Second Life – het leven als spel
(Prana, december 2009/januari 2010)
De wereld van Second Life. Het tweede leven van miljoenen mensen, die allen hun eigen avatar hebben geschapen, een mens of dier waarmee men zich in de virtuele wereld begeeft. Een zelf bedacht alter ego dat heel gedetailleerd kan worden vormgegeven, en dat je met de muis door de werelden op het beeldscherm laat bewegen. Je ontmoet andere avatars, wetende dat ook die worden bestuurd door mensen achter een computer, wellicht aan de andere kant in de Real Life wereld.
Zo is Second Life eigenlijk niets anders dan een luxe uitvoering van de chatbox, want de communicatie met de ander wordt niet beperkt door de teksten die je typt. Je kunt bijvoorbeeld ook samen gaan wandelen, dansen, zwemmen, luieren, een glaasje drinken, winkelen, mediteren, een museum bezoeken of vrijen. Maar je kunt ook huizen gaan bouwen, pokeren of kleding ontwerpen. Eigenlijk is Second Life dus een heel gewone wereld. Net als in Real Life is er politie waar je aangifte kan doen als je overlast van anderen hebt, moet je onroerend zaakbelasting betalen en zijn er talrijke obscure plekken waar gepokerd of seks bedreven wordt. Zo hebben in de afgelopen jaren miljoenen mensen in Second Life hun avatars in de virtuele wereld geschapen. Als je op een willekeurig moment via www.secondlife.com inlogt zie je dat zo’n 40.000 à 80.000 mensen aanwezig zijn. Als je aanneemt dat de gemiddelde bezoeker 1 à 2 uur in Second Life blijft, dan betekent dit dat per dag zo’n miljoen mensen zich in deze virtuele wereld storten. En net als in Real Life is het doel van dit levensspel niet van tevoren vastgelegd, dat moet je jezelf met je geboorte meegeven, of zich tijdens je virtuele leven laten ontwikkelen. Maar wat is virtual reality eigenlijk?
Virtual reality
Het begrip virtual reality doet al snel denken aan mensen die zich overgeven aan door computers gesimuleerde schijnwerelden. Mensen met brillen met beeldschermpjes op, en met handschoenen aan die bepaalde prikkelingen simuleren. Die, net als in The Truman Show[i], leven in een onechte wereld van illusies. Mensen die hun eigen wereld scheppen, die overal zijn behalve in het hier en nu. Daarom wekt het praten over dit onderwerp wel eens weerstand op, zeker in spirituele kringen waar de stellingen vaak al zijn ingenomen voordat er zelfs nog maar één woord over is gesproken. Het gaat immers over een schijnwerkelijkheid, een gemanipuleerde wereld, een illusie die voor je het weet bezit van je neemt. Als je je daarmee bezighoudt verlies je het contact met de realiteit. En voor je het weet word je bekeken als een verslaafde die op de vlucht is voor de concrete werkelijkheid met zijn problemen en beslommeringen. Was het maar zo simpel! Want om iets zinnigs over virtual reality te kunnen zeggen, zul je eerst helder moeten maken wat je met virtueel bedoelt, terwijl ook duidelijk moet zijn wat je onder werkelijkheid verstaat.
Het begrip virtueel heeft een interessante afkomst. Aan de wortels ligt het Latijnse vir, dat man betekent. Het manlijke werd geassocieerd met een effectieve kracht en zo ontstond het woord virtus dat voor deugd staat.[ii] De betekenis werd echter nog abstracter, want deugd werd een deugdzame levenswandel, een kracht Gods en zelfs een wonder.[iii] Van daaruit is het een kleine stap naar de eerste betekenis die Van Dale aan het woord geeft: slechts schijnbaar bestaand.[iv] Dit woordenboek geeft echter als tweede betekenis toch nog als mogelijkheid of vermogen aanwezig, waarmee het virtuele zich niet per definitie in de schijnwereld schuilhoudt, maar ook een belofte van concretisering in zich heeft. Interessant is dat in een oudere Van Dale uit 1992[v] de eerste en tweede betekenis onderling verwisseld zijn, want daar betekende dit woord in eerste instantie een mogelijkheid en pas in tweede instantie een schijn. Ofwel: wat in 1992 nog mogelijk was is vandaag de dag onmogelijk, schijn. Zo volgt de betekenis van de woorden ons eigen geloof in wat mogelijk en onmogelijk is, wat mogelijk werkelijkheid kan zijn en wat schijn blijft.
