Rutger Bregman – Gratis geld voor iedereen

Rutger Bregman: Gratis geld voor iedereen. Uitgeverij De Correspondent, paperback/e-book, 256 pagina’s, € 18,00/€ 7,00

‘Het is tijd voor de terugkeer van de utopie,’ lezen we op de achterkant van dit boek. Daarvoor pleit Rutger Bregman, die zoveel ideeen daarover heeft dat we hem zonder meer een idealist mogen noemen. Zo ziet hij reele mogelijkheden voor een onvoorwaardelijk basisinkomen, een vijftienurige werkweek, het uitroeien van armoede, een ander belastingstelsel, nieuwe maatstaven voor vooruitgang en een wereld zonder grenzen. Te idealistisch? Zeker als je hecht aan de huidige economische en politieke opvattingen. Zeker niet als je eens radicaal anders durft te denken, en open staat voor een nieuwe realiteit. Bovendien is er geen keuze, want met het de huidige versie van het kapitalisme kunnen we de wereld niet van de ondergang redden.

In hoofdstuk 1 De terugkeer van de utopie constateert Bregman dat we geen nieuwe droom meer hebben: ‘(…) zonder de utopie rest slechts de technocratie. Politiek is verworden tot probleemmanagement (…) Op iedere hoek van de straat schreeuwt het ons toe: “zuip, vreet, leen, werk, stress, koop en bedonder” (…) De reclame-industrie roept op om met geld dat we niet hebben troep te kopen die we niet nodig hebben om indruk te maken op mensen waar we een hekel aan hebben (…)’ (p. 19-20) Hoofdstuk 2 Een werkweek van 15 uur laat zien dat we veel te veel werken: ‘Driekwart van alle Nederlandse werknemers gaat gebukt onder hoge tijdsdruk, een kwart werkt structureel over, en een op de acht kampt met burn-outklachten.’ (p 37) De auteur vertelt over hoe Kellogg de zesurige werkdag invoerde en de productiviteit daardoor steeg. Minder werken is dan ook de oplossing voor stress, klimaatverandering, ongelukken, werkloosheid, vrouwenemancipatie, vergrijzing en ongelijkheid. In hoofdstuk 3 Waarom we iedereen gratis geld moeten geven toont Bregman aan dat armen heel goed weten hoe ze met geld moeten omgaan. Dat toonde onder andere onderzoek van de Universiteit van Manchester aan: mensen maken goed gebruik van gratis geld, armoede neemt af, er zijn langetermijnvoordelen, er wordt niet minder gewerkt en uiteindelijk is het goedkoper.

De titel van hoofdstuk 4 De race tegen de machine behoeft nauwelijks toelichting. ‘Het alternatief is dat we, ergens deze eeuw, afkomen van het dogma dat je moet werken voor je geld. Want naarmate we rijker worden, zal de arbeidsmarkt een steeds slechter middel worden om de welvaart te verdelen. Van geld (basisinkomen), tijd (een kortere werkweek), belasting (van arbeid naar kapitaal) en, natuurlijk, van robots.’ (p. 89) Hoofdstuk 5 Het einde van de armoede laat zien dat de grote boosdoener ongelijkheid is. Uit een experiment met daklozen in Utah bleek het verlenen van gratis woonruimte een snoeiharde bezuiniging. Een zwerver op straat kost veel meer aan zorg, politie en justitie dan een appartement inclusief begeleiding, dus ‘armoede bestrijden is niet alleen goed voor het geweten, maar het is ook goed voor de portemonnee.’ (p. 110) Hoofdstuk 6 De lessen van de geschiedenis vertelt over de obsessie van zowel kapitalisten als communisten met betaald werk, en over wat werklozen voor hun uitkering moeten doen. ‘Het web aan betuttelende regels houdt mensen vast in armoede. Het produceert afhankelijkheid (…) achter elke hulpvraag zit een peperdure en vernederende machinerie.’ (p. 127-128) In hoofdstuk 7 Verbeter de wereld, begint bij de belasting vertelt Bregman over de invloed van belastingen op ons gedrag. Dus ‘(…) belast wat je stom vindt (…) en laat de goede dingen des levens met rust (…).’ (p. 132)

Hoofdstuk 8 Nieuwe cijfers voor een nieuwe tijd toont hoe weinig het bbp – de optelsom van alle goederen en diensten – zegt over onze economie en welvaart, want ‘vrijwilligerswerk, opvoeding, koken – opgeteld is dat meer dan de helft van ons werk.’ (p. 155) ‘Het bbp is niet alleen blind voor veel goede dingen, het rekent ook de ellende mee alsof het de wereld verbetert. Files, drugsmisbruik, vreemdgaan – het zijn goudmijntjes voor tankstations, afkickklinieken en echtscheidingsadvocaten.’ (p. 156). ‘Juist de overheid levert veel diensten met verborgen baten, terwijl de private sector vol zit met verborgen kosten.’ (p. 168) In hoofdstuk 9 Achter de poorten van Luilekkerland acht Bregman het noodzakelijk om onze grenzen open te stellen: ‘Het (gedeeltelijk) openen van onze grenzen is verreweg het krachtigste middel in de strijd tegen mondiale armoede.’ (p. 187) Argumenten tegen immigratie kloppen niet, zoals dat ze onze banen afpakken, de lonen drukken, te lui zijn om te werken en nooit meer teruggaan. Tenslotte vertelt hoofdstuk 10 Hoe ideeën de wereld veranderen over hoe we niets hebben geleerd van de bankencrisis in 2008. ‘Er waren geen alternatieven (…) We konden slechts doorgaan op de oude weg. Wat dat betreft verkeren we niet in een crisis, maar liggen we in coma.’ (p. 202) De hoogste tijd dus om wakker te worden!

De Kaarsvlam, september/oktober 2016

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites