Sneller dan licht

Date 24 november 2011

Maximumsnelheden zijn er om overtreden te worden. Niet alleen voor de gemiddelde automobilist maar ook voor vele dromers en fantasten zoals ik. Sneller dan licht! Je storten in wormgaten, reizen door de tijd, parallelle universa bezoeken, de vierde dimensie! Wat wil je nog meer? ‘Faster than light if you want to,’ zongen de Moody Blues in 1968, maar pas vandaag de dag ontstaat er paniek onder natuurkundigen omdat neutrino’s zich sneller dan licht lijken te kunnen voortsnellen. En dat zou de hele relativiteitstheorie op zijn kop zetten, met speculaties over en weer over de gevolgen daarvan. En daarom ben ik maar eens opnieuw Prismaboekje 478 uit 1962 gaan lezen, dat ik sinds mijn middelbareschooltijd gekoesterd heb. Net als Vriend trouwens, die het toen ook al las: Relativiteitstheorie voor de leek dat James A. Coleman in 1954 schreef en dat volgens de binnenflap hoog geprezen werd door niemand minder dan Einstein zelf.

Ik lees dat de relativiteitstheorie een speciale (1905) en een algemene theorie (1916) kent. Bij de eerste gaat het om objecten met een hoge constante snelheid, terwijl het bij de tweede om versnelling gaat, die overigens niet te onderscheiden is van zwaartekracht. Die eerste theorie zegt onder andere dat de ether, de drager van lichtgolven niet gevonden kan worden, en dat de lichtsnelheid altijd constant is ten opzichte van de waarnemer. Dus hoe snel je je ook beweegt: het licht raakt je altijd met een snelheid van 299.792,458 km/s. Dat gaat al tegen al je logische gevoel in. Maar het wordt nog gekker als van een waargenomen object de lengte minder wordt, de tijd langzamer gaat lopen en de massa toeneemt naarmate zijn snelheid die van het licht nadert. In het dagelijks leven in onze trage aardse dreven merken we daar vrijwel niets van, want in de praktijk treedt pas een halvering of verdubbeling op bij zo’n 259.627,884 km/s, en dat is echt héél hard!

Wat ik al lezend steeds in de gaten moet houden is dat dit alles geldt voor de waarnemer voor wie een object zo snel beweegt. In mijn eigen bijna lichtsnelle ruimteschip merk ik niets van dit alles en loopt mijn klok heel normaal, maar als ik naar een klok op de zich snel verwijderende of naderende aarde kijk blijkt die knap achter te lopen. Vanaf de aarde gezien zie ik er steeds dunner uit en neemt mijn massa toe, maar zelf constateer ik niets van dit alles. Boeiend in dit verhaal is de zogenaamde klokparadox: als ik terug ben bij iemand op de aarde zal het voor ons beiden bij de ander vroeger zijn als voor onszelf. Omdat we niet allebei jonger kunnen zijn dan de ander geeft dit te denken. Maar dat probleem schijnt te worden opgelost met de algemene relativiteitstheorie die over versnellingen gaat, en dat versnellen en afremmen is in de praktijk wel nodig bij zo’n experimenteel uitje. Maar echt snappen doe ik het nog niet.

Terug naar de neutrino’s. Als die enige massa hebben – en dat schijnt zo te zijn – zouden ze volgens de speciale relativiteitstheorie bij de lichtsnelheid een oneindig grote massa hebben, zou er geen beweging meer in te constateren zijn en zou het deeltje afgeplat zijn omdat de lengte ervan nul is, kortom: het deeltje zou niet bestaan en toch een oneindige massa hebben. En dat allemaal omdat de lichtsnelheid is opgenomen in die zogenaamde Lorentzfactor. Moet je je voorstellen: zo’n neutrino kan dus onzichtbaar op je afkomen, maar geeft een klap die zelfs het hele heelal niet overleeft omdat zijn massa oneindig is. Geen wonder dat sommigen zich zorgen maken over experimenten in Genève die mogelijk zwarte gaten kunnen veroorzaken. Maar hoe hard zo’n neutrino ook voortraast, voor ons lijkt hij met zijn stilstaande tijd de onbeweeglijke beweger. En het is maar gelukkig dat lichtdeeltjes geen massa hebben want anders zouden er, omdat ze nu eenmaal de neiging hebben om zich even snel als het licht voort te planten, heel veel ongelukken gebeuren.

Maar tegelijk hoor ik dat lichtdeeltjes, fotonen, wèl massa hebben. Want er bestaat wel degelijk iets als lichtdruk, waardoor je in het zonlicht molentjes in luchtledige glazen stolpjes kunt laten draaien En bovendien wordt licht afgebogen door andere grote massa’s met als gevolg dat schijnbaar rechte lijnen heel krom kunnen zijn. Dan denk je de aarde steeds verder achter je te laten, en komt die aarde opeens weer in zicht! Dat heet dan heel mooi ruimtekromming en in 1954 was de straal van het heelal nog 3*1023 kilometer. Wat een wereld en wat een raadsels! Vaak denken mensen dat ik een dromer en een fantast ben, maar hier kan ik echt niet tegenop! Misschien had ik het allemaal wel gesnapt als ik natuurkunde had gestudeerd, maar uiteindelijk vond ik innerlijke reizen interessanter zodat het psychologie werd. Zodat ik – wellicht heel onwetenschappelijk – blijf geloven dat de snelheid van het licht niet de grootste snelheid is. Of nog erger: dat eigenlijk alles overal tegelijkertijd gebeurt. En dat het geen toeval is dat dit allemaal speelt in een tijd waarin steeds meer mensen verlicht raken, ondanks of dankzij dit spelen met licht.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

2 reacties op “Sneller dan licht”

  1. Hans Van 't Woud op Facebook zei:

    Ik ga het morgen lezen als ik geen borreltje op heb.

  2. Diana zei:

    Hallo Satyamo, … en zo komen we met ons besef dus “gevaarlijk” dicht bij het concept “het eeuwige Nu”. Vanuit de Een gezien is alles Nu.
    Mijn favoriete versregel, vers 5 uit de Invocatie “De Isha-Upanishad” luidt: Onbeweeglijk beweegt Het, ver weg is Het en toch dichtbij, binnenin alles en buiten alles.
    Oftewel: altijd, overal, tegelijkertijd…, Nu dus!

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>