Een dagje broederschap

Date 13 augustus 2021

Afgelopen woensdag alweer voor de derde keer dit jaar in een trein gezeten. Ditmaal naar Voorhout om na jaren weer eens mijn broer Hans en zijn eega te ontmoeten. Hoewel het nog altijd best rustig is in treinen, ben ik toch moe als ik mijn bestemming heb bereikt. Mijn kruk heb ik thuis gelaten. We zaten in de tuin waar ik het geluid van kikkers aanhoorde voor dat van een specht, en de vlinderbloesem aanzag voor een laat bloeiende paarse sering. Probeer al die mooie natuur maar eens uit elkaar te houden. Op school was determinatie van flora niet mijn beste kant, want wat schoot je er nou mee op als je het plantje een naam gaf? Ook bomen uit elkaar houden vind ik moeilijk, hoezeer ik ook bij de gemeente beroemd of berucht mag zijn om mijn opvattingen daarover. Een paar maanden geleden heb ik trouwens weer eens een paar bomen van de dood gered. Maar nu was het mooi weer en dronk ik met mijn broer en zijn vrouw lekkere kopjes thee met appelgebak met slagroom, dat herken ik wel meteen.

In tegenstelling tot vorige week bij Sjoerd, hadden we het nu wél over ons medische wel en wee. En gelukkig kon ik nu zelf ook mijn steentje bijdragen. Ik zette het laatst eens op een chronologisch rijtje. Een niet ingedaalde teelbal toen ik heel klein was en waarvoor ik in een ziekenhuis heb gelegen. Later een bril: ze ontdekten veel te laat dat ik slecht zag. Verstandskiezen trekken, niet echt een lolletje. Blaasontsteking, waarschijnlijk opgelopen toen ik in het Amsterdamse bos niet goed uit een kano stapte en te lang in natte kleren rondliep. Oren: gehoorapparaatjes. Visuele storingen die naar de mooie naam ‘aura’s’ luisteren: voor de eerste keer eng, maar eigenlijk best boeiend. De laatste jaren wat in de versnelling. Een stevige gordelroos waarvan ik tot vandaag de dag een lichte zenuwpijn rond mijn rechterschouder voel. Mijn hart dat steeds trager ging kloppen: hup, pacemaker erin en na zeventig jaar weer een nachtje in het ziekenhuis. Beetje impotent geworden de laatste jaren, wat mijn erotische gevoelens juist versterkt. Heup: het meest lastige van alles. En sinds gisteren bloedverdunners voor de zekerheid. En toch voel ik me best gezond. Kortom: ik doe eindelijk mee en hoor er weer helemaal bij.

Wegens privacy ga ik niet over perikelen van mijn broer en schoonzus vertellen. Hooguit dat mijn broer vijf jaar ouder is dan ik en de meest gezonde van ons is. Hij is ook veel sportiever dan ik, hoewel dat weinig zegt. Voorzichtig trachtte ik over onze levenseindes te beginnen, over hoe we dachten te sterven en zo, maar ik had niet de indruk dat ze het daar graag over hadden. Bovendien is mijn broer de nuchterheid zelve. Zijn antwoord zou zijn: ‘Daar weet je gewoon niks van, dus kun je er niks over zeggen. Volgende onderwerp.’ Hij was docent in digitale technieken en heeft daar ook een boek over geschreven dat hier en daar nog gebruikt wordt. Hij is de techneut van ons tweeën, die alles weet over watts en ampères en met een paar simpele woorden de onzin van wat mensen over energie beweren onderuit haalt. En hij heeft humor! Ik denk dat we dat van onze vader hebben. We hadden het over de klimaatcrisis en de pandemie en de onzin van onze consumptiemaatschappij. Moeten kiezen uit 42 verschillende soorten flesjes koffiemelk bij de Appie en zo. Ik vertelde hem over schimmels, het mycelium waarover een mooie film op Netflix is te zien. Maar zij hadden geen Netflix. Wel de NRC. Zijn vrouw zat aan tafel te lezen in het economische katern – dat met de overlijdensadvertenties, is dat toeval? – en brutaal bladerde ik dat een paar pagina’s terug waar een mooi verhaal in stond over Oliver Sacks, de neuroloog die prachtige boeken over mensen met rare aandoeningen schreef, waarvan het ontroerende Awakenings is verfilmd.

Heerlijk eenvoudig gegeten. Aardappeltjes met sperziebonen. En sneetjes vlees. Ik hou van dit soort eenvoudige Nederlandstalige maaltijden die in geen restaurant te vinden zijn. Peren op sap en kwark toe. Terug in de tuin hadden we allemaal geen zin meer in koffie, zelf omdat ik er slecht van slaap. Voor het familiearchief dat Hans in een kist bewaart, had ik mijn vierde blogboek – ik bundel steeds graag 123 blogs die ik bij Lulu laat drukken. En natuurlijk mijn Strandvliet – ook iets dat niemand leest omdat ik mijn tijd te ver vooruit ben – dat mijn broer toch gaat lezen. Ik wens hem sterkte daarmee. Nadat hij nog veel verhalen had verteld over bergbeklimmen, en vooral over de gevaren en de onzin ervan, werd het weer tijd om naar huis te hoofden, zoals de Engelsen zo mooi zeggen. In tegenstelling tot de heenreis, kwam ik nu langs Amsterdam-Zuid, het WTC. Mocht je een eind aan je leven willen maken, dan moet je daarheen, want daar word je zo depressief dat je extra graag dood wil. Bijna een reden om via het Centraal Station om te rijden, want die bouwwerken zijn de ultieme manifestatie van alles wat slecht, megalomaan, pompeus, hypocriet, asociaal en leugenachtig is. Maar verder verliep de reis goed.

Broederschap is een vriendschap die je voor niks krijgt. En hoe verschillend mijn broer en ik ook zijn uitgevlogen, we komen uit hetzelfde nest en dan heb je toch veel met elkaar te delen. En zo kan je nog meer over je eigen jeugd te weten komen.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>