS computer, lang voordat Windows was uitgevonden. Dankzij die computer begon ik een paar jaar later met mijn eigen bedrijfje toen ik desktop publishing voor KPN kon doen. Ik heb nooit computerspellen gespeeld – Second Life reken ik daar niet onder – hoewel ik wel veel genoten heb van de wereld van de allereerste Myst. Niet alleen toen is geld vaak op me afgekomen. Niet dat ik me daar nooit zorgen over maakte en bij tijd en wijle bij mijn ouders daarom bedelde. Maar gesolliciteerd heb ik zelden. Ondanks mijn masochistische neigingen hou ik er niet van mezelf te verkopen. Ben daar zelfs ronduit slecht in. Weet niet hoeveel ik eigenlijk waard ben. De enige keer dat ik dat deed toen ik vanuit een telefooncel de Amrobank op het Rembrandtplein belde. Of ik de volgende dag wilde langskomen. Nee, nu meteen! Een uurtje later was ik aangenomen. Alex heeft me eens een flink bedrag geleend dat ik vele jaren later keurig heb terugbetaald uit de erfenis van mijn Wetenschappelijke Tante.
Het heeft iets met het tweede en achtste huis in mijn horoscoop te maken, die stevig met elkaar zijn verbonden. Heer 2 in 8. Afgelopen week las ik dat ik een goede belegger ben omdat van alle beleggingen de bitcoin het hoogst heeft gescoord. Ik ben gewoon een geluksvogel, maar kennelijk moet dat zo zijn.
Gepost in Uit mijn leven
Geen reacties »
1 januari 2025
Met Arthur het nieuwe jaar in gegaan. Op het dakterras van ons huis in Second Life. In elkaars armen. Het was een lange zit, maar opnieuw vloog de tijd voorbij. Gedurende een uur leefde hij daar in Finland al in 2025 terwijl bij mij 2024 nog zijn laatste adem aan het uitblazen was. We hebben er in real life – het zogenaamde ‘echte’ leven – een glas rode wijn bij genomen. Ik wilde hem met vuurwerk verrassen, maar dat had hij al klaar zien staan toen we op het dak kwamen. Hij telde de minuten af, en voor ik het wist was het zover om elkaar een gelukkig nieuw jaar wensen. Dat wil zeggen ik hem. Meteen kreeg hij een appje met de beste wensen van zijn nieuwe vriend Marko. We namen onze eerste slokjes wijn en ik stuurde de eerste vier vuurpijlen de nachtelijke lucht in. Omdat hij ergens in the middle of nowhere woont – daar houdt hij van – was er bij hem weinig vuurwerk te zien. Hij had een gelukkig jaar achter de rug waarin hij ook in real life de liefde heeft ervaren. Een vriend die wat ouder is dan hij zelf, wat hij ook altijd gewenst heeft. Want oudere mensen zijn wijzer dan zijn leeftijdsgenootjes, terwijl hij toch een bijzondere hechte vriendenkring heeft. Wat dat betreft heeft hij een goeie aan mij, want wij verschillen precies een halve eeuw.
We leefden dus een uurtje in verschillende jaren. Hij vertelde dat het beleid voor vuurwerk in zijn land hetzelfde is als bij ons. Dat vuurwerk heel mooi kon zijn, maar dat al dat kabaal erbij niet hoeft voor hem. Ik vertelde dat ik mij had voorgenomen om het komende jaar gewoon niets te doen, wat hem heel verstandig leek om althans mee te beginnen. Hij kent mijn wel en wee in het afgelopen jaar en is altijd een luisterend oor. Ik hoor hem zelden mensen of dingen veroordelen. Alleen als het over Rusland gaat. Hij ziet iets als euthanasie niet zo zitten, zal nooit mensen doden. Hooguit in een oorlog. Hij is trots op zijn land, iets wat ik zelf niet zo heb. Hoewel ik ook trots op sommige dingen in Nederland kan zijn, zoals het eerste homohuwelijk ter wereld. Hij verwondert zich er over dat we nooit ruzie hebben gehad en denkt dat dit aan mijn wijsheid te danken is. Terwijl ik ook hem als een wijze jongen zie voor zijn 27 jaren. Wat ik proef aan het feit dat hij bij tijd en wijle graag alleen is en daarvan geniet. Heel af en toe wil hij me wel eens vermanend toespreken als het over mijn gezondheid gaat. Net als Vriend en Marcel is hij een Maagd en daarom heel zorgzaam en soms ook bezorgd over mij. Ik excuseerde mij dat ik mijn glas wijn maar half opdronk omdat ik het eigenlijk veel te sterk vond.
Toen het ook hier middernacht was – ook hij keek voortdurend naar de klok – wenste hij mij het beste toe en stak ik opnieuw vuurwerk af. Ik zei hem dat ik niet alleen voor hem maar ook voor Vriend en Marcel de beste wensen in gedachten had. En we namen weer een slokje wijn. Ik kreeg meteen een appje van Sanat. Vroeger mailde Robbie en ik elkaar de beste wensen al in de eerste minuten toe. Vorig jaar zat ik met Vriend op de rand van het bed naar het vuurwerk te kijken, daar dronken we toen een glaasje mango nectar bij, en ik was al wat bang dat dit de laatste keer zou zijn. Ik vermoedde dat hij nu al lang lag te slapen. Ik ging even naar de slaapkamer om vanuit het raam vuurwerk voor Arthur te filmen en hem toe te sturen. Hij vond dat mooi. Voor ik het wist was het voor hem al half twee en vonden we het beiden mooi geweest. Hij wilde nog even de kerstspullen in huis opruimen, maar ik had geen puf om te vertellen dat die er eigenlijk nog een dag of tien hoorden te blijven staan. En ik had er helemaal geen bezwaar tegen om nu maar meteen met een schone lei te beginnen. We gaven elkaar lieve kusjes, waarbij we elkaar zoals gebruikelijk onder hele wolken van hartjes bedolven.
Het blijft een wonder zoals een zoomer en een boomer zoals hij en ik zielsverwanten kunnen zijn. Dank je wel, lieve Arthur! Kusje!
Gepost in Uit mijn leven
Geen reacties »
31 december 2024
Niets. Dat is wat ik de laatste week van het jaar heb gedaan, en waarmee ik waarschijnlijk nog even zal doorgaan in het nieuwe jaar. Want het bevalt me uitstekend. Veel slapen hoort daar ook bij, en verder doe ik alleen wat spontaan op mijn pad komt. Ik denk dat veel mensen een voorbeeld aan me zouden moeten nemen, want het is heel gezond. Niet alleen de buitenwereld heeft een roerig jaar achter de rug, maar ook mijn binnenwereld. Ik kan wel mopperen dat de wereld om me heen er een steeds grotere rotzooi van maakt, en een overdaad van argumenten geeft om eens stevig depressief te worden, maar ikzelf stapte het afgelopen jaar ook regelmatig over mijn eigen grenzen heen zodat er toch wat oorlog in mijn eigen lijf ontstond. Ook een lichaam breek je makkelijker af dan dat je het repareert. Volgens Marcel was het kantje boord. Niet stuurboord of bakboord, maar zo’n ding dat je om je eigen nek knoopt. Soms ben ik er trots op een masochist te zijn. Maar het is moeilijk om je eigen grenzen te bewaken als je die niet ziet.
Wegens ongerustheid en zorg voor Vriend was het een onstuimig jaar. De eerste zes maanden waarin het steeds onmogelijker werd om hem thuis alles te bieden wat hij nodig had. Hij vertelde me nog op bed hoe dankbaar hij was voor alles wat ik voor hem deed, en ik kon niet anders dan daarmee door te gaan. De tweede helft begon met een gemene val van hem die als een alarmbel werkte zodat ik via de huisarts hulp van buiten activeerde. Een maand later begeleidden Marcel en ik hem naar Naarderheem, een zorginstelling die in parkinson is gespecialiseerd. Ik durfde nog niet te geloven dat hij niet meer naar huis zou terugkeren en vind het jammer dat hij daar door alle consternatie geen bewust afscheid van heeft genomen, van ons huis waarin we drieëntwintig jaar samen waren. Het laatste half jaar heeft de wasmachine veel werk verzet, en was ik veel bezig met dingen te regelen, zoals voor de Wet langdurige zorg, adreswijzigingen en noem maar op. Drie keer in de week ging ik naar hem toe, en soms zit hij al voor het raam van zijn kamer naar me uit te kijken. Met Waf en Beertje, die ik hem als gezelschap heb gebracht.
Het kan geen toeval zijn dat ik Arthur heb leren kennen, want van hem heb ik veel steun gehad. Geen praktische steun, want dat is vanuit Finland een beetje lastig, maar steun in de betekenis van er voor iemand zijn. Het klinkt misschien een beetje raar dat dit zich in de wereld van Second Life afspeelt, maar dat zogenaamde spel is veel minder onecht dan je in eerste instantie kan bevroeden. Zielen hebben geen lichamen nodig om zich te verenigen. Zo geloof ik ook dat Vriend op de een of andere manier voelt dat ik bij hem ben, ook als dat lichamelijk niet zo is. Voor de meest intieme dingen zijn geen woorden of fysieke nabijheid nodig. Ik heb wel eens beweerd dat lichamen liefde alleen maar in de weg staan. Niet dat ik tegen seks ben, want in een orgasme ervaar je een glimp van eenwording en zelfverlies waar je je bestemming van liefde in kunt voelen, maar het blijft een verslavende drug die je niet al te serieus moet nemen. In zekere zin is het zelfs masochistisch omdat bevrediging slechts van korte duur is. Uiteindelijk is sterven het enige dat echt kan verenigen en bevredigen. Nou, zo kan het wel weer, Satyamo!
Dankzij al dat niets doen en slapen voel ik me een stuk beter. Begin ik me te herinneren hoe het ook alweer voelde om gewoon gezond te zijn, samen met kwaaltjes en gebreken die nu eenmaal horen bij het ouder worden. Alleen zijn vind ik niet zo erg. Ik herinner me veel momenten waarop ik juist door alleen te zijn ontzettend gelukkig was. Alsof ik juist door dat alleen zijn meer dan ooit verbonden was met het bestaan om me heen. Verdwaaldheid en verlatenheid liggen me wel, alsof het goddelijke juist daar het meest aanwezig is. Gelukkig is geluk steeds minder in de buitenwereld te vinden zodat je gedwongen wordt het elders te zoeken. In jezelf. Durf gelukkig te zijn, te midden van alle ellende die wereld teistert! Alleen, maar niet eenzaam. Alleen alleen zijn kan je redden. In gedachten loop ik alleen door oneindige sneeuwvelden en -stormen op het Adagio van Schuberts Strijkkwintet, de laatste muziek die mijn vader mij heeft meegegeven. Dat moet ook in Finland zijn, denk ik achteraf. Dat is geluk. Dan ben ik al één. Dan hoef ik geen geluk te zoeken, want dat ben ik zelf.
Iets mooiers kan ik niemand voor het nieuwe jaar toewensen.
Gepost in Uit mijn leven
Geen reacties »
24 december 2024
De laatste tijd heb ik weinig over politiek geschreven. Ik vind dat steeds minder interessant, en wat zou ik eraan kunnen toevoegen? Hoe gekker het wordt, hoe minder serieus ik het kan nemen. Net al vele anderen vind ik dat je mensen als Poetin, Netanyahu, Assad, Orban, Trump, Wilders en noem maar op het beste naar Mars kan sturen. Daar kan Musk hen wel heen brengen, en laat hem zelf daar dan ook maar blijven. Opgeruimd staat netjes. Wat er de laatste jaren gebeurt is gewoon knettergek. Hoezo “homo sapiens”? Nee jongens, het wordt echt niks meer met deze aarde! Ik denk dat dit wel vaker in de evolutie gebeurt, dat soms een en ander gewoon mislukt, dat hele werelden met hun culturen ten onder gaan. Opgaan, blinken en verzinken. Niks mis mee. Hoe positief en optimistisch ik ook mag overkomen, ten diepste ben ik dat nooit geweest. Of nog erger: diep van binnen ben ik dat juist altijd geweest omdat ik óók de humor ervan inzie. Dat mensen steeds het goede willen dat steeds anders uitpakt. Het verschil tussen een gekkenhuis en de rest van de wereld? Om de rest van de wereld staat een hek, grapte ik vaak. Het is maar vanuit welk standpunt je het bekijkt. We zijn allen opgesloten, gehypnotiseerd, gemanipuleerd en we denken in vrijheid te leven.
Onlangs kocht ik een paar kaartjes met wijze teksten. ‘Je hoeft niet alles te geloven wat je denkt,’ staat op de ene. ‘Zoals verwacht loopt alles anders,’ lees ik op een andere. Parodieën op het denken. En daarom humor, want wat is dat anders dan je hersenen in de maling nemen? Misschien is humor wel iets heel spiritueels. Zo begon ik ooit met een roman De grote grap waarin een groepje studenten een eigen sekte gingen opzetten. Gewoon om daar goed mee te verdienen. Dat lukte best, maar ze hingen zo lang de verlichte zielen uit dat ze er zelf van in de war raakten en aan alles gingen twijfelen. Met als gevolg een crisis waarin ze tegen beter weten in verlicht raakten. Ik ben nooit verder dan een hoofdstuk of vijf gekomen, want ik vind het niet leuk om iets te schrijven waarvan ik al van tevoren weet hoe het afloopt. Ik ben geen planner. ‘Je zal zien: het loopt altijd anders,’ was een lijfspreuk van Nandan, en het heeft iets van humor in zich wanneer mensen menen alles op een goed rijtje te hebben waarna alles als een kaartenhuis in elkaar dondert. Zowat mijn hele leven geloof ik al dat de werkelijkheid heel anders in elkaar zit dan we vermoeden. Daarom vind ik kwantummechanica zo leuk, waar humor zich in de regionen van serieuze natuurkunde vestigt.
Soms ben ik bang dat ik in mijn slaap stiekem stilletjes ga sterven. Het meest erge daarvan is dat andere mensen dat erg gaan vinden. Dat sterft niet prettig. Dus ga ik in bed alvast liggen glimlachen. Voor het geval dat. Arthur hamert daar vaak op. Dat je gewoon gelukkig moet zijn. Alsof dat de Eerste Opdracht van het leven is. ‘Be happy!’ Dat moet je je door niets en niemand laten afpakken. Gelukkige mensen zijn de meest gevaarlijke mensen voor priesters en politici, en ze doen dan ook hun uiterste best om je dat te ontnemen. Osho noemt hen niet voor niets ‘the maffia of the soul’. Op mensen die blij en gelukkig zijn kunnen ze geen vat krijgen. Het is eigenlijk verboden om gelukkig te zijn in een wereld die bezig is zichzelf te vernietigen. Het mag duidelijk zijn dat geluk, blijheid nauw verwant is met humor. Daar weten alle stoelen en muren in Carré over mee te vertellen. Relativeren, alles even op zijn kop zetten betekent ook ademhalen. Niemand beseft het, maar het is eigenlijk een spirituele douche waarvan je opknapt. Even weg van de serieuze wereld die op wat materiële gemakken na weinig aan blijheid en geluk heeft bijgedragen. Einsteins relativiteitstheorieën gingen alleen nog maar over zwaartekracht en tijd. Die van mij gaat over mijzelf.
‘Doe dat waar je blij van wordt,’ staat op een ander kaartje te lezen. Vergeet alle verwachtingen en wensen die niets dan hersenspinsels zijn. Blijf diep van binnen lachen en neem niets meer echt serieus. Ook jezelf niet. Wees een Lichtje der Wereld, een klein lachend flakkerend vlammetje. Al het andere is grootspraak, pretentie. Alles stelt niet zoveel voor als je denkt. Geniet! Wees blij! Volgens de media, priesters en politici mag dat niet zomaar en daarom is dat juist revolutionair. Een blij hart heeft meer verstand dan je hersenen, dus luister daar maar stiekem en stilletjes naar. Dat is mijn blije boodschap. Alle lichtjes in de kerstboom ben je zelf.
Gepost in Spiritualiteit
Geen reacties »
15 december 2024
Dement worden, je geheugen verliezen is een van de grootste schrikbeelden van wat een mens kan overkomen. Ik moet er niet aan denken als een kasplantje achter de geraniums te zitten. Herinneringen die afbrokkelen. De meest recente het eerst, totdat alleen die uit je vroege jeugd overblijven. Last in, first out. In de jaren tachtig zocht ik regelmatig Max’ grootmoeder op die in een instelling ergens in de buurt van Artis in Amsterdam was opgenomen. De code om de gesloten afdeling te verlaten was het huidige jaar. Ik ging met haar naar het Rembrandtplein om koffie te drinken. Vanuit de tram wees ik op de nieuwbouw voor de Stopera, en dan kon ze opeens verontwaardigd mopperen dat ik dat de vorige keer ook al gezegd had. Het tragische van dementie is dat het geheugen soms gedeeltelijk nog wél werkt, wat heel confronterend is. Als herinneringen écht weg zijn mis je ze niet meer.
Ik wil ze vasthouden, die herinneringen. Ben intussen beland op pagina 11489 van mijn dagboek waarmee ik in 1963 begon. Sorteer mijn foto’s keurig op jaar en per onderwerp. Heb indertijd al mijn liedjes keurig bij Buma/Stemra geregistreerd. Alsof alles wat ik schrijf en bewaar heel belangrijk is. En dat is het ook, net zoals het heel belangrijk is dat er nu kauwtjes in de verstilde lucht snateren. ‘Het is niet onopgemerkt gebleven’, fluister ik hen deze woorden van Gerard Reve toe. Tegelijk besef ik pijnlijk goed dat al deze pogingen om die prachtige hier-en-nu’s te bewaren vechten tegen de bierkaai is. Over een paar decennia is alles vergeten, en zo niet dan wel over een paar eeuwen. Je kunt wel krampachtig tegen verval blijven vechten, maar op langere termijn is heel ons leven vergaan in de mist van vergetelheid. En dat kan je ook zomaar overkomen als je dement wordt. Daar zit je dan, gevangen in een hier en nu waar je niets meer van begrijpt. Eenzamer kan het niet.
Wist de dood dan alles uit? Ja en nee. Ja omdat je er na vele jaren zelf niet meer bent. Nee omdat alles zijn sporen nalaat, zodat je je eigenlijk geen zorgen hoeft te maken over het verdwijnen van mooie herinneringen. Ja omdat het persoonlijke ervan in je hersens wordt opgeslagen. Nee omdat het onpersoonlijke ervan altijd wel ergens blijft rondzingen. Iedereen weet wat liefde is, zelfs als het als haat is vermomd. Zelfs als de wereld vergaat is er nog altijd liefde, zijn er mensen die om elkaar geven. Het gaat er niet om dat ik van vrienden hou en zij van mij, maar om de vriendschap die we uitstralen en waarmee we tot vandaag de dag de wereld hebben verrijkt. Die liefde openbaart zich niet zozeer in grootse woorden en daden, maar juist in de kleine dingen. Daar is niets theatraals of bombastisch aan, want het is gewoon het vertrouwen dat alles uiteindelijk niets anders dan liefde is.
Overleden vrienden leven in mij voort want ik ben een stukje van hen geworden. En zo zal ik in jongere vrienden voorleven als ik er niet meer ben. Het verleden kan nooit verloren gaan omdat het altijd aanwezig blijft. We leven allemaal in elkaar voort. We zijn erdoor geboren en kunnen erin sterven. Er hoeft niet meer om de doden getreurd te worden. Bovendien bewijs je hen daar geen enkele dienst mee. Echte liefde laat de ander los. Dat is mijn kerstboodschap: diep van binnen is alles stil en vredig. Dat is alleen een kwestie van goed luisteren. Sommigen moeten een lange weg van pijn en verdriet gaan om dat te ontdekken. Het enige dat daarvoor nodig is is luisteren naar je hart, dat volgens recent onderzoek zijn eigen hersenen heeft. Wellicht zijn het deze kleine hersentjes die me vaak vertellen dat alles eigenlijk tegelijk gebeurt, alsof tijd niet bestaat en niets verloren kan gaan. Ook het verleden niet.
Alleen het hart kan de stilte horen, de ziel van al wat is, het nu dat alles omvat.
Gepost in Gezondheid en welzijn, Spiritualiteit, Uit mijn leven
1 reactie »
5 december 2024
Het paradijs van slapen. Dat is de titel van de recente prachtige roman van Joost Oomen die ik ontdekte in een lang interview met hem in De Correspondent. Over euthanasie. Ik heb de laatste tijd weinig mooiere boeken gelezen. Gerrit wil dood, maar arts Theo wil hem dat niet geven omdat hij niet ondraaglijk en uitzichtloos lijdt. Enerzijds de theaterkunstenaar die een mooi leven heeft gehad, voor wie méér schoonheid niet te verdragen is en die in schoonheid wil sterven. Anderzijds de arts die weet dat je niet zomaar mensen mag doodmaken als ze dat wensen. Voor de laatste heeft Oomen zijn eigen vader geïnterviewd, een euthanasiearts in Friesland, zodat hij goed beslagen ten ijs komt als het over de praktijk en de voors en tegens van actieve levensbeëindiging gaat. Waarom Theo Gerrit dan wél op eigen verzoek zou mogen euthanaseren? In slechts tien woorden samengevat. ‘Vanwege het aloude doktersadagium dat voorkomen beter is dan genezen.’
‘Ik ben nu nog redelijk fit en ik geniet van de mooie dingen om me heen,’ zegt Gerrit. ‘In die geestestoestand wil ik ook weggaan, met een beetje geloof in en plezier aan de schoonheid waarin ik eenenzeventig jaar mocht rondlopen. Ik wil niet dat u pas met uw spuiten komt wanneer die wereld zich met al zijn messen en doornen en prikkers zich tegen mij heeft gekeerd. Wanneer ik huilend van de pijn of kwijlend van de dementie op de grond lig. Beide zouden mijn geloof in schoonheid kunnen vernietigen, en zonder geloof in schoonheid heb ik geen zin om te gaan. En ik neem aan dat u, omdat u dokter bent, ook niet wilt dat ik ziek of gek word.’ Ik vind dit een ijzersterke ondersteuning voor verruiming van de voorwaarden voor euthanasie. Artsen zijn ervoor om lijden te voorkomen en mogen nog steeds niet mensen uit hun lijden verlossen als ze daarom vragen. Terwijl er, althans voor Gerrit maar ook voor mij, geen mooiere manier is om het leven te verlaten dan sterven in schoonheid.
Dit boek zelf is ook een en al schoonheid. Het speelt zich hoofdzakelijk af in Friesland. En op Terschelling waar een giraf een theatervoorstelling opluistert maar even later zoekraakt. Een abortus in Groningen met alle gevolgen van dien. Die wereld komt tot leven door de meest onopvallende details, en ook humor. Zo kan Oomen een hele alinea schrijven om te besluiten dat het helemaal niet waar is allemaal. Ook voor mij is echte kunst een al dan niet bewust verwarrend mengsel van droom en werkelijkheid. Ook voor mij is schoonheid het enige waarvoor ik eigenlijk leef en waarin ik graag en moeiteloos zou willen sterven. Het boek gaat dan ook eigenlijk over strijd of vrede tussen lichaam en ziel. Is een pleit voor verruiming van de voorwaarden voor euthanasie. Dat was voor Lex Bohlmeijer dan ook de reden om hem voor De Correspondent te interviewen. Wij babyboomers komen eraan jongens, en wij willen een mooi leven graag ook mooi afsluiten! Het is mooi geweest, en laten we dat zo houden!
Gepost in Gezondheid en welzijn, Literatuur
Geen reacties »
26 november 2024
Griep. Ondanks de prik. Maar zonder prik was het waarschijnlijk erger geweest. Ik zit even buiten in de frisse lucht, dan heb ik minder last van snotteren. Buurman is bezig met een steiger aan de zijkant van zijn huis. De huishoudelijke hulp is net gearriveerd en ik laat haar lekker haar gang gaan. Over een uurtje thee. Ze wil geen ‘gekke thee’ en gelukkig vond ik nog wat Ceylonthee, wat vroeger bij ons thuis ook de standaard was. Griep slaat ook vaak op mijn ogen die gaan branden. Kennelijk zijn die verbonden met mijn neusholte. Als ik vroeger mijn neus wel eens te hard snoot kwam de lucht mijn ogen uit. Als Vriend hier was had hij zich niet verwonderd, want het slaat bij mij altijd in november toe, wist hij te vertellen. Ook dat nog. Alsof Black Friday niet al erg genoeg is. Deze tijd van het jaar is niks voor mij, ben altijd weer blij als het januari is. Dan zal ik terugkijken op een idioot jaar. De eerste helft belastte ik mezelf teveel met hulp voor Vriend. De tweede helft was ik bezig met bijkomen. Een lijf repareren neemt meer tijd in dan het afbreken.
