The Dark Side of the Moon

Date 8 september 2022

Wie kent niet de zwarte hoes met het prisma van The Dark Side of the Moon van Pink Floyd? Voor mij is dat nog steeds het mooiste album dat mijn lievelingsgroep heeft gemaakt. Was hun muziek tot dan bekend om het psychedelische karakter, nu brak een nieuw thema door: krankzinnigheid, waarvan de apotheose in de laatste twee nummers doorbreekt. Maar ik heb me toch vaak afgevraagd hoe je de donkere kant van de maan kan zien. Bedoelden ze dat deel dat je nooit kan zien omdat de maan altijd met dezelfde kant naar ons is toegekeerd? Bedoelden ze de nieuwe maan die je nooit kan zien omdat ze dan te dicht bij de zon staat? Ik had beter moeten opletten, want het laatste nummer heet Eclipse, verduistering. Want alleen tijdens een zonsverduistering kun je de donkere kant van de maan zien. Vriend en ik hebben dat zomer 1999 in het zuiden van Duitsland in de vrije natuur meegemaakt. De zon gaat een paar minuten uit, de natuur zwijgt angstig en het is net alsof er een dood rotsblok in de lucht zweeft. De sfeer is zonder meer naargeestig te noemen en je voelt dat er iets bijzonders gebeurt. Je moet het meegemaakt hebben om de sfeer te begrijpen.

Pink Floyd heeft het over onze eigen donkere kanten. Over hoe je overspoeld kan worden als je eigen duistere onbewuste krachten plotseling doorbreken. ‘And if the dam breaks over many years too soon, and if there is no room upon the hill, and if your head explodes with dark forebodings too, I’ll see you on the dark side of the moon,’ horen we in het een na laatste nummer Brain Damage. ‘There’s someone in my head, but it’s not me.’ Daar was ik toen in mijn studententijd ook bang voor, met name voor zelfmoord. Dat iets uit mijn onbewuste het wel eens van mij over zou kunnen nemen en vanaf zeven hoog naar beneden zou laten springen. Ik verstopte voor de zekerheid de sleutel van de balkondeur voor het slapen gaan. Het was een van de mooiste periodes van mijn leven, maar tegelijk zat ik met mijn homoseksuele liefdes in mijn maag, had ik bijna continu ruzie met mijn moeder, vlotte de studie niet echt en experimenteerde ik met drugs. LSD heeft me van mijn zelfmoordangst afgeholpen toen ik na een trip bleef slapen bij een vriend die de balkondeur open liet staan, ook op de zevende verdieping. Ik was toen niet gesprongen en ben zelden zo heerlijk, verstild en vredig wakker geworden. Het prachtige lied Love van John Lennon speelde.

Ik had in die tijd best last van ‘dark forebodings’. Eigenlijk mijn hele leven al. Ik ben nu eenmaal opgegroeid met het mensbeeld dat iedereen die heeft, dat in het onderbewustzijn kwade krachten schuilen die je onder de duim moet houden. De psychologische equivalent van de zwaar gereformeerde opvatting dat je van nature eigenlijk heel slecht bent, niet tot enig goeds in staat. Ook vandaag de dag hebben psychiaters vaak de opvatting dat zich in het onbewuste veel slechts schuilhoudt. Onlangs hoorde ik trauma-therapeut Bessel van der Kolk in Zomergasten vertellen over zijn eigen angst om ervan te genieten mensen te vermoorden: ‘Ik wil dat stuk van mij niet leren kennen’ en ‘Mensen hebben er plezier in mensen dood te maken.’ Ik wil dat stuk in mij juist wél leren kennen, gewoon omdat het er is, en omdat niets méér helend is dan zelfkennis. Het niet willen kennen van je duistere kant vreet energie van het blijven onderdrukken, en staat door zijn voortdurende waakzaamheid en angst spontaniteit en creativiteit in de weg. Sterker nog: het is niet het duistere verlangen zélf dat pervers is, maar het onderdrukken ervan. De dood en alles daar omheen hoort bij het leven zoals de nacht bij de dag.

Dat wist ik in de jaren zestig natuurlijk ook al allemaal. En dat maakte me ambivalent over psychedelica, want ‘if the dam breaks open, many years too soon’ zou ik er ook door overweldigd kunnen worden. Ik proefde iets van een psychose, van de angst om door de duivel en zwarte krachten bezeten te worden. Liever even niet. Ik durfde er niet of nauwelijks over mijn duistere verlangens te praten, om niet te spreken over het praktiseren ervan. Ik had daar een haat-liefdeverhouding mee, het was angst en verlangen tegelijk, en zelfs in de jaren zestig een brug te ver. Het kostte me zelfs moeite om mijn allereerste vriendje te bekennen dat ik verliefd was op de dikke touwen die ergens op zijn zolderkamer rondslingerden. Pas in de laatste afgelopen decennia ben ik er wat luchtiger over gaan doen, ook omdat sadomasochisme wat uit de taboesfeer raakte. Ik begon en plein public grapjes te maken over mijn eigen masochisme, hoewel dat in mijn fantasieën meer was dan alleen maar wat gedoe met touwen en zweepjes. Want ten diepste heeft het allemaal te maken met de dood, en ik denk niet voor mij alleen. Sigmund Freud had het niet voor niets over de doodsdrift die naast de levensdrift in ons allen aanwezig is. Niet alleen Eros, maar ook Thanatos die we in het woord ‘euthanasie’ herkennen. En zolang de dood taboe is blijven we elkaar uitmoorden op onze planeet.

‘In elk mens zit een potentiële moordenaar en heilige,’ zei Alexander Smit. ‘Niet alleen in deugd, maar ook in zonde ben ik een partner,’ vertelde Osho, ‘en niet alleen de hemel maar ook de hel is van mij.’ We willen niet alleen leven, maar ook sterven waarover veel romantici smachtend kunnen meepraten. Naast de spanning en het vechten van het leven hebben we behoefte aan ontspanning en overgave van het sterven, en zo kunnen Eros en Thanatos eigenlijk niet zonder elkaar. Sterven, niet alleen als vlucht maar zeker ook als verlangen. Ik ontdekte dat ik niet de enige was met dit soort zielekronkels. In Second Life ontdekte ik dat veel jongens net als ik ‘perverse’ behoeften hadden. Ik was dus niet de enige! En waar kan je beter dan daar experimenteren met je duistere kant? Vier jaar geleden besloot ik om nu alles er maar schrijvend uit te gooien, en tot mijn verwondering werd het een luchtig en speels, ja zelfs spiritueel boek over jongeren die ernaar verlangen om te sterven, oude zielen die na veel incarnaties het leven nu wel voor gezien houden en elkaar daar vrolijk mee helpen. Beulen die eigenlijk stervensbegeleiders zijn. Uitbundige vrij- en slachtpartijen wisselen elkaar af. ‘Kannibalisme is een van de meest voor de hand liggende uitingen van tederheid,’ zei Salvador Dali. En geef toe: er is geen radicalere manier om je met een ander te verenigen.

Met het verlangen naar de dood is even weinig mis als met verlangen naar je bed. Maar ook slapen is een beetje taboe, terwijl steeds duidelijker blijkt dat een tekort eraan rondweg ongezond is. Zonder er niet te zijn, kan je er niet echt zijn. Te zijn én niet te zijn, dat is het antwoord. Duistere verlangens zijn alleen pervers zolang ze in het duister blijven, je er geen licht op laat schijnen. Zolang Eros zich niet met Thanatos verenigt, liefde en dood elkaar niet omhelzen, het orgasme geen kleine dood is, zal deze verdwijndrift zich tegen ons keren, op anderen geprojecteerd en uitgeleefd willen worden, pervers in de letterlijke betekenis van verdraaiing of omkering. Alsof sterven niet een feestelijke culminatie van het leven kan zijn, zoals Osho wel eens zei. En als je daarvan houdt is daar niks verkeerds aan. We moeten leren te sterven, bewust te sterven en ervan te genieten. Alledaagse dingen als seks, muziek en dansen kunnen daarbij van dienst zijn omdat je daarin jezelf kan verliezen. En met mij is met al mijn heldere duistere verlangens niks mis. Ik geniet ervan. Niet dat ik een seriemoordenaar of een De Sade ben geworden, want de anderen moeten het ook leuk vinden het spel van sterven te spelen.

‘There is no dark side of the moon really,’ zijn de laatste bijna onhoorbare laatste woorden van The Dark Side of the Moon. ‘As a matter of fact, it is all dark.’ Maar nu wordt deze duisternis echt gezien en geleefd en daarmee verzwolgen in het licht.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>