Sterren

Date 27 oktober 2015

Wees gegroet, Jij die van nergens bent gekomen en die ook nergens naar op weg bent. Zelfs de allerwijsten onder de mensen hebben Jouw woonplaats nooit kunnen bepalen. Wees gegroet. Zolang wij niet proberen Jou te vatten raken we daardoor juist aan Jou en wordt de diepste wijsheid bereikt. Hoe wonderbaarlijk en hoe ontzagwekkend!

Aldus een vers uit de Hymne aan de Wijsheid voorbij alle wijsheid uit de Prajnaparamita Soetra van Rahulabhadra, zoals die in de vertaling van Ton Lathouwers staat in het boek Iedereen weet van Edel Maex, de Belgische psychiater en zenleraar die een dik decennium geleden mindfulness heeft geïntroduceerd. Wijsheid, die net als waarheid, schoonheid en goedheid niet te lokaliseren is, en tegelijk in een schitterende aanwezigheid overal is aan te treffen voor wie er oog voor heeft.

Ik hou van onzichtbare dingen. Die niet te pakken zijn. Die geen vorm hebben. Waarvan sommigen zelfs zeggen dat ze daarom niet bestaan. Omdat ze niet concreet, maar abstract zijn. Abstract, letterlijk vertaald: er uitgetrokken, als in een alchemisch proces waarin het wezenlijke gewonnen is uit zijn onwezenlijke omhulsel. Materie, die zijn vorm verliest als zij smelt, en vloeistof die onzichtbaar wordt als zij vervluchtigt. Die dan als een onbestemde maar o zo aanwezige geur overal is en alles omhelst, verlost als zij is van haar krampachtige vastigheid.

Verliefd ben ik op het onzichtbare, het ongerepte mysterie dat nergens te vinden is omdat het overal aanwezig is. Dat op de vlucht gaat zodra het gezien wordt, dat zijn essentie verliest zodra je het grijpt. Dat is als een tere bloem die zijn schoonheid verliest zodra je haar plukt, of als een minuscuul insect dat kapotgaat als je het beetpakt. Dat grenzeloos overal is en juist daarom de vrijheid zelf is. Dat overal onaanwijsbaar aanwezig is in de lege ruimte, waar de sterren haar in hun spel van schittering bezingen.

Sommigen vertellen me dat ik moet aarden, dat ik het spel van vormen en beelden serieus moet nemen. Anderen willen me laten geloven wat werkelijkheid is, en wat illusie. Eigenwijs als ik ben wil ik geen wezenlijk onderscheid maken. In de harde werkelijkheid is geen plaats voor zachtheid, en het woord concreet betekent niets anders dan beton. Mijn beeldenstorm ligt voor een groot deel achter me, en een paar harde windvlagen vertellen me dat de tijd om te aarden voorbij is, dat ik langzaamaan wakker word uit de voorspelbare droom van vastigheid. In de donkere nacht kijk ik omhoog, en realiseer me dat je niet kan aarden zonder te sterren.

Festival der Vooruitgang

Date 11 oktober 2015

Om zijn tweejarig bestaan te vieren, organiseerde De Correspondent gisteren het Festival der Vooruitgang in Felix Meritis in Amsterdam. In vijf zalen van dit imposante gebouw werden doorlopend lezingen gegeven over de thema’s Oorlog en Vrede, Getallen en Geld, Privacy en Veiligheid, Kunst en Verbeelding, Maken en Meedenken, Europa en Visionairs, Media en Beeldvorming en Klimaat en Energie. Als enthousiast ‘lid van het eerste uur’ moest ik daar natuurlijk bij zijn. Ook om eens mee te maken wie nou die andere lezers van De Correspondent waren. Zoals verwacht waren dat overwegend jonge mensen, intelligent maar zonder pretenties, links maar niet somberend, verzorgd maar niet modieus, eigenzinnig maar toch gemakkelijk in de omgang. Weinig rokers hoewel de motor achter dit alles, Rob Wijnberg, er voor het gebouw aan de zonnige Keizersgracht graag nog eentje opstak. Om twee uur gaf hij, zoals altijd stralend van positiviteit, het startschot in de Concertzaal – jammer van de slechte akoestiek daar – met een bevlogen verhaal De toekomst van De Correspondent.

Het waren niet de eerste de besten die lezingen gaven. Want meteen na dit welkom kwam onder de titel De toekomst van de geheime dienst Rob Bertholee aan het woord, directeur-generaal van de AIVD. Zijn organisatie was een van de weinige die echt luisterde naar de mensen, grapte hij. En hij hield bij hoog en bij laag vol dat de sleepnetmethode om data te verzamelen niet alleen niet kon, maar ook niet mocht. In de Teekenzaal was er Het grote privacy experiment waarin Maurits Martijn, samen met Dimitri Tokmetzis die sinds kort een cursus hacken geeft, goed uit de doeken deed hoe gemakkelijk het is om via het internet veel over elkaar te weten te komen en hoe belangrijk het is om de juiste postcode te hebben – een verkoopbeleid waardoor armen alleen nog maar armer worden. In dezelfde zaal was later op de dag Koen Haegens te horen over De mythe van de markt, waarin hij zich afvroeg of die veelgeprezen markt überhaupt wel bestaat en dat die voor je het weet tot chaos leidt.

Toen was in de Concertzaal niemand minder te horen dan Marjan Minnesma, directeur van Urgenda, over De mensheid vs. de Nederlandse staat. Haar stichting won onlangs een rechtszaak waarbij de overheid verplicht wordt zich aan haar afspraken te houden en de uitstoot van broeikasgassen in 2020 met 25% terug te dringen. Zonder meer een wellicht historische overwinning! Ze hamerde erop dat er, als we niet voor honderden jaren met de gevolgen van uitstoot willen blijven zitten, echt geen tijd meer is voor uitstel. Later was er in de Koepelzaal geen ruimte meer voor angst, maar moesten we op zitzakken en stoelen onder de titel Alternatieven voor de apocalyps ons de ideale wereld van 2065 visualiseren, geïnspireerd door cabaretier Johan Fretz en celliste Anne Korff de Gidts. Mooi om al die ideeën over de ideale wereld te horen. Mijn bijdrage was dat ik een tienurige werkweek voor me zag, vooral om meer ruimte voor creativiteit te realiseren.

Tenslotte in de Teekenzaal nog een lezing Journalistiek van de toekomst bijgewoond, waarin Dimitri Tokmetzis zich liet inspireren door het computerspel The walking dead waarin een bijna onmogelijke keuze gemaakt moet worden, en dat hem ertoe inspireerde om een journalistiek te ontwikkelen waarin nieuwsitems vanuit verschillende standpunten benaderd kunnen worden. Dat lijkt me een enorme verruiming van de journalistiek en hier krijgen we binnenkort nog meer van te horen. De lezing van Avinash Changa over journalistiek en virtual reality, waarvoor een jongen al met een VR-bril op zijn hoofd in de rij te wachten stond, heb ik niet meer gevolgd, eigenwijs als ik ben door al menen te weten wat er allemaal gezegd en ervaren gaat worden. Het was mooi geweest, heel mooi. En het geeft vertrouwen dat er veel jongeren zijn die in onze chaotische wereld nog altijd positief in het leven staan. Alleen dat kan tot echte voortuitgang leiden, iets wat zeker gevierd mag worden met een festival als dit van De Correspondent.

The Beatles compleet

Date 5 oktober 2015

Uiteraard heb ik alles van The Beatles in mijn collectie. En daar is nu een mooi dik boek over verschenen: The Beatles compleet van Jean-Michel Guesdon en Philippe Margotin, met een verhaal over elk van 213 songs die ze zongen en waarvan ze er zelf 188 hebben geschreven. Keurig chronologisch, per album, van Please Please me tot en met Let it be. Waar tussendoor ook de singels en ep’s een plekje krijgen, want niet elk nummer – denk aan She loves you dat hun grote doorbraak aankondigde – verscheen op een lp. Die langspeelplaten kostten indertijd ƒ 18,50 (€ 8,39) wat indertijd voor mij best een groot bedrag was, dat verdiende ik niet met een middagje auto’s wassen!

Heerlijk om door dit rijk geïllustreerde boek te bladeren, waar je ook foto’s tegenkomt van mensen en groepen die al dan niet zijdelings een rol speelden, zoals Donovan en Pink Floyd. Leuke anekdotes over de opnames: waar, wanneer, hoe en met wie die plaatsvonden. Zo heb ik zelf nooit geweten dat Drive my car gewoon over seks gaat, dat de opnames van I’m only sleeping pas tegen middernacht begonnen en de eerste regels van I am the walrus tijdens een lsd-trip zijn geschreven. Dat Abbey Road eigenlijk hun finale album is omdat dit het laatst is opgenomen, dat in de studio producer George Martin veel vaker meespeelde dan ik me bewust was en zowel John als Paul niet altijd even makkelijk waren om mee samen te werken.

Ik verzamelde natuurlijk alles keurig chronologisch op band. Dat werden niet 213 maar 212 songs, want ik had Her majesty niet meegerekend omdat deze indertijd niet als een apart nummer was vermeld. Het moeilijkste was het illustere nummer Bad boy te pakken te krijgen, waarvan het boek onterecht vermeldt dat het niet in Nederland verschenen zou zijn. En ik had er veel voor over om up-to-date te zijn! Het album Help! verscheen net toen we met vakantie in Blaricum waren en omdat het in de buurt nog niet te krijgen was, fietste ik even naar Amsterdam Slotervaart om het bij Capriccio te kopen, en ik was meteen zwaar onder de indruk toen mijn grammofoon voor het eerst Yesterday liet horen.

Elk liedje heeft zijn eigen herinnering. We can work it out: in de douches na gymnastiek tijdens de winter. A hard day’s night: kermis in Blaricum en een suikerspin. Good day sunshine: het hete zand van het Sloterplasbad onder mijn voeten. All you need is love: bij mijn ouders zien hoe het lied wereldwijd in zwart-wit live werd uitgezonden. I’ll get you: ik zong het mee, samen met de jongen waarop ik toen verliefd was. Back in the U.S.S.R.: het Amsterdamse popcentrum Fantasio waar ik het voor het eerst hoorde. No reply: het eerste nummer van mijn eerste Beatles-lp die ik op mijn verjaardag van mijn ouders kreeg. And I love her: in mijn kamertje romantisch dromen van liefde onder de sterren.

Songteksten waren niet altijd gemakkelijk te pakken te krijgen: af en toe stonden ze in de Muziek Express of de Muziek Parade, en dan nog vaak met fouten erin. Ik tikte ze uit en verzamelde ze in een bandje. Ja, ik had wel wat over voor The Beatles! Zo fietste ik op 2 augustus 1965 in vier uur vanaf Blaricum op en neer naar De Meern waar uitgeverij Het Spectrum zat – ja, die van de Prismaboekjes – om de pocket Wij zijn de Beatles van Billy Shepherd te pakken te krijgen. En bemachtigde ik in Duitsland tijdens een fietstrektocht de single met Komm, gib mir deine Hand en Sie liebt dich. Deze twee door The Beatles in het Duits gezongen nummers zijn trouwens niet opgenomen in het boek The Beatles compleet, zodat daar eigenlijk maar 211 nummers in besproken worden.

Het was me indertijd ook al opgevallen dat de titels van de eerste vier albums alle uit 14 letters bestonden, dat You won’t see me een nieuw record haalde wat de lengte betrof: wel 3 minuten en 20 seconden! Lang! En op het witte hoesje van de single Ticket to ride stond te lezen dat het mooie harmonieuze Yes it is dat op de achterkant stond ook in de film Help! zou voorkomen. Nee dus. En ik las met rode oortjes de geautoriseerde biografie De Beatles van Hunter Davies, en ook dat boek heb ik nog steeds. Maakte zelfs een kruiswoordraadsel waarin alleen de titels van hun songs ingevuld mochten worden. Waar Beatlesfans zich niet al mee bezighouden…

Als er een liedje van The Beatles in mijn hoofd zit speelt automatisch de rest van het album in mijn hoofd door, ook als ik aan heel andere dingen denk. Dat gebeurt dus ook deze dagen waarin ik steeds weer wat lees over een paar liedjes van The Fab Four. Beatles vertegenwoordigden indertijd vrolijkheid, optimisme en ze waren uiteraard een van de grootste, zo niet de grootste aanjagers van de jaren zestig. Ze zijn dan ook moeilijk weg te denken uit het leven van babyboomers zoals ik. Met hun bezoek aan Maharishi Mahesh Yogi, de uitvinder van Transcendente Meditatie, gaven The Beatles het startschot voor spirituele ontwikkelingen in die dagen. En dat hebben we geweten! Ja, laat ik het maar gewoon bekennen: ik was verliefd op The Beatles. En dat ben ik eigenlijk nog steeds.

De gelikte smartphone

Date 28 september 2015

Samsung is bezig met een nieuwe besturing van de smartphone. Met de tong! Raar dat ze dat niet eerder hebben bedacht. Want het eerste dat een koe doet als ze van een kalfje bevallen is, is het likken. En zelf heb ik ook de neiging om een nieuwe smartphone te gaan likken. Een beter welkomstgeschenk kan je zo’n apparaatje toch niet geven? Dat kan zonder gevaar, want ze zijn steeds meer waterproof. Likken schept een innige band van vertrouwen, alsof speeksel een plakmiddel is waarmee je met je geliefde versmelt. We zijn meer verliefd op onze smartphones dan op onze partners, iets wat steeds duidelijker wordt als je om je heen kijkt in straten en op stranden, op terrasjes en in restaurants, en wellicht straks ook in slaapkamers.

Als babyboomer hoor ik bij de generatie die niet zoveel van al dat smarte gedoe moet hebben. Voor veel van mijn vrienden is een telefoon een telefoon gebleven, en is het versturen en ontvangen van een sms’je wel een beetje het maximale dat ze ermee willen doen. Ze kunnen zich dan ook weinig voorstellen bij mijn verliefdheid waarbij ik steeds meer mogelijkheden krijg aangeboden. Eerst was het contact alleen nog spreken, luisteren en tikken met je vingers, maar tegenwoordig liefkoos ik mijn telefoon door hem te aaien, waarmee ik hem vliegensvlug mijn tekst laat weten. De liefde is wederzijds, want hij vindt het ook leuk om foto’s van mij te maken. En ik kan zelfs met hem praten, hij kan mijn lieve woordjes verstaan!

Het likken is echter nog buiten beeld gebleven en ik zal er graag gebruik van maken. In Facebook wordt liken likken. En als de buienradar zegt dat het regent terwijl de zon schijnt kan ik lekker mijn tong uitsteken! Maar ook foto’s van leuke bijna blote knapen kan ik lekker likken. Zo wordt de smartphone steeds sensueler en raken we er meer en meer versmolten mee. Hij meet mijn hartslag, weet mijn gemoedstoestand, vertelt me altijd datgene wat ik leuk vind om te horen en laat me datgene zien waar ik het meest van hou. Hij weet me altijd te vinden. En ik hem. De gelikte smartphone, wat wil ik nog meer?

Programmeren is leuk!

Date 21 september 2015

In SoftwareBus staat niet alleen de eerste aflevering van een serie over Second Life, maar ook een bespreking van het boek Android: apps programmeren, stap voor stap. Nee, afgezien van het feit dat het nu al niet meer verkrijgbaar is, zal ik het toch niet kopen. Omdat er gewoon teveel leuke dingen zijn te doen in het leven en ik denk daar niet meer aan toe te komen. Dat lukt alleen als ik mezelf een maand lang in een berghutje ergens in een uithoek van Amerika opsluit, en dat zie ik niet zo snel gebeuren. Als ik ergens mee bezig ben, wil ik er ook mee bezig blijven. Flow. Die hobby moet ik maar tot een volgend leven uitstellen. Toch nog een incarnatie dus.

Programmeren is leuk. Dat begon al in 1980 op de TRS-80 van huisarts Piet, met wie ik in Poona veel had opgetrokken. Het eerste wat ik ermee ging doen was mijn avonturen bij Bhagwan schrijven, wat later resulteerde in Terug naar huis. Voor mijn scriptie had ik een correlatiecoëfficiënt nodig en ik vond het een uitdaging om dat al te weten voordat de resultaten uit de universiteitscomputer kwamen. Computertijd was toen nog heel duur, en MS-DOS en GW-BASIC bestonden nog niet eens. De eerste spreadsheet die ik zag, VisiCalc, ervoer ik als een fantastisch ei van Columbus. En ik herinner me dat ik een programma maakte waarmee ik aan de teller van een band- of cassetterecorder kon aflezen hoeveel speelduur er nog over was.

Na lang smachten kreeg ik in 1982 mijn eigen TRS-80. Begon astrologische programmaatjes te schrijven en dook wat in machinetaal, wat eigenlijk assembleertaal heet. Het leuke daarvan is dat je byte voor byte de processor bestuurt, de kern van de computer, in mijn geval de Z-80. Het werd een spelletje Mastermind, waarbij je zelf zowel het aantal kleuren als pionnen tot 26 kon uitbreiden. Achteraf gezien was dat heel leerzaam: als je eenmaal het hart van een computer hebt gezien en begrepen, geeft dat niet alleen een band maar heeft hij in principe ook geen geheimen meer voor je. Natuurlijk is dat tegenwoordig een beetje ingewikkelder allemaal, maar dat verandert niets aan het principe.

In 1984 ontmoette ik Nandan, en voor zijn bedrijf Aries Astro-Services ging ik programma’s schrijven op zijn Commodore 64. Dat was wel even wennen, maar hij had wel een echte diskdrive waarmee je al binnen een paar minuten een programma kon bewaren, wat toch veel sneller werkte dan met een cassetterecorder! Een jaar later stond er ook een Commodore 64 in mijn woonkamer in de Bijlmer, nu om programma’s te maken voor een organisatie voor gezinshulp, en waarmee ik deze computer in natura verdiende. Ook buurjongen Jaap had zo’n computer die eigenlijk heel bijzonder was omdat er kleur en muziek in het computerleven kwam, en we speelden er veel spelletjes op, zoals Frogger en Aztec Challenge.

Rond 1986 kwam eindelijk de personal computer in mijn leven. Met een harde schijf van maar liefst 20 MB. Eerst die van Nandan om er de astrologieprogramma’s op over te zetten. Ik knutselde met Microsofts QuickBASIC. Versie 4.5 om precies te zijn, die stond op 3 floppy’s à 360 K. Eén van die 5,25-inchfloppy’s was corrupt en ik stapte in de trein naar Hoofddorp waar Microsoft er snel een nieuwe versie op zette. Zo ging dat in die tijd. Om horoscooptekeningen te maken kwam er ook een plotter, een Epson HI-80. Toen ik een jaar later naar Buitenveldert verhuisde kon ik mijzelf ook een pc en een plotter permitteren. Tot vandaag de dag herinner ik me de geluiden die de plotter ding maakte als er een horoscooptekening door vier pennetjes op het papier werd getekend.

In de zomer van 1988 begon ik, samen met Nandan, met veel vrijwilligerswerk in de Osho-commune op het Cornelis Troostplein in Amsterdam. Daar stonden dus tamelijk snel veel computers, deze keer om teksten van onze meester te inventariseren. Ik schreef The Quest, een programma om aan Osho gestelde vragen mee terug te vinden, en waarvan later een voor Windows toegankelijke versie is gemaakt waarbij je je best kunt voorstellen hoe het er op een DOS-scherm heeft uitgezien. Een zwart scherm met ruimte voor 25 regels waarop 80 tekens pasten. Want de letters waren nog steeds groen of amber, meer keuze was er niet.

Rond 1990 raakte ik in desktop publishing geïnteresseerd omdat we met het programma Ventura, dat later door Corel werd overgenomen, een Nederlandstalige Osho Magazine maakten. Inmiddels verscheen Windows, maar dat interesseerde me niet, ook niet toen twee jaar later de eerste populaire versie 3.1 uitkwam. Ik hield niet zo van muizen. Alles zag er zo voorgeprogrammeerd uit, alsof de computer niet meer van jezelf was. Zo kwam er ooit een boek uit met de titel Windows voor kinderen, en ik vond dat een rare titel omdat Windows per definitie iets voor kinderen was.

In 1992 verscheen Visual Basic voor DOS, en later hetzelfde voor Windows, en die heb ik allebei nog steeds in mijn computer, de versies 1.0 en 4.0. Omdat alles in de daarop volgende jaren verwindowd werd, moest ik weer mijn astrologieprogramma’s aanpassen. De matrixprinter werd een HP LaserJet IIP, de plotter een HP DeskJet 1600c. In de loop der jaren zijn die door nieuwe printers vervangen. En doe ik weinig meer aan programmeren. Ja soms, als een nieuwe printer van de horoscoopcirkel weer eens een ei maakt, dan moet ik even in die oude programmatuur duiken. En sommige oude DOS-programma’s gebruik ik nog steeds, zoals die voor astrologische geboorteregeling en bioritmen. En mijn bestand met cliënten en bestellingen maakt nog steeds gebruik van Paradox voor DOS, waarvoor ik indertijd veel scripts heb geschreven, die ik vandaag de dag alleen met veel moeite nog kan ontcijferen.

Wat er zo leuk is aan programmeren? Gewoon puzzelen en net zolang bezig zijn totdat de computer doet wat jij wil. De uitdaging om door dikke handleidingen te ploegen. Uren, zo niet dagen zoeken waarom iets niet werkt omdat je één teken verkeerd hebt getypt. Logisch denken, je loopjes keurig nesten, je variabelen overzichtelijk houden, kortom: iets moois maken, hoe abstract het ook mag overkomen. Net zo’n soort bevrediging als je zelf kan bewijzen dat formules uit de boldriehoeksmeetkunde kloppen. Wat ik dus ook niet kon laten. Leuk!

KafkaPN

Date 18 september 2015

KPN heeft een deel van mijn zomervakantie vergald door me zonder internet te laten zitten. Dat begon op woensdagochtend 29 juli, toen ik geen internetverbinding bleek te hebben. In eerste instantie weet ik dat aan de uitrol van Windows 10. Die zou op deze dag plaatsvinden en wellicht iets teveel van het internet opeisen. Maar vanaf mijn mobieltje kon ik ook niet naar mijn vaste telefoon bellen. ‘Buiten dienst’.

Omdat ik niet moeilijk wil doen over een dagje zonder internet, belde ik de volgende dag. Naar 0800-0402 en/of 0800-0403. De ene medewerker zegt dat mijn abonnement zakelijk is, en de andere zegt dat het particulier is. Dat schijnen ze bij KPN niet te weten, en als ik hun facturen bekijk kan ik het daar ook niet uit opmaken. Afijn, die avond nog komt een monteur langs. Die constateert oxidatie in een verdeelkastje ergens verderop in de wijk en verwisselt zowel daar als bij mij thuis enkele draden. Probleem ligt volgens hem in de centrale, het zou een kaartje zijn dat vervangen moet worden en in de loop van de volgende dag zou ik weer internet hebben.

Nee dus. Dat lukt dus niet meer voor het weekend. Robbie gevraagd om het management van onze zondagavondparty in Second Life over te nemen en op dinsdag 4 augustus weer eens gebeld. Het is even door menu’s laveren, maar ze laten je nooit lang wachten daar, dus dat valt mee. Lieten ze me ook maar minder wachten op internet en telefoon! De particuliere afdeling verbindt me door met de zakelijke afdeling, waar me toegezegd wordt dat ik vrijdag weer verbinding zal hebben.

Nee dus. Opnieuw gebeld, en op deze zomerse vrijdagavond komt een aardige monteur langs, die na veel meten bekent er zelf ook helemaal niets van te snappen. Wel DSL-verbinding, maar geen internet. Ook geprobeerd met een ander modem en een andere splitter. Maakt niets uit. Wel werkt mijn telefoon opeens weer. Hij kan verder niets doen, zal melden dat het probleem nog niet is opgelost en een andere expert inschakelen. Omdat het duidelijk is dat het probleem niet bij mij thuis is, zal ik waarschijnlijk niet thuis hoeven te zijn. Dit omdat ik een klein weekje weg ben en hoop dat het internet weer werkt als ik op zaterdag 15 augustus weer terugkom.

Nee dus. Wat hebben ze in hemelsnaam al die dagen dan gedaan? Maandag opnieuw gebeld, 36 minuten. Ook dinsdag een lang gesprek, en op dinsdagavond 18 augustus rond 18:00 uur heb ik dus eindelijk weer internet! Het DSL-lampje op mijn modem brandde! Ongelooflijk! Precies drie weken zonder internet overleefd. Mede dank zij mijn mobieltje dat ik als draagbare hotspot had ingericht, wat wel tot gevolg had dat ik drie keer een databundel moest bijkopen. Maar drie, want ik zag maar even af van YouTube en andere dataverslindende apps. Dat ga ik natuurlijk aan KPN declareren, maar zullen ze dat ook vergoeden?

Op donderdag 20 augustus nog eens gebeld met KPN. Wat blijkt? Mijn ISDN-telefoon is zakelijk en mijn internetabonnement dat ik later heb afgesloten, is particulier! Dat zou de oorzaak van veel verwarring zijn. Je moet het maar bedenken! Ik word heel vriendelijk verbonden met een jongen die voor me gaat uitzoeken wat nou eigenlijk de oorzaak van de storing is. Maar terwijl hij even weg is wordt opeens de verbinding verbroken. Ik wil niet opnieuw bellen omdat ik niet zou weten hoe ik weer met die knaap contact krijg. En kennelijk kwam hij niet op het idee om mij terug te bellen. Maar misschien weten ze bij KPN niet eens wat mijn telefoonnummer is.

Ik weet dus nog steeds niet wat er nou eigenlijk aan de hand is geweest. Want de een zei dat er een foutje in de centrale was, en de ander hield het bij een ondergrondse kabelbreuk. Dat wil ik toch nog wel weten. Volgens een sms’je dat ik op 18 augustus ontving kon ik nog een week reageren door naar de storingsmeldingsdienst te bellen, met code 4121. Dat doe ik dus, zes dagen later, op 24 augustus waar me geautomatiseerd verteld wordt dat de code niet correct is. Dus gebeld naar 0800-0402 en vragen wat er eigenlijk aan de hand was. Mij wordt meegedeeld dat het dossier gesloten is, en het wordt me niet duidelijk waarom ze dat dossier dan niet meer kunnen openen. Wat moet je er anders mee? Het gesprek eindigt wat onvriendelijk, met doodshoofdjes en bliksemschichten boven me.

Echt Kafka. Niemand weet wat er aan de hand is. Je hebt geen vast aanspreekpunt en niemand is verantwoordelijk. Ik heb dan ook nog geen excuus gehoord, of een aanbod om extra kosten – denk aan mijn databundels – of een deel van het abonnement te vergoeden. Om niet te spreken van mogelijk gederfde inkomsten, maar bewijs dat maar eens. Hoe klantonvriendelijk kan een bedrijf zijn! Het gaat maar om kleine bedragen, maar ik zal toch geld terugvragen. En een bloemetje, aan huis bezorgd! Dat laatste vind ik eigenlijk nog het belangrijkste. Sommige bedrijven moet je nog basale omgangvormen leren. Trouwens: ik heb al jaren lang XS4ALL op het oog, dus wie weet…

Recht op sterven

Date 12 september 2015

Zoals oplettende lezertjes hebben opgemerkt ben ik veel bezig met de dood. Of beter gezegd: met het sterven. Al tijdens mijn jonge jaren was dat zo, maar wellicht doet het ouder worden daar nog een schepje bovenop. Niet dat ik depressief of zwaar ziek ben of zo. De dokter ziet me niet zo vaak en hoewel ik regelmatig eigenlijk niet meer in dit Nederland en dit Europa wil leven – ook omdat ik me ervoor schaam – zie ik maar al te graag en vaak lichtpuntjes in de duisternis die anderen weer een realiteit noemen die ik niet onder ogen wil zien. Natuurlijk heb ik soms depressieve buien, zij het niet meer zo vaak als tijdens mijn puberteit, maar dat kan bijna niet anders in een wereld die hard bezig is zichzelf om zeep te helpen. Soms denk ik dat depressie een spirituele ziekte is, omdat het een keihard einde maakt aan zingeving en verwachtingen, en lijkt op the dark night of the soul, de doodsnood van het ik. Er is nog niemand verlicht geraakt zonder door een zware depressie heen te zijn gegaan. En het zijn juist de ongevoelige, botte mensen die altijd blijven lachen.

Juist als ik niet depressief ben kan ik wel eens naar het sterven verlangen. Volgens Freud is dat heel normaal, want de mens heeft niet alleen een levensdrift, eros, maar ook een doodsdrift, thanatos. Die twee lopen bij mij wel eens door elkaar, geef ik toe. Misschien is dat wel goed, want het lijkt of ik Osho hoor spreken als ik zeg dat het leven eigenlijk in het sterven zou moeten culmineren. De lente is mooi met zijn ontluikend leven. De zomer bruist van activiteit en genieten. De herfst neemt afscheid en verlangt verstild naar een verdwijnen in mist en nevel. De winter is als de dood die de wereld doet stilstaan onder een schitterend heldere sterrenhemel. En nu ben ik blij dat de herfst aanbreekt. Eindelijk rust na de herrie van grasmaaiers, heggescharen en bladblazers, eindelijk verliest de ketel zijn druk om uit te gaan, te feesten, te reizen, te winkelen en wat niet al. Tijd voor het blauwe uurtje, waar mijn moeder ook zo van hield. Ja, met de wens om te sterven hoeft niks mis te zijn.

Naakt ben ik geboren en naakt wil ik sterven. Logisch toch? Zo voelde ik me een paar maanden geleden tijdens een massage. Klaar om te sterven. Alles was goed. Eigenlijk zou iedereen moeten kunnen sterven in de glorie van zijn leven. Voordat de aftakeling en ziekten toeslaan en je onder de medicijnen grote moeite hebt om nog bewust te genieten van je eigen verdwijnen. Gezond sterven moet kunnen. Waarom lichamelijk of geestelijk ziek zijn voordat je een eind aan je leven wilt maken? Uiteraard moet het natuurlijk weloverwogen en niet in een opwelling gebeuren. Zoals Osho in een lezing uit 1986 zegt: ‘Hen zou de vrijheid moeten worden gegeven, maar niet alleen om te sterven; hen zou de vrijheid moeten worden gegeven om een maand te oefenen hoe te sterven. In die training moet meditatie een basisbestanddeel zijn; en lichamelijke zorg moet een basisbestanddeel zijn. Ze moeten gezond sterven, heel, rustig, vredig – langzaam diep in slaap glijdend. En als meditatie zich met slaap heeft verenigd, sterven ze misschien verlicht.’

Evenmin als iedereen meteen aan de drugs gaat als je die legaliseert, zullen velen euthanasie plegen als dat is toegestaan. Integendeel: met taboes hou je juist datgene in stand waartegen je vecht.

Leven na de dood

Date 29 augustus 2015

Vrijwel alle religies vertellen dat er een leven na de dood is. Waarmee ze bedoelen dat jouw bestaan niet eindigt met het sterven, maar dat daarna nog veel te beleven valt. In een hemel, vagevuur of hel, in een geestenwereld, al dan niet gevuld met engelen, je gestorven familieleden en vrienden, dan wel andere entiteiten die je het leven, of beter: je dood, zoet of zuur maken. Het dreigen met hel en verdoemenis, dan wel de belofte van eeuwige gelukzaligheid, gaven priesters dan ook een uitstekend machtsmiddel om, althans hier op aarde, talrijke generaties onder de duim te houden. Hierin bracht de Verlichting verlichting, en haar rationaliteit lijkt heden ten dage een hoogte-, of beter een dieptepunt te bereiken dat zich uit in een YOLO – you only live once – dat zelfs in sommige spirituele kringen opgeld doet. Bewustzijn is niets anders dan hersenactiviteit en BDE’s zijn verdacht omdat het om bijna doodervaringen gaat.

Van Lommel versus Swaab. Beiden baseren zich op onderzoek en betrekken hun eigen stellingen. Toch heeft de auteur van Eindeloos bewustzijn voor mij het voordeel van de twijfel omdat er bij hem slechts één axioma – het bestaan van een on- of fijnstoffelijke ziel – nodig is om BDE’s te verklaren, terwijl die van Wij zijn ons brein voor de verklaring ervan allemaal kunst- en vliegwerk uit de kast moet halen. En het is onder wetenschappers een goed gebruik om de meest eenvoudige verklaring voor verschijnselen voorrang te geven. En hoeveel onderzoek naar BDE’s ook mag rammelen, zolang er nog maar één studie aantoont dat het bestaat, zelfs als is het maar één enkel geval, hebben de materialisten nog iets uit te leggen.

Als je stelt dat de ervaring tijdens een hersendood een hallucinatie is, dan kan ook deze materialistische opvatting zélf een constructie van de hersenen zijn. Waarmee ik niet zeg dat Swaab het bij het verkeerde eind heeft, maar hooguit dat ik zijn ideeën onwaarschijnlijk vind. Maar wie weet breidt, terwijl de laatste hersenneuronen in hun doodsstrijd opflakkeren, de beleving van tijd zich uit tot het oneindige, net zoals dromen veel langer kunnen duren dan de rem-slaap. Dan heeft iedereen zijn zin, hoewel het nog niet de ‘bijverschijnselen’ van een BDE verklaart, zoals waarnemingen die, materialistisch beschouwd, onmogelijk zijn. Wat mij tegen de borst stuit is dat gevoel en verstand gedegradeerd worden tot fysieke verschijnselen. Kortom: echt weten doen we het nog niet. En zolang dat het geval is vertrouw ik meer op mijn intuïtie dat er méér is tussen hemel en aarde, en op oeroude wijsheden zoals die uit het Tibetaans Dodenboek.

De Kaarsvlam, september/oktober 2015

De verwondering

Date 24 augustus 2015

Verwonderd keek ik naar de dunne draadjes toen de monteur het kastje in de muur had geopend. Kon me niet voorstellen dat het hele internet daardoor mijn huis binnenkwam. Dan stroomt er zo’n megabyte per seconde doorheen, acht miljoen enen en nullen. Vind ik best veel. En omdat hier nog geen glasvezel is heb ik niet eens het snelste internet. Nog verwonderlijker wordt het als ik met het programma Speedtest zie hoeveel data er draadloos via 4G mijn telefoontje binnenkomen, want daar gaat het enkele tientallen malen sneller. Hoe zo’n mast dat verwerkt kan ik me niet voorstellen, zeker omdat ik bepaald niet de enige ben die er op een bepaald moment gebruik van maakt. En dan heb ik het niet eens over de snelheid waarmee de hele infrastructuur van het internet werkt. Je hebt bij een zoekopdracht nauwelijks de entertoets ingedrukt of het antwoord staat al op je scherm, geplukt van servers die bepaald niet naast je deur staan en die, met onmogelijk slimme en snelle algoritmes, uit hun bestanden verzamelen wat je weten.

Telefoontjes zijn intussen veel krachtiger en hebben meer in huis dan onze logge desktops en notebooks. Ik denk dat die laatste dan ook in de loop der jaren van het toneel zullen verdwijnen. Dat we onze beeldschermen, toetsenborden en randapparatuur zoals printers op onze mobieltjes zullen aansluiten. Bekabelde verbindingen zullen verdwijnen en alle informatie zal in de grote zee van lucht tot ons komen. De hemel overkoepelt ons als één groot astraal veld waarin in principe alle informatie te vinden is. Ik heb schokkende boeken en verhalen over elektrosmog gelezen, maar kan niet uit eigen ervaring zeggen dat ik er last van heb, wat niet uitsluit dat anderen er wel last van hebben. Maar erger dan die elektrosmog vind ik de infosmog, want ik voel me bij tijd en wijle meer een informatieverwerkende machine dan dat ik aan het essentiële werk toekom. Soms droom ik van een lege inbox, dat niemand me op een dag een mailtje stuurt. Dagen waarop er niet zoiets is dat ‘nieuws’ genoemd wordt. Dagen waarop er geen updates zijn waarin ik formeel akkoord moet gaan met in 53 pagina’s vermelde gewijzigde voorwaarden.

Juist omdat er teveel informatie is belanden we in een kafkaëske wereld waarin niemand meer weet wat waarover gaat, en kunnen we niet anders dan blind klikken en klikken omdat we anders niet meer toekomen aan dat waarvoor we de computer hadden opgestart. In de mail stond een linkje naar Facebook en daarin stond een bericht waarop we reageerden, en daarbij verwezen we naar een website waarop ook reclame stond voor iets dat we leuk vinden en dat we gingen bestellen, waarvoor we eerst een gebruikersaccount moesten aanmaken. Kortom: als je niet enige zelfdiscipline hebt kom je in Hengelo terecht terwijl je naar Zandvoort wilde gaan. Bij de minder sterken onder ons versnippert het internet het denken. Ik vind dit, samen met onze afhankelijkheid ervan, een veel groter gevaar dan elektrosmog!

Maar het internet heeft niet alleen een donkere kant. Want het luidt tegelijk een nieuw tijdperk in, met nog meer sociale en culturele gevolgen dan de uitvinding van de boekdrukkunst. Dank zij het internet raakt de hele wereld in rep en roer, wordt de crisis totaal. Het is nu wakker worden of ten onder gaan, want alles komt in het licht dank zij mensen als Chelsea Manning, Julian Assange en Edward Snowden. Kunnen wij dit licht verdragen? Het kan niet anders dan dat vandaag of morgen de hel losbarst, dat niet alleen heel Europa maar heel de wereld op haar fundamenten gaat trillen. Ja, ik ga bijna geloven in een Eind der Tijden, een Laatste Oordeel waarin het kaf van het koren wordt gescheiden, een Armageddon, een Grote Opruiming waardoor mensen eindelijk weer eens een beetje normaal worden. Dank zij het internet, waardoor alles in een enorme versnelling is geraakt. Er moet eens een revolutie komen, dat kan niet anders. Echter niet zij die in opstand komen zijn daar debet aan, maar de neoliberalen die de wereld met materialisme en commercie, hun aanbidding van het Gouden Kalf dat nu ‘euro’ en ‘dollar’ heet, steeds meer kapotmaken.

En God blijft zien dat het goed is. Zelfs als de mens als grootste roofdier op aarde een mislukking blijkt. Omdat hij zich niet meer kan verwonderen, geen oog meer heeft voor het wonder. Of dat nu het internet betreft of hoe de pootjes van een insect in elkaar zitten: de mens of een mensheid die zich niet meer kan verwonderen is ten dode opgeschreven.

Mindfulness

Date 18 augustus 2015

Tweede Kerstdag 1979. Onder de warme zon lopen we een rondje rond de ashram, en we moeten onze partner steeds vertellen waarvan we ons bewust zijn. ‘Hij is zich bewust van de bomen, hij is zich bewust van de koekoek, hij is zich bewust van de bedelaar…’ ratel ik in de derde persoon enkelvoud want we mogen het woordje ‘ik’ niet gebruiken. We doen de Awareness Walk in Poona. En die lijkt veel op wat in dat zelfde jaar door microbioloog Jon Kabat-Zinn in Massachusetts werd bedacht: het Mindfulness Based Stress Reduction-programma (MBSR). Geïnspireerd door het boeddhisme en het werk van de Vietnamese monnik Thich Nhat Hanh, had hij het vermoeden dat aandachtsgerichte meditatie – ook bekend als vipassana – zou kunnen helpen tegen pijn, verdriet, zorgen. En dat was ook zo: wat later de wereld zou veroveren onder de naam mindfulness bleek positieve effecten te hebben op onder andere chronische pijn, hartklachten, maagdarmproblemen, angststoornissen, depressies en slaapproblemen.

Aandacht en acceptatie. In deze twee woorden is de kern van mindfulness samengevat. ‘In de eerste plaats is het een training om meer in het hier en nu te zijn,’ schrijft Janneke Gieles in Psychologie Magazine van januari 2005. ‘In het dagelijks leven zijn we met onze gedachten vaak in het verleden of de toekomst. Veel dingen doen we automatisch: tandenpoetsen, traplopen, in de bus zitten, douchen. (…) Mindfulness leert om er echt te zijn tijdens het fietsen, eten en ramenlappen. (…) U houdt bijvoorbeeld minder ruimte over voor piekeren. Stressvolle gedachten malen vaak maar door, zonder dat dat tot een oplossing leidt. Door u te concentreren op alles wat er gebeurt in het nu, onderbreekt u die gedachtenstroom en geeft u uw hersenen wat anders te doen. (…) Wie aandachtig leeft heeft meer oog voor het kleine geluk.’ In de tweede plaats ‘gaat het er ook om alle gewaarwordingen te accepteren zoals ze zijn, zonder ze te willen veranderen. (…) De kunst van mindfulness is om niet voortdurend te vechten tegen wat u niet wilt, maar het strijdtoneel te verlaten en er van een afstandje naar te kijken. (…) Voor veel mensen blijkt dit een van de meest bevrijdende inzichten te zijn van mindfulness: dat onze gedachten niet “de werkelijkheid” zijn, en dat we ons er niet mee hoeven te identificeren. Het zijn maar gedachten.’

Dat hebben we natuurlijk ook al allemaal bij Osho geleerd. Alleen is alles nu ontdaan van het religieuze kader. Daarover schreef Sanne Bloemink in De Groene Amsterdammer van 5 augustus. ‘Mindfulness wordt gebruikt om beter om te gaan met stress, maar vooral om ook uiteindelijk binnen het hypercompetitieve kapitalistische systeem beter te presteren,’ schrijft ze. De wetenschappelijk aangetoonde successen maakten mindfulness ‘volstrekt rationeel. En daarmee acceptabel. (…) Hier komt geen religie aan te pas. Dit is volledig seculier!’ Verderop in het artikel spreekt ze van ‘een religie voor ongelovigen’. ‘Maar zullen al die mediterende westerlingen uiteindelijk het “slimme denken” achter zich laten en vervangen door “bewuste, affectie aandacht”? Zullen ze de handen ineen slaan en de klimaatproblemen van de aarde oplossen zonder te vervallen in onderlinge concurrentie en zelfzuchtig ellebogenwerk?’ De schrijfster betwijfelt dat, maar heeft wel een punt. Het bedrijfsleven kan misbruik van mindfulness maken door het als een ‘geneesmiddel’ te gebruiken voor ziektes die het zelf veroorzaakt, zoals stress en burn-out, en dan is het dweilen met de kraan open.

Hoewel velen het erover eens zijn dat bewustzijn, de eerste pijler van mindfulness, bepaald geen kwaad kan – volgens mij is dat zelfs de beste panacee die er bestaat – kan ik mij voorstellen dat velen het moeilijk hebben me de tweede pijler: acceptatie, het niet willen veranderen van wat er is. Dat roept associaties op met passiviteit en lijdzaam toezien, waardoor het onverenigbaar lijkt met bijvoorbeeld politieke actie. Niets is minder waar, want het ‘goede handelen’ kan alleen maar ontstaan uit bewustzijn en een zekere kalmte en objectiviteit die alleen maar door acceptatie te beleven is. Het is niet zo dat klakkeloos accepteren tot passiviteit leidt, want ook actie wordt geaccepteerd – immers alles hoort erbij. Wat je wilt doen en wat je doet is nu – met minder vertroebelende gedachten en emoties – van zijn scherpe randjes ontdaan, zodat je eerder in een flow komt en ook met jezelf dingen laat gebeuren die uiteindelijk meestal niet verkeerd blijken te zijn. ‘Flow with the river’ is iets heel anders dan lui en lethargisch alles maar over je heen laten komen. Verantwoordelijkheid betekent antwoord geven, en het beste antwoord ligt in jezelf verscholen en kun je alleen maar ontdekken door jezelf te accepteren zoals je bent.