Mantrazingen

Date 21 december 2008

Diana had me nieuwsgierig gemaakt. Naar het mantrazingen, waar je met een groep mensen door het herhaaldelijk zingen van dezelfde melodie en tekst min of meer in trance raakt. Die bijzondere ervaring ken ik onder andere van de Nadabrahma-meditatie van Bhagwan. Na een panne- of pannenkoek met een glas wijn in de Lage Vuursche nam Diana me vrijdag in haar auto mee naar Venwoude, een alternatief centrum te midden van de donkere bossen, waar ik niet vaak ben geweest. “Tja, we hadden misschien vaker linksaf moeten slaan in plaats van rechtsaf,” grapte vriend, daarmee aangevend dat we wellicht teveel in centrum Renova van de Rozenkruisers aan de overkant hadden vertoefd. Het verwonderde me hoe vitaal dit Venwoude is, want overleven is niet iets dat elk alternatief centrum lukt. Denk bijvoorbeeld aan de tragische ondergang van Oibibio in Amsterdam, waar we vaak in de kleinschalige sauna hebben vertoefd.

Voor het mantrazingen zaten we met zo’n vijftig mensen op de vloer van de eerste verdieping van de piramide waar het plaatsvond. Twee uur zitten op een kussentje bleek nog wel vol te houden, maar de teksten die met de mantragroep meegezongen moesten worden waren niet altijd goed leesbaar. In tegenstelling tot het zingen met de muziekgroep in Poona waren nu de teksten in het Sanskriet. Sommige waren goed te lezen vanaf het bord in de hoek, maar met andere had ik moeite, zeker als regels onverwacht een niet te voorspellen aantal keren werden herhaald. Maar dat was allemaal niet zo belangrijk, vertelde Diana me na afloop in de auto, want het ging er natuurlijk om dat ik meeging met de muziek, waarbij het niet zo erg was om hier en daar te ontsporen. Mmh. Een wat groter lettertype op het bord en wat vaker aanduidingen als “4x” hadden het toch wat makkelijker gemaakt, omdat ik juist dán minder zou hoeven nadenken. Alsof het niet al warm genoeg was.

Waardoor het trouwens wel een intiem gebeuren was. En het ontroerde me dat ook vandaag de dag zoveel jongeren met dit soort dingen bezig zijn. Jongeren die helder uit hun ogen kijken, die vanuit hun hart durven te leven en geloven dat er meer is tussen hemel en aarde dan alleen materie en verstand. Jongeren die door geen Renckens, De Jager of Hoogervorst zijn weg te branden, hoe graag die het ook zouden willen. Dat maakt me blij. En daarom zong en deinde ik graag mee met de klanken, voelend dat het muziek was die al eeuwen en eeuwen en eeuwen lang zo gezongen werd en daardoor diep in het geheugen van hele culturen was gegrift, en waarvan de melodieën nog steeds nagezongen worden door bomen, beken en rotsen die dit allemaal hebben gehoord.

We zongen ook over Ganesh, de god met het hoofd van een olifant. Maar was het eigenlijk niet een beetje raar dat we hier voor zo’n dierlijke god zongen? Hier, als volwassen westerlingen, anno 2008? De tijd dat we dieren aanbaden ligt toch al ver achter ons? En zelfs de periode waarin we mensen aanbaden lijkt tegen zijn einde te lopen! Staan we dan niet op de drempel om weer een stapje hoger te klimmen, en het goddelijke zelfs voorbij het menselijke, voorbij het persoonlijke te zoeken en te vinden? Is het dan geen terugval om weer dieren te gaan aanbidden, zoals ook vaak de aarde verheerlijkt wordt in alternatieve kringen?

Aan dit alles moest ik denken omdat ik afgelopen week een boekbespreking van Integrale visie van Ken Wilber in De Vuurfakkel had geschreven. Dat gaat onder andere over de pre/post-denkfout, één van Wilbers grootste vondsten, waarbij alles wat niet-rationeel is op één hoop wordt gegooid. Zonder onderscheid te maken tussen enerzijds magische en mythische werkelijkheden die in de ontwikkeling aan het denken voorafgaan en anderzijds transpersoonlijke en non-dualistische werkelijkheden die het denken overstijgen. “Prerationele stadia worden eenvoudig met transrationele stadia verward omdat beide non-rationeel zijn. (…) Hetzij ze reduceren transrationele werkelijkheden tot prerationeel kinderlijk gewauwel (denk aan Freud), hetzij ze verheffen prerationele kinderlijke beelden en mythen tot transrationele glorie (denk aan Jung),” citeerde ik wat Ken Wilber op pagina 124 schreef. ‘Een prerationele mythische God of een transrationele verenigende Geest,’ luidt een kopje op dezelfde bladzijde, en in de wereld van de new age wordt vaak gepretendeerd met het laatste bezig te zijn terwijl het eerste gepraktiseerd wordt. Omdat de ratio, het denken als een grote vijand wordt beschouwd. Wat niet verwonderlijk is omdat velen zich eraan hebben vastgeklampt en/of hem niet goed weten te gebruiken. Veel mensen denken dat ze kunnen denken. En sommigen noemen zich dan nog wetenschapper ook. Ik noem geen namen. Heb ik hierboven trouwens al gedaan.

In het licht van Ken Wilber lijkt het dus helemaal niet spiritueel wat we hier aan het doen zijn. Maar dat geldt alleen als we gefixeerd raken aan magische en mythische werkelijkheden, als we echt geloven dat Ganesh het einde is, in plaats van een liefdevolle hulp op het pad naar bevrijding, als een brug die we later ook weer achter ons kunnen laten. Na hem komen trouwens ook nog Kali en Krishna langs in onze gezangen, de laatste ook als Govinda en Gopala. Ik laat me meewiegen op de muziek, kijk af en toe brutaal om me heen om te zien dat ook anderen even niet meezingen. Dan trek ik wegens de overweldigende warmte even mijn sweater uit, maar vind het toch een beetje raar dat ik dan weer de enige man ben die hier in zijn hemdje zit. Diana zit achter me en af en toe voel ik haar been tegen me aan, want ik ben niet de enige die af en toe wat schuifelt of gaat verzitten. Ik zit me gewoon lekker prettig te voelen, en alleen wat regendruppels tegen het schuine dakraam herinneren me eraan dat er een buitenwereld is.

Ja, ik voel me goed hier. Alles hoort erbij en zo voelt het ook hier. De ene weg is niet beter dan de andere, de stof in of de stof uit, van stof naar geest of van geest naar stof: “Er zijn godsdiensten voor het een en voor het ander,” schrijft mijn Wijze Tante in dezelfde Vuurfakkel. Ik zeg toch ook niet dat mijn inademing belangrijker is dan mijn uitademing? De een gaat liever de stof in en aanbidt de aarde en de natuur, terwijl de ander dat wel gezien heeft en zijn heil in de leegte tussen de sterren zoekt. Alles hoort erbij. Steeds minder geloof ik dat spiritualiteit met in- of uitademing te maken heeft, met involutie of evolutie, met verstoffelijking of vergeestelijking. Het gaat om beide, om het totale ademen. Als je jezelf daarin met klanken begeleidt heet dat zingen, en dat is wellicht één van de mooiste spirituele paden die er zijn. De kosmos is uit klank ontstaan en zo kun je ook jezelf scheppen. Met adem. Om dan te zoeken naar wie er ademt, en de yogi die dat ontdekt heeft is verlicht.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>