Kwaliteit

Date 20 mei 2010

Als je maar je rozenkransjes bidt en wat wierook in het rond slingert komt alles wel goed. Hoe mooi ik dat soort rituelen ook mag vinden, ik heb nooit begrepen wat dat nou met spiritualiteit te maken heeft. Als ik maar lief was voor Jezus en weesgegroetjes naar de hemel stuurde zou alles wel goed komen met mijn zieltje. In Nieuwegeppel zegent tot vandaag de dag de pastoor de auto’s van mensen die op vakantie gaan – het blijft een vreemde wereld voor me. Je bent aan het dealen met God, Jezus of wie dan ook, net als met de aflaten van vroeger waarmee je voor een zeker bedrag verlost werd van veel irritante existentiële levensvragen over hemel en hel, liefde en haat, en leven en dood en zo. Alsof de oplossing vanzelf komt als je maar de juiste dingen doet, alsof je alleen een handleiding hoeft na te volgen waarbij het er helemaal niet meer om gaat hoe je dat allemaal moet doen. Terwijl dat laatste, de manier waarop en de intentie waarmee je dingen doet, er juist voor zorgt je wat je doet kwaliteit krijgt. Je voert een hond niet door alleen maar wat brokken in zijn bak te kieperen. Je snoeit groen niet door er met een kettingzaag doorheen te jassen. Je bouwt geen huizen door wat stukken beton tegen elkaar te zetten.

Maar wat is kwaliteit? Daarover schreef Robert M. Pirsig in 1974 zijn inmiddels beroemde boek Zen en de kunst van het motoronderhoud. Dit gaat over een reis. Niet alleen met zijn elfjarige zoontje Chris door Amerika, maar ook door spirituele werelden die als landschappen aan hem voorbijtrekken. Centraal is de vraag: wat is kwaliteit? Onlangs wijdde Happinez een artikel aan het boek. Waarom kon de auteur wel zijn motor repareren, want talrijke vaklieden niet is gelukt? Omdat hij iets met zijn motor heeft want anderen niet hebben: hij wordt er als het ware één mee. Kwaliteit is iets dat aan gedachten voorafgaat, iets wat ik intuïtie zou willen noemen. Maar eigenlijk is het niet te definiëren omdat het de bron is van alles en aan het denken voorafgaat: ‘Werkelijkheid is altijd een moment van visuele waarneming voordat de intellectualisering optreedt. Er is geen andere werkelijkheid. Deze pre-intellectuele werkelijkheid is (…) Kwaliteit. Aangezien alle intellectueel aanwijsbare dingen moeten voortkomen uit deze pre-intellectuele werkelijkheid, is Kwaliteit de bron, de oorsprong van alle subjecten en objecten,’ lees ik in mijn pocketuitgave op de pagina’s 221 en 222. En op pagina 260: ‘Op het moment van zuivere kwaliteit zijn subject en object identiek. Dit is de Tat twam asi-waarheid van de Oepanisjaden, maar je vindt het ook terug in alledaagse uitdrukkingen als: “Iets met hart en ziel beleven,” “opgaan in iets,” waarin deze overeenkomst tot uitdrukking komt. Op deze overeenkomst berust het ambachtelijke in alle technische kunsten. En juist deze overeenkomst ontbreekt in de moderne, dualistisch ingestelde techniek. De maker ervaart er geen enkel specifiek gevoel van identiteit bij. De gebruiker ervaart er geen enkel gevoel van identiteit bij. Vandaar dat het (…) geen Kwaliteit bezit.’

Mag ik dat aandacht, bezieling of liefde noemen? Van Pirsig waarschijnlijk niet omdat kwaliteit daar weer de bron van is, maar voor mij zijn deze juist de openbaring, de manifestatie van kwaliteit. En liggen onze kwaliteiten niet vaak in die dingen en activiteiten waar we graag in opgaan, waarmee we geduld hebben, waar we de tijd voor nemen, waarvan we houden? Vriend is een Maagd en kan geduldig knutselen, schoonmaken en eten bereiden, maar heeft geen geduld voor computers en nieuwe technologieën. Ik ben een Waterman en bij mij is het precies omgekeerd. Zo kunnen we beiden kwaliteit leveren op onze eigen gebieden. En juist het vertrouwen in onze eigen kwaliteiten is de voornaamste reden waarom ik vind dat werk zoveel mogelijk op de werkvloer zelf bestuurd en georganiseerd moet worden. Maar besturen is an sich een vak geworden, dat steeds meer losstaat van het product of de dienst waar het uiteindelijk om gaat. Of men dan een postbedrijf, een veehouderij of een winkelketen bestuurt maakt dan niets uit. En een door managers bedacht kwaliteitsinstrumentarium ontpopt zich dan als een middel waarmee kwaliteit eerder teniet wordt gedaan dan bevorderd. Juist omdat mensen op de werkvloer bestuurd worden door een regime van materiële en rationele eisen, waarbij vertrouwen op eigen intuïtie, liefde voor het werk of voor mensen waarmee je moet werken, aandacht en geduld in de kiem worden gesmoord.

Kwaliteit associëren we met eigenschappen van dingen, met geuren en kleuren. Er is immers iets, een object dat een kwaliteit heeft. Kwaliteit voelt aan als een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord, en niet als een onderwerp zelf. Kwaliteit zegt iets over de manier waarop. Eerder betoogde ik dat goddelijkheid aan God voorafgaat, dat we beter af zijn zonder God omdat die ons juist belet goddelijkheid te ervaren. Analoog hiermee zegt Pirsig dat kwaliteit de bron is, de oorsprong van alle subjecten en objecten. Hij spreekt zelfs van ‘romantische kwaliteit’ – tegenover ‘klassieke kwaliteit’ die zich met de intellectuele werkelijkheid bezighoudt – en dat vind ik als romanticus natuurlijk leuk om te lezen. Het doet me zelfs denken aan Plato bij wie ideeën aan de werkelijkheid voorafgaan, of aan het woord dat in het Johannesevangelie vlees is geworden. En juist in onze tijd ervaren we het schrijnende gebrek aan contact met de bron, aan kwaliteit. En dat is iets waarmee we ons toch weer zullen moeten verbinden als we nog iets van ons leven en de wereld willen maken.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>