Fanfare

Date 8 april 2010

In mijn jeugd gingen we ’s zomers vaak naar Zandvoort. Daar huurden mijn ouders een huisje en hadden we op het strand altijd een vaste plek bij tent 17 van Zwemmer. Daar waren de winkels op zondag open en vergaapte ik me achter de ruiten aan Matchbox-autootjes. Op het strand verbrandde en vervelde ik regelmatig, want toen als gezond werd beschouwd. We vliegerden en ik hakte met mijn schepje kwallen in stukken. Ook mocht ik een keer Schoolvriendje Maarten meenemen, die nog nooit de zee had gezien. Langs lange trappen beklommen we de watertoren. Zoals gebruikelijk had je in die jaren vijftig een hekel aan alle Duitsers om je heen, en aan alle voorzieningen die voor hen werden getroffen. ‘Zimmer mit Frühstück,’ stond achter veel ramen te lezen. En voor een dranklokaal zat een grote leeuw het bierglas te heffen onder het langzaam en donker roepen van ‘Löööwenbräu,’ wat ik eigenlijk maar eng vond, zeker als dat ook ’s nachts over het dorp zou schallen.

Maar het hoogtepunt van die zonnige dagen was het muziekbandje dat al dixieland spelend over het strand trok. Vier mannen, die met grove blote voeten in het zand niets dan ritmische sprankelende vrolijkheid brachten. Ik ging dan ook altijd een eind met ze mee, en lijk daarin een beetje op de zus van Wim Kan: ‘Er is eens een fanfare voorbij gekomen, is ze mee meegegaan… Nooit meer teruggeweest eigenlijk!’ Want al dit soort muziek, fanfare, dixieland en zo, vind ik héérlijk! Mijn broer draaide Chris Barber’s Jazz Band en The Dutch Swing College Band. En Vriend snapte er niks van toen ik in Pruttel naar de fanfare wilde gaan kijken. In het Vondelpark werd ik eens tot tranens toe ontroerd door een band van tientallen trommelaars. En hier in Oldegeppel was het op Koninginnedag vaak genieten in de tuin van fractievoorzitter Carien, waar de fine fleur van ons dorp op heerlijke live muziek werd getrakteerd: even gewoon het paradijs op aarde.

Ik heb iets met dat soort muziek. Ook met oubolligheid. Liederen als Ik heb hele grote bloemkolen van André van Duin en Yellow Submarine van The Beatles vind ik groots. Juist omdat ze nergens, maar dan ook echt nergens over gaan, omdat ze volmaakt pretentieloos zijn, omdat alleen een diepe humoristische kern overblijft na het wegschillen van woorden waarmee dat toch niet uit te drukken valt. Je zou het ‘volks’ kunnen noemen. In zekere zin is dat waar want echt verfijnd is het niet. Maar het symboliseert wel heel sterk de terugkeer naar het gewone, het alledaagse. De spirituele zoektocht begint terecht met de vraag ‘Is dit alles?’ omdat het platte, onbewuste burgerlijke leven geen bevrediging geeft. Om te eindigen met een uitbundig ‘Ja! Dit is alles!’ omdat het gewone, bewuste alledaagse leven uiteindelijk het mooiste blijkt dat er is.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

1 reactie op “Fanfare”

  1. Thea Kelders zei:

    Moest meteen denken aan dat heerlijke lied van Peggy Lee

    Is that all there is, is that all there is
    If that’s all there is my friends, then let’s keep dancing
    Let’s break out the booze and have a ball
    If that’s all there is

    want ik ben het zooo ( vooral met die laatste zin ) eens !

    Jammer dat je niet op hyves bent, daar zouden zoveel meer mensen
    van jou blogs kunnen genieten !

    Lente groet Thea

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>