Louise Hay – Liefde heelt

Louise Hay: Liefde heelt. Altamira, 1989, 288 pagina’s, ƒ 34,50

Bij lezing van deze ‘handleiding voor mensen met AIDS of andere levensbedreigende ziekten’ zie ik Louise Hay als een nieuwe, verbeterde versie van Moeder Theresa, die nu de helpende hand uitsteekt naar seropositieven en AIDS-patiënten. Uiteraard is haar geloof aan het New Age-tijdperk aangepast: AIDS is geen straf van God, want zieke mensen ‘scheppen onbewust de voorwaarden in zich­zelf en om zich heen die kunnen leiden tot ziek worden’ (p. 276). Die voorwaarden zijn makkelijk te vinden want ‘bij alle mensen die deze ziekte hebben opgelopen bestaat een teveel aan zelfhaat en wrok en een gebrek aan eigenliefde’ (p. 276), iets dat relatief veel bij homo’s en druggebruikers voorkomt.

Met deze diagnose is meteen de therapie geïndi­ceerd: leren om jezelf te vergeven en van jezelf te houden. Dit kan gebeuren door meditatie, ontspanning, visualisaties en affir­maties. Van meditatie lijkt Louise Hay een vleugje opge­vangen te hebben als ze schrijft: ‘Bedenk dat het de aard van de geest is om te denken. Voorbijschietende gedachten (…) Hecht er geen belang aan; laat ze voorbijdrijven als lichte wolkjes aan een zomerhemel’ (p. 144). Jammer dat ze vervolgens zelf nieuwe wolkjes introdu­ceert, want ze adviseert om een mantra als ‘heling’, ‘vre­de’ of ‘liefde’ voor jezelf te herhalen. Ik zet dan ook een vraag­teken bij de spiritualiteit waar ze het steeds over heeft. Het verschil met ontspanning of autogene training is me onduidelijk.

Het centrale thema van het boek ligt in de nadruk op het positieve denken waarmee alle visualisaties en affirmaties zijn doordrenkt. Maar ook positief denken blijft denken, en ik vraag me af of dit werkelijk tot heling kan leiden. Want hoe je je hersenen ook programmeert, het blijft conditionering en het lijkt me moeilijk om zowel geprogrammeerd als heel te zijn. Toch wil ik Louise Hay best geloven als ze beweert dat enkele seropositieven hiermee weer seronegatief zijn geworden, want denken heeft veel kracht.

Gelukkig gaat het niet aan haar voorbij dat de oorzaak van AIDS wel eens zou kunnen liggen in de homocultuur zelf. Zo spreekt ze onder andere over de liefdeloze ‘extreme verering van jeugd en schoonheid en de afwijzing van ouderdom’ (p. 192), waarvan de mensen die haar avonden bijwonen, de zogenaamde ‘Hayritten’, het slachtoffer zijn. Aan de andere kant draagt Louise Hay zelf het nodige bij aan de cultivering van homoseksua­liteit als ze schrijft: ‘Degenen van jullie die hebben gekozen deze keer als homoseksuelen te incarneren, hebben er ook op een diep nivo voor gekozen om deel te nemen aan de heling van de planeet’ (p. 275). Een voor mij totaal onbegrijpelijke uitspraak overigens.

Hoe dan ook, Louise Hay getuigt van lef wanneer ze de oorzaken van AIDS bij de homo’s en hun cultuur zelf zoekt. En dat liefde, waarvan onze allopathische geneeskunde zo vaak verstoken is, de meest helende kracht is, kan niet vaak genoeg benadrukt worden. En kennelijk heeft ze geen last van AIDS-fobie, want ze durft van deze mensen te houden, ze tot levenslust te inspireren, ze aan te raken. Wat dat betreft kan het voor velen van ons een leerzaam boek zijn.

(Osho Magazine)

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites