18 november 2018
De laatste tijd zwerf ik vaak in gedachten en zelfs dromen door de Bijlmer van de jaren zeventig en tachtig. Omdat de prachtige autobiografische roman Wees onzichtbaar van Murat Isik zich daar afspeelt en ik daar in die tijd heb gewoond. Omdat ik alle decors ken – tot de indeling van zijn woning toe – komen jeugd, puberteit en volwassenheid van hoofdpersoon Metin extra tot leven. Zeker in onze huidige tijd waarin steeds meer wantrouwen en haat oplaait tegen alles wat niet wit is, is het een waardevol boek. Ook om ons als Europeanen alvast voor te bereiden op onze eigen exodus naar het zuiden als het hier veel kouder gaat worden door het omkeren van de golfstroom. Maar Denkend aan de Bijlmer in die tijd word ik weemoedig en boos.
Weemoedig omdat er met het concept van de Bijlmer niks mis was. De betonnen droom is de titel van een boek van Daan Dekker dat Vriend me een paar jaar geleden cadeau gaf. De meeste mensen associëren de Bijlmer met onpersoonlijke hoogbouw, maar vergeten het overdadige groen, het van de leefwereld gescheiden autoverkeer op de dreven en de degelijke, ruime en goed geïsoleerde flats van zo’n honderd vierkante meter. Dat die woningen prachtig waren, daar zijn vriend en vijand het over eens. Veertien jaar heb ik in Eeftink gewoond waar ik veel vrijwilligerswerk deed in de bewonersvereniging. In de eerste jaren werkte ik bij de bank op het Rembrandtplein waarheen het lang reizen met bus 58 was omdat de metro nog in aanbouw was. Daarna ging ik mijn studie afmaken, precies in het jaar waarin de metro ging rijden en zijn tijdelijke eindpunt vrijwel onder het faculteitsgebouw lag. Na mijn afstuderen in 1981 heb ik een tijd van een uitkering geleefd, iets wat toen niet zo erg was als tegenwoordig.
Boos was ik omdat de wijk ging verloederen. Met name omdat Van Thijn in 1984 de binnenstad ging schoonvegen waardoor de wijk met junks werd overstroomd. Ik kan die junks geen ongelijk geven dat ze naar Gliphoeve verkasten, maar ik ging niet meer ‘s nachts lopend naar huis vanaf metrostation Ganzenhoef. De tijd van stank en onveiligheid in de binnenstraten en trappenhuizen, van geluidsoverlast, angst voor inbraak en annexatie van obscuur geworden bergruimtes brak aan. Om het verval tegen te gaan werden lapmiddelen ingezet zoals het verven van de balkons en gedwongen overname van de flats door woningcorporatie Nieuw Amsterdam. Een en ander zou niet meer te handhaven zijn en uiteindelijk besloot men alles maar weer af te breken, alsof dat alles goedkoper was. Er stonden wel degelijk visies en idealen aan de grondvesten van de Bijlmer, die later door de politiek verraden zijn. De winkeltjes in de binnenstraten zijn er nooit gekomen. Media geilden erop deze wijk zwart te maken en zijn medeschuldig aan de ondergang. De negatieve framing begon vroeg met een film als Blue movie, en ook een benaming als Bijlmerbajes droeg ertoe bij, terwijl die gevangenis helemaal niet in de Bijlmer stond.
Als ik aan de oorspronkelijke Bijlmer denk, denk ik aan ruimte, licht en lucht. Aan metro’s met nog leren kussens op de banken, aan het uitzicht als je ermee hoog in de lucht tussen de honingraatflats naar Kraaiennest reed, aan het Gaasperpark met zijn Floriade en planetarium. In 1987 zag ik het niet meer zitten en was dolblij met een sociaal woninkje in Buitenveldert dat weliswaar twee keer zo klein was maar waar ik weer veilig onder ‘gewone’ mensen woonde en dat bovendien dicht bij Uilenstede was waar ik de mooiste jaren van mijn leven heb doorgebracht. De Bijlmerramp moest toen nog komen, een gebeurtenis die het definitieve einde van de klassieke Bijlmer inluidde. Hoewel ik er al lang niet meer woonde zag ik later met bloedend hart hoe flats werden afgebroken en er weer allemaal conventionele wijkjes met kleine tuintjes werden gebouwd. Waar je weer straten moest oversteken.
De betonnen droom was voorbij. Maar dank zij de mooie roman van Isik wandel ik er de laatste tijd nog vaak in rond. In wat mijn Bijlmer was.
Gepost in Uit mijn leven
Geen reacties »
5 november 2018
Verruim je geest. Dat is de titel van een recent boek van Michael Pollan over psychedelica. Psychedelica? LSD en paddestoelen? Die tijd is toch allang voorbij? Nee dus. De onderzoeksjournalist is namelijk ook gedoken in de ontwikkelingen ná de jaren zeventig, en dat is heel veel. Ik dacht met het lezen van dit dikke degelijke boek alleen even mijn kennis bij te spijkeren, maar dat viel knap tegen. Want een en ander is echt niet gestopt na Timothy Leary die met zijn iets te fanatieke enthousiasme veel tegenkrachten heeft opgeroepen. Psychedelica werden geassocieerd met de tegencultuur van hippies en jongeren die niet in Vietnam wilden vechten en alleen daarom al hadden ze de gevestigde orde tegen zich. Ze zouden dan ook heel gevaarlijk zijn, je chromosomen beschadigen, psychoses veroorzaken, je van het balkon laten springen omdat je dacht te kunnen vliegen, en meer van dat soort dingen die in de werkelijkheid eigenlijk best meevielen. Natuurlijk zijn er ongelukken gebeurd en moet je er uiterst omzichtig mee omgaan, maar volgens mij is alcohol gevaarlijker.
