Weer aan het schrijven!
30 juli 2021
Het is soms hard werken in Strandvliet. Zeker met zo’n baantje als hij heeft. Mark besluit om even van de zon te gaan genieten en zet zijn verfkwast in de terpentine. Als de voortuin niet zo klein was geweest, had hij daar lekker in de open lucht kunnen werken in plaats van hier in de schuur. Hij zet de deuren wagenwijd open en zijgt neer in een strandstoel tussen het onkruid. Hij is verliefd op de verzengende zon op zijn blote lijf, die hem iets van zijn bestemming laat proeven. Af en toe komen er in de warme verstilde straat wat vrijwel naakte mensen langs. Dat is niet zo bijzonder in dit subtropische stadje, waar je niet amechtig geslachtsdelen en borsten hoeft te bedekken. Dat was in zijn vorige leven wel anders. Hoe lang is hij hier nu al? Een maand? En hoe lang zal hij hier nog zijn? Acht maanden? Hij weet het niet. Het interesseert hem niet zo, want liever geniet hij van de in zijn huid prikkende zon. Zijn metalen thong wordt gloeiend heet, maar dat kan ook moeilijk anders, gebreid als die is als een half doorzichtige maliënkolder. Maar toch trekt hij hem niet uit. Dat zou hij trouwens niet eens kunnen. De afgelopen weken lijkt dat ding zowat met zijn onderlijf versmolten te zijn. Op het getjiep van een ver vogeltje na is het doodstil. Het is bijna een kunstwerk waarmee hij bezig is. Nu maar hopen dat de houten onderdelen goed in elkaar passen en het mechaniek soepel loopt. Zijn voorganger zou trots op hem zijn, net zoals hij nu trots op zichzelf is dat hij na Peters vertrek in zijn huis mag wonen. De macabere slaapkamer, waarin hij zo’n heerlijke nacht met hem had, heeft hij helemaal gelaten zoals die was. Het gekke is dat hij Peter helemaal niet mist omdat hij zich nog steeds diep met hem verbonden voelt, waar hij ook is. Alsof al dat verleden nog steeds aanwezig is en de lucht om hem heen bezwangert.
‘Hoi Mark!’
Hij schrikt wakker. Opeens staat Marga voor het tuinhekje met haar lezer naar hem te zwaaien.
‘Hé Marga!’
‘Stoor ik?’
‘Jij stoort me nooit!’ laat hij haar weten met een guitige blik op haar mollige lichaam dat alleen met een sjaal van schelpjes over haar onderlijf is bedekt.
‘Nou ja, je lag hier zo lekker te braden …’
‘Dat is voor later. Kom erbij,’ en hij klapt snel een strandstoel voor haar open.
Ze omhelzen elkaar. Mark vindt het wel een mooie gewoonte in Strandvliet om elkaar bij het kruis te pakken, hoewel zij vanwege de strakke thong niet echt tot dat van hem kan doordringen.
‘Wat ben je toch lekker,’ stamelt ze desondanks.
‘Mmm. Daarbinnen ontstaat iets heel moois! Wil je het zien?’
‘Maar dat kan toch niet?’
‘Nee, ik bedoel wat ik aan het maken ben in de schuur, liefje,’ en hij leidt Marga met zijn arm om haar middel mee naar binnen.
Nadat haar ogen aan het donker gewend zijn ontwaart ze enkele houten constructies, nog glimmend en geurend van de verf.
‘Wat mooi!’ roept ze verwonderd. ‘Ik wist niet dat jij zo mooi kon knutselen. Knap hoor!’
‘Dank je.’
‘Maar … Wat is het eigenlijk?’
‘Wat denk je?’
‘Het lijken wel raamkozijnen,’ puzzelt ze. ‘Maar daarvoor zijn ze wel erg smal en hoog.’
‘Nee dus, liefje,’ en hij knijpt even in haar smeuïge bil. ‘Dat alles past in elkaar en …’
‘Een ladder!’
‘Het is wel uitschuifbaar maar geen ladder! Kijk eens naar de werkbank!’
Daar ligt tussen wieltjes, koorden, haspels en losse planken een glimmende metalen plaat waarvan een schuin afgesneden zijde scherp gepolijst is. Als Marga het nu nóg niet ziet … Ze weet toch welk baantje hij hier heeft?
‘Een guillotine!’ juicht ze opeens. ‘Ja?’
‘Zeker weten,’ bevestigt Mark om zich heen gebarend. ‘Kijk! Dit past hierin en dat past daarin en als je hem uitschuift wordt hij zes meter hoog!’
‘En die wieltjes zijn om hem te kunnen rijden?’
‘Precies! Ik kan hem als een soort rolkoffer overal heen meenemen!’
‘Knap hoor!’ en Marga geeft hem spontaan een dikke zoen.
‘Ja hè? Dan hoef ik niet steeds naar de executieplaats of naar De Doemsdag. Executie aan huis! Als dat geen service is …’
‘Wat ben je toch creatief,’ prijst ze de blozende Mark die ze dicht tegen zich aandrukt. ‘Maar je bent nog één ding vergeten.’
‘Huh?’
‘Het mandje.’
‘Oh eh … Dat mag jij voor me vlechten!’
‘Doe ik, lieverd.’
Eerste pagina’s van De Kinderen van Strandvliet.