J.C. Amberchele – Opengebroken

J.C. Amberchele: Opengebroken. Uitgeverij Samsara, gebonden, 184 pagina’s, € 19,90

Kan iemand in de gevangenis ontwaken? Dat is J.C. Amberchele overkomen nadat hij ging mediteren en op het werk van Douglas Harding stuitte. In de jaren tachtig belandde hij – waarschijnlijk wegens het smokkelen van drugs – in een gevangenis in het zuiden van de Verenigde Staten, en daar zit hij nog steeds.

In dit boek, bestaande uit zestig korte hoofdstukjes, vertelt hij zowel over zijn vroegere leven vol weed en lsd, als over zijn huidige leven in de gevangenis waar blijkt dat gedetineerden vaak heel gewone mensen zijn, die zelfs spirituele interesses kunnen hebben. Het is zoals hij zelf schrijft ‛een verzameling overdenkingen en observaties over het leven voor en nadat ik in de gevangenis terechtkwam, zoals ik het tegenwoordig zie vanuit het gezichtspunt van de Wakkere Leegte die mijn kern vormt.’ (p. 11)

In Hoorzitting schrijft Amberchele – schuilnaam van de in 1940 in Philadelphia geboren auteur – dat hij niet teleurgesteld was toen hem verteld werd dat hij nog eens vijf jaar moest blijven zitten. ‛Zou ik, nu ik zeventig ben (…) niet hevig moeten verlangen naar alle vrijheid die ik nog kan krijgen? Het probleem met dit soort denken is dat het gebaseerd is op een aanname die fundamenteel onjuist is. Door te doen alsof ik een plaatselijke verschijning ben, een afzonderlijk en zelfbestaand lichaam-geest-mechanisme met zijn eigen afzonderlijke bewustzijn, leef ik de leugen van de afgescheidenheid, door sommigen ook wel de “erfzonde” genoemd (…) het is onmogelijk geworden om mijn identiteit nog daar te leggen, om te geloven dat ik een van mijn verschijningsvormen ben en niet deze lege en bewuste ruimte voor alles.’ (p. 36-37). Hij citeert Adyashanti die volgens een vriendin heeft gezegd dat het enige verschil tussen hen die ontwaakt zijn en hen die dat niet zijn gelegen is in waar ze hun identiteit leggen.

In De schuld geven rijst de vraag hoe je voor iets verantwoordelijk kan zijn als je geen afzonderlijk zelf bent. Een boeddhistische vriend zei tegen hem: ‛Weten dat je het niet fout kunt doen kan zowel beangstigend als bevrijdend zijn, omdat het je elk gevoel van persoonlijke inbreng ontneemt.’ (p. 46) ‛In werkelijkheid zijn we, als degenen die we denken te zijn, niet verantwoordelijk. We zijn geen afzonderlijke zelven. Een afzonderlijk zelf is slechts een van een oneindig aantal verschijnselen die allemaal onderling verbonden zijn in een onmogelijk uitgestrekt netwerk van oorzaken en omstandigheden (…) Dus wie kan je dan ergens de schuld van geven?’ (p. 46-47)

In Grenzeloos bewustzijn illustreert de auteur dit door dat wat wij ‛ik’ noemen te vergelijken met onze zintuiglijke ervaringen. Wat wij zien en horen rekenen we niet bij ons ‛ik’ maar: ‛Hoe kan het zijn dat je vijf zintuigen hebt en dat je de grens trekt bij het voelen en proeven, vooral gezien het feit dat dit de dominantste zintuigen zijn?’ (p. 98) ‛Waar zou mijn lichaam dan ophouden en iets anders beginnen?’ vraagt hij in het hoofdstuk Evolutie. (p. 156) Omdat die grens er niet is, is het ware lichaam het universum, wat doet denken aan Jed McKenna’s ‛U-Rex’ en ‛B-Rex’ waarbij het niet zo is dat bewustzijn zich in het universum bevindt, maar het universum zich in bewustzijn bevindt, wat kennelijk ook zo te ervaren is, waarvan ook veel andere ontwaakten getuigen. ‛Waarom zou je aannemen dat je in een lichaam zit als het duidelijk is dat het lichaam zich bevindt in Wat Je Bent, Wakkere Lege Ruimte?’ (p. 167)

In Nog steeds het spelletje meespelen rekent Amberchele af met non-duale filosofieën die zeggen ‛dat je een toestand kunt bereiken of iets kunt verkrijgen dat op de een of andere manier ontbreekt,’ want ‛dat versterkt het denkbeeldige idee van afgescheidenheid alleen maar (…) juist die boodschap van “hoe je goddelijkheid te gebruiken om vrede of roem of geluk te verwerven” ontkent de waarheid van je goddelijkheid!’ (p. 185) En als je dan vraagt waarom je uberhaupt iets zou moeten doen om te ontwaken, geeft hij ‛het antwoord daarop: “Probeer maar eens niets te doen!” Dat Wat Je Bent – God Zelf – is alles wat er in de wereld gedaan wordt, en ga daar in godsnaam mee door!’ (p. 185)

Wat Opengebroken zo boeiend maakt, is dat de spirituele beschouwingen ingebed zijn in een echt, rauw dagelijks leven, zowel dat in de gevangenis als dat toen hij nog ‛vrij’ was. Ja, ik zet ‛vrij’ tussen aanhalingstekens want Amberchele vond de echte vrijheid pas in de gevangenis. En dan maakt het niet meer uit waar je bent of wat je doet. Een aanrader uit een andere wereld om met rode oortjes te lezen.

De Kaarsvlam, juli/augustus 2016

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites