Jan de Graaf – Mythen van de dierenriem

Jan de Graaf: Mythen van de dierenriem. Uitgeverij A3, paperback, 381 pagina’s, € 40,-

De titel van het eerste hoofdstuk De poëzie van de kosmos zou ook de titel van dit boek kunnen zijn, want bij astroloog en coach Jan de Graaf gaat het bij astrologie in de eerste plaats om de verhalen, de mythen die eraan ten grondslag liggen. Hij is dan ook een echte verteller die ons meesleept door de kosmos en daarmee op reis door onszelf. ‘Verhalen bepalen wie we denken te zijn en waarvoor we leven.’ (p. 16) Dit boek met prachtige illustraties van Ruzica Parsons bestaat uit twee delen.

Het eerste deel begint met verwondering over de majesteit van de sterrenhemel, en in het tweede Leven met de dag beleven we het ritme van zonsopgang, het middagpunt, zonsondergang en middernacht, aan de hand waarvan we niet alleen kennismaken met tekens en huizen die onze eigen plek op aarde markeren, maar ook met onze spirituele verticale dimensie: de levensboom of Yggdrasil, aanwezig in onze ruggegraat. Hoofdstuk 3 Vier hemels om nooit te vergeten, gaat over de vier jaargetijden en de bijbehorende processen van de tekens waar dan de zon in staat. In hoofdstuk 4 Zwerven door de dierenriem begint het avontuur: we lezen onder andere over de fysieke afmetingen van ons zonnestelsel, over de planeten met hun bijbehorende metalen, goden, eigenschappen en tekens, en over joviale en saturnale mensen. ‘Puur Jupiter is links, liberaal, romantisch, geïnspireerd, verbeeldingsrijk, intuïtief. Saturnus is rechts, conservatief, klassiek, feitelijk, mathematisch, logisch.’ (p. 64) Verder gaat het over de ‘astrologie van de Maan’ en de spirituele dimensie van Venus die ons de gulden snede laat zien.

Hoofdstuk 5 Je innerlijke Koning en Koningin vertelt over de archetypen die allemaal in ons leven, en die hij vergelijkt met de ‘vormvelden’ van Rupert Sheldrake. Het gaat hier vooral om die van de vader (zenit, zuid), moeder (nadir, noord), zoon (eerste huis, oost) en dochter (zevende huis, west), de rollen die ze spelen en de relaties die zij allemaal met elkaar aangaan. Odysseus, hij die haat kent is de titel van hoofdstuk 6. Daarin wordt de meest rode draad van dit boek uitgesponnen aan de hand van de Ilias en de Odyssee van Homerus, van Troje tot Ithaka. ‘In elk drama doorloopt de held of heldin diverse diverse stadia van emotionele verheffing en vernedering. Door ons hiermee als toeschouwer te vereenzelvigen maken we dezelfde gevoelens mee; een spanningsboog die meesleept en boeit. (…) Aan de hubris (hoogmoed), kathabasis (val) en uiteindelijke katharsis (loutering, reiniging) van de held had de hele gemeenschap deel.’ (p. 95) Achilles en Patroklos, Hektor, Odysseus, Kalypso, de Lotuseters, Kyklopen en Laestrygonen, Kirke, Skylla en Charibdys, ze komen allemaal voorbij op de eindeloze weg naar huis waar Penelope wacht.

In Hoofdstuk 7 Breng de liefde in je leven vertelt de auteur over allerlei soorten liefde zoals eigenliefde, verliefdheid, hartstocht, verslindende liefde. Hier vinden we het verhaal van Psyche en Afrodite dat ons vertelt over de ontwikkeling van de ziel. In hoofdstuk 8 Op reis door de nacht gaat het om de reis door de huizen van de horoscoop: de aardse weg die vanaf de ascendant linksom keurig met de huizen meeloopt, en het spirituele ‘rechterpad’ dat aan de midhemel begint en waarvoor je echt moeite moet doen. De titel van hoofdstuk 9 Vrouwen in de Odyssee spreekt voor zich. Penelope wacht op Odysseus: ‘Ze heeft gekozen, en niets maakt een mens gelukkiger.’ (p. 154) Met Kirke, Kalypso en Nausikaä vormt ze een viertal op de vier hoekpunten van de horoscoop, waar ze ook een maanfase vertegenwoordigen.

In hoofdstuk 10 Je dappere Leeuwenhart gaat het over het volgen van je hart, een hart dat kan wijzen op levensmoed, een orgaan, gevoeligheid, liefde, of op de kern. Het gaat ook over alchemie: ‘het emotionele en psychologische proces van het omzetten van pijn (de depressie, de loodvergiftiging van Saturnus) in het metaal van de Zon, het goud van zelfwaardering en het genot van de gouden momenten is ons leven.’ (p. 162) In Hoofdstuk 11 Inwijding in de elementen gaat het over vuur, aarde, lucht en water, wat die elementen volgens Jung betekenen, samen met wat hun kernkwaliteiten, valkuilen, uitdagingen en ergernissen zijn. Het beeldende vuur en het voelende water zijn de emotionele, en de logische lucht en de praktische aarde de rationele elementen. Centraal staat de integratie met de tegenpool zonder welke geen heelheid mogelijk is.

In het tweede deel van het boek worden in twaalf hoofdstukken de afzonderlijke tekens besproken aan de hand van de mythen die ze vertegenwoordigen, waaruit blijkt dat De Graaf zijn klassieken beter dan wie ook lijkt te kennen. Kennis, niet alleen van het hoofd, maar van het hart, alsof hij zo verliefd is op de sterrenhemel dat hij die wil omhelzen. En dat doet hij zeker met zijn prachtige verhalen die ons zo aanspreken omdat ze zich binnenin onszelf afspelen.

De Kaarsvlam september/oktober 2017

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites