Flippie

Date 30 juni 2021

The dealer is the man with the love grass in his hand. But the pusher don’t care if you live or if you die. Aldus Steppenwolf in de cultfilm Easy Rider. De boodschap? Je hebt drugs en drugs, softdrugs en harddrugs, en dat verschil werd een halve eeuw geleden in dit lied duidelijk gemaakt. Toen kende ik ook een dealer die op mijn kamer in Uilenstede wel eens langs kwam. Flip kwam rustig aanzeilen met een grote homp hasj om dat keurig in kleine blokjes te snijden en in plastic zakjes te verpakken. Hij had ook altijd wel wat pillen zoals lsd op zak. Ik vond hem een aardige en aantrekkelijke jongen. Nee, hij ging niet met mij naar bed, maar er zijn nog wel een paar seconden 8mm-film overgebleven waarop ik zijn blote buik lig te strelen. Mmm, moest kunnen. Ik heb ook wel eens wat kleren met hem geruild. Nee, hij was geen pusher. Ik kocht wel eens weed of hasj van hem, en dat was het dan. Hij had mooi glanzend lang haar.

Het was de tijd dat Timothy Leary de bak in moest. Het grappige is dat er de laatste jaren wat eerherstel voor deze professor en lsd-profeet lijkt te komen. Na de eeuwwisseling werd het mogelijk om weer onderzoek te doen naar psychedelica, bijvoorbeeld als therapie voor depressies. Ik heb jaren gepuzzeld hoe het toch kan dat een chemisch middel psychische hulp kan bieden en zelfs momenten van satori, verlichting kan bewerkstelligen. Dat blijkt te kunnen, maar toch vond ik dat verdacht, zeker in een wereld waar al het psychische gereduceerd wordt tot hersenactiviteiten zodat je je afvraagt waarom ze de psychologische faculteiten niet laten opgaan in medische faculteiten. Toch ligt de logica daarvan voor de hand als je stelt dat het juist de hersenen met zijn gedachten zijn die psychische gezondheid en verlichting in de weg kunnen staan. Zodat het kan helpen om even die zaak in je bovenkamer in de war te sturen, de hersenen te resetten.

Indertijd vroeg ik me af hoe die psychedelische wereld er zou uitzien als ik oud was. Daar schreef ik een liedje over. Melodie à la smartlap. Gezongen door twee opaatjes.

Oh ouwe dealer, waar ben je gebleven
Waarom heeft de tijd jou nou verdreven
Oh ouwe dealer, waarom zien we jou nooit meer
Omdat jij nooit terugkomt doet ons hart zo zeer

Flippie die kwam vroeger zo vaak langs
Met in zijn tassie een mooie vangst
Zijn trippies en stuff die waren niet duur
En ze zetten je kop helemaal in het vuur

Dan zaten we samen een jointje te bouwen
En op het balkon gezellig te blowen
Een trip in de kop en een stick in de mond
Zo dartelde Flippie heel Amsterdam rond

Nou komt ons Flippie nooit meer langs
Wat zou die nou doen, horend ons gezang
Zoek ons eens op, we willen je zien
Dan praten we samen over de goeie ouwe scene

Vergeleken met tegenwoordig was het indertijd zo fel bestreden drugsgebruik eigenlijk heel onschuldig. Ja, je hoorde wel eens over cocaïne en heroïne en zo, maar dat was toch echt een heel andere wereld. Maar misschien verkocht Flippie die ook wel als hij me een zakje met allemaal pillen liet zien. Een keer bracht hij me daarmee echt in verlegenheid. Ik had een vakantiebaantje als fiatteur bij de toen nog bestaande Gemeentegiro. In de pauze zat ik in het raam toen hij op de Singel langs kwam wandelen en me enthousiast vanaf de stoep een zakje koopwaar in mijn hand stopte. Alsof ik dat dan beter kon bekijken. Omdat ik bang was dat de chef langskwam brandde het als vuur in mijn handen en heb ik het maar snel aan hem teruggegeven. Wat een vertrouwen van Flippie! Snel terug en weer met koptelefoon achter het veilige beeldscherm duiken. U600: 50 gulden. Shift-Enter. Akkoord. En dat dan uren achter elkaar.

In een nu door mij afgekeurd couplet zing ik dat Flip wel eens ’s nachts om twee uur op mijn kamerdeur bonsde omdat hij een slaapplek zocht. Vond ik niet leuk. Niet dat hij dakloos was, want hij woonde ergens in Oud-West. Afijn, hij bouwde weer een joint – zo noemde je dat indertijd – en alles was weer oké. Ik had een kleurige studentenkamer. De tekst van Within you without you van The Beatles – lees George Harrison – reisde tegen het plafond op stroken etalagekarton twee keer de kamer rond. Voor het raam liet ik nederwiet groeien en na een vakantie belemmerde me dat mijn uitzicht. Nooit iets van gerookt, waarom weet ik niet. Tegen het bovenraam plakte ik met grote letters ‘LEARY OK” waarmee ik mijn tijd dus een halve eeuw vooruit was. Op de muur verfde ik een grote wandschildering. Met één lijn tekende ik een jongen en een meisje die elkaar zoenden, waarbij de jongen geen schedel had en de omringende kleurige psychedelische structuren rechtstreeks zijn hoofd inzweefden. Zo voelde ik me kennelijk soms.

Een beetje trippy allemaal, wat Flip natuurlijk best leuk vond. Hoe zou het nu met Flip gaan, als hij nog leeft? Is hij helemaal op het verkeerde pad beland of heeft hij net als ik een kantoorbaantje genomen, moe van al het psychedelische gedoe? Het ware leuke bonte kleurige tijden waaraan ik leuke herinneringen heb, maar tegelijk verlang ik niet echt terug naar de goeie ouwe scene. Want zoals The Byrds zongen: alles heeft zijn eigen tijd.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>