11 juni 2025
Het was de laatste muziek die mijn vader me liet horen. Ik vond het zo mooi dat ik bij een volgend bezoek aan hem naar het Osdorpplein fietste om de cd te kopen van het geld dat hij me voor een cadeautje gaf. Het was de laatste instrumentale muziek die Schubert schreef, twee maanden voor zijn dood in 1828. Het strijkkwintet in C-groot. Hoewel ik in mijn hele leven veel klassieke muziek heb beluisterd, is niets mooier dan dat. Vooral het adagio, “iets waarbij je echt het gevoel krijgt van: verder is er niets meer te zeggen, te schrijven, alleen het Zwijgen blijft over,” zoals ik in 1991 in mijn dagboek schreef. “Muziek over uitgestrekte vlakten, sneeuwvelden, eenzaamheid, de Schoonheid van stilte, eenzaamheid, alleen-zijn, gevoel …” In het middendeel van dat adagio word je door een sneeuwstorm overvallen, maar uiteindelijk keren de stilte en vrede weer terug. Alsof je klaar bent om te sterven. Over precies datzelfde gevoel vertelt Arthur Rubinstein in een kort filmpje: laat dit Adagio spelen als hij op zijn sterfbed ligt, want het is de toegang tot de hemel. Ook ik kan me geen mooiere hemelpoort voorstellen.
Waarom die uitgestrekte sneeuwvelden, die verlatenheid onder de heldere blauwe lucht, stil beschenen onder een lage zon? Wat is er zo mooi aan die met alleen-zijn versmeltende eenzaamheid? Het verschil tussen die twee was me nooit helemaal duidelijk. Meestal wordt alleen-zijn als iets objectiefs en fysieks beschouwd, terwijl eenzaamheid als iets subjectiefs en gevoelsmatigs wordt gezien en daardoor meer de diepte in gaat. Alleen-zijn is tot daaraan toe, maar eenzaamheid kan een van de grootste geestelijke kwellingen zijn die er bestaan. Wie heeft zich als puber nooit eens verschrikkelijk eenzaam gevoeld? Eenzaamheid is als een sprong in het diepe. Niet alleen wéten dat je alleen bent, maar het ook echt voelen. Het als een ballon opgeblazen ik loopt leeg, je raakt in een lagedrukgebied dat niet voor niets ‘depressie’ wordt genoemd. Maar als je daarin duikt, kan het heel mooi zijn. Als je volgzaam bent volg je, als je werkzaam bent werk je, als je waakzaam bent waak je, als je eenzaam bent ben je één. En pas als je zelf één bent kun je met alles één zijn.
Het heeft alles met sterven te maken. Ook zo’n hobby van mij. Of er een leven na de dood is, weet ik niet. De vraag is trouwens onzinnig omdat er een leven na het sterven mee wordt bedoeld. Je kan niet eens dood zijn, want het is onmogelijk om iets te zijn als je er niet meer bent. Wat ik echter wél weet is dat er sterven bestaat, en zolang je sterft leef je nog. En ik wil sterven zoals ik geboren ben, naakt en alleen. Niet met mensen om me heen en soortgelijk drama dat me eigenlijk niet wil laten gaan. Sommige dieren trekken zich stilletjes terug als ze gaan sterven, en gelijk hebben ze. Het enige dat ik om me heen wil hebben is muziek, dat adagio van Schubert. In schoonheid wil ik sterven, verloren en verlaten als in oneindige sneeuwvlakten. Misschien voel ik me verwant met Schubert en Rubinstein omdat we allemaal geboren zijn in het diepst van de winter. Schubert op 31 januari en Rubinstein en ik op 28 januari. Voelde de componist zijn sterven naderen toen hij dat strijkkwintet schreef? Hij was toen 31 jaar, wat vaak gezien wordt als te jong om te sterven. Maar Gods tijd is de allerbeste tijd.
Mijn lieve Arthur leeft in Finland, het gelukkigste land ter wereld waarin ik mij nooit had verdiept, maar waar in het noorden die sneeuwvlakten schijnen te zijn. Ik zie me echter niet naar Lapland reizen om daar te sterven, hoewel het daar wel mooi moet zijn onder een heldere smetteloze sterrenhemel en noorderlicht dat me als kleurige koesterende gordijnen verleidelijk toedekt. “Ga slapen met een glimlach op je gezicht,” gebiedt Arthur me vaak als we afscheid nemen. Zo wil ik ook sterven met een glimlach. Eenzaam.
Gepost in Muziek, Spiritualiteit
Geen reacties »
6 juni 2025
Die heb je ook in Second Life. Pestkoppen. Die vinden het bijvoorbeeld leuk om allemaal rommel over je terrein te gooien. Zo ook toen ik met twee jongens in Snuff & Snack aan het spelen was. Opeens verschenen er twee knapen die boven op een rek gingen zitten. Ik had hen met een druk op de knop weg kunnen jagen, maar was te veel in mijn spel verdiept. Een kwartier later verschenen er achter me allemaal houten planken die dwars door de werkruimte liepen. En dat werden er meer. Ook grote kubussen die soms licht uitstraalden. Met moeite manoeuvreerde ik me dwars door dat alles heen naar buiten. De jongens waren nergens meer te bekennen en ook een van mijn gasten was gevlucht, zodat ik alleen met de overgebleven Liam stond te kijken naar de houten ravage waaronder het gebouw was bedolven. Het waren beruchte griefers. Waarom ze juist óns aan het pesten waren? Hadden ze iets tegen kannibalen? Dat zou ik stom vinden. Eerder geloof ik dat ze het gewoon leuk vonden om te pesten, net zoals sommige jongetjes op de basisschool dat moeilijk kunnen laten.
We konden al die houten rommel niet wegkrijgen. Vaak zijn dat soort dingen onecht, zijn het geen objecten maar scripts die niet te vangen zijn. Virtual reality binnen virtual reality. In de bijna twintig jaar dat ik in Second Life woon, heb ik zoiets één keer eerder meegemaakt. Toen werd onze disco in Sweetgrass overstelpt met een kolkende lawine van honderden brieven. Iemand heeft me toen geleerd hoe je die stuk voor stuk verwijdert, maar inmiddels ben ik vergeten hoe je dat doet. Ik dook wat artikels op over hoe je dat soort rommel op kunt ruimen, nam afscheid van Liam, liet alles wat het was en ging in real life naar bed. Maar na een uur of acht in de morgen – wat voor mij heel vroeg is – kon ik met een dag puzzelen in het vooruitzicht de slaap niet meer vatten. Na koffie en krantje verscheen er op mijn telefoon een berichtje van bezoeker Noodl, die de bende in Snuff & Snack had aangetroffen, de landeigenaar had benaderd die de berg van hout heeft weggehaald. Ik ging meteen naar Second Life, en inderdaad zag alles er weer opgeruimd uit. Ik slaakte een zucht van verlichting.
Wie was die knaap die in Second Life mijn rommel had laten opruimen terwijl ik in real life nog in bed lag te suffen en koffiedronk? Ik stuurde hem een berichtje om hem te bedanken en meteen stond hij voor mijn neus. Hij stoorde zich er kennelijk niet aan dat ik nog piemelnaakt was. Hij was een draakje! Ik had hem wel eens gezien, en hij vertelde dat hij wel vaker op mijn stek kwam. Bijvoorbeeld als hij weer eens behoefte had zichzelf van kant te maken. Noodl was een paar centimeter korter dan ik, en ik vond hem heel mooi. De fantasie en liefde waarmee mensen zichzelf en werelden scheppen is zó ontroerend mooi in Second Life, dat zo’n twintig jaar geleden begonnen is op een kale matrix waarop iedereen zijn gang kon gaan. Ja, het was moeilijk voor hem om andere draakjes te vinden om mee te spelen, en ik bekende hem dat ook ik weinig trek in hem had. Maar hij was zo aardig en lief dat ik het niet kon nalaten om hem te omhelzen. Een raar gevoel, zo’n drakekop over mijn schouder. Maar hoe lief en ontroerend dat hij me ongevraagd in stilte heeft geholpen!
Ook hier heeft weer iemand voor me gezorgd. Uit dankbaarheid leg ik hem graag eens onder de guillotine, of zal ik hem opeten. Dat kan makkelijk, want we hebben hier zo veel levens dat katten er jaloers op zijn. De moraal van dit verhaal? Draken kunnen je in stilte helpen, en als je ze omhelst eten ze je niet meteen op.
Gepost in Second Life
Geen reacties »
30 mei 2025
Ik heb voor het eerst sinds 1349 dagen niet in mijn eigen bed geslapen. Want Hein en Floor hebben me het afgelopen weekend meegenomen naar hun vakantiehuisje in Frankenau. Daar hebben Vriend en ik het vorige decennium vaak gelogeerd. Maar nu zat er geen Vriend naast me in de auto, wat aanvoelde als een beetje valsspelen. Ik wel en hij niet. We hebben indertijd met zijn vieren veel auto-, wandel- en fietstochtjes gemaakt. Ik had Hein en Floor gewaarschuwd dat er wat mij betreft weinig meer van wandelen en fietsen terecht zou komen. Dat eerste hou ik tegenwoordig hooguit een halve kilometer vol, zeker als het wegdek steeds op en neer gaat, en dat laatste maakt me onzeker omdat ik meteen ga slingeren zodra ik zelfs maar een beetje achteromkijk. Wegens het koude en regenachtige weer bleek dat allemaal geen probleem. We bezochten wel een restaurant en een museum in kuuroord Bad Wildungen waar ik me altijd een beetje in Nice waan. Boodschappen in Frankenberg waar ik een nieuwe broek en kleurige T-shirts heb gekocht. Dat laatste moest ik van Arthur, en ik heb hem foto’s daarvan gestuurd. Het kon anders dan dat ik Hein en Floor kennis met hem liet maken zodat mijn zoomer ook een beetje aanwezig was.
Het is niet eerlijk! Zomaar zonder Vriend plekken bezoeken waar we samen geweest zijn. De Edersee. Langs dorpjes waar we indertijd met zijn vieren waren. Ik moest denken aan een wandeling waarbij we in regen en onweer belandden en in een gammel schuurtje schuilden terwijl Hein dwars door de hoosbui rennend de auto ging ophalen. Aan een beangstigend uitputtende fietstocht over de bergen heen, met een veel te kort durende beloning omdat je daarna in een mum van tijd weer beneden bent. Hoe ik met Vriend in een gondeltje hoog in de licht zweefde, waarbij ik mijn arm om hem heen sloeg. Zijn herinneringen vervagen nu, en ik weet niet of het verstandig is om hem foto’s te laten zien. Zo is dement zijn niet zo erg, want hoe kan je verdrietig zijn om dingen die je je niet meer herinnert? Daarentegen is dement worden wel erg, omdat je merkt hoe dierbare herinneringen langzaam in vergetelheid wegglijden. Het is niet eerlijk. Net zoals Arthur een van mijn beste vrienden is geworden terwijl Vriend nog leeft. Maar ik ken hem nu twee jaar, nog voordat Vriend zo achteruitging. Alsof het bestaan mij tijdig een reddende engel toestuurde met wie ik lief en leed kan delen, inclusief onze verschillen. Die me gewoon gelukkig maakt.
Mijn nieuwe taak is leren voor me te laten zorgen. Ik mocht in het bed van Hein en Floor slapen en nam Donald Duckjes mee. Geleidelijk leer ik liefde en vriendschap te accepteren zonder meteen wat terug te willen doen. Ik heb wel ons eten, cappuccino’s en gebak betaald. Liefde ontvangen is moeilijker dan liefde geven – dat zal ik wel eens eerder hebben gezegd, en daar oefen ik nu in. Net zoals ik nu eens in de twee weken een huishoudelijke hulp laat komen. Me drie keer in de week door AutoMaatje naar Vriend laat brengen. En ik minder aan goede doelen geef, wat ik bovenmatig veel heb gedaan. De rest van mijn leven is voor mezelf. Ook hier komt Arthur weer om de hoek kijken, want die blijft erop hameren dat ik goed voor mezelf moet zorgen. Alleen maar dingen moet doen waar ik gelukkig van word. Zo ben ik vorige week voor de tweede keer uit onze studentenclub in Second Life gestapt. Ik werd gechanteerd waar ik bij stond, maar ik had geen zin om net als hen te dreigen met op te stappen en ben vertrokken met een keurig verhaal over waarom. Geen zin in verdere discussies met bijbehorend drama tot diep in de nacht, maar gewoon wegwezen. Het verschil tussen Second Life en real life is kleiner dan de meeste mensen denken.
Ik heb geen gras gemaaid zoals vroeger. Trachtte wel wat onkruid weg te knippen maar moest daarvoor te veel bukken en opstaan. Heb toen maar een bezem gepakt en de vlonder voor de voordeur geveegd. Het is wonderbaarlijk zoals je geleidelijk steeds minder kan als je ouder wordt. Soms kijk ik naar hoe jongeren gewoon alles kunnen doen wat ze denken en willen, zich totaal onbewust van de magie daarvan. Ze weten niet beter, en kúnnen ook niet beter weten. Mijn handschrift wordt klein en priegelig, een pil blijft soms in mijn keel steken, mijn huid beschermt me minder tegen de kou, ’s nachts moet ik vaker plassen, soms kan ik moeilijker op woorden komen, en meer van dat soort ongerief dat ik oudere lezertjes niet hoef te vertellen. Afscheid van het normale leven, met tegelijk het gevoel dat het wel mooi geweest is allemaal. Maar dan wel écht mooi! Sterven is voor mij dan ook niet iets wat ik op een zeker moment ga doen, maar een geleidelijk proces waarin ik steeds meer van mijn uiterlijke wereld in die van mijn innerlijk schuif, van lichaam naar geest. Die laatste is mij meer waard, want die kent geen tijd en wordt niet oud. Mijn Second Life wordt real life en omgekeerd, en eigenlijk hoort dat ook zo. Want de meest fantastische wereld is die van mijn fantasie.
De hoogste tijd om mezelf te verwennen, alleen maar te doen waar ik zin in heb. Laat de wereld maar lekker aan mij voorbijgaan, want daarin zijn mijn taakjes wel volbracht. Vind ik.
Gepost in Uit mijn leven
Geen reacties »
19 mei 2025
Sommige woorden zijn in het Engels veel mooier dan in het Nederlands. ‘Sperma’ en ‘zaad’ klinken zo biologisch, alsof het over seksuele voorlichting gaat. ‘Cum’ is rechttoe rechtaan, kort en explosiever. En ‘cumming’ rijmt mooi op ‘coming’, klaarkomen. Ik leerde dat woord het eerst in Second Life. Toen ik vertelde waar ik in real life woonde, wilde iemand weten wat voor soort cum Blari eigenlijk was, want dat leek hem wel spannend. Nichtenhumor waarin ik tot vandaag de dag regelmatig word ondergedompeld. En ik geniet ervan. Sommigen vinden dat soort grapjes maar oppervlakkig, maar ik vind ze juist leuk omdat ze speels zijn. Net zoals het woord ‘gay’ prachtig is omdat vrolijkheid uitstraalt. Je kan natuurlijk mopperen dat alles in die wereld om seks draait, maar dat kan moeilijk anders omdat het juist de seks is die homo’s van hetero’s onderscheidt.
Er zit een knaap in onze studentenclub die onze vergaderingen graag volstrooit met allemaal grappen, maar als je hem wat beter kent is het een heel aardige en behulpzame jongen die bijvoorbeeld graag wat doneert als er ergens even geen geld voor is. Dat gaat heel goed samen met alle jongens willen afzuigen. Is er in de wereld van hetero’s even veel speelsheid als bij ons? Daar wordt vaak veel moeilijker gedaan over seks terwijl het net zo bij het leven hoort als eten en drinken, die toch als tamelijk normale activiteiten worden gezien. Daar kan je het niet maken om nog druipend van de cum ergens heen te gaan, wat ons in Second Life wel eens overkomt. Zelfs mij. Laatst moest ik Arthur even naar de douche sturen om mijn cum even van zich af te wassen voordat we naar het strand gingen. Had ook van een ander kunnen zijn, want we hebben een vrij huwelijk.
Voor mij is Sticky Fingers het beste album van The Rolling Stones. Niet alleen vanwege de suggestieve naam en de prachtige nummers, maar ook vanwege de hoes waarop een echt stukje ritssluiting op de goed gevulde gulp was geplakt. Had ik die maar bewaard! Kleverige vingers! In Second Life klaagde een vriend ooit dat hij in zijn enthousiasme zijn toetsenbord had volgespoten. Ik had in die tijd toen ik nog potent was altijd papieren servetjes bij de hand. Net als een kwakdoekje onder mijn matras. Kwakje! Dat is voor mij de beste Nederlandse vertaling van ‘cum’. Dat klinkt ook wat speelser, als jongens die graag opscheppen over hoe groot hun kwak is. Ik heb het zelf nooit opgemeten, maar het schijnt zo’n 10cc te zijn. De fantastische groep met de gelijknamige naam zingt I’m not in love, en dat hoeft ook niet als je gewoon samen plezier wil hebben.
Kun je nog komen, kom dan mee! Gelukkig hoeven mijn ouders deze woorden van mij niet meer mee te maken, want voor hen was het toch iets heiligs. Terwijl voor mij speelsheid heel heilig, heelmakend is. Don’t worry, be happy, be gay!
Gepost in Second Life, Uit mijn leven
Geen reacties »
14 mei 2025
In zijn prachtige boek De Bible Belt reist de ongelovige journalist Jonah Falke door dit gelovige lint dat zich als een muur tussen protestanten en katholieken uitstrekt van Zeeland tot Overijssel. Hij bezoekt kerken en dominees, moeders, jongeren en SGP’ers waarbij veel van zijn oordelen over dit zwaar christelijke leven het loodje laten. De apotheose is een ontmoeting met de eens beruchte Oud Gereformeerde dominee Kort van wie hij diep geroerd afscheid neemt na bij hem gelogeerd te hebben en een bulderpreek in de kerk aanhoorde. Als hij zou geloven zou hij zich bij hem het meest thuisvoelen. Het had hem verwonderd dat hij overal welkom werd geheten en niemand hem trachtte te bekeren, dat het een wereld vol respect was voor andersgelovenden. Natuurlijk werd hij, ondanks de zwarte kleding waarin hij zich had gehuld, wel eens argwanend door kerkgangers bekeken, maar die waren daarom niet minder vriendelijk. Het waren mensen die echt stónden voor wat ze geloofden, voor wie de HEERE altijd en dan ook altijd het belangrijkste in hun leven en sterven was.
In mijn studententijd was mijn beste vriend een domineeszoon. Gereformeerd, maar niet vrijgemaakt. Bij zijn ouders in Balkbrug was ik altijd welkom. Ja, ze vonden mij als halve hippie een wat rare snoeshaan, die in de winter alleen maar een T-shirt over zijn bovenlijf droeg. Voor het eten las vader uit de Bijbel voor, en als ongelovige deed ik toch mee met het gebed. Zijn moeder ‘tante Gonnie’, belde mij nog vele jaren om me met mijn verjaardag te feliciteren. Ik hield er zo mijn eigen geloof op na waarmee ik mijn vriend soms tot verwarringstoe bestookte en waarvan de kern de rest van mijn leven eigenlijk weinig veranderd is. Zelfs als sannyasin. Osho zei gewoon hetzelfde, alleen nog duidelijker en dieper dan ik het zelf kon formuleren. Er is méér tussen hemel en aarde. Van brood alleen kan een mens niet leven. Alles draait om bewustzijn. Alles is één zodat we allemaal een stukje God zijn. Iets als het monisme van Spinoza. Geloof is iets dat je in jezelf moet ontdekken en ervaren. Dat naast de logische en materiële wereld mag en moet bestaan.
In de jaren negentig fietsten Vriend en ik vaak naar Uddel waar zijn familie een achter groen verborgen vakantiehuisje hadden. Ik heb daar de halve Veluwe leren kennen, van Harderwijk tot Apeldoorn, van het Solse Gat tot pannekoeken in Hoog Soeren. Als je op een zondag door Elspeet kwam stond de kerk op zijn grondvesten te bulderen van het zingen uit overvolle borsten. Gelukkig wisten ze niet wat wij achter het huisje allemaal uitspookten. De zondagsrust bestond er nog steeds en eigenlijk ben ik daar tot vandaag de dag een groot voorstander van. Niet zozeer om naar de kerk te gaan of je in de Bijbel te verdiepen, maar gewoon omdat een dag rust en stilte niet ongezond zou zijn in onze hectische samenleving. Ik moet toegeven dat we een beetje neerkeken op deze zwaarkerkelijke wereld. Onterecht. Er worden geen godsdienstoorlogen gestreden, en hoewel ze voor ons slecht verteerbare opvattingen hebben over euthanasie, abortus, homoseksualiteit en vaccinatie, vind ik dat wij als andersgelovenden ook dat zouden moeten respecteren.
Ik heb kort op een christelijk basisschooltje gezeten waar ik als kind leerde hoe je moest bidden met gevouwen handen. Later op het Hervormd Lyceum West in Slotervaart. En weer later op de Vrije Universiteit, die ik als progressiever heb ervaren dan de Universiteit van Amsterdam waar ik afstudeerde. Want op die christelijke universiteit heb ik ooit een fles wijn gewonnen met hypnotiseren. De enige bekering die ik daar meemaakte was die tot homoseksualiteit, midden in een college over dat onderwerp waarvoor ik professor Wijngaarden jaren later nog een bedankbrief heb geschreven. Kortom ik ben wel bekend met christelijke kringen. Mijn moeder was van katholieken huize, maar zag mij liever op protestantse dan op openbare scholen, terwijl ze ook vond dat geloof iets was wat ik zelf moest uitzoeken zodat we het daar nooit over hadden. Ik ging ook rustig met een vriend en zijn ouders naar de kerk in Osdorp. Ook een blauwe maandag naar catechisatie. En deed wat werk voor een jeugdkapel, wat uitliep op onenigheid met de dominee.
Wat mij zo aantrekt in het protestantisme? De soberheid die ik zo mis in het katholicisme. Kerken die zo volgehangen zijn met versierselen en schilderijen zodat er geen ruimte voor rustige en verstilde leegte meer overblijft. De uitgebreide hiërarchie van ambtsdragers, gemeten door hoe dicht ze bij God zijn. Ze hebben ook lang geloofd dat Christus tijdens de eucharistie écht opgegeten wordt, dat het méér is dan alleen een metafoor voor gemeenschap of dan de Heilige Geest zoals bij de protestanten. Maar het is natuurlijk de zondigheid van de mens die zo kenmerkend is voor het protestantisme. Het idee dat we alleen tot het kwade in staat zijn. Dat stond me vaak tegen, maar het is wel waar zolang we nog in ons eigen Ik geloven, onze eigen egoïstische gedachten waarin we letterlijk van God los zijn. Het idee dat we ook maar iets zouden kunnen denken, voelen of doen wat tegen de goddelijke orde ingaat is pure arrogantie van onze benepen persoonlijkheidjes. Het Ik is de zonde, en daar zijn ze in de Bible Belt heel duidelijk over.
Gepost in Spiritualiteit, Uit mijn leven
Geen reacties »
7 mei 2025
Na mijn generatie van babyboomers (1946-1964) kwam de generatie X (1965-1980), die werd opgevolgd die van de millennials (generatie Y, 1981-1996) en die van de zoomers (generatie Z, 1997-2012). Aldus de meest populaire indeling. Ik wist niet dat mensen zich zó snel voortplantten, want drie generaties in een halve eeuw is wel veel. Maar dit gaat over sociologie en niet over biologie. Over de wereld die grote groepen mensen met elkaar gemeen hebben, over ervaringen en opvattingen die ze met elkaar delen. In Wikipedia wordt een andere indeling aangehouden met de babyboomers of ‘protestgeneratie’ van 1941 tot 1955, generatie X of ‘verloren generatie’ van 1956 tot 1970, generatie Y of ‘patatgeneratie’ van 1971 tot 1985, millennials of ‘digitale generatie’ van 1981 tot 1996 en de generatie Z of ‘zoomers’ van 1997 tot 2012. Wel raar dat de auteurs de babyboomers al tijdens de oorlog geboren laat worden, want voortplanting was in die jaren echt niet zo booming als na de bevrijding van tachtig jaar geleden.
