Overbodige kledingstukken

Date 6 januari 2020

Keurige mensen in keurige pakken wantrouw ik altijd het meest. Wat voor lijf of wat voor ziel ziet er onder dat zo nodig opgesmukt moet worden?

‘Ik ben tegen alle overbodige kledingstukken,’ betoogt Maarten van Rossem in zijn eigen tijdschrift. Zo moet hij niets hebben van petten, dassen, strikjes, pochetjes, bretels, tatoeages, deftige hoeden, leer en zonnebrillen. Net als ik. En als hij vanwege zijn kleding in een restaurant niet naar binnen mag hoeft het niet meer voor hem. Dan liever naar de McDonald’s. Ook net als ik. ‘Iedereen van wie ik de indruk krijg dat hij zich zo netjes mogelijk heeft gekleed, vind ik achterlijk.’ Van het dragen van een witte coltrui had hij al snel spijt omdat die ‘totaal in strijd was met mijn ethos, karakter en diepste gevoelens.’ Hoe herkenbaar! Voor mij althans. Ik zal nooit vergeten hoe mijn moeder me aan mijn oren meesleepte om ergens in Osdorp een mooi pak voor me te gaan kopen omdat ik naar een faculteitsborrel moest waar ook de professor aanwezig was.

Maar soms bezondig ik me aan mijn eigen gevoelens en principes, zoals vorige maand toen we met het koor een uitvoering gaven. Zwart jasje, met zwarte broek en schoenen, blauw strikje en pochetje. ‘Het is toch curieus om een zakdoekje in je borstzak te hebben waarin je niet mag snuiten?’ vindt Maarten. Het was bijna een straf dat dirigent Lex me ook nog eens helemaal vooraan had opgesteld. Ik heb me thuis weer snel omgekleed zodat alles tot de volgende uitvoering weer werkeloos in de kast ligt. Ik word me er trouwens ook van bewust waarom ik zo lang in de gemeenteraad zit, want de dreiging van een koninklijke onderscheiding bij je afscheid – waarvoor je nette kleren aan moet – is niet niks. ‘Als het zover is, vind je het vast wel leuk,’ troostte wethouder Anne-Marie me eens. Hmmm. Zoals past helemaal niet bij mij. En ik hou ook niet van de koning.

Ik ben het niet met alles eens wat Maarten van Rossem vertelt. Zo zal je me zelden in zwarte kleding aantreffen, en ook zijn walging van blote mannenbenen onder korte broeken deel ik niet. In de jaren zeventig droegen voetballers nog korte broekjes, terwijl je tegenwoordig blij mag zijn als je nog een knie ziet boven hun veel te hoge sokken. En de jongere jongens zijn ook veel preutser geworden met die vierkwadraters over hun onderlijf. ‘Maar dan zie je alles!’ protesteerde mijn neefje eens toen ik een pleidooi hield voor speedo’s. Nou, en? Voor mij geldt het devies: zo bloot mogelijk. ‘Crop tops are for guys’ is de titel van een Tumblr, waarin het tonen van blote buiken juist als stimulans gezien wordt om ook daar iets moois van te maken. Een en ander heeft natuurlijk ook met mijn hippie-achtergrond te maken. Alleen lastig dat ik inmiddels niet meer de mooie jongen ben uit mijn jeugd.

Ook ik ben tegen overbodige kledingstukken, maar kleren mogen wel iets kleuriger zijn dan het zwart waarin Maarten rondloopt. Maar goed, dat is zijn merk, zijn brand zoals dat tegenwoordig heet. Zo is het ook vaak modieus om met een half geschoren kop rond te lopen. ‘Ga je eerst eens scheren,’ denk ik dan, want ook dat is iets als gezichtsbedekkende kleding. Net als baarden, die ik altijd vies en onaantrekkelijk heb gevonden en waarvan ik niet zo lang geleden ergens las dat ze ook gewoon vies zijn. In mijn boek – sorry dat ik er weer over begin – lopen alle jongeren vrijwel naakt rond in een subtropische wereld. En zo hoort het ook. Kleding moet soms functioneel zijn, zoals het bijvoorbeeld mooi is als iedereen in ons koor dezelfde kleding draagt zodat niemand er opvallend uitspringt. En het is wel handig als je politieagenten op straat herkent, militairen in schutkleding rondlopen en je in de winkel weet wie het personeel is. Maar zelf krijg ik het spuugbenauwd bij het idee in een uniform te moeten rondlopen.

Ik moet toegeven dat ik het vroeger wel eens erg bont maakte. In de commune liep ik vaak rond in een echt kort rood broekje en alleen een rood gaatjeshemd over mijn bovenlijf. Zo sloeg ik Vriend aan de haak. Toen ik een keer naar het buitenland liftte deed ik dat in een blauw hesje, ofwel met een blote buik. Maar ik wilde niks met de man die me een lift gaf, zodat hij me ergens in the middle of nowhere weer uit zijn auto zette. Hoe ik toen verder ben gereisd weet ik niet meer, maar verdwalen was niet mijn grootste angst. Een andere keer reed een auto van wie ik dacht een lift te krijgen weer snel weg toen ik ernaar liep. ‘Hij dacht vast dat je een meid was,’ zei een andere jongen die met mij stond te liften. Straalde ik iets uit van een hoerig jong? Ik vrees van wel, terwijl ik me alleen maar lekker voelde in mijn kleren of de afwezigheid daarvan. Wat een gedoe allemaal als je een hekel hebt aan overbodige kledingstukken en je navel wat daglicht gunt!

Als een uitnodiging vergezeld gaat met kledingvoorschriften voel ik me al niet meer welkom. Daarvoor ben ik in het diepst van mijn hart teveel een hippie, nog steeds ervan overtuigd dat je het beste uit jezelf haalt in de kleren die je zelf het leukste vindt, waarin je jezelf kunt zijn. Een stropdas doet me altijd denken aan slavernij, iets dat je echt de strop omdoet. Het dragen ervan getuigt niet van het soort masochisme waar ik van hou. Misschien waren het wel de keurige kleren van politici en bedrijfsleiders die me in mijn jonge jaren al wantrouwend maakte voor hun professie. Stom dat ze zich allemaal zo lieten inpakken! Daar kon niet veel goeds uit voortkomen! Prins Claus, die wierp dan ook letterlijk zijn stropdas verre van zich, en gelijk had hij. Net als Maarten van Rossem in zijn artikel.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>