Jelmer Mommers – Hoe gaan we dit uitleggen

Jelmer Mommers: Hoe gaan we dit uitleggen. Uitgeverij De Correspondent, 240 pagina’s, paperback € 20,00, e-book € 7,00, audioboek € 12,50

‘Klimaatverandering is een ramp van een onderwerp,’ schrijft Jelmer Mommers in het voorwoord van dit boek, waar hij vijf jaar continu mee bezig is geweest. Maar geen ramp waar we machteloos tegenover staan en die we maar over ons heen moeten laten komen. Hij geeft toe: ook hij had soms de neiging om in een foetushouding in de hoek van een kamer te gaan liggen. Maar hij ontdekt uiteindelijk toch zat mogelijkheden om van onze vervuilde aarde toch nog een mooie aarde te maken. Als we maar collectief willen, elkaar een ander verhaal gaan vertellen dan dat van kommer en kwel. De minuscule bijdrage die we zelf als eenling aan klimaatbeheersing kunnen bijdragen kan juist anderen inspireren om mee te doen. Eén dak met zonnepanelen brengt de hele buurt op het idee. Niet alleen goed voor het milieu, maar ook goed voor je portemonnee, het bedrijfsleven, werkgelegenheid en gezondheid: het kan allemaal samengaan en levert uiteindelijk meer op dan als we kolen, olie en gas blijven verstoken.

Wat is er mis? Waar gaat het heen? Wat kunnen we doen? Dat zijn de vragen van de drie delen van het boek. De ellende begon al toen we als jager-verzamelaars zo’n tienduizend jaar geleden de landbouw ontdekten. Toen al begon de mens over de natuur te heersen door bomen voor landbouwgrond te kappen, rivieren om te leiden en schapen en geiten te houden die hij als bezit ging beschouwen. Het werd nog erger tijdens de Verlichting, met machines die op steenkool gingen draaien. Rond zo’n 200 jaar geleden ontdekten wetenschappers al dat er iets als een broeikaseffect bestaat. Daar is in den beginne niks mis mee, want broeikasgassen houden de aarde warmer dan de 18 graden onder nul die er zonder die deken zou zijn. Maar door onze uitstoot van broeikasgassen – waterdamp, koolstofdioxide, methaan, lachgas, ozon en zogenaamde cfk’s en F-gassen – is onze warme deken veel te warm geworden, want er komt zonlicht binnen dat er slechts gedeeltelijk weer uit kan. Dit hebben we dus te danken aan de landbouwrevolutie en het gebruik van fossiele brandstoffen. En het wordt wereldwijd steeds warmer met meer hittegolven en droogte, in een tempo dat niet te vergelijken is met eerdere perioden van opwarming en afkoeling van de aarde.

Waar gaat het heen? Mommers opent dit deel van zijn boek met dat het nog niet te laat is. We hebben het ozongat inmiddels weer dicht gekregen. In 1992 besloten alle landen in het eerste klimaatverdrag in Rio de Janeiro dat er iets gedaan moest worden, maar pas in 2009 werd het ‘gevaarlijk’ gevonden als de opwarming meer dan 2 graden meer zou worden als in de periode voor 1750, wat tijdens de klimaattop in Parijs in 2015 verlaagd werd tot 1,5 graad. Volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (ICCP) zou de wereldwijde CO2-uitstoot in 2030 40 tot 60% moeten zijn gedaald ten opzichte van 2010. In 2050 zou de uitstoot tot nul moeten zijn gedaald om binnen de grens van maximaal 1,5 graad opwarming te blijven, terwijl we nu afstevenen op drie à vier graden in 2100. Dat er tot op heden zo weinig van terechtkomt voedt ons negatieve mensbeeld: we zijn van nature egoïstisch, de ‘survival of the fittest’ zou een meedogenloze natuurwet zijn, maar Darwin geloofde in evolutie door juist meer samenwerking zoals de bijen dat doen, en niet door een meedogenloze marktwerking. Er moet volgens Mommers een nieuw verhaal komen. Geen muren maar bossen. Zijn we met onze omgang met vluchtelingen op de Middellandse Zee een haar beter dan Trump die een muur langs Mexico wil bouwen? Laten we fossiel vervangen door zonnepanelen en windmolens, getijdenenergie, biothermie – mogelijkheden waar zelfs kerncentrales niet tegenop kunnen. In dit alles moet de overheid een rol spelen, waarin subsidies betaald kunnen worden uit belastingen op fossiel gebruik.

Wat kunnen we doen? Veel. Want een goed klimaatbeleid leidt tot nieuwe banen, lagere ziektekosten, minder klimaatschade en groeiende inkomens. Wie wil dat niet? We geven 80 miljard uit aan zorg en sociale zekerheid terwijl we maar 2 miljard nodig hebben voor het uitvoeren van het klimaatbeleid. Wat we zelf als individu kunnen doen? Denk aan Greta Thunberg die vorig jaar als twaalfjarige een klimaatstaking begon en veel navolging kreeg. Het was niet de politiek waardoor slavenhandel werd afgeschaft, vrouwen stemrecht kregen en kinderarbeid werd afgeschaft. Maar je kan door stemgedrag de politiek beïnvloeden. Je kan meer planten en minder vlees eten. Zorgen dat je groene stroom écht groen is, zonder handel in certificaten – ga bijvoorbeeld naar een eerlijke energiewijzer. Verander je reispatroon: een vlucht naar New York kost al gauw een ton uitstoot per passagier. Doe slimmer boodschappen zodat je minder hoeft weg ten gooien. Voorbeelden te over.

En voor discussies met klimaatsceptici: het boek besluit met 12 misverstanden over het klimaat. En dit alles ondersteund door 447 bronnen. Is het een te idealistisch boek? Dat is het zeker als je er een negatief denkbeeld over de mens op nahoudt. Maar is dat wel realistisch? Ik denk van niet, omdat in de praktijk mensen best aardig voor elkaar zijn en elkaar helpen als de nood hoog is. De meeste mensen deugen is de titel van een boek van Rutger Bregman dat binnenkort verschijnt, ook bij De Correspondent. Dát is realisme, en draagt bij aan een nieuw verhaal waarin we met het grootste gemak de opwarming kunnen tegenhouden. We hoeven het alleen maar collectief te willen, en te geloven dat we daar allemaal een besmettelijk steentje aan kunnen bijdragen.

De Idealist, mei-juni 2019

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites