Verloren verleden

Date 15 december 2024

Dement worden, je geheugen verliezen is een van de grootste schrikbeelden van wat een mens kan overkomen. Ik moet er niet aan denken als een kasplantje achter de geraniums te zitten. Herinneringen die afbrokkelen. De meest recente het eerst, totdat alleen die uit je vroege jeugd overblijven. Last in, first out. In de jaren tachtig zocht ik regelmatig Max’ grootmoeder op die in een instelling ergens in de buurt van Artis in Amsterdam was opgenomen. De code om de gesloten afdeling te verlaten was het huidige jaar. Ik ging met haar naar het Rembrandtplein om koffie te drinken. Vanuit de tram wees ik op de nieuwbouw voor de Stopera, en dan kon ze opeens verontwaardigd mopperen dat ik dat de vorige keer ook al gezegd had. Het tragische van dementie is dat het geheugen soms gedeeltelijk nog wél werkt, wat heel confronterend is. Als herinneringen écht weg zijn mis je ze niet meer.

Ik wil ze vasthouden, die herinneringen. Ben intussen beland op pagina 11489 van mijn dagboek waarmee ik in 1963 begon. Sorteer mijn foto’s keurig op jaar en per onderwerp. Heb indertijd al mijn liedjes keurig bij Buma/Stemra geregistreerd. Alsof alles wat ik schrijf en bewaar heel belangrijk is. En dat is het ook, net zoals het heel belangrijk is dat er nu kauwtjes in de verstilde lucht snateren. ‘Het is niet onopgemerkt gebleven’, fluister ik hen deze woorden van Gerard Reve toe. Tegelijk besef ik pijnlijk goed dat al deze pogingen om die prachtige hier-en-nu’s te bewaren vechten tegen de bierkaai is. Over een paar decennia is alles vergeten, en zo niet dan wel over een paar eeuwen. Je kunt wel krampachtig tegen verval blijven vechten, maar op langere termijn is heel ons leven vergaan in de mist van vergetelheid. En dat kan je ook zomaar overkomen als je dement wordt. Daar zit je dan, gevangen in een hier en nu waar je niets meer van begrijpt. Eenzamer kan het niet.

Wist de dood dan alles uit? Ja en nee. Ja omdat je er na vele jaren zelf niet meer bent. Nee omdat alles zijn sporen nalaat, zodat je je eigenlijk geen zorgen hoeft te maken over het verdwijnen van mooie herinneringen. Ja omdat het persoonlijke ervan in je hersens wordt opgeslagen. Nee omdat het onpersoonlijke ervan altijd wel ergens blijft rondzingen. Iedereen weet wat liefde is, zelfs als het als haat is vermomd. Zelfs als de wereld vergaat is er nog altijd liefde, zijn er mensen die om elkaar geven. Het gaat er niet om dat ik van vrienden hou en zij van mij, maar om de vriendschap die we uitstralen en waarmee we tot vandaag de dag de wereld hebben verrijkt. Die liefde openbaart zich niet zozeer in grootse woorden en daden, maar juist in de kleine dingen. Daar is niets theatraals of bombastisch aan, want het is gewoon het vertrouwen dat alles uiteindelijk niets anders dan liefde is.

Overleden vrienden leven in mij voort want ik ben een stukje van hen geworden. En zo zal ik in jongere vrienden voorleven als ik er niet meer ben. Het verleden kan nooit verloren gaan omdat het altijd aanwezig blijft. We leven allemaal in elkaar voort. We zijn erdoor geboren en kunnen erin sterven. Er hoeft niet meer om de doden getreurd te worden. Bovendien bewijs je hen daar geen enkele dienst mee. Echte liefde laat de ander los. Dat is mijn kerstboodschap: diep van binnen is alles stil en vredig. Dat is alleen een kwestie van goed luisteren. Sommigen moeten een lange weg van pijn en verdriet gaan om dat te ontdekken. Het enige dat daarvoor nodig is is luisteren naar je hart, dat volgens recent onderzoek zijn eigen hersenen heeft. Wellicht zijn het deze kleine hersentjes die me vaak vertellen dat alles eigenlijk tegelijk gebeurt, alsof tijd niet bestaat en niets verloren kan gaan. Ook het verleden niet.

Alleen het hart kan de stilte horen, de ziel van al wat is, het nu dat alles omvat.

Het paradijs van slapen

Date 5 december 2024

Het paradijs van slapen. Dat is de titel van de recente prachtige roman van Joost Oomen die ik ontdekte in een lang interview met hem in De Correspondent. Over euthanasie. Ik heb de laatste tijd weinig mooiere boeken gelezen. Gerrit wil dood, maar arts Theo wil hem dat niet geven omdat hij niet ondraaglijk en uitzichtloos lijdt. Enerzijds de theaterkunstenaar die een mooi leven heeft gehad, voor wie méér schoonheid niet te verdragen is en die in schoonheid wil sterven. Anderzijds de arts die weet dat je niet zomaar mensen mag doodmaken als ze dat wensen. Voor de laatste heeft Oomen zijn eigen vader geïnterviewd, een euthanasiearts in Friesland, zodat hij goed beslagen ten ijs komt als het over de praktijk en de voors en tegens van actieve levensbeëindiging gaat. Waarom Theo Gerrit dan wél op eigen verzoek zou mogen euthanaseren? In slechts tien woorden samengevat. ‘Vanwege het aloude doktersadagium dat voorkomen beter is dan genezen.’

‘Ik ben nu nog redelijk fit en ik geniet van de mooie dingen om me heen,’ zegt Gerrit. ‘In die geestestoestand wil ik ook weggaan, met een beetje geloof in en plezier aan de schoonheid waarin ik eenenzeventig jaar mocht rondlopen. Ik wil niet dat u pas met uw spuiten komt wanneer die wereld zich met al zijn messen en doornen en prikkers zich tegen mij heeft gekeerd. Wanneer ik huilend van de pijn of kwijlend van de dementie op de grond lig. Beide zouden mijn geloof in schoonheid kunnen vernietigen, en zonder geloof in schoonheid heb ik geen zin om te gaan. En ik neem aan dat u, omdat u dokter bent, ook niet wilt dat ik ziek of gek word.’ Ik vind dit een ijzersterke ondersteuning voor verruiming van de voorwaarden voor euthanasie. Artsen zijn ervoor om lijden te voorkomen en mogen nog steeds niet mensen uit hun lijden verlossen als ze daarom vragen. Terwijl er, althans voor Gerrit maar ook voor mij, geen mooiere manier is om het leven te verlaten dan sterven in schoonheid.

Dit boek zelf is ook een en al schoonheid. Het speelt zich hoofdzakelijk af in Friesland. En op Terschelling waar een giraf een theatervoorstelling opluistert maar even later zoekraakt. Een abortus in Groningen met alle gevolgen van dien. Die wereld komt tot leven door de meest onopvallende details, en ook humor. Zo kan Oomen een hele alinea schrijven om te besluiten dat het helemaal niet waar is allemaal. Ook voor mij is echte kunst een al dan niet bewust verwarrend mengsel van droom en werkelijkheid. Ook voor mij is schoonheid het enige waarvoor ik eigenlijk leef en waarin ik graag en moeiteloos zou willen sterven. Het boek gaat dan ook eigenlijk over strijd of vrede tussen lichaam en ziel. Is een pleit voor verruiming van de voorwaarden voor euthanasie. Dat was voor Lex Bohlmeijer dan ook de reden om hem voor De Correspondent te interviewen. Wij babyboomers komen eraan jongens, en wij willen een mooi leven graag ook mooi afsluiten! Het is mooi geweest, en laten we dat zo houden!

De grootste kunst

Date 26 november 2024

Griep. Ondanks de prik. Maar zonder prik was het waarschijnlijk erger geweest. Ik zit even buiten in de frisse lucht, dan heb ik minder last van snotteren. Buurman is bezig met een steiger aan de zijkant van zijn huis. De huishoudelijke hulp is net gearriveerd en ik laat haar lekker haar gang gaan. Over een uurtje thee. Ze wil geen ‘gekke thee’ en gelukkig vond ik nog wat Ceylonthee, wat vroeger bij ons thuis ook de standaard was. Griep slaat ook vaak op mijn ogen die gaan branden. Kennelijk zijn die verbonden met mijn neusholte. Als ik vroeger mijn neus wel eens te hard snoot kwam de lucht mijn ogen uit. Als Vriend hier was had hij zich niet verwonderd, want het slaat bij mij altijd in november toe, wist hij te vertellen. Ook dat nog. Alsof Black Friday niet al erg genoeg is. Deze tijd van het jaar is niks voor mij, ben altijd weer blij als het januari is. Dan zal ik terugkijken op een idioot jaar. De eerste helft belastte ik mezelf teveel met hulp voor Vriend. De tweede helft was ik bezig met bijkomen. Een lijf repareren neemt meer tijd in dan het afbreken.

Gisteren is een nieuwe verwarmingsketel geplaatst. De oude was zestien jaar oud, en ik kreeg het veel te druk met het steeds indrukken van de resetknop. Ik heb een poos staan toekijken naar werk waar ik niets van snap. De baas had een jonge knaap meegenomen en ik was bijna ontroerd zoals die twee samenwerkten, een flow van een dikke anderhalf uur. Ik voelde iets van jaloezie. Lekker met je handen werken, iets concreets in elkaar knutselen. Dat is toch iets anders dan achter de computer hangen. Tussendoor mailde Naarderheem mij documenten over de verhuizing van Vriend. Het slotstuk van verhuizen, wennen, kennismaken, dingen organiseren. Fantastische service daar. Ook voor mij: als ik iets vraag krijg ik vrijwel per omgaande antwoord. Ik ben er even welkom als Vriend, alsof het daar ook een stukje van mijn eigen huis is. Nog steeds ga ik drie keer per week met AutoMaatje op en neer. Gisteren liet ik voor het eerst verstek gaan omdat de verwarmingsketel kwam. Morgen zoek ik hem eindelijk weer op. Ik hoop dan wat minder snotterig te zijn. Vanmiddag naar de tandarts voor controle. Had ik graag uitgesteld, maar dat had ik al een keer eerder gedaan.

Arthur was er gisteren niet, die moest opeens in het ‘echte leven’ invallen voor een ander. Dus nodigde ik Gustaaf uit, een jongen uit Hongarije die zich had aangemeld als ‘pledge’ voor onze broederschap waar ik nu na een chaotisch jaar weer wat actiever word. Ik vertelde hem de ins en outs van onze Broederschap en gaf hem taken die hij voor zijn initiatie moet vervullen. We hadden een gesprek over de werkelijkheid van onze virtuele wereld en het klikte zodanig dat ik hem weinig meer hoefde te vertellen. Hij houdt van Gregoriaanse muziek en vertelde daar mooi over. Kortom een serieuze jongen, wat ik niet van iedereen in onze wereld kan zeggen. Want voor velen draait het alleen maar om de seks, wat ik eigenlijk stomvervelend vind. Hongarije! Is dat niet het land van die enge Orban? Wat acceptatie en integratie van homo’s betreft moet er daar nog wel het een en ander gebeuren, want voor je het weet word je als homo voor pedo aangezien. Aldus Gustaaf.

Ik zit om mijn stoeltje en bekijk de werkende wereld. Voorbijvliegende bestelauto’s. Hoor de A27 waarop de huishoudelijke hulp nog in de file stond. In tegenstelling tot de files staat de wereld nooit stil, terwijl het geen kwaad zou kunnen als er soms dagen waren waarop iedereen gewoon niets deed. Maar ook zelf maak ik me schuldig aan te uitbundig werken. Zeker in het verleden toen ik alles tegelijk deed. Toch een beetje hypocriet van mezelf om dan tegen het arbeidsethos te fulmineren. Hoewel? Ik vond altijd alles leuk wat ik deed en dat kan je niet van alle werkende mensen zeggen. De wereld gaat een beetje aan me voorbij. Ik sta – of beter: zit – erbij en kijk ernaar. Oorlog in Oekraïne, Russen die internetkabels doorknippen, Trump weer aan de macht, Israël dat om antisemitisme vraagt. Een klimaattop waarin rijke landen hun verantwoordelijkheid voor ellende elders van zich afschuiven. Elon Musk … Genoeg voor vandaag! Ik zie en hoor vogels om me heen die zich nergens druk over maken, zich geen zorgen maken over de mislukte evolutie. En iedereen maar werken en werken voor een boterham met pindakaas. Of de nieuwste iPhone.

Snotter snotter. Het is de grootste kunst en opdracht om ondanks alles gelukkig te zijn. Daarover zijn Arthur en ik het eens. Als je jouw geluk door anderen en de wereld laat frustreren ben je niet veel verder dan degenen waarop je moppert. Don’t worry, be happy! Is dat egoïstisch? Nee, want écht geluk heeft niets met egoïsme te maken.

Pluto in Waterman

Date 20 november 2024

We zijn gewaarschuwd! Afgelopen nacht kwam om 0:42 uur Pluto in de Waterman waar hij tot 9 maart 2043 continu zal huishouden. ‘De behoefte aan macht, confrontatie en transcendentie van de vorm (Pluto) ontplooien hun werking vanuit de Waterman vooral op het mentale en communicatieve vlak,’ schreef Karen Hamaker hierover in 1980. Dat belooft wat! Maar volgens astronomen hoeven we niet zo bang te zijn. Niet alleen omdat astrologie volgens hen volstrekte onzin is, maar ook omdat ze Pluto de status van planeet hebben ontnomen. Daar is hij veel te klein voor, maar het venijn zit in de staart. De staart van de Schorpioen waarover hij heerst, en dat lijkt weinig goeds te beloven. Want dit teken gaat over dood, transformatie en wederopstanding, die meestal niet onze hobby’s zijn. De Zon staat nu in de laatste graden van dat teken. November als slachtmaand, en dat blijft niet bij november alleen. Daar gaan we dan!

Het zou de komende jaren wel eens een grote opruiming kunnen worden. Pluto die in de Waterman gaat huishouden. Daar zitten we met onze mooie idealen over het tijdperk van Aquarius, die we nog even moeten waarmaken. In het revolutionaire gewaad van de Waterman zal Pluto alles overhoophalen. Hij zal vrijheid, gelijkheid en broederschap uitstralen, maar meedogenloos elke hypocrisie over het watermantijdperk tot op de grond afbranden. Het zo bejubelde internet zal op zijn grondvesten staan te schudden, de democratie zal ineenstorten, ondergrondse beroeringen zullen aan de oppervlakte komen. We zullen de realiteit van dood en verderf aan den lijve meemaken, en dat zal net zo lang aanhouden tot we collectief wakker worden en beseffen dat het leven op onze planeet zo niet verder kan. Soms is chaos daarvoor nodig, afdalen tot in het diepste van onze ziel, of we willen of niet.

De feniks zal weer oprijzen, maar dat kan alleen uit zijn eigen as. Grootmachten die bezig zijn de wereld te vernietigen – Trump, Poetin, Netanyahu – zullen uiteindelijk sterven met in hun kielzog een smeulend vuur van vernietiging. De leugenaars van sociale media – Musk, Zuckerberg – zullen ontmaskerd worden, een spoor van leugens en verwarring achter zich latend. Maar het is nog wel even doorbijten. Het is zelfs de vraag of het nog zo ver zal komen, maar Pluto doet zijn best. Democratie moet verder ineenstorten om opnieuw vanaf de eerste steen opgebouwd te worden. Wederopstanding is alleen mogelijk na dood en transformatie. Sorry, maar het is nu eenmaal niet anders. Is dit slecht nieuws? Ja en nee. Het slechte nieuws is dat al onze overmoedige idealen in de realiteit worden verbrand, omdat we nog lang niet toe zijn aan hun realisatie. Het goede nieuws is dat we op de as van een onleefbare aarde eindelijk weer een beetje tot onszelf komen om met een schone lei opnieuw te beginnen.

Een klein planeetje, Pluto, maar hou hem in de gaten. Alles wat ooit al dan niet collectief verdrongen is haalt hij weer boven. Dat is de enige manier om weer heel, gezond te worden. Dat geldt niet alleen voor individuen, maar ook voor grote mensenmassa’s, voor de hele aarde. Vluchten kan niet meer.

Verleden tijd?

Date 17 november 2024

Toegegeven. Ik hecht graag aan het verleden. Het is een schrikbeeld voor me dat dit in rook zou kunnen opgaan, zoals bij mensen wiens hersenen aftakelen. Dat herinneringen kunnen verdwijnen. ‘Laat het verleden los!’ riep Krishnamurti samen met ontelbare geestgenoten. Ik gruwel meteen. Ik kijk naar verhalen, boeken, blogs, brieven en artikelen die ik geschreven heb, naar liedjes die ik gemaakt en gezongen heb, naar foto’s die ik genomen en verzameld heb, waaraan mooie herinneringen kleven. Ook naar ervaringen die nergens zijn vastgelegd. Ik moet er niet aan denken dat er een therapeut of spirituele leraar op me af komt met de opdracht dit allemaal door de shredder te halen. Want uiteindelijk gaat het wel allemaal over liefde. Ik zou me voelen als een moeder die de opdracht krijgt om haar eigen kinderen te vermoorden. Ik ben eraan gehecht, en hechten is in spirituele kringen uiteraard foute boel. Dus zolang ik deze kinderen niet om zeep help heb ik nog een lange weg te gaan. Ik wil ze bewaren in brandkasten, als getuigenissen van liefde die nooit en te nimmer verloren mogen gaan.

Ik vind het een eng idee dat ook herinneringen in mijn hoofd verloren kunnen gaan. Dat er een moment zou kunnen komen dat ik me niet meer herinner hoe Vriend en ik samen bij de watermolen naar kasteel Staverden zaten te kijken terwijl we fantaseerden over wat zich daarin allemaal afspeelde. Ik noem maar wat. Maar als iemand mij betrapt op een vergeten herinnering mis ik niets, dus wat is het probleem eigenlijk? Is mijn eindeloos bijhouden van dagboeken – inmiddels ben ik op pagina 11470 beland – niet een strijd tegen de vergetelheid? Wat is dat toch voor bijna dwangneurotisch behoefte in mij om alles te willen vastleggen? Hechting natuurlijk, wat vanuit spiritueel oogpunt bekeken volstrekt foute boel is. Angst dat mooie dingen in de vergetelheid verdwijnen, een krampachtig vasthouden van schoonheid, waarheid en goedheid, van liefde. Tegelijk weet ik dat dit helemaal niet kan, dat dingen niet kunnen verdwijnen. Want alles is verzameld in het Veld, de Akasha-records of hoe je het ook noemen wilt. Het verdwijnt alleen maar voor onszelf omdat onze hersenen er niet meer bij kunnen, alsof de file allocation table van ons brein verkreukeld is.

Ik stel me het leven vaak voor als een film. Terwijl je ernaar kijkt zie je maar één beeldje tegelijk, maar zitten alle andere beeldjes ook op de filmrol of op een harde schijf, inclusief verleden en toekomst. We kunnen er alleen op dat moment niet bij. Het heden is niet anders dan een focus, een stukje gezichtsbedrog, een illusie, want eigenlijk is alles er altijd al. Ik vergelijk dat met hoe de ether vol zit met allemaal radio-uitzendingen, terwijl je je er maar op één ervan afstemt. Ik kom dan tot een conclusie die tegengesteld is aan wat in veel spirituele kringen wordt beweerd: het hier en nu is een illusie! En ik geef toe: we zouden doldraaien als we het overal en altijd zouden waarnemen. Toch heb ik diep van binnen het gevoel dat verleden en toekomst even aanwezig zijn als dat kleine stukje nu, dat ze ook een plek hebben in dat hier en nu. Dit betekent ook dat niets verloren kan gaan, evenmin als het ooit geschapen is omdat het er altijd al was. Alles in ruimte en tijd is er gewoon. Gelukkig filteren onze hersenen een en ander, want leven in dat overal en altijd is misschien wel psychedelisch, maar ook lastig.

‘Laat het heden los!’ zou ik willen terugroepen. Zolang het heden niet ook het verleden en de toekomst omvat is dat toch een ultiem voorbeeld van kortzichtigheid?

Veganisme

Date 1 november 2024

In de NRC vandaag een mooie column Jong vermoorde veganistjes van Carolina Trujillo. Over veganisme dus. Omdat het vandaag Wereld Veganismedag is. Wat was dat ook alweer? Ook ik moest het even opzoeken. ‘Veganisme is een levenswijze,’ vertelt de Nederlandse Vereniging voor Veganisme, ‘waarbij – voor zover praktisch haalbaar – wordt afgezien van alle vormen van exploitatie van, en wreedheid naar, dieren voor eten, kleding of andere doeleinden.’ Dit tegenover wat sociaal psycholoog Melanie Joy in 2001 het carnisme noemde, ‘de overheersende ideologie die met behulp van de drie ennen het uitbuiten van dieren voor menselijk gewin goedpraat: het zou Natuurlijk, Normaal en Noodzakelijk zijn.’ Ik ben opgevoed in de wereld van carnisme en Trujillo wijst erop dat een en ander cultuurbepaald is: ‘In Nederland worden we van kleins af aan gevoelloos gemaakt voor het leed van kippen, varkens, koeien en vissen (…) Poezen, cavia’s, roodborstjes en honden eet je niet.’

In mijn jonge jaren vond ik het eten van vlees ook heel gewoon. Maar bij de slager gruwde van de hersens die bij hem op de toonbank lagen. En de geur van een poelier vond ik walgelijk. Van vis en zeebanket heb ik nooit gehouden. Maar de gehaktballen die mijn moeder maakte zijn tot vandaag de dag ongeëvenaard. Worsten van de HEMA gaan er bij mij als koek in. Vriend en ik hebben in de Biblebelt vaak van braadworstjes genoten. En vorige week was er een heerlijk lapje vlees in het restaurant van Naarderheem waar Vriend woont. Dat luisterde naar de naam procureurslap. En het was best lekker. Dat moest ik opzoeken, zoals ik wel eens vaker moet opzoeken wat ik eigenlijk eet. In de culinaire wereld zijn ze de Nederlandse taal niet echt machtig. In onze taal heet dat lekkers gewoon varkensnek en ik geef toe dat ik een beetje wantrouwend naar de menukaart gekeken zou hebben als dat erop stond. Maar nu weet ik waarom ik zo graag in nekjes van jongens bijt. Vriend en ik hebben trouwens vaak genoten van Hongaarse salami. Van Herz natuurlijk. En als hij eieren bakte ging dat bovenop plakjes ham en toegedekt met plakjes kaas.

Allemaal hartstikke fout natuurlijk. Veel lezertjes zullen nu ze dit lezen teleurgesteld in mij zijn. Maar toch is de vlees- en zuiveletende wereld een beetje vreemd voor mij. Met name als bij het samenstellen van een maaltijd alles in eerste instantie om het vlees draait. Ik geloof niet dat Vriend en ik ooit in een slagerswinkel zijn geweest. Hij had een bloedhekel aan melk, en na decennia zonder heb ook ik daar geen trek meer in. Dat voelt inderdaad meer als iets voor peuters. Maar op kaas ben ik verzot. Alle soorten, zij het geen tenenkaas. Het mag inmiddels duidelijk zijn dat een echte veganist zich ook van zuivel onthoudt. Ook kippen hebben gevoel en willen hun eitjes bij zich houden. Ook koeien hebben gevoel en geven liever hun kroost te drinken dan zo’n machine. We kunnen best zonder vlees. Mijn Wijze Tante is daar 100 jaar mee geworden. We moeten nu eenmaal wat eten, maar val de dieren daar niet mee lastig. Daarom grap ik wel eens dat mensenvlees het enige eerlijke vlees is.

Trujillo vertelt dat ze als kind voor veganisme zou hebben gekozen. ‘Helaas wijst niemand je op de keuzemogelijkheid. Ouders niet, leraren niet, niemand. Daarmee verzwijgen ze dat je wordt gesocialiseerd naar regels van de ideologie die het tegenovergestelde dicteert: de mens mag andere dieren naar believen uitbuiten. We worden belogen, gemanipuleerd en tot uitbuiters opgevoed. Als iets je door de strot wordt geduwd is het wel carnisme.’ NNN als grondrecht van BBB, die daarmee meent recht te hebben op de helft van de Nederlandse grond. Wat zouden we in een mooi land leven als we allemaal veganisten waren en ook geen carnistische producten voor de export maakten! Een prachtig ideaal, maar dat kost enige moeite. Het echte veganisme ontstaat uit bewustzijn. En dat is weer een kwestie van goed opletten. Een excursie naar varkenstallen en slachterijen. Kijken naar hoe de eieren van kippen worden gejat, meeleven met de koeien als die gemolken worden. Meer makkelijk vindbare filmpjes over dit alles op het internet. En je dit alles herinneren terwijl je eet. Ook voor mij is dit een hele opdracht, want ik wil gezellig eten met Vriend.

AutoMaatje

Date 28 oktober 2024

Ik heb nooit geprobeerd om met het openbaar vervoer naar Vriend te gaan. Dat is eerst zo’n zevenhonderd meter naar de bushalte lopen. Dan een keer overstappen op een andere bus om tenslotte nog een kleine kilometer te wandelen. Als hier en daar langs mijn looproute een bankje stond, zou ik het kunnen proberen. Als het niet regent tenminste. Ik ben niet de enige oudere die zich door het openbaar vervoer – lees de provincie, die daarover gaat – in de steek gelaten voelt. Tijdens een presentatie voor gemeenteraadsleden heb ik eens horen zeggen dat het niet onredelijk is om mensen zo’n achthonderd meter naar een halte te laten lopen of fietsen. Dat het wel eens regent drong kennelijk niet tot ze door, evenmin dat je met een glaasje op niet mag fietsen. Fijnmazig openbaar vervoer kost alleen maar geld, dus dat moet de markt maar oplossen. Alsof die dat wél kan. Ik ben nog steeds boos op de provincie die hier in Blaricum tien miljoen heeft uitgegeven voor een HOV die hooguit een minuut tijdwinst oplevert.

Een kamergenoot van Vriend wees me op AutoMaatje. Dat is een samenwerking van de ANWB en Versa Welzijn die bemiddelt tussen vrijwilligers en ouderen die om vervoer verlegen zitten. Deze zomer had zij landelijk haar miljoenste gebruiker. Voor mij de ideale oplossing om Vriend te kunnen blijven bezoeken, want mijn taxikosten rezen de pan uit. En die vrijwilligers vinden het leuk om te doen. Aardige mensen, ja die zijn er ook nog! Ze pikken me vlak voor de deur op, precies op de afgesproken tijd, en een kwartier later sta ik bij Vriend voor de deur. En aan het begin van de avond halen ze me precies op tijd op. Op zo’n dag geeft me dat een tijdwinst van anderhalf uur. Als, ik zeg áls ik met de bus en de benenwagen zou gaan. Je maakt onderweg nog eens een praatje met elkaar en naar gelang je vaker hetzelfde automaatje hebt leer je elkaar beter kennen. En dat alles voor 35 cent per kilometer waarbij ook de afstand van hun eigen huis naar jouw eigen vertrekpunt wordt meegerekend. Je moet hun centrale wel drie dagen van tevoren de gewenste reis laten weten om de vrijwilligers daar achter de telefoon de tijd te geven een automaatje voor je te regelen. Voor mij is dat tot nog toe altijd gelukt. En o ja, je moet slecht ter been zijn.

AutoMaatje is er niet alleen voor noodzakelijke reisjes, maar is ook beschikbaar als je vrienden of familie wil opzoeken of gewoon een middagje wil winkelen. Zo wil ik mezelf eens van top tot teen in nieuwe kleren stoppen en daarvoor naar Hilversum gaan. Een kleine onhandigheid is dat je cash moet afrekenen, maar daar wordt aan gewerkt. Gelukkig heb ik voor het bereiken van de geldautomaat geen automaatje nodig, en het is misschien wel handig voor mij dat ik weer weet hoe contant geld eruitziet. Mijn route naar Vriend gaat trouwens vlak langs een Albert Heijn en de mensen met wie ik tot nog toe heb meegereden deden er nooit moeilijk over als ik daar even wat boodschappen haalde. Opnieuw anderhalf uur bespaard omdat ik dat met de bus hoefde te doen. Iedere chauffeur met wie ik meerij heeft zijn eigen voorkeursroute. De meesten gaan dwars door het Gooi langs bos en hei maar soms wordt voor de snelweg gekozen, bijvoorbeeld als het donker is. Dat is dan een euro of drie duurder maar vanwege alle service mag en wil ik daar niet over klagen. Ik ben al veel te blij dat ik zo snel en goedkoop word vervoerd.

Het is een rechtse trend om alles wat geld kost zoveel mogelijk over schuttingen richting gemeenten en vrijwilligers te gooien. Wél belastingen te innen maar primaire taken te laten verslonzen. De zorg is een koploper daarvan. Als één van de babyboomers die nu de zorg bestormen zou ik me bijna schuldig voelen dat ik daar na een uitbundig leven regelmatig een beroep op doe. In 2040 zou een vijfde van de werkenden dat in de zorg moeten doen. Soms vind ik dat alle vrijwilligers als protest een paar dagen hun werk zouden moeten neerleggen met alle afgrijselijke gevolgen van dien. Laat ze in Den Haag maar de gevolgen van hun afbraakbeleid voelen. Maar onder vrijwilligers zitten de meest aardige mensen die het nu eenmaal niet kunnen nalaten om anderen te helpen. Een nieuwe wereld van aardige betrokken mensen gaat voor mij open. En ik hou ervan om aardig gevonden te worden.

De kunst van het weglaten

Date 19 oktober 2024

Soms stuurt Arthur mij foto’s uit de andere wereld. Mijn lievelingsfoto is die van een paar dozijn kinderschoentjes in allemaal soorten, kleuren en maten die rommelig door elkaar heen liggen. Elke keer dat ik die foto in mijn telefoontje tegenkom word ik er vrolijk van. Onlangs complimenteerde ik hem voor die foto en zei hem dat hij die goed moest bewaren. Het is een kunstwerkje dat goed zou passen in een collectie over een niet geziene werkelijkheid. Want het zijn dingen waar je normaal overheen kijkt. Hij heeft me meer foto’s gestuurd van een kinderkamp. Als hij dat niet leidt moet hij assisteren, en het is vaak een uitputtingsslag voor hem om die uithuisgeplaatste kinderen uit probleemgezinnen leuke dagen te bezorgen. Als hij weer thuiskomt geeft hij zijn Rocky een dankbaar klopje op zijn dak om vervolgens vroeg te gaan slapen na mij nog even op het strandje te hebben opgezocht.

Hij stuurt me vaker foto’s van zo’n kinderkamp. Handen met spiesjes waarop iets lekkers in het vuur wordt geroosterd. Een kleurige vloot van papier gevouwen mutsjes. Een hand die een gevangen visje in de lucht houdt, hoewel we beiden niet van vis houden. Een houten pad dat naar een meertje leidt waarachter de zon ondergaat. Een zolder met schoonmaakspullen. Een zakje rijstkoekjes met melkchocolade. Een doosje snoepjes dat hij altijd bij zich heeft. De barakken in de sneeuw. Een glas met de tekst ‘Live Laugh Love’ erop. Een eenzaam bankje in de nacht onder een lantarenpaal. Een lege sauna. Zijn gitaar. Met ham, kaas en tomaat belegde broodjes naast een glas thee. Fröbelwerk met datums en namen erop. Allemaal niks bijzonders. Denk je. Ik heb mezelf ook afgevraagd wat ik er zo bijzonder aan vind.

Het is de kunst van het weglaten. Geen kind te zien. Het zou trouwens ook niet netjes van Arthur zijn als hij mij foto’s van hen zou sturen. Dat zou hem zijn baan kunnen kosten. Het is ook de kunst van aandacht, maar dan niet op wat het zogenaamd belangrijkste is maar op de omringende wereld. Het laten zien van details waar je in het dagelijks leven niet op let. Dat roept niet alleen een zekere spanning op maar ook een sfeer. We zullen elkaar nooit foto’s van onszelf sturen, we laten onszelf gewoon weg, maar laten elkaar wél onze leefwerelden zien. Hij van zijn kat Pimu. Of van zijn auto Rocky onder de sneeuw. Het uitzicht vanuit zijn keukenraam. Het pad naar zijn huis in het donker. Ik van de rozen in onze tuin. Het uitzicht vanaf het plekje waarop ik, zoals nu, zit te schrijven. De bushalte. De bakken met allemaal soorten ijs in Sundaes.

Ik ben er niet zo goed in als hij. Maar ik ben dan ook geen Maagd zoals hij. Marcel wel, en die gaf me dan ook de opdracht om veel foto’s te maken van onopvallende dingen waar je normaal gezien overheen kijkt. Dus loop ik met mijn mobieltje door Naarderheem te zoeken naar dingen die ik niet zie. Het wasbakje in de doucheruimte. Een lege gang. De vijftig jaar oude knopjes in de lift. Maar ik loop er niet warm van. Misschien leuk voor later als het hele gebouw tegen de vlakte gaat wegens de nieuwbouw die er pal naast wordt gerealiseerd en er waarschijnlijk de oorzaak van is dat sommige vloeren soms wat deinen. De enige foto die ik een klein beetje leuk vind is die van de klok in het restaurant met daarboven een raam waarachter je wolken in een blauwe lucht ziet. Tijd en ruimte. Als Waterman heb ik weinig oog voor details zoals de Maagden, inmiddels de meeste van mijn beste vrienden.

Voor dit soort kunst – en dat is het voor mij – moet jezelf weglaten. Je eigen standpunt en voorkeur vergeten. Als ik in de kunstwereld zat zou ik de foto’s van Arthur uitvergroten en in een galerie tentoonstellen. Een kinderkamp zonder kinderen, maar die juist aanwezig zijn omdat ze afwezig zijn. Kijkend naar die foto met schoentjes voel je hoe ze lawaaierig op hun sokjes zijn weggelopen om spelletjes te doen of te knutselen. Dat is niet zichtbaar en juist daarom zo aanwezig. En ik hou van onzichtbare werelden, maar dat is inmiddels wel bekend.

Zorg voor zorg

Date 13 oktober 2024

Ik zag er afgelopen week best tegenop. Tegen het finale telefonische interview met iemand van het CIZ, het Centrum Indicatiestelling Zorg. Die moest beoordelen of Vriend in aanmerking kwam voor zorg vanuit de Wlz, de wet Langdurige Zorg, zodat hij in Naarderheem kan blijven wonen. Zoiets gaat over tienduizenden zo niet honderdduizenden euro’s, dus daar zullen ze wel niet al te royaal mee rondstrooien. En kennelijk ben ik geconditioneerd om door dit soort instellingen met kritische vragen onder vuur te worden genomen, een wantrouwen jegens overheidsinstellingen die niet altijd onterecht bleek te zijn zoals we zagen in de toeslagenaffaire. Ik had snel een kopie van het door Naarderheem ingevulde lange aanvraagformulier opgevraagd en nog eens vraag voor vraag doorgenomen. Alleen al het gegeven dat het interview drie kwartier zou duren liet zien hoe serieus dit allemaal is. Tegen mijn verwachtingen in werd het een heel leuk en meelevend gesprek, dat niet alleen over Vriend ging maar ook over mij. Maar deze keer heb ik niet gejankt, hoewel het niet veel scheelde.

Ik moet er nog altijd aan wennen hoe vriendelijk mensen in de zorg zijn. Zeg maar gewoon lief. Iedereen is gewoon aardig, en iedereen vindt ook mij aardig. Misschien ook omdat ik een jaartje ouder ben. Omdat ik dat laatste helemaal niet van binnen voel wil ik het vaak ook niet weten. Met als gevolg dat ik met alle zorg voor Vriend ver over mijn eigen grenzen was gegaan. Bleek ik opeens vijf kilo afgevallen te zijn zodat ik met een ideale BMI helemaal geen Ozempic nodig had. Vond de cardioloog mijn hart wat onrustiger zodat hij me onder bètablokkers stopte. De dokter zag dat mijn voorraad vitamine B 12 uitgeput raakte zodat ik daar nu dagelijks een hele milligram van slik. Mijn nierfunctie bleek opeens beneden de maat te zijn, maar die is er gelukkig onlangs weer bovenop gekomen. Dat laatste leverde een leuk gesprek met een arts op, want ik vertelde mijn eigen diagnose waaraan ze niets had toe te voegen en waarvoor ze me zelfs een complimentje gaf. Kort samengevat: ik had zelf niet in de gaten hoe ik mijn eigen lichaam afbrak. Vriend ging voor.

Zorg is geen beroep maar een roeping. En dat voel je bij veel mensen die daar werken. Niets is mooier dan aardig voor anderen te zijn en voor hen te zorgen. Zorg is geen ‘product’ dat je kan ‘inkopen’ gewoon omdat liefde niet te koop is. Want hoe romantisch hier het woord ‘liefde’ hier mag klinken, het is wel de waarheid. Zorgverleners zullen hier niet prat op gaan, maar ook dat is een kenmerk van liefde. ‘Zij praalt niet,’ zoals Paulus aan de Korintiërs schreef. Nu er dankzij mijn generatie van babyboomers steeds meer zorg nodig is, nu in 2040 straks een kwart van de werkenden in de zorg zou moeten gaan, is het een hele klus om ouderen dezelfde menswaardige zorg te geven als die ik nu geniet. Het was heel mooi zoals we in het begin van de coronacrisis op onze handen stonden te klappen, maar dat voelt een beetje hypocriet als we daar vandaag de dag zo weinig invulling aan geven. Daar moet veel meer geld heen. Maar omdat niet iedereen de roeping heeft om voor anderen te zorgen is het maar de vraag of dat dan wél zal lukken voor mensen na mij.

De drie kwartier van het interview vlogen om. Het was zó’n leuk gesprek dat ik het jammer vond toen het beëindigd was. Ze vertelde me dat ze na het weekend de definitieve beslissing zou doorbellen, maar dat ik me niet ongerust hoefde te maken. Maar een paar uur later belde ze me toch terug dat ze het besluit nu al definitief had gemaakt. Kon ik rustiger het weekend ingaan. En zij met een blij gevoel, zei ze erbij. Het interview was een bijna ontroerende ervaring met iemand met zorg voor zorg.

Binnenpret 

Date 3 oktober 2024

‘Jij hebt een binnenpretje,’ betrapte Vriend me. We aten in het restaurant en hij zat tegenover me. Ik zat met mijn rug naar het raam zodat ik achter hem de ruime zaal met etende mensen zag. Een stuk of vijftig bezoekers waarvan de meesten in rolstoelen, net als Vriend. Sommigen met servetjes om hun hals geknoopt. De een wild met zijn hoofd in het rond bewegend. Een ander stilletjes diep over haar bord gebogen. Weer een ander schokkend met zijn schouders. Parkinson heeft veel verschillende verschijningsvormen. Sommigen hebben echt bevende handen waarvan de ziekte het meest bekend is. Het is er best rustig. Een enkele keer overschreeuwt iemand met luide woorden de zaal. Hoor ik de hese Jomanda die met maaltijden heen en weer loopt ‘Bon appétit!’ roepen. Een vredige sfeer van lotgenoten onder elkaar. 

Ik voelde inderdaad pret vanbinnen, een krabbelend jeukend gevoel bovenin mijn borstkas. Ik zat maar te zwijgen en om me heen te kijken. Het was geen pret omdat ik iemand of iets stilletjes aan het uitlachen was. Geen sarcastische of minachtende lach om iets raars of idioots. Geen bananenschil of zo. Want alles was eigenlijk heel gewoon en het kwam niet in me op om ergens een oordeel over te hebben. Het was een soort geluksgevoel. Ik kon Vriend niet uitleggen waar die grimas op mijn gelaat vandaan kwam, en deed ook geen poging daartoe. Ik wist niet waarom ik van alles genoot. Kon er geen aanleiding voor vinden. Het was een glimlach om niets. Of om alles. Het gevoel dat alles één grote grap is, zonder dat daar iets mis mee is. Het zat iets boven mijn hart, tussen mijn sleutelbeenderen. 

Ik heb thuis opgezocht wat daar dan wel in mijn lichaam zat en zag de thymus, een orgaan waar je niet elke dag aan denkt. Ik zocht in boeken van Mellie Uyldert en vond dat die zwezerik, zoals hij ook heet, na je kinderjaren verschrompelt zodat de hormonen die je seksualiteit in gang zetten hun gang kunnen gaan. Die binnenpret heeft inderdaad iets kinderlijks. Kijk maar naar kleintjes hoe die een en al geluk en blijheid kunnen uitstralen waarbij je als volwassene in het duister tast naar het waarom ervan. Kinderen hebben pret om het pret hebben, spelen om het spelen en glunderen om het glunderen. Ze zijn de onschuld zelve. De overlevingsdrift die zich als seksualiteit manifesteert is er nog niet. Kinderen leven in het hier en nu. Zonder zorgen en zo, want daar heb je een ik voor nodig. En dat laat het bij mij wel eens afweten. 

Die diepe glimlach om niets of alles is een beetje mijn handelsmerk. In de gemeenteraad was dat zeker het geval. Dan was ik vaak als een vertederend kind dat niemand kwaad zou willen of kunnen doen, en dat heeft ook zijn voordelen. Het maakt me op de een of andere manier onkwetsbaar. Dan kijkt er niemand meer op als ik iets geks doe of zeg, integendeel, er wordt zelfs stilletjes op gewacht. Want ik heb een gouden hart – of moet ik zeggen een gouden zwezerik? – daar is bijna iedereen van overtuigd. En seksualiteit, althans zoals de meeste mensen ermee omgaan, kan ik soms gewoon stom vinden, ook dit net als een kind. Erotiek – ik had het daar gisteren nog met Arthur over – doet me veel meer dan al dat gedoe met geslachtsorganen. Porno vind ik zo saai dat ik ervan ga gapen. 

Wat ik bij Mellie Uyldert over de zwezerik las kon ik nergens anders vinden. Dat gebeurt wel vaker met dingen die ze zegt of schrijft. Niemand weet waar ze het allemaal vandaan heeft. Waarschijnlijk wist ze dat zelf ook niet. ‘Dingen wéét je gewoon,’ hoor ik haar in gedachten zeggen. Op het internet vind ik alleen dat de thymus zorgt voor je T-cellen die je afweer van lichaamsvreemde stoffen verzorgen. Die heb je als kind met een lijf in opbouw extra nodig. Afweer om jezelf te beschermen en zo helemaal jezelf te kunnen zijn. Wellicht is het zich wapenen tegen alles wat lichaamsvreemd ook van toepassing op lichamen van anderen. Zo is er pas als je lijf wat meer volwassen is en een gezonde afweer heeft opgebouwd ruimte voor seksualiteit. Daarmee begint het serieuze leven waarin er minder ruimte is voor een onbevangen schaterlach. Misschien verzin ik dit allemaal maar, is het onzin. Maar het voelt goed. 

‘Slaap met een glimlach op je gezicht,’ wenst Arthur me vaak aan het eind van de dag toe. Gewoon genieten van stil geluk vanbinnen. Dat doe ik dan ook met mijn zwezer-ik. Ik slaap als de beste. Als een kind. En dat lijkt mij heel gezond.