Geluksvogel
28 februari 2025
‘Hé vogel!’ Zo spraken we elkaar in de jaren zestig wel eens aan. En ik was een bijzondere vogel. Zoals een vogel betaamt was ik graag high, met mijn hoofd in de wolken. Erboven zelfs, dromend van sterrenstelsels diep in de ruimte en in mijzelf. Pink Floyd erbij, wat wil je nog meer? Maar wat voor vogel was ik eigenlijk? Daar kom ik nu eindelijk achter. Een felix avis, een geluksvogel. Die zit ergens bovenin mijn borstkas verborgen en zit vaak heel stil te grinniken en te schaterlachen. Waarom weet ik niet. Hij bedoelt iets wat we in de jaren zestig ‘helemaal te gek’ noemden. Moet kunnen, weet je wel? Het mag duidelijk zijn dat hij het nieuws niet volgt. Hij zit daar maar gelukkig te zijn, tikt af en toe plagend tegen mijn borstbeen alsof hij me wakker wil maken als ik mij somber voel over onze planeet. Misschien is die vogel wel mijn ziel, want als kind dacht ik dat ook die vleugels had en naar de hemel vloog als je doodging. Die geluksvogel is meer mezelf dan ik zelf mezelf ben.
Hij lijkt een beetje kinderlijk, die vogel. Onvolwassen. Niet luisterend naar een gezond verstand, dat volgens hem niet eens bestaat. Want hij betwijfelt of een verstand überhaupt gezond kan zijn. Hersenen zijn leuk om mee te spelen, maar niet om echt serieus te nemen. Spelen! Dat is volgens mijn felix avis het belangrijkste wat er is. Wees een homo ludens! En dankzij hem heb ik dat best een beetje geleerd in mijn leven. Toen ik nog een kind was zat hij al in mijn borst te kwetteren. Zodanig dat ik vaak niet om hem heen kon. Hij is mijn ziel en reisgenootje. Als hij even uitgevlogen is komt hij altijd weer terug. Woordloos geeft hij me wijze lessen. Alsof hij me vertelt dat het leven een grote grap is en dat alles goedkomt als je daarvan geniet. Hij leert me een kinderlijke zorgeloosheid, en als ik weer eens niet naar hem luister begint hij wild met zijn vleugels te flapperen. Alsof hij dan allemaal stomme emoties zoals somberheid en boosheid uit mijn lijf wil jagen. En me eraan wil herinneren dat ik diep van binnen gewoon gelukkig ben.
Ik ben meestal eigenwijs naar mijn geluksvogeltje blijven luisteren, hem daar in mijn borst ben blijven koesteren. Velen vreesden dat mijn leven een puinhoop zou worden als ik teveel van hem zou genieten. Dat ik van armoede in de goot zou belanden en soortgelijke ellende. Ze vonden dat ik, in plaats van gelukkig te zijn, met het leed van anderen méé moest gaan lijden. Dat het ongepast is om in deze wereld gelukkig te zijn. Mijn felix avis vindt dat maar stom. Want als iedereen gaat lijden en niemand meer gelukkig durft te zijn is het einde van de wereld nabij. Inmiddels ben ik oud aan het worden. Maar mijn geluksvogel lijkt altijd jong te blijven, nooit volwassen te zijn geworden. En gelijk heeft hij. Als je volwassen wordt ben je kennelijk uitgegroeid, zodat je beter maar meteen in je graf of in het vuur kunt gaan liggen. Het is niet voor niets dat de meeste mensen zo graag jong willen blijven. Toen het leven nog leven was. Toen geluk nog heel gewoon was. Zijn hun geluksvogels uitgevlogen? Of luisteren ze gewoon niet naar hen? Gewoon even stil zijn, jongens! Eerst hoor je misschien een heel zacht stil gepiep, maar dan weet je zeker dat hij er is!
Soms vragen mensen zich af waar mijn mysterieus gegniffel en glimlachen vandaan komt. Dat is het vogeltje dat mijn hart heeft gestolen en ervoor zorgt dat ik ook zelf een geluksvogel ben.