Nieuwjaarsdag

Date 1 januari 2016

Vroeger – je weet wel: toen alles beter was – keken we bij mij thuis altijd naar het Nieuwjaarsconcert. De Wiener Philharmoniker met Willi Boskovsky. Met als hoogtepunt An der schönen blauen Donau van Johann Strauss. Bij de eerste tonen ervan raakte het publiek in dat Concertgebouw in Wenen al in extase. Dat muziekstuk is voor mij altijd verbonden geweest met Nieuwjaarsdag. Maar later kreeg ik ook associaties met Stanley Kubricks film 2001: A Space Odyssey, een van mijn lievelingsfilms. Een ander toppunt van het Nieuwjaarsconcert was altijd de Radetzkymars van Strauss’ vader, een heerlijk oubollig werk dat eigenlijk met een pollepel gedirigeerd hoort te worden. Later in de middag keken mijn ouders dan nog naar het skispringen in Garmisch Partenkirchen, maar dat interesseerde me wat minder.

Oud en Nieuw begin jaren zestig dus. In Slotervaart. We luisterden op de radio naar de oudejaarsconferentie van Wim Kan, die ik leuk vond terwijl ik maar de helft ervan begreep omdat mijn politieke interesses nog op een laag pitje stonden en niet verder reikten dan dat ik als puber overal tegen was. En toen om twaalf uur 1961 begon, zagen we op de televisie hoe de cijfers van het nieuwe jaar als vuurwerk op wieken ronddraaiden waarbij er na iedere halve slag opnieuw ‘1961’ stond. Met vuurwerk deden we weinig thuis. Ik herinner me alleen de sterretjes die koud vuur op je hand sprenkelden. Nooit in het jaar ging ik zo laat naar bed als op die dag, waarop ik ook ontdekte hoe de laatste bus 23 in het rood aankondigde dat zijn bestemming ‘Laatste rit’ was.

Vroeger – je weet wel: toen alles beter was – duurden de jaren nog onoverzienbaar lang. Nu lijkt het elke keer als we naar het vuurwerk kijken nog maar kort geleden dat ik het voor het laatst zag. Wellicht komt dat gevoel van tijdversnelling doordat een jaar een steeds kleiner stukje wordt van het leven dat achter je ligt. Tegelijk word ik me steeds meer bewust van de kortere tijd die nog voor me ligt. In de loop der jaren wordt je huid minder glad, worden haren grijs en word je sneller moe. Heb ik dus ook last van. Tinnitus in mijn oren en mouches volantes in mijn ogen. Minder antistaat en me­er pro­staat. Ook geestelijk wordt het soms wat moeilijker: lastiger op woorden kunnen komen of ze door elkaar haspelen. Hoort er allemaal bij.

Misschien is het eigenlijk wel heel wijs van de natuur dat die je in de loop der jaren doet aftakelen. Dan wen je er geleidelijk aan hoe het is om zonder lichaam en geest te leven, en realiseer je je des te meer dat het enige wat er van je overblijft je eigen bewustzijn is, je ware onveranderlijke wezen. Zodat je gemakkelijker naar andere werelden kunt overstappen. Zo kan het overgaan naar een volgend jaar iets leren over die naar een volgend leven. Ik wens iedereen dan ook een Gelukkig Nieuwleven, maar eerst nog even een Gelukkig Nieuwjaar!

Breinloos bewustzijn

Date 29 december 2015

Wordt bewustzijn door het brein gemaakt? De meeste mensen geloven van wel. Zoals mijn facebookvriend Roeland de Looff, volgens wie bewustzijn een emergente functie van de hersenen is. Zo zou ik me kunnen voorstellen dat hersenen bewustzijn produceren net zoals elektrische lading een magnetisch veld opwekt. Bewijs: geef maar een klap op die hersens en weg is het bewustzijn! Bewustzijn als een soort bijverschijnsel van hersenactiviteit dus, maar desalniettemin onzichtbaar en mysterieus omdat het nog nooit onder een microscoop is gezien. Als bewustzijn een op een samenhing met het in- en uitschakelen van de hersenen zou er iets voor te zeggen zijn, maar juist het feit dat dat niet altijd het geval is zet de emergentietheorie op losse schroeven. En daarvan zijn meer voorbeelden dan we in onze materialistisch georiënteerde westerse wereld willen weten.

Onlangs zag ik een lezing die Bruce Greyson, hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van Virginia, op 17 december 2011 hield tijdens de Cosmology and Consciousness Conference – Mind and Matter in Dharamsala, India. De titel van zijn lezing Is consciousness produced by the Brain? doet al vermoeden dat dit wat hem betreft bepaald niet het geval is. Zijn verhaal is niet alleen op YouTube te zien, maar ook als tekst te downloaden, en die is zeer de moeite waard omdat hij bepaald niet over een nacht ijs gaat met het onderbouwen van zijn stelling dat voor bewustzijn helemaal geen brein nodig is. Zo vertelt hij over het opflakkeren van helder bewustzijn bij stervende mensen, over mensen waarbij nog maar weinig hersenschors aanwezig is, over bijna-doodervaringen en over reïncarnatie. Dit alles onderbouwd met een powerpointpresentatie met onderzoeksresultaten. Degelijk werk dus.