Maar het onderzoek ging ondergronds verder, tot vandaag de dag. De CIA zag daar trouwens wel wat in, want wie weet waren psychedelica ideale waarheidsserums. Van de 285 noten en 125 literatuurverwijzingen in het boek gaan vele over die research. Niet alleen over de psychologische effecten, waar blijkt dat ze een goede therapie voor angsten, verslavingen en depressie kunnen zijn met een langdurige gunstige effect, maar ook over wat die middelen met je hersens doen. In je hoofd zit een drietal hersengebieden die samen het Default Mode Network vormen, dat actief is als je hersenen zich in een rusttoestand bevinden en dat verantwoordelijk is voor hogere ‘meta-cognitieve’ activiteiten als zelfreflectie, mentale projecties, ‘tijdreizen’ en ‘theory of mind’, het vermogen om bepaalde geestestoestanden bij anderen te vermoeden of te herkennen. Minder activiteit daarvan – en dat is het effect van psychedelica – gaat gepaard met desintegratie van het zelfgevoel. De entropie in de hersenen neemt toe, hersengebieden communiceren veel meer met elkaar omdat er meer verbindingen worden geactiveerd, wat bijvoorbeeld de vaak gerapporteerde synesthetische ervaringen verklaart.
Entropie betekent chaos, en dat klinkt eng. Net als desintegratie van het zelfgevoel. Maar het betekent niets anders dan dat het onderscheid tussen je eigen ik en de wereld om je heen vervaagt. In positieve woorden: je voelt je meer verbonden met de wereld om je heen. Sterker nog: je ervaart het! Verbondenheid, een één zijn met de natuur, anderen, God of wat dan ook. Een dieper inzicht dat je je hele leven kan bijblijven. Hallucinaties? Dat klinkt te makkelijk als velen dezelfde ervaringen hebben. Het is alsof je hersenen andere sporen gaan volgen, vaste denkpatronen tijdelijk worden uitgewist. Pollan vergelijkt het met van een berg af sleeën: hoe meer mensen er voor je waren, hoe automatischer je slee de al gebaande sporen volgt. Misschien is de psychedelisch ervaring wel het enige echte ‘outside the box’-denken. Je hersenen worden gereset, de activiteit van het DMN neemt meetbaar af, en ik durf zelfs te beweren dat je waarneming – ook van je innerlijk – er waarheidsgetrouwer van wordt. Zeker als je je realiseert dat van onze ‘default’-waarneming ook bepaald niet alles klopt omdat die door onze hersenen in een behapbaar geheel wordt omgezet. Kun je van een ronddraaiend masker echt de binnenkant zien? Meestal niet.
Onze hersenen moeten ons wel belazeren. want voor overleven is een persoonlijkheid, een ik nodig met al zijn angsten en verlangens. Heel praktisch, wat echter tegelijk betekent dat we in een leugen leven. Oosterse wijsheden vertellen trouwens niets anders. Psychedelica moet je dan ook uitsluitend in een veilige en beschermde omgeving gebruiken, nooit alleen maar met een therapeut als reisgids die er zelf ervaring mee heeft. Al vóór Leary wees onderzoeker Al Hubbard op het vitale belang van set en setting voor het slagen van de reis. Maar waarom zou je psychedelica willen gebruiken? Omdat ze bijvoorbeeld angst bij stervenden doet afnemen, ze je kunnen helpen om van een verslaving af te komen, en betere antidepressiva blijken dan al die middelen die artsen en psychiaters je voorschrijven. De farmaceutische industrie zal er echter niet blij mee zijn, want voor hun omzet zal je hun middelen wel moeten blijven gebruiken, net zoals veel producten ervoor gemaakt zijn om op een zeker moment kapot te gaan. Psychedelica bewerkstelligen dat je minder opgesloten blijft in je eigen hoofd, vast blijft zitten in je eigen denkpatronen. Mooi dat dit alles – zij het nogal ondergronds – door veel onderzoeken bevestigd wordt.
Er is één referentie die ik nog mis in Pollans werk: het cultboek De psychedelische ervaring van Leary, Alpert en Metzner, dat ik nog steeds trouw in mijn boekenkast koester en waarin teksten uit het Tibetaanse Dodenboek als wegwijzer worden gebruikt. Dat gaat echt de mystieke kant op en is daarom, althans voorlopig, een brug te ver. Ik heb me jaren afgevraagd hoe het toch zou kunnen dat chemische middelen die op je fysieke hersenen werken dit soort ervaringen kunnen oproepen. Het antwoord is eigenlijk heel simpel: juist omdat ze je hersenen even uitschakelen, in elk geval dat deel dat ervoor zorgt dat je persoonlijkheid een beetje in stand wordt gehouden: angsten en verwachtingen die je allesbehalve in het hier en nu laten leven. Even meemaken hoe de werkelijkheid heel anders in elkaar zit dan je denkt. Dat geeft te denken. Of beter: niet te denken – een kunst die we in het westen hebben verloren.
Gepost in Psychologie
Geen reacties »
31 oktober 2018
Sommige mensen moeten niks van Halloween hebben, maar ik vind het prachtig en dacht er even serieus over na om grote van binnen verlichte pompoenen bij de ingang van ons huis te plaatsen, griezeligheid die voor de voorbijgangers opeens uit het donker opdoemt. Kinderen zijn er gek op, dat bleek ook vanmiddag in het winkelcentrum vol met heksen, geraamtes en andere krijsende engerds. Maar ook zogenaamde volwassenen genieten bij tijd en wijle graag van akelige films, angstaanjagende kermisattracties, bergen beklimmen, het lezen van detectives en horror. Niks mis mee, en heel gezond om je met je eigen angsten te confronteren. Tegenstanders vinden dat er al genoeg ellende is in de wereld, dat het een perverse hobby is, net als de slachtpartijen in computerspellen die een slechte invloed zouden stimuleren. Dat laatste heb ook ik wel eens gepropageerd, maar ik heb me bedacht.
