Schrijversland

Date 28 augustus 2020

Een gemeenschappelijke vriend bracht ons met elkaar in contact. In Second Life dan. Hij wist dat ik schreef en kende ook een andere schrijver. Angelus. Ik zocht hem op en we raakten aan de praat. Dat klikte, en al snel verhuisde hij naar Sweetgrass waar ik woon. Hij was dagen bezig met zijn huis in te richten. Vol met schilderijen, bloemen, een tafel vol fruit en lekkers, een apart kamertje om te schrijven, een ouderwets ligbad, een weelderige tuin vol vlinders, vogels en zelfs met een verscholen uil. Op tafel lagen zijn eigen boeken, en ook dat van mij. Hij wilde samen een schrijverscollectief beginnen, maar daar was weinig animo voor in Second Life.

Dan maar in real life. Daar las ik het manuscript van een nieuw boek van hem. En ik vond het mooi, zodat ik een half jaar later naar Utrecht ging om de presentatie van Charlie Dark bij te wonen. Meteen een hug te midden van de drukte. Misschien raar als je elkaar voor het eerst ziet, maar soms weet je al meteen dat het gewoon klikt, zoals nu met Gaby den Held. Later plaatste hij een leuke recensie van mijn boek op Goodreads. Een half jaar geleden introduceerde hij Cazimir Maximillian, zodat we nu met zijn drieën al een schrijverscollectiefje hebben. Van hem las ik met rode oortjes To Boddah, en nu was ik aan de beurt om daar een recensie over te schrijven, terwijl hij nu mijn boek aan het lezen is. Pure cult volgens hem. Wat ons bindt is liefde voor het excentrieke, grenzen opzoeken en daar graag nog even overheen gaan. Bijzonder zijn onze leeftijdsverschillen, zodat we in allemaal een andere achtergrond hebben. We zijn van 1947, 1965 en 1990, en toch klikt het. Onze naam is Brandgat en we hebben een groep op Facebook. Een website is in de maak maar nog niet online. En soms chatten we honderduit in een groepje in Messenger.

Soms grappen we dat we zelf maar een uitgeverij moeten beginnen. Want het is moeilijk, zo niet onmogelijk om als onbekende de boekenwereld binnen te dringen. Welke beginnende schrijver herkent dat niet. Manuscript opsturen, en meestal hoor je dan niets. Als dat na drie maanden nog zo is mag je, zo zeggen de meeste, ervan uitgaan dat ze er niets mee doen. En nee, ze zullen niet vertellen waarom ze je boek afwijzen want daar kunnen ze niet aan beginnen met de berg van manuscripten die dagelijks in hun brievenbus ploft. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen want voor je het weet ontstaan er discussies omdat iedereen natuurlijk vindt dat zijn eigen boek wel waardig voor publicatie is. Net als wij zelf trouwens. Maar het is niet echt uitnodigend voor nieuw bloed in de literaire wereld, en eigenlijk ook wel een beetje onbeschoft. Zes uitgevers à twee maanden benaderen, waarbij je stinkende best doet op mee te sturen brieven en synopsissen, en je bent alweer een jaar verder.

Alleen Gaby is het gelukt om een uitgever vinden. Cazimir en ik doen het met ‘printing on demand’-bedrijven: het boek wordt pas gedrukt als het besteld wordt. Hij bij Brave New Books en ik bij Pumbo. Dat maakt het niet minder leuk, want je bent optimaal vrij zoals bij het ontwerpen van de kaft. Wel extra gedoe met aanvragen van een ISBN-nummer waarvoor je bij het Centraal Boekhuis geregistreerd moet zijn, want pas dan is je boek bij bijvoorbeeld bol.com of gewoon bij de Bruna om de hoek te bestellen. Voor mij al dit soort dingen dubbel omdat ik mijn boek zo nodig in het Engels moest laten vertalen, maar waardoor het nu wel over de hele wereld bij Amazon te krijgen is. Je kan ook je eigen verkoopprijs en marges bepalen, ook van de digitale versies van je boek. Rijk zullen we er niet van worden, maar het is maar wat je belangrijker vindt: dat je geesteskind in de wereld geboren wordt of je eigen portemonnee. Voor ons is het een hobby omdat we nu eenmaal bevlogen zijn.

Als je met anderen over je schrijfsels in gesprek gaat, leer je ook je eigen boek beter kennen. Zo heb ik er nauwelijks bij stilgestaan dat de meeste kannibalen in mijn boek blanken zijn. Maar achteraf vind ik het wel leuk dat het nu eens geen zwarten met botten door hun neus zijn die mensen in een kookpot stoppen. Wat me van mijn eigen verhalen opvalt is dat ik, net als Cazimir, weinig over het uiterlijk van personen schrijf, dat mag de lezer naar eigen goeddunken invullen. En als het over gedachten van personen gaat, vertel ik die alleen maar van de hoofdpersoon. In mijn geval twee hoofdpersonen omdat twee verschillende avonturen parallel lopen. Kortom: wat doe ik eigenlijk als ik schrijf? Pas achteraf werd ik mij daar bewust van. En daar is niks mis mee. Ik hou niet van organiseren, plannen, een scenario maken. Ik doe maar wat. Als ik van tevoren weet hoe een verhaal zich ontrolt is de lol er voor mij af. In die hele procedure van schrijven tot publicatie is het eerste nog het makkelijkst.

En nu ben ik bezig met promotie. Dat wordt een filmpje, waarvoor iemand deze maanden heel mooie schetsen maakt, en waarvoor ik via een bureau iemand met de juiste stem gevonden heb om de tekst te laten inspreken. Tot nog toe heeft deze hobby me best veel geld gekost. We worden er materieel niet rijk van. Maar daarin staan we niet alleen in schrijversland. Het aantal schrijvers dat van zijn boeken kan leven is heel, heel klein. Voor ons is inspiratie is nu eenmaal belangrijker dan wat dan ook. We houden van onze geesteskinderen, ja, leven zelfs voor ze!

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>