Eeuwige vriendschap

Date 9 december 2018

Al vaker heb ik verteld over mijn leven op de campus Uilenstede in Amstelveen, maar gisteren wáren we er. Met vrijwel allen die er vijftig jaar geleden in de nieuwbouw van eenheid 198 kwamen wonen Wellicht vroeg menig bewoner zich af wat die 17 ouwelullen daar zochten toen we op de liften stonden te wachten. ‘Hé, die trap naar de kelder was er vroeger niet’, ‘Volgens mij hing hier een plattegrond of zoiets’ en ‘Ging niet één van de liften naar alleen de even of oneven etages?’ Toen we in pakketjes op de zevende verdieping waren geland vond ik het echt wel spannend worden voor de deur, waar een studente ons toegang zou verlenen, want in tegenstelling tot vroeger was die nu op slot. De namen van de bewoners ernaast verrieden ons dat dat er dertien vrouwen en één man woonden, terwijl we er met mannen – zeg maar jongens – indertijd als eerste bewoners introkken. De seksen werden indertijd nog keurig gescheiden, want alles werd indertijd nog door de Vrije Universiteit beheerd. Zelf vond ik het niet zo erg om met alleen jongens samen te wonen, maar velen verzonnen trucjes om te ontsnappen aan de laatste stuiptrekkingen van het godvruchtige leven.

Daar stonden we dan op de lange gang die veel nauwer was dan we dachten. Linksaf de keuken in. Er stonden nu twee vierpits kookplaten in plaats van één. De keuken was wat groter gemaakt door het balkon erbij te trekken, wat ook meer privacy geeft voor degenen die ertegenover wonen. De voorraadkastjes hingen tegen een andere muur. Maar de koelkast met de televisie erbovenop stonden nog op dezelfde plek, de televisie waarop we zo vaak naar de Fabeltjeskrant keken. Vlakbij de ingang naar de keuken was de telefoon verdwenen, zodat de naast wonende die niet meer steeds hoeft op te nemen. Privé postbusjes, waar je vroeger makkelijk elkaars kascheques kon jatten, wat trouwens nooit gebeurde. De deuren van de bewoners waren degelijk op slot, waar indertijd de meest primitieve sleutels waren en sommigen zelfs soms dezelfde sleutels hadden, wat we ook niet een echt probleem vonden. Zo kon ik rustig Caspers waterkoker lenen als hij niet thuis was, en was het makkelijker voor hem om mijn wietplant te verzorgen als ik op vakantie was. Dat met hasj en zo zag hij samen met bijna iedereen niet zo zitten, maar onze vriendschap was belangrijker.

Er bleken maar twee bewoners thuis te zijn toen we op deuren klopten om een blik te werpen in de kamers waar we vijf jaar of meer hebben gewoond. Maar we werden hartelijk welkom geheten door de studentes die wél thuis waren. Wat waren die kamers klein, terwijl ze indertijd zo groot waren! Maar voor de toch wel hoge huur van 100 gulden – nu zo’n 450 euro – hadden we wél een eigen toilet en douche. De witte tegels tegen de muren en de kleine bruine tegeltjes op de vloer leken nooit vervangen te zijn. Oké, er was geen draadomroep meer – iemand moest even uitleggen wat dat was – maar verder leek er weinig veranderd. Dezelfde tussenschotten op de balkons waar mensen wel eens overheen klommen als ze hun sleutels kwijt waren. Een enkele keer kwam het voor dat iemand in zo’n geval vanaf de bovenburen naar beneden klom. Aan de westzijde was het uitzicht nauwelijks veranderd met zijn Augustinuskerk aan de horizon. Maar aan de oostzijde was veel nieuwbouw verrezen op de plek waar ooit de A3 was gepland, hoewel het zicht toch wat vertrouwd was door een sliert vliegtuigen die over onze hoofden vloog. Mijn telefoontje mat hooguit 90 decibel, iets wat indertijd wel iets meer was.

Op de gang maakte Eduard een groepsfoto zoals hij die in 1973 maakte, maar nu wel in kleur. Gelukkig voor mij hoefden we niet dezelfde kleren aan als indertijd, wat me een jaar zoeken op internet zou hebben gekost. Hoewel ik al geruime tijd eigenlijk naar de kapper moet, leek dat me voor juist deze gelegenheid ongepast. Intussen heeft Eduard in de loop der decennia een hele collectie foto’s van alle reünies, die hij voorafgaand aan ons bezoek bij Wim thuis onder koffie en broodjes op de muur heeft gebeamd. Na afloop van ons bezoek aan eenheid 198 hebben we voortreffelijk gegeten in Restaurant Kronenburg, ergens ten zuiden van Uilenstede waar vroeger weilanden waren. Daar hield ik een vrolijke, maar politiek sombere speech. Aquarius is geen Sinterklaas of Kerstman, zoals we een halve eeuw geleden dachten. En is het zo moeilijk om alle politieke spelletjes te doorzien? ‘Soms denk ik dat ik zelf gek ben. Dat is ook in zekere zin zo, alleen heet dat nu hoogbegaafd.’ Ik schijn best een goede speecher te zijn.

Casper, aan het eind van zijn leven als longarts, werd er helemaal blij van en ik had na afloop een hartverwarmend gesprek met hem, zelfs over spiritualiteit. Hij noemt zichzelf heel romantisch, en dat moet wel zo zijn want hij genoot van de finale van de film Death in Venice. Ondanks het feit dat hij mijn verliefdheid nooit heeft kunnen beantwoorden zijn we altijd de dikste vrienden gebleven. ‘Ware vriendschap trekt zich niets aan van de grenzen van ruimte en tijd,’ had ik betoogd. Ik had het nog mooier kunnen zeggen: de dood scheidt ons niet, maar verbindt ons. Die bewaar ik voor de volgende reünie. Eeuwige vriendschap. Nou, halfeeuwig dan. Een band als tussen ons is magisch, zelfs al zien we elkaar soms jaren niet. Even thuis zijn onder de intelligentsia, heerlijk!

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>