Brand

Date 4 februari 2006

Sinds kort heeft ons dorp geen recreatiewoningen meer. Want de laatste is vorige week afgebrand. Het huisje stond op een groot terrein in een villawijk aan de grens van het dorp, en als ik de berichtgeving mag geloven hebben jongeren er hun restanten vuurwerk op uitgeleefd. Wat eigenlijk wel voorspelbaar was. Want hoewel één of twee jaar geleden een nieuw hek om het terrein is geplaatst, was er voor die jongeren geen betere plek denkbaar om hun kattenkwaad uit te halen. Er wordt geschreven dat de eigenaar om een vergunning voor permanente bewoning was gevraagd, en dat de gemeente die om de een of andere onduidelijke reden heeft geweigerd. Ik vind het gevaarlijk om na zo’n bericht dan maar meteen conclusies te gaan trekken, maar het nodigt wel uit tot nader onderzoek.

In mijn archief vond ik een enveloppe met foto’s uit het begin van de jaren tachtig. Want toen huurden mijn ouders gedurende zeven jaar elke zomer dat huisje, waar ze dan zo’n vier maanden zaten. Zodat ze er in hun laatste levensfase toch nog zo’n 2,5 jaar hebben gewoond. Vooral voor mijn moeder, die eigenlijk nooit afscheid heeft kunnen nemen van mijn geboortedorp, was De Oude Tuin een zalige oase. Foto’s: mijn ouders voor het huisje, mijn ouders in de ruime tuin, mijn vader achter de grasmaaimachine. En ik, in oranje kleren wuivend, bovenop de nok van het dak.

Ik was net sannyasin, woonde in de Bijlmermeer, en ging er eens in de twee weken op bezoek. En enkele keer fietste ik samen met mijn vader – die toen al de 70 was gepasseerd – van Amsterdam naar het dorp of terug. Waarbij hij een keer bij de brug in een tussenliggend plaatsje van zijn fiets viel, wat gelukkig goed afliep. Terwijl mijn moeder liever in de tuin achterbleef ging ik vaak met mijn vader naar Albert Heijn, of naar een snackbar waar ik vandaag de dag ook nog wel eens kom. Of eenden voeren op de Brink. Of gewoon wat rondstruinen in de bosrijke omgeving.

Maar ook herinner ik me een fikse ruzie met mijn moeder die er niet om loog. En dat mijn ouders vonden dat ik veel te weinig kleren aanhad, terwijl ik op zomerse dagen een sportbroekje en een hesje ruim voldoende vond om in rond te huppelen. Dat sommige vrienden van mij daar ook wel eens kwamen. Dat mijn ouders opnieuw contact legden met vrienden uit de tijd dat ze nog niet uit het dorp waren wegverhuisd. Dat mijn ouders ook daar wel eens ruzie met elkaar hadden en ze ieder in hun eigen stuk van de tuin vertoefden. Dat mijn vader een elektrische piano had meegenomen waar ik spontaan een klassiek wijsje op speelde dat me, zoals elk onafgemaakt lied, tot vandaag de dag achtervolgt.

Maar bovenal herinner ik me vrede, rust en stilte in die tuin. Want het was natuurlijk ook voor mij een verademing om af en toe even in mijn geboortedorp te zijn. In mijn herinnering was het er altijd zomer. Maar waarschijnlijk ben ik er nooit heengegaan als het regende.

Het huisje is in rook opgegaan, maar herinneringen doen dat niet, liggen voor eeuwig vast in het Veld. Hoe meer je in het Nu leeft, hoe meer je erachter komt dat in het Nu zowel het verleden als de toekomst samenkomen. En dat heimwee en verlangen eigenlijk onnodig zijn omdat verleden en toekomst heel concreet in het Nu aanwezig zijn.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>