De Bible Belt
14 mei 2025
In zijn prachtige boek De Bible Belt reist de ongelovige journalist Jonah Falke door dit gelovige lint dat zich als een muur tussen protestanten en katholieken uitstrekt van Zeeland tot Overijssel. Hij bezoekt kerken en dominees, moeders, jongeren en SGP’ers waarbij veel van zijn oordelen over dit zwaar christelijke leven het loodje laten. De apotheose is een ontmoeting met de eens beruchte Oud Gereformeerde dominee Kort van wie hij diep geroerd afscheid neemt na bij hem gelogeerd te hebben en een bulderpreek in de kerk aanhoorde. Als hij zou geloven zou hij zich bij hem het meest thuisvoelen. Het had hem verwonderd dat hij overal welkom werd geheten en niemand hem trachtte te bekeren, dat het een wereld vol respect was voor andersgelovenden. Natuurlijk werd hij, ondanks de zwarte kleding waarin hij zich had gehuld, wel eens argwanend door kerkgangers bekeken, maar die waren daarom niet minder vriendelijk. Het waren mensen die echt stónden voor wat ze geloofden, voor wie de HEERE altijd en dan ook altijd het belangrijkste in hun leven en sterven was.
In mijn studententijd was mijn beste vriend een domineeszoon. Gereformeerd, maar niet vrijgemaakt. Bij zijn ouders in Balkbrug was ik altijd welkom. Ja, ze vonden mij als halve hippie een wat rare snoeshaan, die in de winter alleen maar een T-shirt over zijn bovenlijf droeg. Voor het eten las vader uit de Bijbel voor, en als ongelovige deed ik toch mee met het gebed. Zijn moeder ‘tante Gonnie’, belde mij nog vele jaren om me met mijn verjaardag te feliciteren. Ik hield er zo mijn eigen geloof op na waarmee ik mijn vriend soms tot verwarringstoe bestookte en waarvan de kern de rest van mijn leven eigenlijk weinig veranderd is. Zelfs als sannyasin. Osho zei gewoon hetzelfde, alleen nog duidelijker en dieper dan ik het zelf kon formuleren. Er is méér tussen hemel en aarde. Van brood alleen kan een mens niet leven. Alles draait om bewustzijn. Alles is één zodat we allemaal een stukje God zijn. Iets als het monisme van Spinoza. Geloof is iets dat je in jezelf moet ontdekken en ervaren. Dat naast de logische en materiële wereld mag en moet bestaan.
In de jaren negentig fietsten Vriend en ik vaak naar Uddel waar zijn familie een achter groen verborgen vakantiehuisje hadden. Ik heb daar de halve Veluwe leren kennen, van Harderwijk tot Apeldoorn, van het Solse Gat tot pannekoeken in Hoog Soeren. Als je op een zondag door Elspeet kwam stond de kerk op zijn grondvesten te bulderen van het zingen uit overvolle borsten. Gelukkig wisten ze niet wat wij achter het huisje allemaal uitspookten. De zondagsrust bestond er nog steeds en eigenlijk ben ik daar tot vandaag de dag een groot voorstander van. Niet zozeer om naar de kerk te gaan of je in de Bijbel te verdiepen, maar gewoon omdat een dag rust en stilte niet ongezond zou zijn in onze hectische samenleving. Ik moet toegeven dat we een beetje neerkeken op deze zwaarkerkelijke wereld. Onterecht. Er worden geen godsdienstoorlogen gestreden, en hoewel ze voor ons slecht verteerbare opvattingen hebben over euthanasie, abortus, homoseksualiteit en vaccinatie, vind ik dat wij als andersgelovenden ook dat zouden moeten respecteren.
Ik heb kort op een christelijk basisschooltje gezeten waar ik als kind leerde hoe je moest bidden met gevouwen handen. Later op het Hervormd Lyceum West in Slotervaart. En weer later op de Vrije Universiteit, die ik als progressiever heb ervaren dan de Universiteit van Amsterdam waar ik afstudeerde. Want op die christelijke universiteit heb ik ooit een fles wijn gewonnen met hypnotiseren. De enige bekering die ik daar meemaakte was die tot homoseksualiteit, midden in een college over dat onderwerp waarvoor ik professor Wijngaarden jaren later nog een bedankbrief heb geschreven. Kortom ik ben wel bekend met christelijke kringen. Mijn moeder was van katholieken huize, maar zag mij liever op protestantse dan op openbare scholen, terwijl ze ook vond dat geloof iets was wat ik zelf moest uitzoeken zodat we het daar nooit over hadden. Ik ging ook rustig met een vriend en zijn ouders naar de kerk in Osdorp. Ook een blauwe maandag naar catechisatie. En deed wat werk voor een jeugdkapel, wat uitliep op onenigheid met de dominee.
Wat mij zo aantrekt in het protestantisme? De soberheid die ik zo mis in het katholicisme. Kerken die zo volgehangen zijn met versierselen en schilderijen zodat er geen ruimte voor rustige en verstilde leegte meer overblijft. De uitgebreide hiërarchie van ambtsdragers, gemeten door hoe dicht ze bij God zijn. Ze hebben ook lang geloofd dat Christus tijdens de eucharistie écht opgegeten wordt, dat het méér is dan alleen een metafoor voor gemeenschap of dan de Heilige Geest zoals bij de protestanten. Maar het is natuurlijk de zondigheid van de mens die zo kenmerkend is voor het protestantisme. Het idee dat we alleen tot het kwade in staat zijn. Dat stond me vaak tegen, maar het is wel waar zolang we nog in ons eigen Ik geloven, onze eigen egoïstische gedachten waarin we letterlijk van God los zijn. Het idee dat we ook maar iets zouden kunnen denken, voelen of doen wat tegen de goddelijke orde ingaat is pure arrogantie van onze benepen persoonlijkheidjes. Het Ik is de zonde, en daar zijn ze in de Bible Belt heel duidelijk over.