Een dagje vriendschap

Date 8 augustus 2021

Eigenlijk vind ik het jammer dat de lockdown voorbij is. Die was niet alleen goed voor mezelf, maar ook voor de wereld. Maar terug naar normaal wordt het leven weer drukker, en daar kan ik steeds minder tegen. Wat heerlijk om van de week weer uit de bus te stappen! Stilte! Het groen waarvan ik achter mijn dichtgeslibde neusgaten een zweempje geur kon ruiken. Doodmoe wandelend vanaf de carpoolplaats naar huis versterven verkeersgeluiden steeds verder achter me. De laatste honderd meter zijn het meest weldadig, want we wonen aan een smal fietspad dat aan beide kanten door groen wordt beschermd. Ik heb het gehaald! Zonder mijn kruk te gebruiken. Ik zijg meteen doodmoe neer op het kunststof stoeltje voor de voordeur. Wie wil er nou in godsnaam in Amsterdam wonen?

Ik ken Sjoerd uit onze studententijd, meer dan vijftig jaar geleden, en gisteren zocht ik hem weer eens op. Ik noem hem in mijn blogs en verhalen ‘Mijn Gereformeerde Vriend (Niet Vrijgemaakt)’. Zijn ouders woonden in Balkbrug waar zijn vader dominee was. Ik kwam daar wel eens logeren, en daar zat ik dan als een halve hippie voor het eten keurig mee te bidden aan tafel. Ze mochten me graag, ondanks mijn ietwat afwijkende leef- en kledingwijze. Moeder is vorig jaar op honderdjarige leeftijd overleden – zij belde me vroeger vaak op om me te feliciteren als ik jarig was. Ik bedoel maar: mensen uit totaal verschillende werelden en met bijna tegenovergestelde overtuigingen kunnen toch van elkaar houden. Waarom Sjoerd mij mocht weet ik eigenlijk niet. Want met mijn wilde excentrieke opvattingen maakte ik zijn ontreddering, door opeens alleen op een zolderkamertje in een grote stad te gaan wonen, alleen maar groter.

Op zijn tafel lag een opengeslagen dik boek van zo’n vierhonderd pagina’s. Kijkend naar wat schema’s leek het op Hegel of zo’n filosoof die het leven nodeloos ingewikkeld maakt. Nee, het ging over Levinas, vertelde hij, en dit boek was van iemand die Levinas uitlegde. Ik vroeg hem om erover te vertellen, maar dat vond hij knap moeilijk. In elk geval kwam de relatie met de ander erin voor, en onze verantwoordelijkheid daarin. Dat lees ik nu ook in Wikipedia over Levinas, een religie die God in de ogen ziet van de Ander die een beroep op je doet. Wat me doet denken aan het gedachtengoed van Huub Oosterhuis en Jan van Kilsdonk waar ik zelf niet zoveel mee heb, want voor mij is God gewoon overal. En wat blijft er van God over als de ander géén appel op je doet? Is God dus niet in de hemel te vinden omdat iedereen daar per definitie gelukkig is? Afijn: onze gesprekken gáán tenminste ergens over, wat kennelijk een hobby van ons boomers is.

We hebben het helemaal niet over onze medische perikelen gehad, wat eigenlijk wel hoort als je elkaar als ouderen weer ontmoet. Ik had op een usb-stick een filmpje meegenomen dat ik de dag ervoor nog snel had gemonteerd, met enkele scenes uit de jaren zeventig met hem en zijn vriendin, nog altijd zijn huidige vrouw die nu niet thuis was. Hij had enige moeite het filmpje in zijn Apple op te slaan en terug te vinden. Ik snap weinig van die computers en iPads, want je weet nooit waar je bestanden eigenlijk gebleven zijn. Laatst kwam er zelfs een paar tegen in de iCloud, bleek ik in die wolk te werken! Get off of my cloud, wil ik dan roepen, maar dat helpt niet. Ik denk dat Apple, net als Facebook, ook niet wil dat we begrijpen wat we doen. Vervolgens was er In zijn woonkamer ruimte genoeg om een foto van mij te maken. In mijn nieuwe croptop die ik via een website ergens in Amerika te pakken kreeg. Want navelshirtjes voor mannen zijn nergens op het Europese continent te vinden. En ik voel me er lekker in, hoewel ik met die fetisj niet op straat durf. Dus mijn vest weer aan om uit eten te gaan.

Café Restaurant Czaar was verder dan ik dacht, maar ik bereikte het zonder de kruk die ik nog wel voor noodgevallen meeneem. Zware donkere wolken boven ons hoofd, maar het ging toch nauwelijks regenen. We zaten op het terras buiten. Flammkuchen, een soort dunne knapperige pizzaatjes met van alles erop. En tussen het gedender van treinen en een uitrijdende vloot wagentjes van de stadsreiniging konden we ook nog een gesprek voeren. Nu ging het over het einde van de wereld, dat steeds naderbij lijkt te komen. Ik vertelde dat Osho zich daar niet zoveel zorgen over maakte, want alle vormen zijn uiteindelijk gedoemd weer te verdwijnen. En dat geldt ook voor onze aarde als op gegeven moment de zon dooft. Volgens mij vlamt hij daarvoor nog even fel op om ons te verslinden, als in een soort orgasme zoals dat bij het sterven hoort, maar dit terzijde. Maar zijn we daarom depressief? Welnee.

Terug naar huis. Bij perron 11 was geen roltrap, dus toch maar klimmen. Op perron 11 waren geen banken, dus toch maar staan. Maar ik kreeg nog wel een extra wachttijd van een kwartier, zomaar gratis. Even zitten in een trein aan de andere kant van het perron. Wat een kabaal en wat een herrie. Het leven in de jaren zestig was een stuk rustiger. Hoewel er veel mensen rondliepen was het net alsof iedereen er op zijn eentje was. Ik kan me niet voorstellen dat het gezond leven is in een stad als Amsterdam. Maar de rest van de reis ging goed, op twee mensen na die verderop in de coupé ruzie dreigden te maken. Soms heb ik het gevoel dat de wereld mijn wereld niet meer is, dat ik hier niet echt thuis hoor. Maar dat heb ik eigenlijk al sinds mijn jeugd, dus er valt mee te leven. Zeker als ik de geur van het al dan niet natte groen om me heen weer opsnuif.

Vriendschap is je vertrouwd bij elkaar voelen, hoezeer je voorkeuren en opvattingen ook verschillen. Het trekt zich weinig aan van tijd en ruimte, van elkaar veel of weinig ontmoeten, van fysieke afstand of aanwezigheid. Het is als de onzichtbare en onbreekbare verstrengeling van twee harten. Dank je, Sjoerd.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>