Jed McKenna – Theorie van alles

Jed McKenna: Jed McKenna’s theorie van alles – vanuit een verlicht perspectief. Uitgeverij Samsara, gebonden, 216 pagina’s, € 23,50

Jed McKenna houdt ervan de spirituele wereld op zijn kop te zetten. Niet omdat hij niet verlicht is, maar juist omdat jij dat wél is zet hij zich als een hedendaagse U.G. Krishnamurti graag af tegen spirituele dromen waarin we zo graag willen geloven. In zijn eerdere trilogie – Spirituele verlichting? Vergeet het maar!, Spiritueel incorrecte verlichting en Spirituele oorlogvoering – en zijn Notities leerden we hem kennen als een provo die niet alleen knusse heilige huisjes, maar alle gebouwen afbrandt waarbinnen we ons veilig voelen op het spirituele pad.

Centraal in al zijn boeken staat het realiseren van de waarheid. Maar wat is waarheid? Hij begint zijn boek met een syllogisme: als alles waarheid is en bewustzijn bestaat dan is alles bewustzijn. (p. 17) Hoezeer ik me ook kan vinden in de conclusie, de logica van dit syllogisme ontgaat me. In de loop van het boek blijkt trouwens dat wat McKenna met waarheid bedoelt niet zozeer een logische waarheid is, maar eerder lijkt op Heideggers onverborgenheid, zeker omdat hij in het laatste hoofdstuk er het Griekse woord alètheia voor gebruikt. En om die waarheid te ontmaskeren fulmineert hij systematisch tegen geloof en verwerpt hij alles wat geen eigen ervaring is en blaast hij veel algemeen geaccepteerde wereldbeelden op.

McKenna onderscheidt twee koninkrijken: in dat van U-Rex is het universum koning, in dat van B-Rex het bewustzijn. Al te vanzelfsprekend gaan we ervan uit dat wij wolkjes bewustzijn zijn, die deel uitmaken van het universum, maar het omgekeerde is waar: ‘Bewustzijn omvat het hele universum niet andersom of wat dan ook.’ (p. 41). Sterker nog: ‘Er is geen universum, er is alleen bewustzijn.’ (p. 55) B-Rex is falsifieerbaar, zoals het volgens wetenschappelijk denken hoort: ‘We hoeven alleen maar te bewijzen dat het stofdeeltje bestaat, en B-Rex is vernietigd. Het enige dat we moeten doen is bewijzen dat iets bestaat en dan zijn we klaar, maar dat zal nooit lukken. Er bestaat geen objectieve werkelijkheid, er is geen bewijs voor het bestaan van een fysiek universum, niets kan bewezen worden.’ (p. 59) Dit in tegenstelling tot bewustzijn, en we komen veel wijsheid uit het Oosten tegen als hij schrijft dat ‘alleen bewustzijn allesomvattend is, en al het andere daarin slechts verschijningen.’ (p. 74) en ‘dat je een echte persoon bent die een onwerkelijke werkelijkheid bewoont.’ (p. 89) Het is geen toeval dat McKenna zijn hond Maya heeft genoemd.

Schijnwerelden zijn echter ook vandaag de dag weer populair, zoals we zien aan de ontwikkeling en toepassing van technieken waarmee we ons in werelden van virtual reality verplaatsen. De auteur citeert Nick Bostrom die het zelfs heel aannemelijk acht dat wij via mindlink technieken – hersenen verbonden met computers – creaties zijn van ons hoog ontwikkelde nageslacht, volledig geprogrammeerd om te leven wat we leven, inclusief onze herinneringen, gevoelens, ideeën en verwachtingen. ‘Wat betekent dat je hier wel eens helemaal alleen zou kunnen zijn.’ (p. 96). ‘Als je alle lagen van onwaarheid in jezelf hebt opgeruimd, sta je op een gegeven moment naakt en moederziel alleen op een lege plek die ik Klaar heb genoemd. Klaar is de enige plek waar geen Verder meer is.’ (p. 106)

Extreme scepsis, radicaal zelfonderzoek – McKenna spreekt van autolyse – is de enige weg om tot Verlichting te komen. ‘Mijn advies is, zoals altijd: WJEFL’ ofwel: Wees je eigen fokking leraar. (p. 117) Ook wetenschappers moet je wantrouwen, want zij zijn ‘degenen met de smalste focus en de meest effectief geïndoctrineerde mensen in de hedendaagse wereld.’ (p. 123) De auteur wijdt aandacht aan Westerse filosofie: ‘We denken dat we volledig bewust zijn, we denken dat we wakker zijn, we denken dat we denken’ (p. 140) en aan Oosterse filosofie waar het gaat over advaita vedanta: ‘het filosofische hoogtepunt van het oosterse denken (en dus van het denken van de hele wereld)’. (p. 142)

Het gevecht om uit de schijnwerkelijkheid, uit de rabbit hole te ontsnappen illustreert hij met de films The Truman show en The Matrix. McKenna betwijfelt echter of Neo en Truman écht aan hun schijnwereld ontsnappen: ‘Net als Neo in The Matrix ontsnapt Truman niet aan Maya, hij springt alleen van de ene schildpad op de volgende.’ (p. 193) Leidt de spirituele tocht dan tot niets? Als hij klaar is, is voor de zoeker het enige wat hij kan doen ‘zich omdraaien en opnieuw de onware werkelijkheid binnengaan waar hij alles voor over heeft gehad om die te ontvluchten. Alleen is hij nu, heel letterlijk, gedesillusioneerd.’ (p. 196) Terug in de rabbit hole, maar wel met het weten: ‘Er is alleen maar Waarheid. Onwaarheid bestaat niet (…) Er is alleen het oneindige is zonder iets anders en zonder eigenschappen.’ (p. 203) Meer dan dit alles is er niet, en dat is genoeg.

De Kaarsvlam, juli/augustus 2014

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites