De kunst van het weglaten
19 oktober 2024
Soms stuurt Arthur mij foto’s uit de andere wereld. Mijn lievelingsfoto is die van een paar dozijn kinderschoentjes in allemaal soorten, kleuren en maten die rommelig door elkaar heen liggen. Elke keer dat ik die foto in mijn telefoontje tegenkom word ik er vrolijk van. Onlangs complimenteerde ik hem voor die foto en zei hem dat hij die goed moest bewaren. Het is een kunstwerkje dat goed zou passen in een collectie over een niet geziene werkelijkheid. Want het zijn dingen waar je normaal overheen kijkt. Hij heeft me meer foto’s gestuurd van een kinderkamp. Als hij dat niet leidt moet hij assisteren, en het is vaak een uitputtingsslag voor hem om die uithuisgeplaatste kinderen uit probleemgezinnen leuke dagen te bezorgen. Als hij weer thuiskomt geeft hij zijn Rocky een dankbaar klopje op zijn dak om vervolgens vroeg te gaan slapen na mij nog even op het strandje te hebben opgezocht.
Hij stuurt me vaker foto’s van zo’n kinderkamp. Handen met spiesjes waarop iets lekkers in het vuur wordt geroosterd. Een kleurige vloot van papier gevouwen mutsjes. Een hand die een gevangen visje in de lucht houdt, hoewel we beiden niet van vis houden. Een houten pad dat naar een meertje leidt waarachter de zon ondergaat. Een zolder met schoonmaakspullen. Een zakje rijstkoekjes met melkchocolade. Een doosje snoepjes dat hij altijd bij zich heeft. De barakken in de sneeuw. Een glas met de tekst ‘Live Laugh Love’ erop. Een eenzaam bankje in de nacht onder een lantarenpaal. Een lege sauna. Zijn gitaar. Met ham, kaas en tomaat belegde broodjes naast een glas thee. Fröbelwerk met datums en namen erop. Allemaal niks bijzonders. Denk je. Ik heb mezelf ook afgevraagd wat ik er zo bijzonder aan vind.
Het is de kunst van het weglaten. Geen kind te zien. Het zou trouwens ook niet netjes van Arthur zijn als hij mij foto’s van hen zou sturen. Dat zou hem zijn baan kunnen kosten. Het is ook de kunst van aandacht, maar dan niet op wat het zogenaamd belangrijkste is maar op de omringende wereld. Het laten zien van details waar je in het dagelijks leven niet op let. Dat roept niet alleen een zekere spanning op maar ook een sfeer. We zullen elkaar nooit foto’s van onszelf sturen, we laten onszelf gewoon weg, maar laten elkaar wél onze leefwerelden zien. Hij van zijn kat Pimu. Of van zijn auto Rocky onder de sneeuw. Het uitzicht vanuit zijn keukenraam. Het pad naar zijn huis in het donker. Ik van de rozen in onze tuin. Het uitzicht vanaf het plekje waarop ik, zoals nu, zit te schrijven. De bushalte. De bakken met allemaal soorten ijs in Sundaes.
Ik ben er niet zo goed in als hij. Maar ik ben dan ook geen Maagd zoals hij. Marcel wel, en die gaf me dan ook de opdracht om veel foto’s te maken van onopvallende dingen waar je normaal gezien overheen kijkt. Dus loop ik met mijn mobieltje door Naarderheem te zoeken naar dingen die ik niet zie. Het wasbakje in de doucheruimte. Een lege gang. De vijftig jaar oude knopjes in de lift. Maar ik loop er niet warm van. Misschien leuk voor later als het hele gebouw tegen de vlakte gaat wegens de nieuwbouw die er pal naast wordt gerealiseerd en er waarschijnlijk de oorzaak van is dat sommige vloeren soms wat deinen. De enige foto die ik een klein beetje leuk vind is die van de klok in het restaurant met daarboven een raam waarachter je wolken in een blauwe lucht ziet. Tijd en ruimte. Als Waterman heb ik weinig oog voor details zoals de Maagden, inmiddels de meeste van mijn beste vrienden.
Voor dit soort kunst – en dat is het voor mij – moet jezelf weglaten. Je eigen standpunt en voorkeur vergeten. Als ik in de kunstwereld zat zou ik de foto’s van Arthur uitvergroten en in een galerie tentoonstellen. Een kinderkamp zonder kinderen, maar die juist aanwezig zijn omdat ze afwezig zijn. Kijkend naar die foto met schoentjes voel je hoe ze lawaaierig op hun sokjes zijn weggelopen om spelletjes te doen of te knutselen. Dat is niet zichtbaar en juist daarom zo aanwezig. En ik hou van onzichtbare werelden, maar dat is inmiddels wel bekend.