De open bron

Date 8 oktober 2010

Iedereen kijkt naar Geert Wilders en zijn PVV alsof hij en zijn partij het Grote Gevaar zijn dat onze samenleving bedreigt, zo niet ineen doet storten. Maar als je goed kijkt zijn de VVD en het CDA veel gevaarlijker. Omdat ze in zwijgende stilte nog steeds het neoliberalisme aanhangen en daarmee hufterigheid en lafheid vergoelijken. Vandaag las ik dat psycholoog Kees Keizer in Groningen promoveert op het, in mijn eigen woorden gezegd, na-aapgedrag van mensen: ‘Mensen pikken al dan niet bewust signalen van hun omgeving op en volgen dat gedrag,’ citeert nu.nl hem. ‘Het is volgens Keizer funest als mensen die het goede voorbeeld zouden moeten geven, dat juist niet doen. Zoals directeuren die fraude plegen of zichzelf riante bonussen geven. Of agenten die te hard of door het rood rijden.’ De overheid zou een voorbeeldfunctie moeten hebben, en daarom niet het egoïsme, dat aan de wieg van het neoliberalisme staat, moeten verheerlijken. Onder het mom van ‘individualisme’ klinkt dat allemaal minder erg, maar dat neemt niet weg dat het geloof en het stimuleren van de vrije markt het eind van onze cultuur in ras tempo versnelt. Dat is ook de bedoeling, als we Hans Achterhuis mogen geloven, die in De utopie van de vrije markt wortels van het neoliberalisme aantreft bij de schrijfster Ayn Rand: daar heet deze filosofie van de ‘selfishness’ nog objectivisme. Daar is geen plaats voor zorg of cultuur meer, daar geldt alleen het recht van de sterkste, en als je het ideaal van de American Dream niet bereikt is het eigen schuld dikke bult, en had je maar slimmer moeten zijn. Tijdens de verkiezingen hoorde ik iemand de VVD omschrijven als de ‘hufterpartij’. En als Mark Rutte en de zijnen aan de macht komen en niet duidelijk afstand van het neoliberalisme nemen, vrees ik dat dit een rake omschrijving wordt van de nieuwe moraal die over het land gaat waaien, zo niet stormen.

Het gevaar van het neoliberalisme is dat het ideaal ervan zo ongeloofwaardig klinkt dat slechts weinigen geloven dat het echt waar is allemaal. Kom nou, wij willen toch niet de verschillen tussen arm en rijk vergroten? Wij komen toch op voor homoseksuelen en het openbaar vervoer? Wij houden toch rekening met de onrendabelen? Maar de keurige jasjes van de neoliberalen hebben ruime mouwen waaruit wel eens heel veel apen zouden kunnen komen. Je zou je zelfs kunnen afvragen of de onwil om te handhaven – en de daarmee in de praktijk toenemende rechtsongelijkheid – niet al op neoliberale principes is gebaseerd. Het gaat immers om het autonome individu dat zijn eigen grootsheid moet kunnen realiseren, daarbij niet gehinderd door wat dan ook. Niets mag creativiteit in de weg staan, en sommigen hebben recht op rijkdom en macht. Gewoon omdat ze de besten zijn, de atlassen op wiens schouders de wereld draaiend wordt gehouden. Dan moeten er geen zieke kinderen in de straat liggen te sterven, daar heb je alleen maar last van. Ik ken dat zelf ook, die aanvallen van creativiteit – dat voelt dan als iets waarvoor al het andere moet wijken. Waar echter de filosofie van Ayn Rand mank gaat is het feit dat de producten van iemands creativiteit worden beschouwd als het eigendom van de maker. In haar beroemde boek The Fountainhead neemt architect Howard Roark het recht in eigen handen om het door hem ontworpen gebouw te vernietigen. Daarvoor wordt hij op het matje geroepen, en beroemd is zijn verdedigingsrede waarin hij stelt dat de schepper niets en niemand anders dient, want ‘only by living for himself was he able to achieve the things which are the glory of mankind (…) My ideas are my property.’ Het boek is vertaald onder de titel De eeuwige bron, die kennelijk een individueel maaksel en bezit is en blijft. En die zeker niet voor iedereen open staat zolang kunst het bezit blijft van de maker ervan.

Kunst kan nooit een persoonlijke verdienste zijn. Kunst wordt bijna letterlijk ingeblazen en het enige dat iemand tot kunstenaar maakt is dat hij open staat. Hij zal wat technische vaardigheden onder de knie moeten krijgen, maar waarvoor zijn instrumenten zullen worden gebruikt is voor de kunstenaar even verrassend en nieuw als voor hen die zijn maaksel gaan aanschouwen of beluisteren. Als kunst dienstbaar wordt aan de persoonlijkheid, of aan maatschappelijk of politiek gewin, dan wordt het een gedrocht dat door de na-apende mens gekopieerd wordt en zo de wereld steeds verder afleidt van de schoonheid, waarheid en goedheid die echte kunst ons brengt. Als kunst een product is van de persoonlijkheid, het individu of het ego – als zichzelf afscheidende schijnwezens – dan verwordt zij tot een bezit waar de maker macht over heeft en dat niet zomaar gekopieerd mag worden. Maar echte kunst kan en mag nooit het eigendom van wie dan ook worden, want het is het bestaan zelf dat zich via iemand heeft geopenbaard. Daarom is het des te tekenend dat het internet ons confronteert met de onmogelijkheid van kunst als bezit. Alles blijkt deelbaar, kopieerbaar, en voor auteursrechten lijkt er geen plaats meer, ondanks de krampachtige pogingen van instanties als Buma/Stemra om nog te redden wat er te redden valt. Die crisis doet zich trouwens niet alleen in de kunstwereld voor, maar ook in die van de computers. Juist het door commercie ingegeven idee dat je kennis geheim en voor jezelf moet houden, maakt onderlinge afstemming van soft- en hardware voor computers tot de crime die we vandaag de dag door gewenning al bijna normaal zijn gaan vinden.

‘Idee van de eeuw: alles kennis voor iedereen,’ kopte gisteren een artikel in nrc.next. ‘Consumenten die software verbeteren en uitwisselen. Dat is het einde van Microsoft, voorspelt Eben Moglen’. In dit artikel van Philip Huff pleit deze hoogleraar aan de juridische faculteit van de Columbia University in New York voor open source. ‘Moglen gelooft niet in het particuliere bezit van ideeën in een digitaal tijdperk. Hij gelooft in making by sharing. “Wat je digitaal krijgt, kun je digitaal verbeteren. Net als al eeuwen in de wetenschap gebeurt. Je krijgt wat vóór jou is gedaan, verbetert het en deelt het weer verder. Op die manier krijg je een eindeloze distributie van kennis en verbetering (…) Microsofts producten zijn dood,” zegt hij. “Over vijf jaar is de Windows- en Officefranchise zo goed als verdwenen en zullen er alleen nog opensource-besturingssystemen en tekstverwerkers als die van Linux bestaan.” (…) Hoe komen softwaremaatschappijen en muzikanten dan aan hun inkomsten? “Doordat de mensen zullen betalen voor wat ze mooi of belangrijk vinden (…) De enige bedrijven die je willen laten geloven dat dat niet zo is, zijn de bedrijven die bang zijn voor hun portemonnee: Microsoft, Apple, de platenmaatschappijen, Amazon en Google (…)” De uitdaging voor softwaremaatschappijen en muzikanten wordt volgens Moglen om een doelgroep te bereiken van producerende consumenten. Deze “prosumers” moeten bereid zijn iets te betalen aan de makers van kunst of van software, of aan mensen die voor hen iets selecteren uit het aanbod. De basis van de economie van de eenentwintigste eeuw wordt daarom vertrouwen, niet eigendom (…)’

Gelukkig wordt er al veel open source-software gebruikt, vooral in de servers van ons internet waarvan de helft onder het besturingssysteem Linux draait. Steeds meer wordt duidelijk dat met gesloten bronnen niet meer te werken is, zoals blijkt uit de vele patches en updates waarmee we vrijwel dagelijks onze computers moeten opschonen. Want dan is er weer een ‘lek’ ontdekt dat allang gedicht had kunnen zijn als er wat meer samenwerking was geweest. Meer dan ooit blijkt dat persoonlijk of commercieel gewin, in tegenstelling tot wat Ayn Rand beweert, de kwaliteit van producten juist verlaagt in plaats van verhoogt. Haar atlassen kunnen alleen maar misbaksels maken, zoals de wereld van Metropolis. De ongeëvenaarde popgroep Queen heeft in haar clip Radio Ga Ga die wereld als achtergrond gebruikt van een heimwee naar mooie tijden toen de wereld nog leefbaar en de radio nog beluisterbaar was. Die clip is een voorbeeld van kunst die je gratis en voor niets via YouTube tot je kan nemen. Waar ik best vrijwillig wat voor wil betalen omdat het dat waard is. Maar ik weet niet hoe en aan wie. Neoliberalen kunnen wel bovenop die bron gaan zitten alsof het hun eigen bezit is, maar hoe langer ze dat doen, hoe krachtiger de bron uiteindelijk open zal zijn.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

1 reactie op “De open bron”

  1. Diana zei:

    Daarom ben ik ook tegen subsidies, Satyamo, want de doelgroepen van allerlei kunstenaars en andere beroepsgroepen moeten zelf tonen hoezeer ze de produkten op prijs stellen en die prijs dus zelf betalen.

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>