Jacob Slavenburg – Het verguisde christendom

Jacob Slavenburg: Het verguisde christendom. Walburg Pers, paperback/e-book, 256 pagina’s, € 19,95/€ 9,99

In dit boek over de ‘oorsprong en teloorgang van de vroegste kerk’ neemt cultuurhistoricus Slavenburg ons mee naar de prilste  ontwikkelingen van het christendom, die plaatsvonden tussen het sterven van Jezus, waarschijnlijk in het jaar 30 n.Chr. en de verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen in 70 n.Chr. In hoeverre lijken de huidige christelijke kerken op die vroegste christelijke gemeenten? In uitputtend bronnenonderzoek – het degelijke boek telt maar liefst 166 referenties en 906 eindnoten – laat de auteur zien dat er praktisch geen enkele overeenkomst is.

Het eerste hoofdstuk Een omstreden geschiedenis herinnert ons eraan dat de eerste christenen joden waren. Paulus, die Jezus zelf nooit ontmoet heeft, reisde de wereld af en voelde zich geroepen om heidenen te bekeren, en een van de eerste meningsverschillen ging over het al dan niet verplichte besnijden van deze ‘heidense christenen’. Hierover kon gelukkig een ‘herenakkoord’ worden gesloten met de thuisbasis in Jeruzalem waar Jezus’ broer Jacobus – wiens openbaringen gevonden zijn in de Nag Hammadi-geschriften – de leiding had en aan wie mensen als Petrus en Paulus verantwoording schuldig waren.

In het tweede hoofdstuk Het meest oorspronkelijke christendom? lezen we onder andere dat volgens de oudste tradities Jezus niet uit een maagd werd geboren, maar dat sprake was van een natuurlijk vaderschap van Jozef. Slavenburg reconstrueert hier een joods-christelijke theologie: God is één en ondeelbaar, uit God vloeien Heilige Geest en Christus voort, Heilige Geest geldt als kracht van God, Christus is een pre-existente kracht die nog niet met Jezus

verbonden is, Jezus bracht deze kracht naar de aarde bij de doop in de Jordaan, deze kracht kan zich in ieder ‘gelovig’ mens ontplooien en daarvoor dient de Wet zo goed als mogelijk nageleefd te worden.

Het derde hoofdstuk Een aangeschoten apostel is gewijd aan Paulus die het niet zozeer over Jezus heeft maar meer over Christus als een goddelijke kracht. We maken kennis met de gemeenschappen rond Paulus en zien hoe hij de grondlegger was van het avondmaal, de eucharistie die indertijd ook ‘liefdesmaaltijd’ werd genoemd. We lezen hoe de geloofsbelijdenis ontstaat. Het is twijfelachtig of Paulus de gnostici bestreed, zoals vaak wordt aangenomen. Gnostiek werd immers vaak als ketterij beschouwd omdat het met zijn dualisme niet alleen in een Goede God geloofde maar ook in een boze god.

Jezus, Christus, Christus Jezus en Jezus Christus is de titel van het vierde hoofdstuk, waarin nader ingegaan wordt op het realiteitsgehalte van de geboorte, doop en opstanding van Jezus. Over de laatste blijkt weinig tot niets erop te wijzen dat deze als een lichamelijke opstand beleden werd. Jezus noemde zichzelf nooit ‘messias’ of ‘Christus’ maar wel ‘Zoon’, ‘Zoon des mensen’ en ‘Zoon van de Vader’. Jezus wilde een ‘ecclesia’ stichten, wat onterecht als ‘kerk’ werd vertaald. ‘Ook de later weergegeven organisatie vanJezus als kerkleider met de apostelen als raad van bestuur mist iedere authenticiteit,’ concludeert de auteur (p. 123). Hij komt ook tot de slotsom dat het Koninkrijk waarover Jezus vaak sprak slaat op het totaalbewustzijn van de verbinding met ‘de Vader’.

In het vijfde hoofdstuk Eenheid en verscheidenheid lezen we hoe de functies van apostelen, leraren en profeten nogal eens door elkaar liepen in de eerste ecclesia, waar de bijeenkomsten waarschijnlijk altijd begonnen met het lezen van ‘logia’ of Jezuswoorden, ook de minder bekende die we vinden in de apocrieven, oude bijbelhandschriften en bij kerkvaders. Twee bevindingen van Slavenburg zijn dat er een gigantische kloof is tussen het latere christendom en de vroegste gemeenschappen, en dat de logia van groot belang zijn voor het inzicht in het ‘geloof’ van de jonge gemeenten. En volgens de auteur moet de door Jezus uitgedragen gedachte dat het Koninkrijk in het hier en nu realiseerbaar is een grote impact op de eerste christenen hebben gehad.

Het boek besluit met een selectie van de logia over ‘Houden aan de wet’, ‘Volgen van andere geboden’, ‘Zoeken, vinden en zich verheugen’, ‘Bewust worden’, ‘Zichzelf leren kennen’, ‘Leeg maken’, ‘Wedergeboren worden’, ‘Tot een maken’ en ‘Ingaan in het koninkrijk’. Waarbij het je na lezing achterlaat met het besef dat de leringen en praktijken van de huidige kerken weinig tot niets meer te maken hebben met de oorspronkelijke Jezus of Christus.

De Kaarsvlam, januari/februari 2017

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites