Ik kom in opstand

Date 26 januari 2017

In de filosofische reeks Nieuw Licht verscheen onlangs Ik kom in opstand, dus wij zijn van Eva Rovers. Na een bespreking ervan in nrc.next lag het boekje binnen enkele dagen in mijn brievenbus. Want ik herkende opzettend veel van wat hier allemaal kort en bondig verteld werd over verzet, en waarom daar ondanks sociale media zo weinig van terechtkomt. De auteur baseert zich op het essay Ik kom in opstand uit 1951 van Nobelprijswinnaar Albert Camus, een filosoof, journalist en schrijver van wie ik niet veel meer wist dan dat hij bestaan heeft. De mens leeft in een absurde en zinloze wereld, en is het enige schepsel dat weigert te zijn wat het is – sterfelijk – en daartegen in opstand komt. Echter niet door ideologische of religieuze idealen na te streven, want uiteindelijk perverteren deze tot machtsblokken die de mens in slaap moeten houden, zoals met het communisme en het christendom is gebeurd. Nee, tegenover vormen van fysieke en mentale zelfmoord, is volgens Camus de ware opstand de absurditeit onder ogen zien.

In mijn eigen woorden: het getuigt juist van moed om te accepteren dat de dingen nu eenmaal zijn wat ze zijn: absurd, zonder betekenis, zinloos. En ik zou eraan willen toevoegen: pas dán komt de ware opstand tot leven, niet geleid door oordelen maar door spontane intuïtie, het hart dat beter voelt en weet wat nodig is dan het verstand. De mens komt dan tot wat Camus het ‘klaarlichte denken’ noemt, ‘dat vrij is van verstarde kaders en door religie of ideologie voorgeschotelde illusies.’ De mens in opstand, schrijft Rovers, ‘beseft bovendien dat hij niet de enige is die worstelt met de absurditeit, maar dat hij deze deelt met ieder ander mens. Daarom komt hij niet alleen voor zichzelf in opstand, maar ook voor anderen.’ Dan wordt verbondenheid mogelijk, en juist het gebrek daaraan heeft veel revoluties met behulp van digitale media, zoals de Arabische Lente en Occupy, doen stranden. Een groot netwerk is nog geen hecht netwerk, en verbondenheid kan alleen maar ontstaan als het doel zowel individueel als collectief is.

Onder de kop Pronken met de veren van de onschuld rekent Rovers vlijmscherp af met het alom gepropageerde idee dat het neoliberalisme, zoals dat vooral sinds de val van de Muur de westerse wereld domineert, géén ideologie zou zijn. ‘De ideologie van tegenwoordig heeft alleen een ander gezicht. Of beter gezegd: zij heeft geen gezicht. De huidige ideologie ligt als een onzichtbare deken over het dagelijks leven.’ Want de vrije markt, verheerlijkt als een soort mechanische natuurwet, bestaat helemaal niet zolang er gunstige belastingmaatregelen, uitzonderingen op milieuwetgeving en andere voordeeltjes te behalen zijn, en betekent uiteindelijk ‘vrijgesteld zijn van democratie.’ Geciteerd wordt Goebbels beroemde uitspraak: ‘Het geheim van propaganda is mensen zodanig doordringen van de gewenste ideeën, dat zij niet beseffen dat zij er überhaupt van doordrongen zijn.’ Zo vinden we het vanzelfsprekend dat de economie moet groeien, toenemende consumptie goed voor ons is, dat rendement ons hoogste goed is en dat alles meetbaar moet zijn. Om maar niet wakker te worden uit onze roes en de absurditeit onder ogen te zien.

Heel mooi vind ik wat Rovers over kunst schrijft. Kunst is volgens Camus de ‘opstand in zijn meest zuivere vorm: de kunstenaar wijst de wereld zoals die is af, hij neemt geen genoegen met de onbevattelijkheid van het leven en schept daarom een alternatief voor de werkelijkheid (…) vertelt geen afgerond verhaal, verdeelt de wereld niet in goed en kwaad. Hij wil geen moreel oordeel vellen, net zomin als hij uitsluitend vermaak wil bieden. Zijn kunst onderzoekt, werpt vragen op, schuurt en kan buitengewoon ongemakkelijk zijn omdat zij toont wat we liever niet zien: onzekerheid over de betekenis van het leven, twijfel in plaats van overtuiging en de afgrond in onszelf (…) De opstandige kunstenaar wil die angsten onderzoeken, want alleen door ze te ervaren kan hij ze bedwingen.’ Kunst is daarom geen vlucht uit de werkelijkheid maar een confrontatie ermee. In mijn eigen woorden: kunst is zowel realistisch als surrealistisch. Kunst kan per definitie nooit correct zijn, en dat wordt niet altijd gewaardeerd. Zelfs een gerenommeerd kunstfestival als de Groningse Noorderzon ging de mist in door Toys in the Attic te verwijderen.

Ik kom in opstand. Mijn woorden en schrijfsels zijn mijn barricaden. Ik hou van dromen, sciencefiction, fantasie en sprookjes. En van Second Life – wat zou Camus van deze herschapen wereld gevonden hebben?

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>