Onverwachte terugkeer van helder bewustzijn en geheugen kort voor het sterven blijkt soms voor te komen bij mensen met ernstige psychiatrische en neurologische aandoeningen zoals abcessen en tumoren in de hersenen, beroertes, hersenvliesontstekingen, alzheimer en andere vormen van dementie, schizofrenie en stemmingsstoornissen, waardoor ze nog nauwelijks konden denken en communiceren. ‘Het is alsof het beschadigde brein het denken en communiceren van de patiënt belemmert maar dat, zodra het brein uiteindelijk begint te sterven, bewustzijn bevrijd wordt uit de greep van het degenererende brein.’ Waarmee het erop lijkt dat hersenen het bewustzijn eerder in de weg staan dan dat het erdoor wordt opgewekt.

Dan zijn er de gevallen van mensen die nauwelijks nog hersens hebben: de zogenaamde waterhoofden. Greyson noemt een onderzoek bij kinderen wiens schedel voor 95% met hersenvocht was gevuld, maar van wie toch de helft een IQ van meer dan 100 had. Ook citeert hij het geval van een wiskundestudent in Cambridge die een IQ van 126 had en een normaal sociaal leven leidde, maar wiens hersenschors niet veel meer was dan een dunne laag tegen de schedel, nauwelijks genoeg om van te leven, laat staan normaal te functioneren. Ondanks deze bijzondere waarnemingen moet ik toegeven het wel jammer te vinden dat nog steeds nergens een geval bekend is van iemand met normaal bewustzijn, intelligentie en sociaal functioneren die helemaal geen hersenen heeft.

Het meest uitgebreid gaat Greyson in op de bijna-doodervaringen, waarvan door 10-20% van de mensen die klinisch dood zijn geweest verslag wordt gedaan. ‘Kenmerkend is dat zij vertellen over een bijzondere mentale helderheid, over waarneming van levendige beelden, over een duidelijke herinnering aan de ervaring en over een ervaring die echter is dan het alledaagse bewustzijn.’ Zelfs blindgeborenen konden zien tijdens een bijna-doodervaring! En dat kan allemaal als er geen of nauwelijks hersenactiviteit is. Ook hier lijkt te gelden: hoe meer het brein actief is, hoe minder bewust het wordt. Dat hoeft op zich niet verwonderlijk te zijn als je bedenkt dat de hersenen in eerste instantie op overleven zijn gericht, en daarvoor zijn de vaak gerapporteerde reizen buiten het eigen lichaam, paranormale ervaringen en ontmoetingen met overledenen eerder een sta in de weg dan dat ze ertoe bijdragen.

En dan zijn er nog de boeiende verslagen van kinderen die zich vorige levens weten te herinneren. Daarbij verwijst Greyson onder ander naar een onderzoek van zijn eigen universiteit waarbij meer dan 2.000 herinneringen zijn nagetrokken. Daarbij gaf 60% van de kinderen informatie die gedetailleerd genoeg was om een en ander te kunnen bevestigen. Interessant is dat vorige levens gemiddeld op 33-jarige leeftijd hun einde vonden, in 60% daarvan door geweld. En dat kinderen zowel psychisch als fysiek vaak eigenschappen hebben die met hun vorige levens in verband staan. Omdat bij reïncarnatie het bewustzijn van het ene lichaam naar het andere overspringt, betekent dit dat bewustzijn niet aan een individueel stel hersenen gekoppeld is.

Het is juist de rijkdom aan documentatie die het onwaarschijnlijk maakt dat hersenen noodzakelijk zijn voor bewustzijn. De Haarlems huisarts H.C. Moolenburgh deed onlangs nog een schepje bovenop al deze argumenten in zijn artikel Wanneer begint ons bewustzijn? in Vruchtbare Aarde. Daarin vertelt hij over de herinneringen die kinderen hadden uit de tijd dat ze in de baarmoeder zaten, met als sterkste voorbeeld een vrouw die zich de naam van het hotel herinnerde waarin ze geconcipieerd was, dus nog niet meer dan een bevruchte eicel. En daar zitten nog weinig hersenen in. Een baby ‘is vanaf het moment van conceptie een heel en een echt menselijk wezen – vermomd als een foetje waarvan alle vermogens en intelligentie reeds aanwezig zijn, nog voordat de organen aanwezig zijn die deze vermogens naar de wereld toe kunnen vertalen.’

