Mijn filosofisch lab
21 februari 2021
Voor het slapen gaan hadden we het er weer even over. Vriend heeft mij voor mijn verjaardag het boek Bewustzijn en het absolute van Nisargadatta gegeven. Een pittig boek met zijn laatste toespraken in 1980 en 1981. Beiden grasduinen we erin. We doen ons best het te snappen, maar soms raken we de draad kwijt. Op elke pagina komt vaak het woord bewustzijn voor. Volgens Aristoteles tot en met de wetenschappers van vandaag kan het subject nooit het object zijn, ofwel de ervaarder van het bewustzijn is niet het bewustzijn zelf. Ooit schreef ik in Mantra een juichend artikel onder de titel Ik ben bewustzijn, maar dat zou dan hooguit een halve waarheid kunnen zijn. Want datgene in me wat het bewustzijn ervaart, kan dus niet bewustzijn zelf zijn. Net zoals vaak gezegd wordt dat het feit dat ik mijn lichaam ervaar betekent dat ik dat niet ben. Diep in me rees een protest op tegen de onverenigbaarheid van subject en object dat ons zodanig met de paplepel is ingegoten dat we niet beter weten.
Ik vergeleek het met de ervaring van het zien. Ze zeggen dat dit ergens in je achterste hersenen gebeurt. Maar soms zie ik aura’s, die niets anders zijn dan elektrische ontladingen in je visuele hersenschors. Dan zie ik kennelijk iets waarvan ze zeggen dat het zelf de ziener is. Alsof ik naar mijn eigen hersenen zit te kijken. Je eigen zien zien zou volgens wetenschappers helemaal niet kunnen. Ik weet niet meer of het onder invloed van drugs was, maar ooit zat ik van binnenuit mijn schedel mijn eigen ogen te bekijken als ware het twee schermpjes waardoor ik naar buiten keek. Allemaal onzin volgens het logische verstand, maar ik heb de vervelende neiging om meer in mijn eigen ervaring te geloven dan wat ik op colleges heb geleerd. En als je gelooft dat alles één is, blijft er geen ruimte over voor dualisme. Weg met Aristoteles!
Zo ben ik mijn eigen filosofische laboratorium. En hoewel dit soort constateringen en gedachten niet de meeste likes op Facebook zullen opleveren, ben ik ervan overtuigd dat ik met mijn experimenten aan een heel wezenlijke wond van het menselijk bestaan zit te krabbelen. De wond van het objectivisme dat de oorzaak is van veel persoonlijke en maatschappelijke ellende. Want daardoor hoeven we onszelf niet met onze ziel te verenigen, maken we onderscheid tussen ik en de ander, kunnen we dieren mishandelen. We denken te bestaan als zelfstandige mensen en verheerlijken onze individualiteit. Dat allemaal omdat we subject en object niet meer kunnen verenigen. Nisargadatta vertelt ergens dat we ons kleine bewustzijn moeten laten versmelten met het grote bewustzijn. Althans dat is wat ik ervan maak. Van ‘ik ben’ naar ‘zijn’ en dan nog verder tot er niets dan leegte van ons overblijft en alles een illusie is, net als wij zelf. Daarom is het zo heerlijk om naar het heelal te kijken, omdat je dat zelf bent.
Ik bekende Vriend dat ik over dit soort onderwerpen tot zes uur in de ochtend zou kunnen doorpraten, al dan niet met een biertje en een jointje. Omdat het tenminste over iets gáát. Maar we hebben beiden goed geslapen vannacht.
21 februari, 2021 om 18:19
Genesis 3, 29: Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Als dit nu de spijker op zijn kop raakt, dan resteren er eigenlijk geen vragen meer over subject versus object, zijn of niet zijn, bewustzijn of bewust zijn, …..