Het heelal en ik
31 juli 2018
Twee foto’s naast elkaar. Eentje van een hersencel en eentje van het centrum van het heelal. Die doen de ronde in Facebook. Sensationeel! Want ze lijken ontzettend veel op elkaar. Nou ja, de eerste foto is van een hersencel van een muis terwijl de tweede een computersimulatie is, maar dat mag de pret niet drukken. Het is slecht te achterhalen waar ze vandaan komen. Zoekend kom ik niet verder dan een webpagina uit 2009 met kabbalistische citaten van een of ander wijs iemand, maar die mij weinig zeggen. Dus wie weet is het wel gemanipuleerde onzin allemaal. Wat niet wegneemt dat het mooie plaatjes zijn en het idee erachter intrigerend is. Stel je voor! Iets in de orde van negentig miljard heelallen in je hoofd! Ik moet er niet aan denken wat zich daar allemaal afspeelt en krijg er een tikje grootheidswaan van.
Onlangs was in Quest te lezen dat de microscoop van Antoni van Leeuwenhoek de belangrijkste Nederlandse uitvinding is. Het begin van de ontdekking van steeds kleinere werelden. En waar is het eind? Op school leerde ik dat elektronen, protonen en neutronen de kleinste deeltjes waren, maar dat is al lang niet meer het geval. Het lijkt wel alsof we in steeds eindelozer diepten staren, want zodra je iets ontdekt blijkt ook dat weer uit iets nóg kleiners samengesteld te zijn. Er lijkt geen einde aan te komen. Het ultieme deeltje waaruit alles is opgebouwd lijkt zich steeds dieper te verschuilen als je in zijn buurt komt. Gedraagt zich steeds wispelturiger, verschijnt en verdwijnt wanneer het hem uitkomt en heeft maling aan onze natuurwetten. Lastig voor onze verstandelijke koppen. Net als de liefde die volgens mij het ultieme deeltje was waarvan alles is opgebouwd. Want dan was alles écht liefde. En misschien is dat ook wel zo.
Een paar weken geleden staarde ik tijden naar een mier die door de bergen en dalen van het zand aan mijn voeten wandelde. Wat moet de wereld groot voor hem zijn! Soms stel ik me voor dat ik heel klein ben en in het oerwoud woon. Mijn tuin dus. In sciencefictionfilms worden mensen zo klein dat ze zich in een ander mens kunnen laten inspuiten. Wat een psychedelische werelden moet dat niet allemaal opleveren! Met zo’n logge VR-bril op reisde ik eens door hersenen, zwevend door lichtflitsen van gedachten. Met een beetje fantasie reis je niet door de microwereld maar door de kosmos! Zo boven, zo beneden. Het idee dat in elke hersencel een kosmos schuilt vind ik daarom zo gek nog niet. Al die parallelle universa hoef ik helemaal niet buiten het heelal ergens achter een zwart gat te zoeken, want ik heb ze allemaal in me.
Maar wat als de een de ander de hersens inslaat? Tja, dan vernietigt hij ook een aantal heelallen met hun melkwegstelsels, zonnestelsels, planeten en beschavingen. Maar wat in een fractie van een seconde gebeurt kan daar misschien miljoenen jaren duren, want hersens zijn heel goed in het manipuleren van tijd. Zeker als het op submicroscopisch niveau gebeurt. Ik ben de kosmos en de kosmos is in mij. Grootheidswaan die tegelijk kleinheidswaan is omdat je eigenlijk beide bent. Ook heelallen gaan op, blinken en verzinken. Zouden mooie gedachten ook mooie heelallen scheppen? Allemaal vragen en speculaties. Wetenschappelijk ongefundeerd. Nepnieuws. Maar toch. De essentie ervan komen we in veel oude geschriften zoals de veda’s tegen. Dat we eigenlijk niets buiten onszelf hoeven zoeken.