Gisteren is een nieuwe verwarmingsketel geplaatst. De oude was zestien jaar oud, en ik kreeg het veel te druk met het steeds indrukken van de resetknop. Ik heb een poos staan toekijken naar werk waar ik niets van snap. De baas had een jonge knaap meegenomen en ik was bijna ontroerd zoals die twee samenwerkten, een flow van een dikke anderhalf uur. Ik voelde iets van jaloezie. Lekker met je handen werken, iets concreets in elkaar knutselen. Dat is toch iets anders dan achter de computer hangen. Tussendoor mailde Naarderheem mij documenten over de verhuizing van Vriend. Het slotstuk van verhuizen, wennen, kennismaken, dingen organiseren. Fantastische service daar. Ook voor mij: als ik iets vraag krijg ik vrijwel per omgaande antwoord. Ik ben er even welkom als Vriend, alsof het daar ook een stukje van mijn eigen huis is. Nog steeds ga ik drie keer per week met AutoMaatje op en neer. Gisteren liet ik voor het eerst verstek gaan omdat de verwarmingsketel kwam. Morgen zoek ik hem eindelijk weer op. Ik hoop dan wat minder snotterig te zijn. Vanmiddag naar de tandarts voor controle. Had ik graag uitgesteld, maar dat had ik al een keer eerder gedaan.
Arthur was er gisteren niet, die moest opeens in het ‘echte leven’ invallen voor een ander. Dus nodigde ik Gustaaf uit, een jongen uit Hongarije die zich had aangemeld als ‘pledge’ voor onze broederschap waar ik nu na een chaotisch jaar weer wat actiever word. Ik vertelde hem de ins en outs van onze Broederschap en gaf hem taken die hij voor zijn initiatie moet vervullen. We hadden een gesprek over de werkelijkheid van onze virtuele wereld en het klikte zodanig dat ik hem weinig meer hoefde te vertellen. Hij houdt van Gregoriaanse muziek en vertelde daar mooi over. Kortom een serieuze jongen, wat ik niet van iedereen in onze wereld kan zeggen. Want voor velen draait het alleen maar om de seks, wat ik eigenlijk stomvervelend vind. Hongarije! Is dat niet het land van die enge Orban? Wat acceptatie en integratie van homo’s betreft moet er daar nog wel het een en ander gebeuren, want voor je het weet word je als homo voor pedo aangezien. Aldus Gustaaf.
Ik zit om mijn stoeltje en bekijk de werkende wereld. Voorbijvliegende bestelauto’s. Hoor de A27 waarop de huishoudelijke hulp nog in de file stond. In tegenstelling tot de files staat de wereld nooit stil, terwijl het geen kwaad zou kunnen als er soms dagen waren waarop iedereen gewoon niets deed. Maar ook zelf maak ik me schuldig aan te uitbundig werken. Zeker in het verleden toen ik alles tegelijk deed. Toch een beetje hypocriet van mezelf om dan tegen het arbeidsethos te fulmineren. Hoewel? Ik vond altijd alles leuk wat ik deed en dat kan je niet van alle werkende mensen zeggen. De wereld gaat een beetje aan me voorbij. Ik sta – of beter: zit – erbij en kijk ernaar. Oorlog in Oekraïne, Russen die internetkabels doorknippen, Trump weer aan de macht, Israël dat om antisemitisme vraagt. Een klimaattop waarin rijke landen hun verantwoordelijkheid voor ellende elders van zich afschuiven. Elon Musk … Genoeg voor vandaag! Ik zie en hoor vogels om me heen die zich nergens druk over maken, zich geen zorgen maken over de mislukte evolutie. En iedereen maar werken en werken voor een boterham met pindakaas. Of de nieuwste iPhone.
Snotter snotter. Het is de grootste kunst en opdracht om ondanks alles gelukkig te zijn. Daarover zijn Arthur en ik het eens. Als je jouw geluk door anderen en de wereld laat frustreren ben je niet veel verder dan degenen waarop je moppert. Don’t worry, be happy! Is dat egoïstisch? Nee, want écht geluk heeft niets met egoïsme te maken.
Gepost in Maatschappij en politiek, Second Life, Uit mijn leven
1 reactie »