Second Life als schijn
Niet alleen de manier waarop mensen hun avatars vormgeven en aankleden, ook die dingen die ze maken getuigen vaak van een grootse fantasie. Het lijkt soms alsof ze pas in Second Life echt tot ontplooiing van hun gaven komen, zo mooi en creatief zijn ze bezig in de zogenaamde sandboxes, waar iedereen al zijn lusten op dit gebied kan botvieren. Tijdens een wandeling zweeft plotseling een majestueus schip boven je in de lucht, worden huizen en torens in allerlei stijlen gebouwd, rijden de gekste voertuigen rond, en kun je zelfs waardering vinden voor de kubus die je pest door steeds achter je aan te zweven en enge geluiden te maken. Op een ander eiland van Second Life kwam ik in een Tibetaans landschap een waterval tegen waarin een watermolen was geplaatst die heel ingenieus via een raderwerk een rij vlaggetjes deed wapperen. Zelfs voor spirituele mensen is er plaats genoeg, want ik heb intussen al diverse schitterende tempels bezocht, waar ik tijdens een korte meditatie wierook heb gebrand.
Vanwaar deze creatieve explosie in Second Life, en niet in Real Life? Omdat het virtuele leven enkele eigenschappen heeft, die in het dagelijkse ‘reële’ leven niet te vinden zijn.
- Je bent onsterfelijk. Dit betekent dat niemand meer macht over je kan hebben omdat je geen middelen om te leven nodig hebt, zoals geld, voedsel en onderdak. Je avatar kan nooit kapot worden gemaakt of door ziekte komen te overlijden, waardoor het leven speels en zorgeloos geleefd kan worden.
- Je kunt je snel verplaatsen. Dit zogenaamde teleporteren lijkt een beetje op de via via’s uit de wereld van Harry Potter, en je komt even onhandig met een dreun weer op je pootjes terecht.
- Je kunt vliegen. En wiens droom is het niet om gewichtsloos door de lucht te zweven en landschappen van boven af te bewonderen? Je kunt zelfs letterlijk luchtkastelen bouwen om van het uitzicht te genieten! De populariteit van Google Earth getuigt ervan!
Vliegen, je razendsnel verplaatsen, onsterfelijk zijn. Wie wil dat niet? In veel computerspellen is dit soort elementen verweven. Als reïncarnatie niet al een bekend begrip was, dan was het wel uitgevonden door de makers van moord- en doodslagspellen waarbij je maar al te vaak nog een aantal reservelevens hebt om te verspelen. Maar het blijft schijn, want de speler van het spel blijft in de werkelijkheid van Real Life gekluisterd aan de zwaartekracht, diverse vervoermiddelen en een sterfelijk stoffelijk lichaam. En zonder die gebrekkige speler kan het spel nu eenmaal niet gespeeld worden. Dat geldt niet alleen voor Second Life, maar voor alle spelen. Want wat is het verschil met bijvoorbeeld een spelletje Monopoly met dat hotel op de Kalverstraat? Of met Risk waarin alle groene legers vernietigd moeten worden? Of met Dungeons en Dragons – een van de weinige bordspellen die hun oorsprong vinden in een computerspel, het Adventure uit de jaren tachtig?
Fantasie en werkelijkheid
Niet alleen spellen wekken een schijnwereld op, maar alles dat op de een of andere wijze met fantasie te maken heeft. Want ook met het lezen van een boek of het genieten van beeldende kunst beland ik in een andere wereld, ben ik niet meer in het hier en nu. Met het kijken naar films is dat zelfs heel sterk het geval, want wie knippert niet even onwennig met de ogen bij het verlaten van de bioscoop? En zijn het niet de films van Harry Potter en In de ban van de ring die wellicht zo razend populair zijn, juist omdat de fantasie er zo de vrije loop heeft? Opvallend is trouwens dat, net als het begrip virtueel, ook het begrip fantasie gedevalueerd lijkt te zijn van mogelijkheid naar onmogelijkheid. Althans als we een etymologisch woordenboek uit 1979 mogen geloven, dat meldt: ‘uit het gr.-lat. phantasia ‘verschijning’, later: ‘verbeelding’.’[vi] Zodat het erop lijkt dat de wereld van mogelijkheden en fantasie vroeger veel reëler en concreter was dan in onze dagen.
