Adem

Date 25 januari 2013

In het boek Op zoek naar het wonderbaarlijke van Ouspensky, leerling en spirituele tolk van Gurdjieff (1866-1949) trof ik een leuk schema aan van vier lichamen van de mens. Daarin hebben we niet alleen een stoffelijk lichaam (het lichaam als ‘voertuig’), maar ook een astraal lichaam (gevoelens en begeerten als ‘paard’), een mentaal lichaam (het denken als ‘koetsier’) en een causaal lichaam (Ik, bewustzijn, wil als ‘meester’). Hoewel er in spirituele kringen wel eens anders over wordt gedacht, beschikt volgens Gurdjieff niet iedereen over die vier lichamen. Zo is het astrale lichaam ‘een grote luxe die slechts weinigen zich kunnen veroorloven’ (p. 53), om over het mentale en causale lichaam nog maar niet te spreken. Als iemand alleen een stoffelijk lichaam heeft – hij is dan een ‘automaat afhankelijk van invloeden van buitenaf’ – kan het best lijken alsof hij ook die hogere lichamen heeft, maar dat komt alleen omdat ook in het stoffelijk lichaam de functies van hogere lichamen aanwezig zijn, zij het dat ze niet uitgekristalliseerd zijn. De functies van het stoffelijk lichaam beheersen dan die van de schijnbaar aanwezige hogere lichamen. Dan worden gevoelens en begeerten door het lichaam bepaald, worden gedachten door verlangens gevormd en worden het Ik, het bewustzijn en de wil aangestuurd door gedachten. Kort samengevat: het hogere wordt beheerst door het lagere, en is eigenlijk niets anders dan pretentie en hypocrisie.

Maar bij die paar mensen die alle vier lichamen ontwikkeld hebben, gaat het juist omgekeerd. Daarin zijn hogere lichamen de baas over de lagere lichamen, en ‘is er één enkel Ik, duurzaam, een en ondeelbaar; er is een individualiteit die het stoffelijke lichaam en zijn begeerten overheerst en bij machte is de tegenzin en weerstand ervan te boven te komen. In plaats van het mechanische denkproces is er bewustzijn.’ (p. 54) ‘Hier ligt een mooie taak,’ zou heer Bommel zeggen, want ‘Alleen de mens die vier volledig ontwikkelde lichamen bezit, kan in de volle zin van het woord een Mens worden genoemd. Deze Mens bezit vele eigenschappen die de gewone mens niet heeft. Een van deze eigenschappen is onsterfelijkheid.’ (p. 56) Werk aan de winkel dus als je wilt dat er na je sterven nog iets van je over blijft. Reïncarnatie is niet iets vanzelfsprekends dat je rustig kunt afwachten, levend in de droom dat hetgeen je in dit leven niet gelukt is wellicht in een volgend leven wordt gerealiseerd. Nieuwe ronde, nieuwe kansen, zoiets. Nee, zonder dat vierde causale lichaam blijft er gewoon niets van je over. En dat we ons niet kunnen voorstellen dat we niet bestaan wil niet zeggen dat we het eeuwige leven hebben.

Niet alleen bij Gurdjieff komen we het idee van de vier lichamen tegen. Want het zijn de terreinen waar respectievelijk handelen, voelen, denken en intuïtie zich afspelen, die weer parallel lopen met de elementen aarde, water, lucht en vuur. Ze komen overeen met vier psychologische functies van Carl Jung: gewaarworden, voelen, denken en intuïtie. Bij de Rozenkruisers kwam ik het begrip ‘viervoudige persoonlijkheid’ tegen als deel van een zevenvoudige microkosmos, hoewel ik daar wel begrepen had dat we al van deze vier ‘voertuigen’ waren voorzien. Aan het einde van een verstilde conferentie op Renova grapte ik vaak over de haast en drukte waarmee na de avondmaaltijd de meesten zich snelden naar hun vijfde voertuig, de auto, om nog voor het journaal thuis te kunnen zijn. Bhagwan sprak van ‘the three H’s’ ofwel hands, heart and head, waarbij het erop neerkomt om deze drie aspecten van onszelf met elkaar in overeenstemming te laten zijn. Wat trouwens in psychotherapieland ooit als een doel van therapie is gepostuleerd. En wat we ook bij Gurdjieffs ‘vierde weg’ tegenkomen. Dat zijn er nog maar drie: aarde (lichaam, handelen), water (astraal, gevoel) en lucht (mentaal, denken), wat zou kunnen wijzen op de bijzondere positie van dat vierde lichaam van vuur (causaal, intuïtie) waarvan de realisatie alleen mogelijk is na het uitkristalliseren van de drie lagere drie lichamen. Gurdjieffs somberheid volgend kunnen we concluderen dat de meeste mensen alleen maar een lichamelijk leven hebben, dat een veel kleiner deel van de mensheid gevoelens heeft – waarbij ik ervan uitga dat met ‘gevoel’ niet louter lichamelijke gevoelens zijn bedoeld, maar die van het hart – en dat een nog veel kleiner deel over verstand beschikt. ‘De meeste mensen denken dat ze kunnen denken,’ grap ik wel eens.

Het lastige met dit soort modellen, waarin de mens over meer lichamen beschikt dan alleen het fysieke lijf, is dat ze vaak suggereren dat dit verschillende, echt van elkaar gescheiden lichamen zijn. Het lijkt me meer voor de hand liggen dat  lagere, grovere lichamen niets anders zijn dan een verdichting, een indikking van de meer subtielere lichamen. Wellicht is dat te vergelijken met de aggregatietoestanden waarbij gassen ijler en onzichtbaarder zijn dan vloeistoffen en vaste stoffen, en waarbij vloeistoffen weer minder compact zijn dan vaste stoffen. Het lijken verschillen in kwaliteit, terwijl het eigenlijk om een kwantiteit, een mate van verdichting gaat. Net als bij de kleuren waarbij rood en groen heel andere kwaliteiten lijken te hebben dan groen, terwijl er alleen maar sprake is van een verschil in frequentie. Eigenlijk is er maar één kwaliteit, namelijk die van het allersubtielste deeltje waaruit alles is opgebouwd. ‘One taste,’ zou Ken Wilber zeggen. Van mij mag je het ‘God’ noemen, bewustzijn, liefde of ‘Het’ dat zich openbaart en ontvouwt in de hele schepping.

Ja, we hebben al vier lichamen. Veel meer zelfs, en zelfs zo groot dat we het niet eens meer ons ‘eigen’ lichaam kunnen noemen. We zijn ons er alleen niet van bewust, krampachtig als we hechten aan dat ene fysieke lichaam. Maar zoals niets kan leven zonder de elementaire deeltjes waaruit het is opgebouwd, kunnen de laatste heel goed bestaan zonder dat ze in grovere en zwaardere vormen zijn gegoten. Onze mate van onsterfelijkheid hangt samen met de mate waarin we ons met meer subtielere lichamen identificeren. En dit komt dichtbij het idee van Gurdjieff dat iemand zonder causaal lichaam sterfelijk blijft. En als je onsterfelijkheid wilt verwerven moet je je niet richten op één van je verschijningen, maar op alle tegelijk. Dus niet de weg van de fakir, van de monnik of van de yogi die hij noemt, maar de vierde weg: ‘Met andere woorden: terwijl men aan het stoffelijke lichaam werkt, moet men tegelijkertijd werken aan het denken en de emoties’ (p. 61) – steeds aan alle drie lichamen tegelijk. Dit gaat met een ‘bepaald weten’ van de ‘sluwe mens’. Bedoelt Gurdjieff intuïtie?

Momenteel bestaat het gros van de mensheid uit ‘automaten’. Maar er zijn steeds meer mensen op zoek gegaan door hun focus van bewustzijn te verplaatsen naar andere, subtielere werelden om die als de grond en bron van hun doen en laten te funderen. Momenteel verkeert de mensheid in een dieptepunt van materialisme, en als ik aan uitdijende en imploderende sterrenstelsels denk, laat het idee me niet los dat de hele kosmos voortdurend in- en uitademt, materialiseert en vervluchtigt, pulseert tussen concretie en abstractie, zoals Mellie Uyldert zou zeggen. Dat moet dan ook, want als alles stil zou staan was er geen wrijving, geen energie, geen bewustzijn. En zoals het heelal ademt, zo ademen wij als mensen ook. Ademen we in om ons persoontje, ons ego, ons lijf vast te houden, en ademen we uit om ons te verliezen in fijnstoffelijke werelden. We houden nu onze adem in. Wellicht omdat we ons nog onder water bevinden, gevangen als we zijn door gevoelens en begeerten. De hoogste tijd dus om het hoofd boven het water uit te steken, maar velen kiezen er liever voor om te verdrinken. Maar kan iemand die eigenlijk niet leeft wel sterven?

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

1 reactie op “Adem”

  1. Peter Woninck op Facebook zei:

    Zoals in het Thomas Evangelie staat : Wanneer ze jullie vragen: Wat is het teken van de Vader in jullie?, zeg dan: Het is beweging en rust.

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>