Roken
8 april 2006
Wanneer ik precies begonnen ben met roken is niet meer na te gaan, maar het moet eind 1968 geweest zijn. Ik had nauwelijks het ouderlijk huis verlaten of ik zat nachten te bomen met Menno, die me op zijn kamer – zes verdiepingen lager in het studentencentrum Uilenstede – leerde te genieten van sigaretten. En omdat ik niet lang daarna ook wel van een jointje hield, heb ik meteen geleerd om diep te inhaleren. Dat roken heb ik lang volgehouden. Om precies te zijn: tot vrijdag 13 juni 1997 om 22.25 uur. Om toegelaten te worden tot de Rozenkruisers werd van mij verwacht dat ik stopte met roken en met de consumptie van alcohol en vlees. Geen onredelijke eis, vond ik. Na grondige bestudering van Alan Carr’s Stoppen met roken ben ik er in één keer mee opgehouden. Eigenlijk is dat een hele goede spirituele oefening, want je moet de eerste dagen constant je lichaam laten weten wie er nu eigenlijk de baas is, zodat je je heel bewust wordt van het feit dat je dat lichaam – met inmiddels een hele lage hartfrequentie en bloeddruk – niet bent. Op de dag dat ik mijn laatste sigaret doofde stond Saturnus op 18 graden Ram. En waar stond deze planeet eind 1968? Precies, op 18 graden Ram. Ik had precies één hele zogenaamde Saturnuscyclus, zo’n 28 jaar waarin deze planeet om de zon draait, gerookt!
Waarom ik dat nu vertel? Omdat ik ook vanmorgen weer in de krant zag hoe de discussie over roken en meeroken nog steeds niet is uitgewoed. Vaak hoor je dat ex-rokers een hekel krijgen aan mensen die het roken niet kunnen laten, maar dat heb ik dus helemaal niet. Integendeel: als ik thuiskom na een bezoek met de fractie en partijgenoten aan ons stamcafé in ons dorp ruiken al mijn kleren naar rook en vind ik het nog lekker ook. Alsof het dierbare herinneringen zijn, die ik koester. Mensen die zo anti-rokers zijn wantrouw ik. Zo heb je een club die zich Clean Air Nederland noemt, en ik vraag me altijd af hoe hypocriet de leden van dergelijke instellingen zijn. Ik bedoel: maar al te vaak klagen ze over meeroken en zo, en rijden vervolgens weg in hun auto om je in een wolk uitlaatgassen achter te laten. Nou, de rokers zijn echt niet in staat om met zijn allen smeltende poolkappen bij elkaar te paffen, geef toe!
Die hypocrisie van anti-rokers kom ik teveel tegen. Zo ging de regering eens om het roken te verminderen de accijnzen verhogen. Maar tegelijk hoorde ik hoe de extra opbrengsten dan verdeeld zouden gaan worden. Waaruit bleek dat het dus alleen om de inkomsten ging, want als hun maatregel echt effectief zou zijn, zou deze geen extra geld opbrengen. Het was dus hoofdzakelijk misbruik maken van de verslaving van burgers. In de jaren zestig hadden we tenminste nog ethiek. The dealer is a man with the love grass in his hands. But the pusher don’t care if you live or if you die. Dat zong Steppenwolf in de film Easy Rider. Niet dat de overheid in deze een pusher was – want zij gaf de burger niet eerst een gratis sigaretje om aan verslaafd te raken – maar de mentaliteit van het profiteren van een verslaafde was er ook niet echt tegengesteld aan. Het zou toch een ramp zijn als rokers opmerkingen als Roken is dodelijk serieus zouden nemen? Dat zou echt teveel aan accijnzen schelen! Bovendien is Roken is dodelijk een leugen. Want ik lééf nog na een Saturnuscyclus roken! Zou niet gekund moeten hebben!
Natuurlijk hebben mensen recht op een rookvrije omgeving. Net zoals ik ook het recht heb op frisse lucht als ik op straat fiets. Natuurlijk moeten mensen gewaarschuwd worden voor de gevaren van roken. Maar dat wil nog niet zeggen dat je rokers moet betuttelen. Natuurlijk zou je de productie van rookwaren kunnen verbieden, maar of dat veel oplost betwijfel ik, want mensen ruilen gauw de ene verslaving in voor de andere. Of je nu voorstander of tegenstander van het roken bent maakt niet zoveel uit, want in beide bevallen stop je veel energie in het verschijnsel roken. En zolang je dat blijft doen, zolang het roken je zo blijft bezighouden, zolang je er emotioneel zoveel in investeert, zolang je er zoveel overdreven aandacht aan geeft, ben je verslaafd. Zij het dan niet lichamelijk, maar wel geestelijk. En je kunt je afvragen wat erger is.