‘Face it, ga eropaf!’ is een instructie die ik niet alleen bij gedragstherapie tegenkom, maar ook bij psychedelische therapieën voor onder andere angsten, depressies en verslavingen waarover ik deze dagen lees in het dikke en ruim gedocumenteerde boek Verruim je geest van Michael Pollan dat ik deze dagen met rode oortjes lees en waarover ik heus nog wel een blog zal schrijven. Het kan heel goed zijn je eigen duistere kanten onder ogen te zien, de poten onder de comfortabele stoel van je eigen heiligheid en goedheid door te zagen. En dat begint bij zelfonderzoek, speuren naar je onbewuste, ofwel de dingen waar je liever even niet aan denkt en die juist daardoor steeds meer macht over je ziel krijgen. Mijn moeder vertelde me eens dat ze het heel eng vond om een vis open te snijden maar dat ze, toen ze zich over haar angst heen had gezet, verwonderd was over hoe mooi zo’n beest eigenlijk in elkaar zat.
Dingen zijn alleen maar griezelig als je ze niet ziet. Toegegeven: een pompoen met een lichtje achter boze ogen is niet het meest angstaanjagende dat er is, maar kan wel een symbool zijn voor vrede sluiten met je eigen angst. Laat ons griezelen, laat het een opstapje zijn. Als we ergens van kunnen leren is het wel van onze kinderen, die wellicht meer verlicht zijn dan wij die ons volwassen noemen en zich in allerlei zekerheden en oordelen hebben ingepakt, waardoor we zo slecht in het hier en nu kunnen leven. Met Allerzielen en slachtmaand, optrekkende mist en duisternis, vallende bladeren en het mysterie van donkerte en dood in het verschiet, kortom de maand van de Schorpioen, past Halloween met zijn Ierse wortels helemaal bij dagen als vandaag. Vier de andere kant van het leven, verzoen je met je angst die eigenlijk meestal het toppunt van virtual reality is.
Kort samengevat: Happy Halloween!
Gepost in Psychologie, Uit mijn leven
Geen reacties »
24 oktober 2018
Topman Kok nam pot, palindroomde mijn vader die graag met woorden speelde. En kennelijk ook visionaire kwaliteiten had, want Kok was nog lang geen minister van Financiën. Dat Kok in 1994 promoveerde tot minister-president is mijn vader gelukkig bespaard gebleven. Hij moest niets van het socialisme hebben en vond het van de gekke dat de arbeiders die tegenover ons huis aan de Louis Bouwmeesterstraat nieuwe huizenblokken bouwden een auto hadden. ‘Ze hebben allemaal met een áúto!’ riep hij verontwaardigd nadat hij tussen de bosjes bij de bouwplaats had gekeken. Misschien was dat jaloezie omdat hij zelf geen auto had, maar het kan ook zijn dat hij gewoon geen auto had omdat hij geen behoefte had aan iets dat hij voornamelijk als een statussymbool kende. Wat het natuurlijk in die tijd ook vaak was. Van Den Uyl moest hij ook niets hebben, en ook ik vond het verdacht dat hij wél in het als chic staand bekende Buitenveldert woonde. Nee, ik ben niet echt socialistisch opgevoed, want socialisten dachten alleen maar aan geld en materie. Het CDA, dát was het, want daar heersten tenminste nog normen en waarden. Maar mijn probleem met die partij was dat ik eigenlijk niet zo in hun God geloofde.
De vakbondsleider werd geleidelijk een bemiddelaar. Van Ram naar Weegschaal. In zijn horoscoop van Saturnus in Ram naar Zon in Weegschaal dan. Van rood naar zacht blauw dat al snel naar paars verkleurde. Het was tijdens zijn presidentschap dat het neoliberalisme vat begon te krijgen op de politiek, dat er steeds meer gepolderd werd om het zoveel mogelijk mensen naar de zin te maken, met als gevolg dat velen juist óntevreden werden in de ontstane kleurloosheid. Ideologie maakte plaats voor marktwerking. Het afschudden van ideologische veren sluit daar naadloos op aan – denk aan Ruttes olifant – maar nu lees ik dat hij niet de veren bedoeld zou hebben, maar overbodige veren. Vaag verhaal. Want wat waren dan die nieuwe veren waarvoor plaats moest worden gemaakt? Topsalarissen voor bestuurders van ING? Voor mij blijft hij nog steeds de eerste verrader van het socialisme, minzaam kijkend naar het zaad van het neoliberalisme dat werd gezaaid. Tja, dat kan gebeuren met een Weegschaal aan de top. Had mijn vader dan toch gelijk? Links heeft geen visie meer en sterft daarom uit. Rechts heeft dan tenminste nog de visie dat visies uit den boze zijn, daar weet je tenminste waar je aan toe bent.
Indertijd vroeg ik me af of ik wel in het Nederland van Rutte zou willen blijven wonen. Een Amerikaanse vriend wilde eigenlijk weg uit de Verenigde Staten als Trump aan de macht zou komen. Maar Trump is heilig als je hem vergelijkt met Bolsonaro, vertelde een Braziliaanse vriend me onlangs. Onder het neoliberalisme wordt iedereen op zichzelf teruggeworpen – eigen verantwoordelijkheid en zo, zie maar hoe je straks aan je medicijnen komt – en weet niemand meer waar hij aan toe is.. Geen wonder dat de roep om een sterke man floreert, iemand die tenminste ergens voor stáát. Het is beter weten waar je aan toe bent en ergens bij te horen, dan alleen in onzekerheid achter te blijven. Althans voor de meeste mensen. Voor een betere wereld moeten nu eenmaal offers worden gebracht, zoals joden en homo’s. En desnoods de hele wereld zelf. En Kok stond aan het begin van dit alles: hij stond erbij en keek ernaar. Van mij geen lovende woorden zoals in de ontelbare overlijdensadvertenties waarmee we deze dagen worden overspoeld.
Dat is niet netjes van me, want over de doden niets dan goeds. En ook hij speelde maar de rol van zijn eigen persoonlijkheid, een rol die door velen werd gewaardeerd en gedragen. Op Srebrenica na dan. Uiteindelijk zocht ook hij naar liefde en geluk, en kun van hem hooguit zeggen dat hij verdwaald was. Volgens velen krijgt zo iemand wel een herkansing in een volgend leven, en wordt iedereen uiteindelijk na veel vallen en opstaan wel verlicht. Volgende keer beter, Wim, goede reis en doe je best!
Gepost in Maatschappij en politiek
1 reactie »
10 oktober 2018
Christiaan Weijts schreef een paar weken geleden in nrc een artikel over virtual reality. Met daarin niet alleen een utopische maar ook een dystopische visie daarop. De clou is dat deze techniek zo verfijnd kan worden dat je niet meer doorhebt dat je in een kunstmatige wereld leeft. In de jaren 80 schreef ik een verhaal waarin hersenen rechtstreeks met een computer waren verbonden – het zogenaamde brain in a vat. Dat werd me in dat verhaal door een vriend gedemonstreerd, en kijkend in wat er allemaal in die hersenen afspeelde ontdekte ik dat dat mijn eigen leven was. Kortom: je kan niet weten of je in real life al in virtual reality bent ondergedompeld. Dat niet wetende doen we daar nog een schepje bovenop: terwijl we zelf nooit kunnen of real life al virtual reality is, zijn we bezig binnen onze al dan niet echte wereld nóg zo’n wereld te creëren. Wellicht virtual reality binnen virtual reality, zodat we nog verder van de werkelijkheid afdwalen. Of zijn we een spiegel aan het maken waardoor we kunnen gaan zien dat het zogenaamde real life al virtual reality is? Veel oosters gedachtegoed vertelt dat trouwens al. Maya.
Zo kan de kunstmatige werkelijkheid die we zelf scheppen bijdragen aan een filosofische discussie over wat nu eigenlijk de echte werkelijkheid is. Terwijl we dat strikt logisch gezien helemaal niet kunnen weten. Stel je eens voor dat je niet alleen een bril op hebt waarmee je een al dan niet gewenste kunstmatige wereld ziet, maar dat je die ook kan horen, voelen, ruiken en proeven. Dat je je erin kunt bewegen, evenwicht, tast en pijn kunt voelen. Hoe zou je dan nog, anders dan door herinnering, weten dat je in virtual reality bent? Christiaan Weijts lanceert in zijn artikel het verschil tussen beleven en ervaren. ‘Zintuigelijke stimuli kun je coderen en digitaal simuleren, maar zijn dat werkelijk alle ingrediënten van onze ervaringen?’ vraagt hij zich af. ‘Je kunt straks elke ervaring met een muisklik opwekken, maar geldt dat ook voor zoiets als: met je kinderen in zee zwemmen, een zomeravond met vrienden op een terras eten, drinken en lachen of een reis met je geliefde? Virtuele simulaties bieden belevenissen, geen werkelijke ervaringen die ons diepgaander raken en veranderen, en waar altijd echt contact met echte anderen aan te pas komt.’
Ervaren heeft dan kennelijk, in tegenstelling tot beleven, iets met realiteitszin te maken. Zoiets als wakend weten dat je wakker bent, maar dromend niet weten dat je droomt. Wat ben je blij als je uit een nachtmerrie wakker wordt, want dan besef je dat het maar een droom was en geen werkelijkheid. De vraag is nu of we in virtual reality onze realiteitszin kunnen kwijtraken. Tegelijk doet niemand er moeilijk over als we ons in andere werelden laten dompelen door bijvoorbeeld films, boeken, fantasie en kunst. Dan zijn we ook even in andere werelden en zonder die belevenissen zou ons leven gortdroog en saai worden. Christiaan Weijts zegt het ook zelf. ‘Virtual reality is natuurlijk zo oud als het kampvuur. Al sinds we elkaar verhalen vertellen, kunnen we ons verplaatsen in fictieve werelden. We hebben alleen steeds geavanceerdere hulpmiddelen uitgevonden die ons daarbij helpen. Het kampvuur evolueerde tot amfitheaters, romans, hoorspelen, bioscopen en Netflix. En het is niet toevallig dat juist in verhalen, toneelstukken, romans en films de personages van alles uitvreten wat ons daarbuiten de kop zou kosten.’ In dat laatste ben ik zelf trouwens ook heel goed. 😉
Virtual reality kan ons inspireren, net zoals dromen dat kunnen. Christiaan Weijts onderkent dan ook het nut van wat hij ‘alsof-werelden’ noemt: ‘Aristoteles zag al hoe het theater zorgde voor een ‘catharsis’, een zuivering van gevoelens die in de echte samenleving schadelijk konden zijn. Volgens Freud zoekt onze fantasie de duistere kanten van het bestaan op zodat we er beter mee om kunnen gaan als we er in werkelijkheid mee geconfronteerd worden. De wetenschappelijke discussie of porno nu wel of niet voor minder seksueel geweld zorgt, is nog niet beslecht, maar het nut van ‘alsof’-werelden lijkt mij onmiskenbaar.’ Maar hoe ‘alsof’ zijn ze eigenlijk? Zijn virtuele werelden echt minder echt omdat je je erin kan verliezen? Omdat ik even geen ‘ik’ meer heb? En wat is er mis met jezelf te verliezen? En kan iemand überhaupt zichzelf vinden hij zichzelf niet kan verliezen? Zijn de momenten waarop we van de wereld zijn niet juist de ogenblikken waarop we inspiratie opdoen, juist omdat er dan geen ik is? Is wat Christiaan Weijts beleven noemt dan géén ervaren?
Kijkend naar mijn avatar in Second Life ben ik geneigd te zeggen dat ik dat ben. En dat is natuurlijk niet zo, want ik ben het zelf die ernaar zit te kijken. Tegelijk ben ik het wel omdat ik zelf deze avatar heb gemaakt. Ook als ik een verhaal schrijf identificeer ik me met de mensen die daarin rondlopen. Maar waar komen al die rollen die ik speel vandaan? Ik zou iets theatraal kunnen zeggen dat ik mijn ziel erin heb gelegd, dus het is maar net of je de ziel al of niet belangrijker of echter of realistischer vindt dan je real life materiële wereld. Maar misschien hoeven we niet te kiezen en kunnen we alle werelden naast elkaar laten bestaan omdat ze allemaal even echt zijn. Plato’s ideeënwereld, fantasieën en sprookjes, dromen, trance, virtual reality, psychedelische en mystieke ervaringen – zijn dan allemaal even echt en kunnen elkaar bevruchten. Er bestaat gewoon niet iets dat onecht is. Als ik op een avatar verliefd ben is dat gewoon echt, net zoals ik van onze knuffeldieren hou. Het gaat uiteindelijk om mijn ervaring, en een belevenis is ook een ervaring. De vraag in hoeverre dat ‘echt’ is lijkt me niet te beantwoorden, en is wellicht niet relevant. Alleen bewustzijn is echt.
Gepost in Gezondheid en welzijn, Psychologie, Spiritualiteit
Geen reacties »
1 oktober 2018
Ja, toegegeven. Ook ik ben als Blaricums raadslid enthousiast medeschuldig aan het initiatief om Laren en onze gemeente naar de provincie Utrecht te laten verhuizen. ‘Het is welletjes,’ zoals onze fractievoorzitter Willem Pel zegt. Niet alleen lokaal, maar ook in De Volkskrant hebben we aandacht gekregen. Het is niet onze eerste slechte ervaring met de provincie die graag oplossingen bedenkt voor problemen die er helemaal niet zijn. Eerder lagen we met haar overhoop over waar en hoe de HOV door Blaricum moest rijden, een hoogwaardig openbaar vervoer dat er allang is. Bus 320, waar je niemand over hoort klagen, integendeel. Nu wil de provincie ook uit het Goois Natuurreservaat stappen: wel de lusten maar niet de lasten van hun mooie tuin hier. En dan nu het opleggen van een fusie van ons en Laren met de gemeente Huizen. Als opstap naar één grote Gooistad. We willen weg uit deze doordrammende provincie. Vind je het gek. Gedeputeerde Jack van der Hoek (D66) heeft ‘met een glimlach’ kennis genomen van ons verzoek aan minister Kajsa Ollongren (ook D66) die al veel fusies door een slapende Tweede Kamer heeft geloodst, zoals recent die van Groningen met Haren en Ten Boer. Een glimlach van Jack van der Hoek. Hautainer en minachtender kan het bijna niet.
Het is logisch dat de provincie ingrijpt als gemeenten er een zooitje van maken. Het was alleen een hele klus voor de provincie om dat zooitje te vinden. Gebrek aan bestuurskracht bijvoorbeeld. Tijdens een bijeenkomst in De Witte Bergen hoorde ik een jongen van bureau Berenschot dat definiëren als ‘bereiken wat je bereiken wilt.’ Nou, wat mij betreft hoeven we niets te bereiken, zijn we tevreden met zoals het gaat. Omdat we al bereikt hebben met wat we willen met onze BEL Combinatie, een gemeenschappelijke regeling waarin de ambtenaren van Blaricum, Eemnes en Huizen samenwerken. Maar goed. Dan kun je een vaag begrip als bestuurskracht nog altijd meten met andere indicatoren – excuses voor wat managementtaal waarmee je als bestuurder toch wordt besmet. Cijfers en zo, waarmee velen menen kwaliteit te kunnen kwantificeren. Ze vinden dus allemaal instrumenten uit waarmee het tijdpad naar de stip op de horizon toekomstbestendig wordt. Niet gelukt, want hoe ze ook meten en berekenen: onze gemeenten blijken steeds bestuurskrachtig te zijn.
Wel jammer voor de provincie dat er geen bijpassend probleem is voor de gevonden oplossing van fusie. Ze zoeken het dus nu in de toekomst. Kleine gemeenten die zich sterk moeten maken tussen grote gemeenten als Amsterdam, Utrecht, Almere en Amersfoort. Maak je sterk, bereid je voor op concurrentie. Alsof je je nu alvast moet voorbereiden op een oorlog die er nog niet is, terwijl het juist angst is die juist oorlogen dichterbij brengt. Maar wellicht kan een fusie zélf wel aantonen dat je niet bestuurskrachtig bent. Want dan ligt alles jarenlang overhoop en heb je door al dat gereorganiseer weinig tijd meer over voor wat écht belangrijk is. En het is ook maar afwachten of je alle investeringen er op lange termijn uit haalt. Zo toonde het onderzoek van CEOLO aan dat dat echt niet het geval hoeft te zijn. Laatst reed ik mee met iemand die niet begreep wat ik tegen de fusie van onze gemeenten had. Maar op mijn vraag wat nu het eigenlijke probleem was had hij geen antwoord. Dat blijf ik vragen: wat is het probleem?
Wat ik tegen fusie heb? Dat ze bijvoorbeeld straks hier in de Bijvanck torenflats kunnen neerzetten. Net zoals de gemeente Huizen dat een jaar of tien geleden al vlakbij heeft gedaan. Met prachtige balkonhekjes, dat wel, maar ook mooie monsters blijven monsters. Met een fusie verlies je de controle over je eigen wijk of buurt. Verafgelegen bestuurders weten echt niet meer wat er in jouw omgeving afspeelt en wat daar belangrijk is. De afstand tussen burger en bestuur wordt groter, en daarmee is het een aanslag op de democratie. Want hoeveel heb je straks in de gemeenteraad van Gooistad nog in de melk te brokkelen als vertegenwoordiger van 10.000 inwoners in een gemeente van 250.000 inwoners? D66 zou zich beter gewoon 66 moeten noemen, dat is eerlijker. Een pluim trouwens voor de VVD in Laren die zich – in tegenstelling tot hun partijgenoten bij ons – achter het initiatief voor afscheiding van Noord-Holland heeft geschaard.
‘Als ik zie wat er allemaal in gemeenten gebeurt, vraag ik me af in welke wereld ik leef,’ hoorde ik de Commissaris van de Koning Johan Remkes onlangs zeggen op een bijeenkomst met gemeenteraden in Haarlem. Hilarisch gelach in de zaal, want bestuurders in hogere echelons weten echt niet meer wat er leeft onder de bevolking. Om de acht seconden gleed de bril van zijn neus, waarmee eigenlijk alles al was gezegd. Visie is taboe in de VVD, en ze realiseren zich meestal niet dat gemeenten de roots van de democratie zijn, zoals ik heb gelezen in het prachtig historisch gedocumenteerde boek Gemeente in de genen van Wim Voerman en Geerten Waling. Als je voor fusie bent, heb je gewoon maling aan democratie. Geef dat dan ook gewoon toe. En wat de ons welkom hetende provincie Utrecht betreft: zelfs een kind kan zien dat het Gooi een geografisch vreemd aanhangsel van Noord-Holland is dat qua natuur en cultuur helemaal niet bij haar past. Op naar Utrecht!
Gepost in Maatschappij en politiek
Geen reacties »
28 september 2018
21 september. Een kaartje van PostNL. ‘Er is een pakket voor u bezorgd uit het buitenland.’ Huh? Van wie dan? Dat staat er niet bij. Ja, ik heb twee maanden geleden sandalen in Engeland besteld die nooit zijn aangekomen. Zouden die al die tijd over de wereld hebben gewandeld? Dan zullen ze al aardig versleten zijn. Weten ze bij PostNL dan echt niet wie de afzender is? Ik vind het toch een beetje eng. Misschien zitten er wel drugs of wapens in, en word ik gearresteerd zodra ik me bij Albert Heijn vertoon om het af te halen. Bovendien is de afstand tot die PostNL-locatie twee keer zo groot als die tot de meest dichtbije Albert Heijn. Mysterieus. Ik hou niet van dat vage gedoe. Brieven zonder afzender gooi ik ook het liefst linea recta in de papierbak. Als ik gebeld word en geen nummer zie, zit ik ook graag een tijdje voor de telefoon te puzzelen of ik zal opnemen of niet. Ik vind dat allemaal net zoiets als iemand die met een bivakmuts bij mijn voordeur staat. Terwijl ik in het dagelijks leven eerder te laag dan te hoog op paranoia scoor.
‘De totale kosten voor het invoeren van dit pakket bedragen EUR 19,30.’ Ook dat nog! Welke kosten? Kost het teveel drukinkt om dat ook even te vermelden? ‘Kijk voor meer informatie op post.nl/pakketbuitenland.’ Daar wordt verwezen naar track & trace. Klik. Daar moet ik mijn barcode en postcode invullen. ‘Bezorgd op Vrijdag 21 september om 10:27 uur.’ Was het maar waar! O, ze bedoelen bij die Albert Heijn! ‘Toon details.’ Klik. ‘Afzender onbekend.’ En: ‘Gewicht: 0,86 kg. Afmetingen: 13,5 x 27 x 37 cm.’ En: ‘Rembours- / inklaringskosten € 19,30.’ Rembours? Ik had alles al keurig via PayPal betaald. Inklaringskosten? In de menubalk klik ik op ‘Ontvangen’ en ‘Pakket uit het buitenland.’ ‘Als je een pakket ontvangt uit een land binnen de Europese Unie, dan betaal je geen extra kosten,’ lees ik. Omdat in een pakket met het aangegeven gewicht en formaat keurig een paar sandalen past, lijkt het erop dat het uit Engeland komt, dat nog net tot de EU behoort. Of neemt de douane alvast een voorschot op de Brexit?
Toegegeven: ik had er al eerder over met PostNL gebeld, want ik had met de track & trace van de Engelse leverancier het pakket in Nederland opgespoord, waar PostNL me verwees naar een webformulier dat ik moest invullen. Gelukkig zag ik nog net voor het invullen daarvan onderaan staan dat ik voor behandeling € 13,- voor afhandelingskosten moet betalen. Nee dus. Stuur maar terug, die sandalen! Inmiddels heb ik al andere gekocht en in dit jaargetij heb ik er weinig meer aan. ‘Zonder afhalen retour zenden?’ zie ik een paar pagina’s terug op de site van PostNL. Klik. Daar moet ik mijn e-mailadres en wachtwoord invullen om in te loggen. ‘Wachtwoord vergeten?’ wordt me gevraagd. En: ‘Geen account? Maak er één, dat is zo gebeurd.’ Pfff … Ik doe helemaal niets, PostNL. Zoekt u het maar lekker uit. Twee maanden wachten voordat ik iets hoor over een pakketje uit het buitenland vind ik toch echt iets te lang, zeker als ik met extra kosten word geconfronteerd. Eet u ze maar lekker op, die sandalen!
Gepost in Diversen
Geen reacties »
24 september 2018
Een medicijn voor de waan van de dag. Dat is het credo van De Correspondent. Rob Wijnberg legt het in de inleiding van hun alweer achtste boek Dit was het nieuws niet nog eens uit. Wat tegenwoordig nieuws heet gaat alleen over sensationele, uitzonderlijke, negatieve en recente gebeurtenissen. Dat pakt onze aandacht, maar daardoor worden onze hersens wel gespoeld met een wereldbeeld dat allesbehalve realistisch is. Dat is de waan van de dag, en sluit heel aardig aan bij weerstand die ik vaak voel als ik het zogenaamde nieuws tot me neem. In die betekenis is eigenlijk vrijwel al het nieuws nepnieuws omdat het suggereert dat alleen dat sensationele, uitzonderlijke, negatieve en recente belangrijk is. ‘Vergeet nepnieuws,’ begint Wijnberg in zijn voorwoord. ‘Echt nieuws is minstens zo misleidend.’ Maar nieuwsmedia zijn afhankelijk van adverteerders zodat ze moeilijk anders kunnen.
Het was dan ook een briljant idee van Wijnberg om iets te gaan proberen dat niet afhankelijk van reclame was, dus een uitgave waarvoor gewoon eerlijk betaald zou worden. Ik ben dan ook lid van het eerste uur van De Correspondent en mijn naam staat zelfs in een lijst van mensen die wat extra’s hebben gegeven bij de startup, vijf jaar geleden. En nu is De Correspondent zelfs bezig met internationaal te gaan! Echte onafhankelijke journalistiek, waarin vraagtekens worden gesteld bij veel vigerende opvattingen. De meeste mensen zijn niet slecht, arme mensen zijn niet altijd dom, de meeste terroristen zijn geen moslim, er is helemaal geen tsunami van vluchtelingen, we hebben het best goed hier in het westen. De meest wild lijkende ideeën om problemen uit de wereld te helpen blijken soms helemaal niet zo wild te zijn, maar gewoon realistisch onderbouwd. En het mooie is dat De Correspondent steeds serieuzer wordt genomen.
Kijk eens verder dan je neus lang is, dus niet zozeer naar wat er nu gebeurt maar naar wat er altijd gebeurt en juist daardoor aan de aandacht lijkt te ontsnappen. Niet alleen wat er vandaag gebeurt is belangrijk. Klimaatrampen zijn erg, maar zonder aandacht voor de diepere achterliggende oorzaken zullen ze blijven. Veel problemen zijn op te lossen, we hoeven geen doemdenkers te worden. Maar dat kan alleen als we ons niet laten meesleuren door sensaties, meer aandacht geven aan het gewone in plaats van het uitzonderlijke, afscheid nemen van negativiteit en oog hebben voor de grotere lijnen in de geschiedenis. Misschien is het woord ‘journalistiek’ ook slecht gekozen, want het suggereert dat het alleen over vandaag gaat. Ce jour. Het ware nieuws is niet nieuw maar iets dat al lang gebeurt.
Dat zijn de rode draden van artikelen in De Correspondent, en vanwege het eerste lustrum verschijnt een compilatie ervan in Dit was het nieuws niet, dat vanavond ook als e-book verschijnt, 291 pagina’s met ‘21 onmisbare verhalen die niet zo snel in het journaal zullen komen, maar wél een dieper inzicht geven in hoe de wereld werkt.’ Over dilemma’s van deze tijd, ontwikkelingen op de achtergrond, mensen die een podium verdienen, ideeën die de wereld kunnen veranderen en oplossingen die hoop geven. Kennismaken met het e-book? Er zit geen beveiliging op, en ik mag het van de redactie uitlenen of cadeau doen! Dus laat het maar weten als je belangstelling hebt! Voor het échte nieuws!
Gepost in Diversen, Maatschappij en politiek
Geen reacties »
21 september 2018
Gaan we de zomertijd afschaffen, zodat we niet twee keer per jaar een uur in de war zijn? Moet de nieuwe tijd die van de huidige zomer- of wintertijd worden? Als je van mening bent dat je zo natuurlijk mogelijk met het zonlicht dient om te gaan, zou je moeten pleiten voor de wintertijd zoals die tot 1977 werd aangehouden. En eigenlijk zou je dan de klok in de herfst nóg verder moeten terugdraaien, want zelfs in de winter staat de zon bij ons pas rond 12.40 op zijn hoogste punt. Wat wij nu wintertijd noemen is eigenlijk een herfsttijd. Voor het meest natuurlijke leven straks dus graag twéé uurtjes extra slapen in de nacht van 27 op 28 oktober! Heerlijk voor alle vroege vogels die bij de tijd willen leven, jammer voor de genieters van lange zomeravonden zoals ik. De klok loopt dan niet meer 40 of 100 minuten voor, maar slechts 20 minuten achter op de ware plaatselijke tijd. En dat houden we dan zo, het hele jaar rond. Gewoon Greenwich Mean Time die ons natuurlijke ritme het meest benadert. In de zomer daglicht tussen rond 4 uur ’s nachts en 8 uur ’s avonds en in de winter tussen 8 uur ’s morgens en 4 uur ’s middags. Plus die 20 minuten dan, want de zon staat bij ons altijd al een stukje verder dan in Greenwich.
Het is natuurlijk veel makkelijker om al die tijdzones weer af te schaffen en de werkelijke plaatselijke tijd weer in te voeren. Zodat iedereen weer in zijn eigen tijdzonetje kan leven waar om 12 uur ’s middags de zon het meest verlichtend straalt en om 12 uur ’s nachts de duisternis het diepst is. Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat tijdzones noodzakelijk waren voor de spoorwegen, handel en wat dan ook. Maar het blijft een heel gedoe en met onze huidige technologie niet meer echt noodzakelijk. Laten we met de tijd meegaan en onze telefoons en computers zelf de tijd laten aanpassen! Die weten precies waar we ons bevinden. Als ik bijvoorbeeld met iemand in San Francisco aan het chatten ben en zeg dat het bedtijd wordt, dan snapt hij dat omdat hij meteen ziet dat het bij mij al negen uur later is. Of ik mail iemand in New York dat mijn vlucht om 17.00 zal aankomen, wat aan zijn kant automatisch vertaald wordt naar 11.00 uur. Dat kunnen ook heel andere tijden zijn, afhankelijk van de door de ontvanger ingestelde tijdzone.
Iedereen kan naar eigen willekeur in zijn eigen tijd leven, omdat alle informatie over tijd daaraan wordt aangepast. Als langslaper kan ik mijn klok rustig een paar uurtjes laten voorlopen zodat het voor mijn buurman 7 uur kan zijn terwijl ik lekker tot 9 uur meen uit te slapen. De straatverlichting floept in het oosten eerder aan dan in het westen, en de winkels gaan daar eerder open. Ook de files verplaatsen zich van oost naar west. De een leest heel andere openingstijden van winkels en vertrek- en aankomsttijden van treinen en bussen dan de ander omdat die zijn aangepast aan de persoonlijk ingestelde tijdzone. Het zal weinig zin hebben om iemand op straat te vragen hoe laat het is, maar dat doet toch al bijna niemand meer, net zoals mensen steeds liever op hun mobieltje zien hoe laat vluchten arriveren en vertrekken. Je moet alleen voorzichtig zijn met mondelinge en schriftelijke afspraken, maar die worden steeds vaker geappt of automatisch in je digitale agenda geplempt en kunnen dus aangepast worden.
Geef iedereen zijn eigen tijd, net zoals we iedereen zijn eigen ruimte gunnen! Tijdzones zijn uit de tijd. Die waren een noodzakelijk kwaad dat nu overbodig is geworden. Waarom moet het per se voor iedereen even laat zijn? Oké, liever niet tijdens de lunch even naar San Francisco gaan bellen, want daar wordt waarschijnlijk niet opgenomen. Alles op zijn tijd. Alles en iedereen op zijn eigen tijd!
Gepost in Diversen
Geen reacties »
19 september 2018
Op sterven na dood. Ofwel: je bent bijna dood en hoeft hiervoor alleen nog maar te sterven. Een laatste zetje te krijgen om de overkant van de Styx te bereiken. Kennelijk leef je nog terwijl je sterft, ben je nog niet dood terwijl het lichaam van je afglijdt. Geen ervaring moet zo bijzonder zijn, zodat ik dat graag zo bewust mogelijk mee wil maken. ‘Hij heeft er gelukkig niets van gemerkt,’ wordt wel eens van iemand gezegd die bijvoorbeeld in zijn slaap is overleden. Hoezo gelukkig? De dood bestiert als diepste basale angst ons hele leven, en juist als we die onder ogen kunnen zien willen we niets weten van dit mysterie? Vreemd. Volgens sommigen kan het sterven juist de climax van het leven zijn, het moment van verlichting zoals we bijvoorbeeld in het Tibetaanse Dodenboek lezen.
Als het gaat over het leven na de dood wordt altijd het leven na het sterven bedoeld. Want over dood zijn weten we eigenlijk niets. Zelfs niet of er uiteindelijk wel zoiets bestaat. Maar over sterven kunnen we wél wat zeggen. En het is jammer dat het sterven – toch wel de meest intieme ervaring die je kan hebben – vrijwel altijd in een negatief daglicht wordt gesteld. Want waarom zou sterven niet heerlijk kunnen zijn, net zoals doodmoe in een diepe slaap vallen? Het idee dat we er wellicht een feest van zouden kunnen maken is maar al te vaak vloeken in de kerk. Terwijl zoveel mensen die het sterven hebben overleefd er prachtige verhalen over vertellen! Het is zelfs mogelijk dat we tijdens het sterven al in het paradijs zijn. Want tijd en ruimte zijn door de hersenen bedacht, zodat we in een eeuwig hier en nu, of in een overal en altijd, terechtkomen als het denken op een laag pitje wordt gezet. Zou zomaar kunnen.
Naast het recht op leven zou iedereen ook het recht op sterven moeten hebben. Omdat sterven iets is waarnaar je ook kunt verlangen, net zoals naar een orgasme dat ook wel de kleine dood wordt genoemd. Sterven, niet als vlucht, niet in een onbezonnen opwelling, maar als ultieme viering van het leven, van bewustzijn. Misschien schuilt achter onze stervensangst wel een diep verlangen naar bewustzijn dat vredig en stil in zichzelf rust, dat genoeg heeft aan zichzelf en daarmee versmelt met de eenheid die alles omvat. Door sommigen God genoemd, of het Bestaan, of Brahman, en wat ik zelf het liefste Het noem. Wellicht vloeien hier romantiek en spiritualiteit ineen, en is het heel gezond te erkennen dat we niet alleen naar het leven maar ook naar het sterven verlangen. Want wie niet kan sterven kan ook niet leven.
Gepost in Spiritualiteit
Geen reacties »