De Finse Arthur en de Nederlandse ik trekken nu zo’n twee jaar met elkaar op. In Second Life dan. Hij is van 1997 ofwel een vroege zoomer, en ik van 1947 ofwel een vroege boomer. We verschillen dus vijftig jaar, een halve eeuw waarin ik zijn grootvader had kunnen zijn! Een astroloog vertelde me ooit dat mijn horoscoop op jongere partners wijst, maar dit is wel érg jonger! En het gekke is dat we vrijwel nooit meningsverschillen hebben. We zijn in die andere wereld zelfs met elkaar getrouwd, en soms vragen we ons af wanneer we eindelijk eens ruzie met elkaar gaan maken. In plaats daarvan leven we nog steeds verliefd in een roze huwelijksreis. Volgens zogenaamde nuchtere mensen kan dat niet goed blijven gaan, maar om nu op zoek te gaan naar onenigheid omdat dat zo hoort gaat ons ook weer te ver. Natuurlijk zijn er verschillen tussen ons. Zo gelooft Arthur niet in al dat gedoe rond verschillende generaties, terwijl ik dat juist interessant vind zodat ik zoek naar de verschillen en overeenkomsten tussen boomers en zoomers.
Voor zoomers is het internet net zo vanzelfsprekend als voor boomers water uit de kraan is. Arthur kan zich weinig voorstellen van de wereld zonder computers en mobieltjes, terwijl ik het grootste deel van mijn bestaan zonder dat alles heb overleefd. Daardoor voelt de digitale wereld voor mij nog altijd aan als iets nieuws en kwetsbaars. Geef mij maar echte boeken, cd’s en dvd’s zodat ik niets zal missen als het internet plat komt te liggen. Muziek op Spotify, films op Netflix en e-books zijn niet echt mijn bezit. Ik kan apps zelfs niet eens meer kopen, want ik moet mij daarop abonneren. Van mijn eigen blogs maak ik échte boeken, want alles op het internet kan opeens verdwenen zijn. Of weggecensureerd. Of veranderd of onleesbaar zijn omdat apps weer zo nodig geüpdatet moeten worden. Of omdat ik mijn abonnement niet meer betaal. Maar ik moet toegeven dat ik van de muziek van mijn honderden cd’s inmiddels vrijwel alles op Spotify bij elkaar heb gesprokkeld en de muziek veel mooier uit mijn oortjes klinkt dan uit mijn geluidsboxen.
Waar ik als boomer geneigd was de virtuele wereld als onecht te beschouwen, is die voor zoomer Arthur minder onecht dan voor mij. Maar ik heb inmiddels de echtheid van virtualiteit ontdekt. Die gaat immers niet zozeer om materiële en fysieke aanwezigheid, maar om de beleving waarbij het subjectieve prevaleert boven het objectieve, het innerlijke ontastbare boven het uiterlijke tastbare. Toen ik in 2013 lid werd van De Correspondent beschreef ik mijzelf als ‘virtueel realist’, een term die tien jaar later werd gemunt door David Chalmers in zijn boek Reality+. Daarin stelt hij dat de virtuele wereld niet tegengesteld is aan de tastbare realiteit, maar er juist een uitbreiding van is, een aanvulling. Ik was mijn tijd weer eens ver vooruit. Opgegroeid in een materialistische wereld waar alleen concrete dingen als ‘echt’ worden beschouwd, waarin kerk en geloof afbrokkelden, was het best lastig om te knokken voor mijn ontdekking dat er toch meer is tussen hemel en aarde.
Dat heb ik aan mijn ‘jaren zestig’ te danken, en wellicht zit daarin de link tussen sommige boomers en zoomers. Ik denk aan mijn hippietijd met zijn psychedelische werelden waardoor ik meer open ben gaan staan voor wat tegenwoordig ‘virtueel’ wordt genoemd. De geschiedenis herhaalt zich. Sommige kennis springt over tussen groepen mensen, raakt kennelijk niet verloren, hoewel die wel een of meerdere generaties moet overslaan. Het zit er dik in dat ook wij boomers niet echt origineel zijn omdat we veel gedachtegoed erfden van een halve eeuw terug, toen rond het begin van de twintigste eeuw ook al veel soortgelijke ideeën leefden, waarover Frank Bokern vertelde in zijn boek De eerste hippies. Sommige dingen wéten nieuwe generaties gewoon. Zo werkt Arthur met uit huis geplaatste kinderen en stuurde mij laatst een geanonimiseerd filmpje waarin die wild dansten om daar opeens abrupt mee te stoppen. Toen ik hem vroeg of hij wel eens van Gurdjieff en zijn stop-oefening had gehoord, zei hem dat niets.
Het lijkt erop dat mijn Finse vriend en ik al zodanig echt voor elkaar zijn dat daar niets meer aan toegevoegd hoeft te worden. Dat een ontmoeting in de ‘echte’ wereld daar alleen maar afbreuk aan kan doen. Misschien dat we er daarom niet zoveel om geven om elkaar in het ‘echt’ te zien. Ja, ‘echt’ tussen aanhalingstekens, want dat is toch maar een slap aftreksel van onze idealen, wat we diep van binnen zijn, wat we echt zijn. Toon me je wereld, je gedachten en gevoelens en ik weet wie je bent. Liever dan naar zijn portret te kijken, luister ik naar de muziek van Beethoven. Liever dan me in de levensloop van Einstein te verdiepen raak ik geboeid door de relatie van zwaartekracht en tijd. Laat me je zelfgeschapen avatar zien en ik weet wie je bent. Vandaar dat Arthur enerzijds kan zeggen dat hij me nooit zal verlaten en anderzijds dat hij me nooit in het ‘echt’ wil zien. Hij laat me van alles van zijn real life zien, en laatst heeft hij me nog geholpen met het vinden van zijn huis in Google Earth. Ik heb een foto van zijn uitzicht, van zijn kat en zelfs van snacks die hij lekker vindt.
Nu zal ik geen doorsnee boomer zijn, evenmin als Arthur een doorsnee zoomer. Vijftig jaar verschil! Hij zegt van oudere vrienden te houden, maar dit is wel érg ouder! Onder boomers zijn weinigen een ‘virtueel realist’ zoals ik, terwijl dat voor zoomers meer gesneden koek is. Net als deze blog waarop hij zal reageren met een kort ‘True’ omdat er voor hem weinig nieuws in staat.
Gepost in Second Life, Uit mijn leven
1 reactie »
25 april 2025
“Ik ben impotent, maar dat is ook mijn gave,” flap ik eruit als Danny vraagt of ik na onze vrijpartij ook in real life ben klaargekomen. Want zo gaat dat vaak in Second Life. Terwijl avatars enthousiast elkaars lijven bevlekken, bevredig je jezelf ook in de zogenaamde echte wereld. Soms gaat een van beiden rustig tellen, want het is mooi om tegelijk klaar te komen, net als bij real life seks. Ooit klaagde een vriend dat hij zijn toetsenbord had volgespoten. Lol. Laat ik eerlijk zijn: Second Life is vaak Second Sex. Daar wordt natuurlijk niet al te veel ruchtbaarheid aan gegeven, want het lijkt ook een beetje jammer als je op deze manier aan je trekken moet komen. Jongens die achter het scherm vreemdgaan. Die niet uit de kast durven komen. Die in werkelijkheid oude mannen zijn. Die alleen zijn. Die lichamelijk gehandicapt zijn. Die uit hun mond stinken. Of die gewoon de mooie jongen willen uithangen. Dan moet je jezelf maar behelpen met porno of ander zielig gedoe zoals Second Life. Ik ben een van hen.
Maar waarom vertelde ik dat impotentie ook mijn gave is? Omdat de seksuele energie niet meer in mijn kruis zit opgepropt en samengeperst, maar als een tinteling door mijn hele lijf vloeit. Ja, als zachte boter. Dan ben ik de geilheid zelve, een en al lichaam, van top tot teen. Het is een smachtend smelten. Daarom hou ik niet van kou, dan wordt de boter ook hard. Ik krijg hem niet meer overeind anders dan met veel kunst- en vliegwerk zodat ik er vaak geen zin meer in heb, maar de erotiek in alle cellen van mijn lijf voelt zalig. Wellicht voelen andere jongens dat, want ondanks mijn impotentie vinden ze me vaak heel sexy. Maar misschien is dat wel dankzij mijn impotentie. Tegelijk hou ik minder van klaarkomen, want dan is alles weer weg. Veel te uitputtend voor iets dat eigenlijk vanzelf moet gebeuren. Het doet me denken aan tantra, waar seksuele energie ingezet kan worden voor je spirituele ontwikkeling. Je kan je lichaam alleen maar loslaten als je het eerst echt ként en volledig bént. Daarom moet Osho niets hebben van de lichaamshaat die in veel religies floreert.
Toen ik een jaar of vijf geleden de dokter vertelde over mijn impotentie die rond die tijd heel geleidelijk is ontstaan, bood hij aan mij te helpen. Ik wees dat af omdat dat allemaal gedoe zou opleveren waar ik geen zin in had. Laat maar. Aan mijn kruis geen polonaise. Voor veel mannen is het een ramp als ze geen fier geslachtdeel meer kunnen hebben. Ik moet toegeven dat ik dat ook wel eens mis, maar dat is tegelijk ook een zegen. Omdat ik mijzelf met weinig druk op de ketel niet minder, maar juist méér erotisch ben gaan voelen. Juist zonder orgasme een méér seksueel wezen ben geworden. Niet van hop hop klaarkomen, uitblazen en wegwezen maar genieten van een oortje likken, door haren strijken en subtiele, bijna onvoelbare aanrakingen. Dat is voor mij Ware Liefde. Maar ik geniet in Second Life ook van hoe andere jongens speels spuiten en kliederen en daarna weer onder de douche moeten. En soms doen ze dat juist expres niet. Homo ludens, speelse homo’s in de gayscene. Ik mag dat wel.
Soms denk ik dat impotentie bij een natuurlijke ouderdom hoort. En ook biologisch is dat logisch. In je jonge jaren steek je wild vuurwerk af, en als oudere leef je onder de verstilde sterrenhemel die het heeft achtergelaten. In je jonge jaren laat je de vulkaan uitbarsten en als oudere kleed je je in zachte tintelende nasmeulende lava. In je jonge jaren leef je van orgasme naar orgasme en als oudere voel je dat je zélf het orgasme bent, zij het zacht als kruidenboter. Ik heb mezelf in veel orgasmes verloren om zwevend weer wakker te worden in een zalige serene rust en stilte. Dan was de reis van klaarkomen naar klaar-zijn volbracht. “From sex to superconsciousness” noemde Osho dat. Je verliest je geslacht, bent geen man of vrouw meer. Misschien wil mijn impotentie me wel een lesje in sterven geven, want ik kan mijn lichaam alleen loslaten als ik er helemaal één mee geworden ben. Seks. In de loop der jaren raak ik er geleidelijk klaar mee. Maar dat is iets anders dan mijn lichaam ontkennen door het niet meer te willen voelen. Integendeel.
Zoals Nemo het songfestival won met hun ontroerend lied The Code waarin hen over hun non-binaire reis vertelt, zo zouden wij impotenten ons ook wel eens mogen emanciperen. Want ook dat kan een gave zijn.
Gepost in Gezondheid en welzijn, Uit mijn leven
Geen reacties »
19 april 2025
De bermudadriehoek van talent. Dat boek van Simon van Teutem heb ik afgelopen week met rode oortjes uitgelezen. Niet omdat het een vrolijk boek is, integendeel, maar omdat ik eindelijk heb gelezen wat er nu eigenlijk in de Amsterdamse Zuidas allemaal gebeurt. Waarom word ik altijd depressief als ik er alleen maar naar kijk? Prachtige gebouwen die elkaar architectonisch de loef afsteken en waar het geld over de daken klotst. Terwijl ze niet eens in staat geweest zijn daar een behoorlijk treinstation te bouwen. Mocht je een eind aan je leven willen maken, ga dan daarheen, dan valt dat minder zwaar. Maar nu weet ik eindelijk wel wat daar allemaal gebeurt. En daar is weinig bij dat bijdraagt aan een wat betere en leefbare maatschappij. Integendeel. Er wordt juist talent vernietigd. Net als in Wall Street en de City of London. Vandaar de titel van dit huiveringwekkende boek. Met als bijtitel Hoe knappe koppen verdwijnen in betekenisloze banen. Maar hoe knap zijn die koppen als ze zich daar laten inluizen?
Ik zie wel eens advertenties van bedrijven zoals die in de Zuidas, en heb vaak geen flauw idee van wat daar eigenlijk wordt gedaan. Dat blijkt vooral management consulting, bankwezen en zakelijke advocatuur te zijn, onder vaak mystieke namen. Private equity? Die zoek ik op. Dat blijkt over het opknippen en doorverkopen van niet beursgenoteerde bedrijven te gaan. Ik heb mij daar altijd iets bij voorgesteld als het afstoten van de crediteuren- en het behouden van de debiteurenafdeling. Daar in de Zuidas verspillen gewiekste jongens – en ook meisjes – met niet de minste opleidingen hun talenten met het maken van Excelsheets en Powerpointpresentaties. Steeds hogerop, meer geld en status verdienen op de apenrotsen langs de ringweg en spoorbaan. Het heden steeds aan een toekomst opofferen. In die wereld stortte Simon van Teutem zich. Om te concluderen dat adviesbureaus als McKinsey, BCG en Bain zichzelf meesterlijk hebben gepositioneerd om zijn generatie te strikken.
Als je twijfelt aan een baan daar, word je vaak voorgehouden dat je altijd weer terug kunt. Maar dat gebeurt bijna zelden, want je went aan een royaal inkomen en je loyale vriendenkring. Door de worsten die je worden voorgehouden word je heel geleidelijk een slaaf in de loop der jaren. Met werkweken van tachtig uur of zelfs meer. In extreme gevallen wordt er tot diep in de nacht gewerkt om na een snelle douche thuis zonder slaap in de ochtend weer verder te gaan. Ik stel me daarbij iets voor als een eindeloze ontgroening in een studentenvereniging. Uiterst ongezond allemaal, en ik kan me niet voorstellen dat die jongens en meisjes een lang en gelukkig leven beschoren is. Bovendien wordt ethiek niet erg nauw genomen. Zo verleende McKinsey diensten aan corrupte regeringen in Maleisië, Zuid-Afrika en Rusland, zelfs nadat het de Krim had ingepikt. Het hielp de dictatuur China om burgers in de gaten te houden, terwijl het pas vier jaar geleden stopte met het verlenen van diensten aan de tabaksindustrie.
Het lijkt erop dat Simon van Teutem uiteindelijk de dans is ontsnapt, zij het wat aan de late kant. Ik ook, want ik moet bekennen dat ik ooit vier jaar werkte bij ABN Amro, toen nog Amrobank geheten. En dat vond ik nog leuk ook. Die lag toentertijd onder vuur wegens handel met het apartheidsregiem van Zuid-Afrika. “Wij handelen in geld,” werd ons altijd als excuus voorgehouden. Soms verlang ik terug naar de geborgenheid daar en de waardering die ik kreeg voor onder andere het opsporen van geld naar het buitenland dat niet was aangekomen. Vond ik leuk. Maar het voelde niet goed dat ik mijn studie niet had afgemaakt en stapte op, juist toen ik dreigde iets met hypotheken te gaan doen, want je moet natuurlijk wel bij tijd en wijle hogerop klimmen. Ik volgde mijn hart en ontsprong de dans, sans rancune. En dat lijkt een talent dat veel jongeren in die betekenisloze banen lijken te missen, en dat Simon van Teutem op het laatste moment toch nog in zichzelf heeft ontdekt. Je hart volgen, wat uiteindelijk het grootste talent is.
Gepost in Maatschappij en politiek, Uit mijn leven
1 reactie »
7 april 2025
Vrijwel alle ellende in de wereld ontstaat door mannen. Poetin, Trump, Netanyahu, Musk, Wilders, en ga zo maar door. Ik vind dan ook dat we beter af zijn als mannen van de aardbodem verdwijnen. Herodes pakte dat slim aan: vermoord alle jongetjes. Uiteraard moeten we dat nu wat beschaafder doen. Niet met het zwaard slachten, maar in de versnipperaar gooien! Op een paar pikjesdragers na. Voor de voortplanting. Want als er helemaal geen mannetjes overblijven is dat desastreus voor de voortplanting. En wat de seks betreft denk ik dat veel vrouwen er niet zoveel moeite mee hebben om zichzelf of elkaar te bevredigen. Welke vrouw wil er in onze manosfeer ūberhaupt nog met een man rollebollen? Bovendien willen jongeren minder seks. Dat is zó’n gedoe! En lang niet zo fijn als in de virtuele wereld zonder zweet, moedervlekken, pukkeltjes, pillen, condooms en noem maar op. Ze liggen liever in bed om met elkaar te appen. Ik vind het moeilijk om hen ongelijk te geven.
Zelf vind ik real life ook vaak tegenvallen. Heb ik net bedacht dat de man uit de wereld zou moeten verdwijnen, en kan komen de vróúwen trots met hun testosteron op het toneel! Misschien heeft dat ook iets met emancipatie te maken. Want die van vrouwen liep er maar al te vaak op uit dat ze óók mannen wilden worden. Dat schiet niet op. Dan krijg je types als Marjolein Faber aan wie niets vrouwelijks meer is te herkennen. Het lijkt erop dat zelfs Wilders zich voor haar begint te schamen. Ze is zelfs minister! Van het ministerie van asiel en migratie, een eufemisme voor het ministerie tégen asiel en migratie. Ik zou een bordje aan haar werkkamer willen hangen plakken met de mededeling dat hier aan haar terugkeer wordt gewerkt. Het lijkt wel of we de Fabertjeskrant lezen, waar ook Caroline van der Plas een vaste medewerker is. Maar hoofdredacteur Wilders heeft het niet meer in de hand. Hij kan niet meer dan er stukjes uit knippen die hem onwelgevallig zijn, zoals de prachtige reactie van Frans Timmermans in een kamerdebat.
Toen we op de studenteneenheid trouw de Fabeltjeskrant volgden, kon ik niet vermoeden dat we deze een halve eeuw later nog steeds zouden lezen. “Want daarin staat precies vermeld hoe het met de dieren is gesteld.” Want geef toe, het is toch één grote dierentuin daar in Den Haag? Daar maken ze zich druk over problemen die nauwelijks bestaan, zoals een fictieve tsunami van asielzoekers die ons land zou overspoelen. Daar hebben ze kennelijk tijd en geld voor, laten ze desnoods het hele kabinet over vallen. Tja, dat krijg je als je de échte problemen zoals klimaat ontkent en toch wat te doen wil hebben. Zucht. De door Wilders geliefde Trump ruïneert zijn eigen land en de rest van de wereld, maar waar hebben wij het over? Lintjes! Ik heb ook nog zo’n ding liggen dat je vrijwel nooit mag dragen. Als ze me beter hadden gekend zou ik het nooit hebben gekregen. Ik denk dat Wilders die lintjes liever had gegeven aan de Israëliërs die hulpkonvooien vermoorden.
In de Fabertjeskrant staat een en al fictie en haat. Ik lees daarin dat Marjolein Faber twee zoons heeft, maar ik kan me niet voorstellen hoe zo’n seksloze ‘vrouw’ die heeft geproduceerd. Ze komt uit een slagersfamilie, wat niemand hoeft te verwonderen. Ze zorgde er dan ook voor dat de gehaktbal op het menu van de kantine van het Provinciehuis bleef staan. Chapeau! “Stop de islamitische invasie in Gelderland” schreeuwde ze, samen met een kaart waar dit allemaal zou gebeuren. “Nederland heeft een asielcrisis, alles zit bomvol,” jeremieerde ze. Ja, met varkens, koeien en kippen zal ze bedoelen! Zeker daar in Gelderland. Haatzaaien, nepnieuws en leugens zijn haar niet vreemd. Zelenski is niet democratisch gekozen en zo. En áls ze dan zo nodig onze Nederlandse identiteit wil bewaren, zou zij op zijn minst als christen wat waarden zoals naastenliefde moeten ondersteunen. Maar ze weet niet wat dat is. Zielig.
Soms betwijfel ik of slechtheid echt alleen een gebrek aan bewustzijn is. Want een vrouw als Marjolein Faber weet, net als Trump, Poetin en Netanyahu, drommels goed wat ze doet. Het lijkt erop dat sommige ‘mensen’ ten diepste gewoon slecht zijn. Meedogenloos, onvermurwbaar, hard. Egoïstisch, narcistisch, sadistisch. Te verdorven om zelfs maar te slachten.
Gepost in Maatschappij en politiek
Geen reacties »
3 april 2025
Vlees als voeding heb ik altijd inefficiënt gevonden. Levert het winst op als we dieren eerst te eten moeten geven om ze later op te eten? Follow the Money is in het dossier De toekomst van de landbouw aan het rekenen geslagen. Per dag voeren we 108 miljard kilocalorieën aan onze 105 miljoen kippen, varkens, koeien en geiten. Dit tegenover een productie van 56 miljard kilocalorieën in vlees, eieren en zuivel. We vernietigen dus 52 miljard kilocalorieën per dag, waarmee we zo’n 25 miljoen mensen hadden kunnen voeden. Per dag! En dan hebben we het nog niet eens over de natuurschade door stikstof en methaan. De Groene Amsterdammer typeerde de Nederlandse natuur als “het afvoerputje van een gebroken kringloop” en volgens de actiegroep Mobilisation for the Environment berokkent de veehouderij Nederland jaarlijks 9 miljard euro aan schade. Aldus Follow the Money. En Zeeuws Meisje maar roepen “Ons ben zuunig” en “Geen cent te veel.”
Voedsel vernietigen. Als we met het voeden al die kippen, varkens, koeien en geiten een leuk leven gaven was er misschien iets voor te zeggen. Maar dat is bepaald niet het geval. Ook als we al dat voedseloverschot boven Gaza gingen droppen – beter dan het naar de Verenigde Staten te exporteren – zou ik er minder moeilijk over doen. Maar Caroline van der Plas snapt niet dat er een enorm verlies van 9 miljard euro onder de streep overblijft. Ze is slecht in rekenen, maar dat vertelde ze al. Het is mij dan ook onduidelijk wat ze bedoelt met ‘gewoon gezond verstand’ want ze schijnt een boek met die titel te hebben geschreven. Als psycholoog wekt dat mijn nieuwsgierigheid, want ik heb nooit begrepen wat bedoeld wordt met ‘gezond verstand’. En wat wordt bedoeld met ‘voedselzekerheid’ als we genoeg hebben om onze buikjes twee keer zo rond te kunnen eten? Als je één gehaktbal opeet, eet je er in feite twee. Het is niet netjes om over boerenbedrog te spreken, dus laat ik dit maar BBB-bedrog noemen. BBBB.
In mijn jeugd was het taboe om voedsel weg te gooien. Onze ouders vertelden over de arme hongerige kindertjes in Afrika, waarbij mij onduidelijk bleef hoe je je restjes eten naar die zielige zwarte negertjes moest sturen. Komiek Ismo snapt er trouwens ook niks van. Van onze ouders moest alles gewoon opgegeten worden, want zij hadden de hongerwinter meegemaakt. Niet zo erg als de Holodomor in Oekraïne toen Stalin daar zoveel graan weghaalde dat sommige ouders zelfs hun eigen kinderen opaten om te overleven. We waren zuinig met voedsel, want als er wat over was betekende dit de volgende dag een kliekje eten. Melk was er te veel tijdens mijn jeugd. We schijnen een boterberg te hebben gehad en op de een of andere manier maakte je daar melk van, want ook hier was het zondig om dat weg te gooien. Als kind kon je lid worden van de Melkbrigade want je werd ‘Met melk meer mans’, iets waaraan ook de meisjes meededen. En wij maar kwartliterflesjes melk in de klas opslorpen.
Krimp van de veestapel is juist goed voor de internationale voedselzekerheid. Aldus het onderzoek van Follow the Money. “Een kwart van Nederland is voor koeien, en die grazen het kapot.” Maar het is vooral Caroline van der Plas die ons te grazen neemt.
Gepost in Maatschappij en politiek
Geen reacties »