To Boddah
30 augustus 2020
Even vanuit mijn jaren zestig-bubble in de jaren negentig gedoken. 405 pagina’s lang. To Boddah, een boek van Cazimir Maximillian.
Bloed spettert in het rond en gutst uit lichamen. Kinderen worden verkracht en zelfs vermoord. Studenten worden in elkaar geslagen. Door al dit geweld zou je kunnen denken dat To Boddah – genoemd naar een fictief vriendje van Kurt Cobain – een goedkoop sensationeel verhaal is. Maar toch is het literatuur. Want het is niet alleen ruw, maar ook mooi en soms gevoelig beschreven wat zich afspeelt rond jongeren die in de hete zomer van 1994 in De Pijp in Amsterdam wonen. Een Surinaamse rapper. Een niets ontziende crimineel. Een knaap die steeds jonge meiden versiert. Een in Friesland opgepikte onderduiker die een halve eeuw in een bunker heeft gewoond. Een twaalfjarige weesjongen die zichzelf prostitueert om voor zijn jongere zusje te kunnen zorgen. Een knaap die de zelfmoord van de zanger van Nirvana niet kan verwerken. Jongens die keihard dealen. In deze wilde wereld gaat bijna geen pagina voorbij zonder dat er enkele joints worden opgestoken. En er wordt ook regelmatig op los geneukt, seksscenes die heel mooi zijn beschreven zonder vulgair te worden.
Ze wonen allemaal op twee naast elkaar liggende panden, waar ook de hoofdpersoon Bertram zijn stek heeft. Die heeft in zijn ouderlijke woonplaats Hippolytushoef een jongen in het ziekenhuis geslagen en leeft voortdurend in spanning leeft over de juridische gevolgen en mogelijke wraakneming. Tegelijk wordt hij tot over zijn oren verliefd op de pianospelende Jasna uit Joegoslavië, die aan de overkant van de straat bij haar ouders woont. Al lezend stelen sommigen van deze bende je hart, zoals Bertram, rapper Wally, Jasna en weesjongen Thijs. Maar aan anderen blijf je een hekel hebben, zoals de dealer Bennie die een woonboot in de fik steekt omdat de bewoners ervan hem niet aanstaan. De sfeer van To Boddah is fenomenaal. Een wereld die ook in het echt bestaat, zij het niet zo compact als in het boek waarin kennelijk diverse toestanden en wantoestanden in één roman van 405 pagina’s zijn samengevat. Een voorbeeld daarvan lees ik net vandaag in de krant, over hoe drillrappers tekeer gaan in, ja, in De Pijp in Amsterdam.
Het is een voor mij totaal onbekende wereld. Een wereld die zich tegelijk in de bekende wereld afspeelt, zoals in de Bijlmer en vele straten en pleinen in Amsterdam. De muziek staat vrijwel altijd aan in verschillende woningen, maar de titels en groepen waarvan genoten wordt zeggen me helemaal niets. Zo word ik uit mijn eigen bubbel getrokken, maar wel met rode oortjes want je wil steeds verder lezen. Schrijver Cazimir Maximillian (1990) is, zoals hij over zichzelf schrijft op de achterkant van het boek, ‘een excentrieke schrijver die zijn vingers brandt aan zeer omstreden onderwerpen. Hij is laagopgeleid, momenteel werkloos en woont op Wieringen.’ Een nadeel van het boek is dat ook taalfouten hem niet vreemd zijn, zodat een redacteur een stevige klus aan zou hebben aan de correctie ervan. Maar of dat een echt nadeel is betwijfel ik, want juist daardoor wordt het ruwe en rauwe leven benadrukt. Zo laten dus.