Binnenpret 

Date 3 oktober 2024

‘Jij hebt een binnenpretje,’ betrapte Vriend me. We aten in het restaurant en hij zat tegenover me. Ik zat met mijn rug naar het raam zodat ik achter hem de ruime zaal met etende mensen zag. Een stuk of vijftig bezoekers waarvan de meesten in rolstoelen, net als Vriend. Sommigen met servetjes om hun hals geknoopt. De een wild met zijn hoofd in het rond bewegend. Een ander stilletjes diep over haar bord gebogen. Weer een ander schokkend met zijn schouders. Parkinson heeft veel verschillende verschijningsvormen. Sommigen hebben echt bevende handen waarvan de ziekte het meest bekend is. Het is er best rustig. Een enkele keer overschreeuwt iemand met luide woorden de zaal. Hoor ik de hese Jomanda die met maaltijden heen en weer loopt ‘Bon appetit!’ roepen. Een vredige sfeer van lotgenoten onder elkaar. 

Ik voelde inderdaad pret vanbinnen, een krabbelend jeukend gevoel bovenin mijn borstkas. Ik zat maar te zwijgen en om me heen te kijken. Het was geen pret omdat ik iemand of iets stilletjes aan het uitlachen was. Geen sarcastische of minachtende lach om iets raars of idioots. Geen bananenschil of zo. Want alles was eigenlijk heel gewoon en het kwam niet in me op om ergens een oordeel over te hebben. Het was een soort geluksgevoel. Ik kon Vriend niet uitleggen waar die grimas op mijn gelaat vandaan kwam, en deed ook geen poging daartoe. Ik wist niet waarom ik van alles genoot. Kon er geen aanleiding voor vinden. Het was een glimlach om niets. Of om alles. Het gevoel dat alles één grote grap is, zonder dat daar iets mis mee is. Het zat iets boven mijn hart, tussen mijn sleutelbeenderen. 

Ik heb thuis opgezocht wat daar dan wel in mijn lichaam zat en zag de thymus, een orgaan waar je niet elke dag aan denkt. Ik zocht in boeken van Mellie Uyldert en vond dat die zwezerik, zoals hij ook heet, na je kinderjaren verschrompelt zodat de hormonen die je seksualiteit in gang zetten hun gang kunnen gaan. Die binnenpret heeft inderdaad iets kinderlijks. Kijk maar naar kleintjes hoe die een en al geluk en blijheid kunnen uitstralen waarbij je als volwassene in het duister tast naar het waarom ervan. Kinderen hebben pret om het pret hebben, spelen om het spelen en glunderen om het glunderen. Ze zijn de onschuld zelve. De overlevingsdrift die zich als seksualiteit manifesteert is er nog niet. Kinderen leven in het hier en nu. Zonder zorgen en zo, want daar heb je een ik voor nodig. En dat laat het bij mij wel eens afweten. 

Die diepe glimlach om niets of alles is een beetje mijn handelsmerk. In de gemeenteraad was dat zeker het geval. Dan was ik vaak als een vertederend kind dat niemand kwaad zou willen of kunnen doen, en dat heeft ook zijn voordelen. Het maakt me op de een of andere manier onkwetsbaar. Dan kijkt er niemand meer op als ik iets geks doe of zeg, integendeel, er wordt zelfs stilletjes op gewacht. Want ik heb een gouden hart – of moet ik zeggen een gouden zwezerik? – daar is bijna iedereen van overtuigd. En seksualiteit, althans zoals de meeste mensen ermee omgaan, kan ik soms gewoon stom vinden, ook dit net als een kind. Erotiek – ik had het daar gisteren nog met Arthur over – doet me veel meer dan al dat gedoe met geslachtsorganen. Porno vind ik zo saai dat ik ervan ga gapen. 

Wat ik bij Mellie Uyldert over de zwezerik las kon ik nergens anders vinden. Dat gebeurt wel vaker met dingen die ze zegt of schrijft. Niemand weet waar ze het allemaal vandaan heeft. Waarschijnlijk wist ze dat zelf ook niet. ‘Dingen wéét je gewoon,’ hoor ik haar in gedachten zeggen. Op het internet vind ik alleen dat de thymus zorgt voor je T-cellen die je afweer van lichaamsvreemde stoffen verzorgen. Die heb je als kind met een lijf in opbouw extra nodig. Afweer om jezelf te beschermen en zo helemaal jezelf te kunnen zijn. Wellicht is het zich wapenen tegen alles wat lichaamsvreemd ook van toepassing op lichamen van anderen. Zo is er pas als je lijf wat meer volwassen is en een gezonde afweer heeft opgebouwd ruimte voor seksualiteit. Daarmee begint het serieuze leven waarin er minder ruimte is voor een onbevangen schaterlach. Misschien verzin ik dit allemaal maar, is het onzin. Maar het voelt goed. 

‘Slaap met een glimlach op je gezicht,’ wenst Arthur me vaak aan het eind van de dag toe. Gewoon genieten van stil geluk vanbinnen. Dat doe ik dan ook met mijn zwezer-ik. Ik slaap als de beste. Als een kind. En dat lijkt mij heel gezond. 

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>