Maar nog niet voor iedereen. We komen de ‘echtheid’ van deze voor anderen veelal onzichtbare werelden nog tegen bij onder andere de theo- en antroposofie[vii] en bij de Rozenkruisers.[viii] In die kringen worden fijnstoffelijke werelden als minstens even realistisch beschouwd als de trage grofstoffelijkheid waarmee we moeizaam dit leven moeten doorploegen. Maar ook in de kringen van de new age bloeit het geloof in het onzichtbare, waarbij gedacht kan worden aan Rupert Sheldrakes morfogenetische velden, aan het veld van Lynne McTaggart, en aan het akasha-veld van Ervin Laszlo[ix] waarmee al dan niet gechanneld contact wordt gemaakt, en vliegen de chakra’s en aura’s je soms om de oren. Maar om dit allemaal als fantasie naar het rijk der fabelen te verwijzen is te simpel, zo niet onwetenschappelijk. Daarvoor zijn er door de eeuwen heen teveel getuigenissen van die andere werelden, zoals die van bijna-dood ervaringen waarover Pim van Lommel geschreven heeft.[x] Er zijn zelfs tussen diverse religies en levensovertuigingen opvallende overeenkomsten voor wat betreft de onderverdeling van onzichtbare lichamen en werelden waarmee en waarin wij leven. Wat we vaak tegenkomen is een driedeling, waarbij boven de materiële wereld zich een astrale wereld bevindt van gevoelens en verlangens, terwijl deze wereld weer wordt omvat door een mentale wereld van gedachten en ideeën. Zo kan ons functioneren verdeeld worden in handelen, voelen en denken, wat Osho noemde ‘the three H’s’[xi] ofwel hands, heart and head, waarbij het er altijd op neerkomt om deze drie aspecten van onszelf met elkaar in overeenstemming te laten zijn. Wat trouwens in psychotherapieland ooit als een doel van therapie is gepostuleerd.[xii]
Second Life als werkelijkheid
Natuurlijk zijn er talrijke andere indelingen van de al dan niet zichtbare lichamen en werelden[xiii], maar waar het nu om gaat is dat er geen reden is om aan te nemen dat de fantasiewereld minder realiteitsgehalte heeft dan de materiële wereld. Als we veel esoterische stelsels mogen geloven, wijzen die eerder op het tegengestelde omdat daar de fijnstoffelijke werelden vaak als ‘hogere werkelijkheden’ worden beschouwd. Wat trouwens eenvoudig is af te leiden uit het gegeven dat veel in de grofstoffelijke werkelijkheid de concretisering is van een verlangen (astraal) of een idee (mentaal). “In het begin was het Woord,” evangeliseert Johannes in de Nieuwe Bijbelvertaling, waaraan hij twee regels verderop toevoegt: “Alles is erdoor ontstaan.” Als deze hogere werelden inderdaad hogere werelden zijn, is wat meer voorzichtigheid op zijn plaats bij het be- en veroordelen van dagdromers, die eigenlijk niet zo in het grofstoffelijke, aardgebonden leven geïnteresseerd lijken te zijn, maar juist wel goed zijn in het oplossen van complexe problemen, zoals de Universiteit van Brits-Columbia in mei 2009 liet weten.[xiv] Pas wanneer zij hierin niet meer kunnen functioneren is wellicht enige alertheid geboden, want het gaat juist om een samengaan, en integreren van al deze werelden, al deze aspecten in onszelf. Ken Wilber zegt vaak dat het hogere het lagere niet alleen overstijgt, maar ook omvat.[xv] De materialist vermijdt en verwerpt zijn onzichtbare kanten, en in spirituele kringen is men te gauw geneigd zijn zichtbare kanten te veroordelen en te ontkennen. Zoals een Indiaans spreekwoord zegt: hij die met zijn hoofd in de wolken leeft en met zijn voeten op de grond blijft is een waarlijk groot man.
Wanneer het gaat over hogere werelden, kunnen we ons terecht afvragen of die werelden daarmee ook meer goddelijk zijn. Ofwel: is het hogere echt hoger? Een fijnstoffelijke wereld is toch ook stoffelijk? Het begrip hoger zegt alleen iets over een hoeveelheid, een kwantiteit, maar niets over de kwaliteit. Ook het gegeven dat we slechts spreken over enkele sporten op een ladder die oneindig lang is, rechtvaardigt enig relativisme als we het over hoger hebben. Het is mijn persoonlijke opvatting dat het spirituele niet zozeer gekenmerkt wordt door het verwijlen in fijnstoffelijke, voor de meeste mensen onzichtbare werelden, maar door de mate waarin men identificaties met en hechtingen aan bepaalde werelden loslaat, en zo werkelijk bevrijd wordt. Een helderziende of een engel heeft niet meer spirituele kwaliteit dan een gemiddeld mens, hoewel confrontaties met fijnstoffelijke werelden wel kunnen bijdragen aan het zich ontdoen van identificaties.
We kunnen de wereld van Second Life dus zien als een onzichtbare, maar wel degelijk reële wereld. Met andere woorden: wat daar allemaal gebeurt is even echt, heeft een even groot werkelijkheidsgehalte als wat zich in Real Life afspeelt. Dat is het voor journalist en dichter Leonard Pfeijffer, die de lezer van zijn avonturen als vrouw in Second Life antwoordt: “En of ik het verschil tussen fictie en werkelijkheid uit het oog verlies? Vraagt u dat nou serieus? Ik heb nooit geloofd in dat verschil.”[xvi] En ik heb Robbie vaak verwonderd horen uitroepen: “Het is zo écht allemaal!” Wat niet zo verwonderlijk is, want door associatie en conditionering zijn onze hersenen heel makkelijk in staat om ontbrekende zintuiglijke informatie op het scherm aan te vullen, zoals de geuren en fysieke stimuli die de computer ons nog niet kan aanbieden. Bovendien blijkt het in de praktijk niet zo storend te zijn als werelden haperend worden opgebouwd, zoals laatst bij het Zwinger Museum uit Dresden. Daar zag ik eerst schilderijen in de lucht hangen, waarna wat muren, trappen en vloeren uit het niets opdoemden en tenslotte dit alles door de buitenmuren werd ingepakt. Wandelend door de prachtige schilderijencollectie ben je dat al snel vergeten. Ook andere technische gebreken blijken niet echt storend, bijvoorbeeld als tijdens het vrijen af en toe een arm of been dwars door je partner heen gaat. Wat speelt is de beleving, en die zit meer in je hoofd dan op het scherm, die speelt zich vooral in de astrale wereld af, ‘astraal’ hier als verzamelnaam voor alle fijnstoffelijke werelden, meer in de betekenis van een ‘morfogenetisch veld’. Misschien is het juist hierdoor dat ik vaak over deze wereld droom als ik er een tijd heb vertoefd, want zijn we dromend niet méér in contact met het astrale dan tijdens ons zogenaamde wakker zijn?
Virtuele vraagtekens
Dat ik ervan ga dromen zegt iets over de impact die Second Life op me heeft. Kennelijk verbind ik me met een astraal veld dat heel concreet boven deze wereld hangt en dat geschapen is door de vele mensen die overal dag en nacht deze virtuele wereld belevendigen. Dat klinkt heel eng, maar is dat eigenlijk wel zo? Want ik droom vaak van dingen die ik heb meegemaakt en waar ik warm voor loop, dus waarom niet over Second Life? Misschien zegt het blote feit dat we dat ‘eng’ noemen meer iets over onze gebondenheid aan de materiële wereld! Wat niet wegneemt dat je diverse vraagtekens bij het een en ander kunt zetten.
- Je vlucht uit de werkelijkheid. Deze kritiek is gegrond als in Real Life het een en ander vermeden wordt, als daar iets als pijn, verdriet of angst is waarvoor men op de loop gaat. Maar zelfs dan zit hierin al een oordeel verpakt over wat werkelijkheid is en wat niet. Bovendien kun je je zelfs dan nog afvragen of het altijd te veroordelen is als mensen een wellicht ondraaglijke fysieke werkelijkheid willen ontvluchten. Ja, het bestaan an sich van Second Life zou al een aanklacht kunnen zijn tegen politici en het bedrijfsleven: waarom is de wereld nog niet zo mooi als hij in onze fantasie kan zijn?
- Second Life is een schijnwereld. Maar bestaan schijnwerelden eigenlijk wel? Waarom is een astrale wereld, een sprookjes- of fantasiewereld minder echt dan de ‘grofstoffelijke’ fysieke wereld waarin we dagelijks wakker worden? En is de laatste ‘harde werkelijkheid’ volgens het hindoeïsme en het boeddhisme eigenlijk ook niet een zinsbegoocheling, een wereld van maya, van illusie?
- Second Life is een wereld van namaak. Met andere woorden: deze virtuele wereld pretendeert iets te zijn dat het niet is, een slap aftreksel van Real Life. Daardoor heb je geen contact met het wezen van wat je ziet, neem je genoegen met een surrogaat. ‘Ceci n’est pas une pipe,’ schreef Magritte onder zijn schilderij van een pijp. Afgezien van het feit dat niet alles in Second Life uit reproducties bestaat, en dat een groot deel van de kunst- en mediawereld zonder dit weer-geven niet zou kunnen bestaan, is deze kritiek alleen gegrond als je ervan uitgaat dat dit wezen zich in Real Life bevindt. Dansen met de muis in je hand is natuurlijk heel anders dan ‘in het echt’ dansen, maar de blijheid en vrijheid van de dans blijft goed voelbaar. Zo goed, dat ik zelfs een volgende dag met rugpijn wakker werd…
- Je wordt gemanipuleerd door het astrale. Een veel gehoorde kritiek is dat je ongemerkt een willoos slachtoffer wordt van kwaadwillende entiteiten, wat Hans de Bie de ‘duivelse kant van de virtuele realiteit’ noemt omdat je de fantasie van een ander bent geworden.[xvii] Voor Second Life geldt dit nauwelijks, omdat deze wereld door alle bewoners samen wordt vormgegeven. Deze kritiek lijkt me eerder van toepassing op het passieve genieten van kunst. Tijdens het lezen van Giovanni’s Kamer van James Baldwin heb ik echt mijn best gedaan om Giovanni’s leven te redden, maar dat eindigde toch onder de guillotine…
- Second Life is verslavend. Verslaving treedt op als je ergens geen afstand meer van kan nemen, het niet meer kunt loslaten, je je ermee blijft identificeren. Als je de godganse dag achter de computer zou zitten, er al je geld aan zou spenderen en zelden nog het fysieke daglicht zou zien, dan lijkt er inderdaad iets ongezonds te gebeuren. Maar geldt dat niet voor alles dat we leuk vinden? Toen ik in de jaren tachtig de computer ontdekte, zat ik ook nachten lang alles te onderzoeken en te programmeren.
Veel van deze aandachtspunten wijzen op mogelijke gevaren. De een heeft meer redenen om Real Life te ontvluchten dan de ander. De een voelt zich meer thuis in de wereld van fantasie dan de ander. De een kan verschillende werelden moeilijker uit elkaar houden dan de ander. De een laat zich makkelijker manipuleren dan de ander. De een raakt ook sneller verslaafd dan de ander. De hier genoemde vraagtekens hebben zeker recht van bestaan, maar de wijze waarop met de mogelijke gevaren wordt omgegaan hangt helemaal af van de persoon die Second Life bezoekt. Deze kritieken komen zelf trouwens ook uit een andere wereld: die van het denken, zodat je ook vraagtekens bij de vraagtekens zou kunnen zetten…
Second Life als leerschool
Virtual reality wordt ook vaak gebruikt voor oefening en experimenten. Het meest bekend is de flight simulator, waarmee je achter het scherm of in een namaak-cockpit bijna een volwaardig piloot wordt. Maar ook voor het golfspel en voor autorijles laat deze techniek zich graag gebruiken, terwijl met ‘serious gaming’ geoefend wordt in rampen- en terrorismebestrijding. En wat te denken van toepassingen voor medisch onderzoek? Second Life leent zich uitstekend voor het experimenteren met het eigen gedrag en uiterlijk. Onlangs liet ik me voor de spiegel van de kapper inspireren door een kapsel dat in deze virtuele wereld erg leuk werd gevonden. En heb ik iemand ontmoet die er in Real Life moeite mee had om voor zijn homoseksualiteit uit te komen, en zodoende Second Life gebruikte om te experimenteren met zijn coming out. Anderen kruipen graag eens in de schoenen van het andere geslacht, en volgens de officiële handleiding gaat 26% van de manlijke deelnemers met een vrouwelijke avatar, en 8% van de vrouwen met een manlijke avatar door het tweede leven[xviii], zodat je van het geslacht van je partner nooit echt zeker bent! Hetzelfde geldt voor de leeftijd, hoewel in een kort gesprekje over bijvoorbeeld popcultuur velen al door de mand zullen vallen: als iemand over In-A-Gadda-Da-Vida van Iron Butterfly begint is de kans dat je met een jongere te maken hebt niet echt groot. Second Life is trouwens alleen voor mensen van 18 jaar en ouder. Voor jongeren is er een tweede leven te vinden in het op hun wereld toegesneden Teen Second Life.[xix]
Virtual reality is ook een ideale manier om een en ander te presenteren. Iets waarvan veel bedrijven, zoals ABN Amro, Adidas, McDonalds, Microsoft en Toyota, gebruikmaken door zich in Second Life te laten vertegenwoordigen,. Maar ook de culturele wereld geeft daar acte de présence, zoals het Louvre en het eerder genoemde Zwinger Museum. En vandaag ben ik met een poster van Van Goghs De Sterrennacht thuisgekomen. Er zijn ook talrijke tentoonstellingen te vinden, bijvoorbeeld over de geschiedenis van Rotterdam, want Second Life leent zich ook uitstekend voor educatieve doeleinden. Verder kunnen makelaars er hun woningen laten bezichtigen, reisorganisaties hun vakantiebestemmingen laten zien, en bestuurders er hun bestemmingsplannen presenteren, zoals de gemeente Apeldoorn dit op een Second Life-achtige wijze heeft gerealiseerd, inclusief virtuele ballontocht.[xx] En vergeet niet dat veel beelden op de televisie in werkelijkheid helemaal niet bestaan, zoals de achtergrond van de journaallezer en de weerman, en de reclames rond het sportveld die vanaf de tribunes onzichtbaar zijn. Het hoeft geen betoog dat wat hier genoemd is slechts een fractie is van alle mogelijke toepassingen van virtual reality en Second Life.
Maar ook het fenomeen Second Life op zichzelf is iets om van te leren! Bijvoorbeeld voor kinderen om te leren veilig met het internet om te gaan, zoals directeur Tom van der Maas van ICT Denktank EPN – Platform voor de informatiesamenleving meent in een artikel in Onkruid.[xxi] “Over tien jaar is dit het nieuwe internet, met toevoeging van kleur, emotie, beweging en driedimensionaal,” concludeert hij uit onderzoek van zijn denktank. “En de echte en de virtuele wereld gaan in elkaar overlopen.” Zoals het internet nu al geleidelijk andere communicatievormen zoals telefoon en televisie annexeert, zo zou Second Life diverse toepassingen van het internet zoals websites, e-mail, chatten en telebankieren in één wereld kunnen integreren. Dan is Second Life allesbehalve een spel, maar een praktisch gebruiksmiddel geworden. Dan is Second Life allesbehalve virtueel, maar is het een deel van Real Life geworden, en zal net zo gehandeld worden in de Linden Dollar[xxii] als in andere valuta, wat trouwens nu al het geval is.
Als het virtuele heel reëel blijkt te zijn, kan wellicht ook het omgekeerde het geval zijn. Dan is niet Second Life, maar Real Life een virtuele wereld! Volgens Nick Bostrom van de Future of Humanity Institute van de Universiteit van Oxford kan dat heel goed het geval zijn. Want als onze beschaving niet uitgestorven is voordat deze een hoog technisch niveau heeft bereikt, en als er dan ook nog mensen zijn die hun voorouders willen simuleren, dan zullen ze zoveel mensen van hun voorgeslacht reproduceren dat de kans dat wij zelf die simulaties zijn heel groot is.[xxiii] In die hoogtechnische beschaving hoeft namelijk slechts één iemand het in zijn hoofd te halen om het hele verleden inclusief mensen te simuleren, en veel mensen van nu zijn zonder het te weten avatars, kinderen van hun eigen nageslacht. Hoe Bostrom in deze simulaties ook zelfbewustzijn – juist datgene dat de mens tot mens maakt – wil genereren blijft echter onduidelijk. Dit neemt echter niet weg dat we ook volgens de oude oosterse geschriften leven in een wereld van illusie, begoocheling, maya. Met andere woorden: we zouden van Second Life kunnen leren dat ook Real Life virtueel is. Hoeveel moeite we kunnen hebben om Bostrom serieus te nemen, het idee dat wij mensen ontstaan zijn uit een gedachte van God is niet echt vreemd in onze westerse cultuur. Maar God voegde echter iets essentieels aan ons toe dat Bostrom vergeet: bewustzijn, een levensvonk, een wezen.
Second Life als spel
Volgens velen is Second Life iets dat je speelt. Voor ontspanning, om er even uit te zijn, als uitdaging en puzzel. “Maar het is geen spel,” zegt David Nieborg, gamewetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam. “Het is een virtuele wereld die je zelf kunt aanpassen. Second Life een spel noemen is net zoiets als zeggen dat een film een radioprogramma is.” Het gaat erom dat mensen “zelf iets gaan doen: je moet op onderzoek, iets bouwen. Dat is ook de gein. Je kunt het zo leuk maken als je zelf wilt.”[xxiv] Dat iets leuk is, betekent bij Nieborg dus nog niet dat het een spel is, en wellicht bedoelt hij dat het veel méér dan een spel is, zoals een film veel méér behelst dan een radio. Het onderscheid tussen ‘echt’ en virtueel is moeilijker te maken dan het op het eerste gezicht lijkt, zodat het lastig is om een spel te beschouwen als iets dat zich ‘naast’ of ‘buiten’ de werkelijkheid afspeelt, als een soort vrijblijvende ontspanning die even niet serieus genomen hoeft te worden. Dat er voor of achter het computerscherm geen medespelers of tegenstanders van vlees en bloed zijn, betekent nog niet dat al het vechten en moorden zonder gevolgen blijft, want de speler blijft verantwoordelijk voor de astrale sfeer die hij of zij met het spel opwekt. Iemand die in een computerspel als Man Hunt 2 ervan geniet om iemand nog even een oog uit te steken alvorens hem van kant te maken, draagt op zijn manier bij aan een agressieve atmosfeer die inspireert tot nog meer oorlog en geweld. Het niveau van Rockstar Games, de uitgever van dit spel, is dan ook goed te vergelijken met dat van een wapenfabriek. “Maar als wij die spelen niet maken doet iemand anders het,” zullen ze roepen. “Wij maken alleen waar de markt om vraagt!” Klassieke dooddoeners om eigen verantwoordelijkheid op anderen af te schuiven. Het is juist dit soort spelen dat nauwelijks het woord ‘spel’ verdient.
Maar ook Second Life voldoet volgens de eerder genoemde Van Dale ook maar half aan de definitie van ‘spel’: de eerste betekenis is bezigheid ter ontspanning volgens vaste regels met elementen als verbeelding, competitie, behendigheid, inzicht en kans, terwijl de tweede betekenis is partij, wedstrijd. Vooral ontspanning en verbeelding spelen een rol in Second Life, en behendigheid is inderdaad een prae in deze wereld. Maar vaste regels, competitie, inzicht en kans zijn niet essentieel, evenmin als het wedstrijdelement uit de tweede betekenis van Van Dale. Wat dit woordenboek echter niet meldt is een andere betekenis van het woord ‘spel’, namelijk als iets dat speels is, luchtig, relativerend, onbevangen, niet serieus. Alsof dit woordenboek het alleen over een volwassen spel heeft en voorbijgaat aan het kinderspel, dat oorspronkelijker is en nog onbezoedeld door competitiedrang en strakke regels. En het is juist dit gebrek aan regels, samen met de grote vrijheid die je hebt en het ontbreken van een doel, dat Second Life eerder tot een spel van deze soort maakt dan dat het zich afspeelt in een serieus leven met al zijn gebreken en getob. Natuurlijk kun je alles zo serieus maken als je wilt, maar dat neemt niet weg dat in Second Life mogelijkheden geopenbaard kunnen worden waarbij we in Real Life wel eens wat meer mogen stilstaan. Dat we onsterfelijk zijn, dat we overal kunnen zijn waar we willen, dat we kunnen vliegen. Er zijn bewustzijnsinhouden die gekend willen worden, zich willen openbaren. In het persoonlijke leven gebeurt dat in dromen en fantasieën, op collectief niveau gebeurt dat onder andere in een wereld als Second Life. Een wereld die we zelf scheppen en waarin we ons verwonderen over welke ongekende mogelijkheden in een onbewaakt speels ogenblik aan ons ontsnappen. Als je niet kan spelen met je leven of je leven als spel kunt zien, wat blijft er dan nog over?
Conclusie
Er is geen reden om aan te nemen dat een virtuele, astrale wereld minder ‘echt’ is dan de niet-virtuele wereld, en omgekeerd. Het zijn gelijkwaardige werelden op verschillende trillingsniveaus. De virtuele, astrale wereld wordt vaag, mistig en ongrijpbaar als je haar niet onder ogen wilt zien, waarbij ze als chaos ervaren kan worden en tot verslaving kan leiden. Maar dit alles verdampt in het niets als ook deze wereld onder ogen wordt gezien als een ‘echte’ wereld, als we ons realiseren dat er meer is tussen hemel en aarde dan het fysieke bestaan. En dat kunnen we alleen door onze materiële bindingen los te laten, door te relativeren, door te spelen. Waarbij we niet in de val moeten trappen van ons aan de fijnstoffelijke wereld te hechten en die te verheerlijken. Uiteindelijk is het leven een luchtige dans door alle werelden. Zoals ten tijde van de flowerpower de Schotse folkgroep Incredible String Band, die toen al over Douglas Harding zong, riep[xxv]: “Maya, maya, all this world is but a play, be thou the joyful player.”
Satyamo Uyldert (1947), psycholoog en astroloog, leidt het astrologisch postorderbedrijf Aries Astro-Services. Hij is tevens bestuurslid van de Mellie Uyldert Stichting, waarvoor hij het tijdschrift De Kaarsvlam verzorgt, en zit in de gemeenteraad van Blaricum.
Noten en referenties
[i] The Truman Show, Paramount Pictures, 1998. Zonder dit in de gaten te hebben brengt een man zijn leven in een gemanipuleerde tv-show door.
[ii] Zie www.YourDictionary.com.
[iii] Zie de betekenissen van het woord virtus in H.H. Mallinckrodt, Latijn-Nederlands woordenboek (Aula, 1989).
[iv] Van Dales Online Woordenboek op www.vandale.nl.
[v] Van Dale, 12e herziene druk.
[vi] Dr. J. de Vries Etymologisch Woordenboek. Het Spectrum, Aulareeks nr. 6, 1958/1979.
[vii] Zie o.a. Henk van Oort Antroposofie. Vrij Geestesleven, 2006.
[viii] Zie Max Heindel De wereldbeschouwing der Rozenkruisers. Stichting Zeven, 2000.
[ix] Zie o.a. Lynne McTaggart Het Veld en Ervin Laszlo Kosmische Visie. Beide Ankh-Hermes, 2004.
[x] Pim van Lommel Eindeloos bewustzijn, Uitgeverij Ten Have, 2007.
[xi] Osho And the flowers showered. Rajneesh Foundation, 1975, p. 144.
[xii] Olaf de Haas Rogeriaanse gesprekstherapie – een poging tot concretisering. Tijdschrift voor Psychotherapie, 1980.
[xiii] Zie o.a. Frank Visser Zeven sferen. Uitgeverij der Theosofische Vereniging, 1995.
[xiv] Zie Christoffs onderzoek in Brain’s problem-solving function at work when we daydream op http://www.publicaffairs.ubc.ca/media/releases/2009/mr-09-054.html
[xv] Zie o.a. Ken Wilber Een beknopte geschiedenis van alles. Lemniscaat, 1996
[xvi] Ilja Leonard Pfeijffer Second Life – Verhalen en reportages uit een tweede leven. De Arbeiderspers, 2007.
[xvii] Hans de Bie Fantasie is de aanloop naar de werkelijkheid. In Prana 160, april/mei 2007.
[xviii] Second Life, the official guide. Wiley Publishing Inc, 2007.
[xix] Zie http://teen.secondlife.com.
[xx] Zie www.virtueelapeldoorn.nl.
[xxi] Froukje Wattel Second Life – Virtuele yoga en digitale kruidenthee. In Onkruid 177, mei/juni 2007.
[xxii] Via Second Life, gemaakt door Linden Lab in San Francisco, wordt al gehandeld in de L$, waarvan de koers ten tijde van het schrijven van dit artikel rond de 3 eurocent ligt.
[xxiii] Nick Bostrom in de New Scientist van 19 november 2006.
[xxiv] In hcc!link, mei 2007.
[xxv] Incredible String Band The big huge. Elektra Records, 1968.