Mijn grootvader

Date 16 augustus 2023

Eind september 1966, ’s morgens vroeg. Telefoon. Mijn ouders liggen nog te slapen, dus ik ga uit bed naar de woonkamer en neem hem op. Mijn Wetenschappelijke Tante aan de lijn. Mijn grootvader was overleden en of ik dat aan mijn ouders wilde vertellen. Ik nam het voor kennisgeving aan en dook weer mijn nest in. Een paar uur later waren mijn ouders wakker en vertelde ik mijn vader als bijkomstigheid dat zijn vader was overleden. ‘En dat vertel je nú pas?’ kreeg ik ontzet van hem te horen. Kennelijk had ik mijn ouders eerder uit hun slaap moeten halen.

Opa was een bijzondere man. Hij woonde met zijn tweede vrouw in een chique flat op de Minervalaan. Nummer 84. Hij kon goochelen, wat een bijzondere indruk op me maakte. Dan toverde hij uit twee rode balletjes er eentje extra bij. Dan toonde hij een klaver zes die in een klaver zeven veranderde toen hij er met zijn hand over streek. Het moet rond 1962 geweest zijn dat ik regelmatig bij hem en zijn tweede vrouw Tante Jo op bezoek kwam, na pianoles in het Muzieklyceum vlakbij. Ik vond Czerny een saaie marteling en hield daar een jaar later mee op. Met Opa speelde ik domino. Of mikado. Of het vlooienspel. Er was een zwart-wittelevisie waarop naar het roemruchte Zo is het toevallig ook nog eens een keer werd gekeken. Ik herinner me mijn grootvader alleen maar in zijn huis. Hij was letterkundige, schrijver en journalist, en schreef veel voor het tijdschrift De Beweging. Was als kunstredacteur voor de rubriek letteren en toneel verbonden aan het Algemeen Handelsblad. Hij schreef veel gedichten en een roman.

Aldus Wikipedia. Daar zit hij achter een schrijfmachine in zijn werkkamer, die ik herken omdat hij me daar wel eens muziek op zijn grammofoon liet horen. Zoals de Negende van Beethoven, die ik maar niks vond omdat er opeens in gezongen werd, de Ode an die Freude. Dat ging ik pas later mooi vinden, en zeker ook de instrumentale bijna psychedelische vijf maten vanaf 651 waarin God zelfs boven de sterren uitstijgt. Voor mijn grootvader waren de Tachtigers in de literatuur heilig. Hij schreef dan een driedelige biografie over zijn vriend Albert Verwey. En hij gaf mij De kleine Johannes van Frederik van Eeden cadeau. Toen ik het kort daarna nog niet had gelezen, vond hij dat maar niks. De manier waarop hij dat zei ervoer ik als nogal autoritair, wat er wellicht toe heeft bijgedragen dat ik nooit iets van hem heb gelezen. Het werk van zijn zoon in het Algemeen Handelsblad vond hij maar middelmatig. Omdat mijn vader ook wel eens een compliment van zijn eigen vader wilde krijgen, ging hij onder pseudoniem schrijven, en dat leverde gelukkig wél een compliment op.

Grootvader had een broer, Emil, die met een joodse was getrouwd, wat als kind Mellie Uyldert opleverde, geboren is in de Blaricumse commune. Hij had ook twee zusters, Maria en Elise, waarvan de eerste met een Hongaarse man is getrouwd, en de kinderloze Elise op de Van Eeghenstraat woonde. Daar ben ik als kind vaak geweest. Dan ging ik met haar naar de speeltuin in het Vondelpark aan de overkant, en ook mocht ik op het platte dak spelen waar je zomaar van af kon stappen. En ik wilde altijd naar haar brandkast in de keuken kijken, die ze dan langzaam suizend open en dicht deed. Ook speelde ik met koperen zeefjes waarmee vroeger diamanten werden gesorteerd. Net als de riante woning van mijn grootvader moeten dat erfenissen zijn geweest van mijn overgrootvader die steenrijk is geworden met de handel in industriediamanten. Die woonde in een kast van een huis in Hilversum. Rozenheuvel, dat ik na wat zoeken vond op een pagina van de site Steengoed Gooi, waar ik in de wereld van de Hilversumse diamantindustrie belandde waarin mijn overgrootvader moet hebben geleefd.

Het is wonderbaarlijk hoe in een stamboom bepaalde thema’s tussen de takken ervan heen en weer springen. Mijn grootvader, vader en ik die verzot zijn op schrijven. Hoe spiritualiteit rare sprongen door de familie maakt. Hoe ik drie generaties terug weer in het Gooi beland. Hoe via allemaal zijtakken ook beeldende kunst een plek heeft. Voor dat laatste moet ik terug naar de moeder van mijn vader, de schilderes Lotte Mayer, die een heel wetenschappelijk voorgeslacht in Heidelberg heeft, waaraan ook weer spirituele zijtakken zitten waarop de Rozekruisers zich graag beroepen. En dan is er natuurlijk mijn Wetenschappelijke Tante Ina, de zuster van mijn vader. En van moederszijde zit er via een zijtak zelfs nog een druppel sport in mijn aderen, de wielrenner Cor Blekemolen. Maar met fietsen heb ik niet veel meer gehad dan dat ik in 1965 met een vriend naar het Harzgebergte fietste waarbij ik een single bemachtigde waarop The Beatles in het Duits zongen. Er zit van alles wat in mijn bloed, maar probeer er met al die verschillende genen maar eens achter te komen wie je bent.

Ik denk dat mijn grootvader The Beatles maar niets vond. Die leefde in meer hoogstaande romantische werelden, waarin ik hem niet echt ongelijk kan geven. Wellicht is die romantiek het mooiste dat hij mij, net als de goochelkaart met de klavertjes, heeft nagelaten.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>