Zonder grenzen

Date 3 december 2009

Afgelopen zaterdag met Vriend naar Gouda geweest om een dag in het Advaita Centrum mee te maken. De Koorddanser organiseerde daar samen met Douwe Tiemersma en Pia de Blok een workshop Kennismaken met non-dualiteit. Douwe Tiemersma heb ik in 2003 al horen spreken op het Osho-symposium De Wetenschap van het Hart in Egmond aan Zee. Een droge, dorre, mentale wetenschapper lijkt hij, maar als je hem iets verder in zijn ogen kijkt zit daar méér achter. Humor zelfs. Volgens mij, maar ik weet niet of anderen en/of hij zelf dat ook in hem zien. Een Fries is hij, en ik hou wel van die rechttoe rechtaan uit de verse klei getrokken nuchterheid. Bij hem krijgt de uitdrukking no nonsense een positieve lading, heel anders dan hoe Lubbers en consorten in de jaren tachtig onder die vlag het land moreel naar de bliksem gingen helpen, waarin ze nog geslaagd zijn ook. Nee, no nonsense kan ook betekenen dat je naast je verstand en intuïtie ook je gevoel en je eigen ervaring mag, zo niet moet gebruiken. En omgekeerd natuurlijk, zodat je naast je gevoel ook wel eens af en toe mag nadenken, dames Onkruid!

Dat deden we dan ook met Douwe, met een groepje van zo’n dertig mensen. Gewoon ervaren wat er allemaal met mooie woorden in de advaita-literatuur al sinds 800 v. Chr. wordt verteld. Ervaren dat er geen echte grenzen bestaan omdat alles eigenlijk één is. Ken Wilber schreef in 1981 een boek onder de titel Zonder grenzen, waarin hij benadrukt dat grenzen niet zozeer strijdperken hoeven te zijn, maar juist een verbinding kunnen maken tussen twee gebieden. Zo kan je jezelf definiëren als wat zich binnen je huid bevindt, als wat zich buiten je hoofd bevindt of wat zich buiten je bewustzijn bevindt: de buitenwereld ben ik niet, mijn lichaam ben ik niet, mijn onbewuste ben ik niet, zeg je dan. Waarbij het er natuurlijk om gaat dat we dat alles eigenlijk wel zijn. ‘In het eenheids-bewustzijn, het onbegrensd-bewustzijn, breidt het gevoel van zelf zich zo uit, dat het volledig alles omvat wat eens als niet-zelf werd gezien,’ schrijft hij op pagina 58. ‘Je identiteitsgevoel verplaatst zich naar het gehele universum, naar alle werelden, hoog en laag, de zichtbare en onzichtbare, heilig of profaan.’ Waar trek je de grens van je eigen ik? Als je dat een stomme vraag vindt heb je hem waarschijnlijk ook stom beantwoord, want het is iets complexer dan met je vingertje naar jezelf te wijzen. Maar daarvoor moet je wel leren om goed op te letten, goed te kijken, te ervaren!

‘Ga eens met je aandacht naar binnen in je lichaam en word je bewust van je interne zelfsfeer,’ vraagt Douwe ons. ‘Is in deze interne ruimte een scheiding te vinden?’
Nee, mijn lichaam voelt toch echt als één geheel aan.
‘Ga dan met je aandacht naar rechts toe,’ gaat hij verder. ‘Is daar ook nog de gevoelsmatige zelfsfeer of houdt die op bij je huid?’
Tja, moeilijk om die grens precies te voelen, is inderdaad wat vaag…
‘Hoe ver kun je naar rechts gaan zonder dat die sfeer van lichamelijk zelf-zijn wegvalt?´ vraagt Douwe door.
Nou, wat mij betreft maar een paar centimeter.
‘Blijf concreet en nuchter ervaren!’ raadt hij ons dringend aan.
Ja, het gaat om ervaren, niet om mijn gedachten en ideeën daarover. Ik kan echter hooguit voelen dat mijn lichaam in een astrale jas is ingepakt en dat is het dan.
‘Stel je dan ook vast dat je eigen lichamelijke zelfsfeer oneindig is?’ vraagt Douwe. ‘Zo groot als de hele kosmos?’
Nou eh… Nee. Mijn record is uit de jaren tachtig toen ik een keer in diepe ontspanning op bed een grote bol werd die nog net in mijn slaapkamer daar in Eeftink in de Bijlmermeer paste. Op gegeven moment besloot ik mijn lichaam weer tot dat van vlees en bloed te beperken, want dit was zó gemakkelijk en ontspannen dat ik er later altijd weer naar zou kunnen terugkeren. Nooit meer gebeurd.

Maar toch meen ik op mijn manier wel te vermoeden welke richting een en ander heen gaat. Als ik het woord ‘zelfsfeer’ vervang door wat ik hier en nu beleef, schiet ik een stuk verder op.  Ik ben immers door het hier en nu gedefinieerd, en hoe groot zijn de cirkels die ik in tijd en ruimte om me heen trek? Wat zich binnen zo’n cirkel bevindt heet ‘dit’ of ‘nu’ en wat zich erbuiten bevindt heet ‘dat’ of ‘toen’ of ‘straks’. Wat zich in het hier en nu bevindt is een stukje van mij, mijn leefwereld, mijn bezit. Ik omhels het en voel en denk mee. Vrijend met een ‘ander’ weet ik niet eens van wie al die lichaamsdelen zijn! Ik ben het gewoon. Heb daarom empathie, invoelingsvermogen. Medelijden naar ook medevreugde. Hoe ruim is mijn hier en hoe uitgebreid is mijn nu? Net als de bol die ik ooit was, kan ik me voorstellen dat het hier en nu zó rekbaar is dat het zowel een millimeter en -seconde kan bevatten, als de oneindigheid en eeuwigheid. In die betekenis is het overal in het hier, en zijn verleden en toekomst in het nu te ervaren. Nee, niet in zintuiglijke of zogenaamde concrete zin, maar als beleving, als ervaring in je bewustzijn. En daar gaat het toch uiteindelijk om? Dan is er geen plaats meer voor heimwee of verlangen omdat je beleeft dat je al overal en altijd bent. Zoiets.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>