Voor mij zijn dit teveel verhalen om op de schroothoop van fantasie te gooien. Dan kun je van alles wel zeggen dat het gedachtenspinsels zijn, wat trouwens evenzeer kan gelden voor een materialistische opvatting over bewustzijn. En zelfs als het meeste van al dit onderzoek onzin blijkt, blijft er nog genoeg over om te bevechten dat bewustzijn een product van het brein is. Ja, zelfs een enkel degelijk geverifieerd geval is al voldoende om de materialistische visie op bewustzijn te doen wankelen. En als wetenschappers zoeken naar de eenvoudigste verklaring voor wat ze niet begrijpen – en dat zouden ze toch moeten doen – ligt het voor de hand om bewustzijn een eigen bestaansrecht te geven, los van de hersenen. Daarmee zou veel verklaard zijn van wat nu nog een raadsel is.

Niqaab

Date 22 december 2015

Steeds vaker hoor ik zeggen dat het dragen van een niqaab emancipatie is. Zo ook in de NRC afgelopen weekend, waar S. Lakbiach, lerares bij de Stichting Moslim Jongeren en die ook als arabist aan de Universiteit van Utrecht heeft gestudeerd, onder de titel En als ik dit wil dragen, wat ben ik dan? fel van leer trekt tegen het verbod om in het openbaar vervoer, onderwijs-, overheids- en zorginstellingen gezichtsbedekkende kleding te dragen. ‘Vrouwen die ervoor kiezen halfnaakt over straat te gaan, wordt de vrije keus gelaten, terwijl moslims niet overal een niqaab (gezichtssluier) mogen dragen. Het heeft er alle schijn van dat er een strijd gaande is tegen de vrije moslimvrouw (…)’ want ‘de niqaab is mij niet opgelegd, ik heb daarvoor gestreden. Emancipatie heet dat: baas over mijn eigen lijf! Is het niet de overheid die nu met dit verbod bezig is mij te isoleren?’

Huh? Is de schrijfster niet zelf begonnen met isoleren door een niqaab te gaan dragen? Want daarmee maak je jezelf onherkenbaar, terwijl je juist graag wil weten wie je voor je hebt. Onlangs zag ik op Facebook een klassefoto van allemaal meisjes in niqaabs, met als toelichting dat het altijd leuk is om te zien met wie je in de klas hebt gezeten. Ik wil zien wie ik voor me heb. Iemand met een bivakmuts voor de deur doe ik ook niet open, en als mijn nummermelder zich in zwijgen hult neem ik heel aarzelend de telefoon op. Ook enveloppen zonder afzender zijn in mijn ogen ongepast en verdacht.

Ik vind het recht op het dragen van een niqaab niet te vergelijken met dat om halfnaakt te zijn. Met onze naaktheid laten we onszelf kennen, zijn we transparant, staan we open, stralen we vertrouwen uit. En hoe meer kleren we aantrekken, hoe meer we ons letterlijk en figuurlijk afsluiten van de buitenwereld, hoe minder we ons laten kennen en ons beschermen tegen een mogelijk boze buitenwereld. Het is geen toeval dat mannen minder bloot rondlopen dan vrouwen. Want mannen zijn minder geneigd zichzelf bloot te geven, in welke betekenis dan ook. Nu is dat in veel gevallen niet zo erg omdat blote mannen maar al te vaak niet om aan te zien zijn. Maar intussen wél mooie vrouwen willen versieren!

Vrijheid, blijheid. Wat mij betreft draagt ieder mens de kleren waar hij of zij zich lekker in voelt. Zelf draag ik al jaren niks dan spijkerbroeken, bij welke gelegenheid dan ook. Heb zelfs onlangs een keurig pak aan de kledingbank gegeven omdat ik het toch nooit draag. Ik doe niet moeilijk over hoofddoekjes of zwarte kleren, of over heren in keurige kostuums of dames met van alles en nog wat op het hoofd. Maar als je jezelf isoleert met een niqaab – of nog erger: met een boerka – klaag er dan niet over dat anderen je niet willen kennen omdat ze je niet kunnen kennen. Ik sta dan ook helemaal achter het verbod op gezichtsbedekkende kleding. En ‘vrije moslimvrouwen’ die niet gezien willen worden vind ik toch een beetje raar.

Osho’s boeken

Date 15 december 2015

Vorige week was het Osho Boekenseminar in Hilversum, georganiseerd door de stichting Vrienden van Osho. Ik had er graag bij willen zijn, maar een venijnige verkoudheid kwam op mijn pad, zodat mijn betrokkenheid beperkt bleef to een enkele voorbereiding en het vormgeven van het boek Hoe Osho in mijn leven kwam, dat na afloop aan alle deelnemers werd uitgedeeld en waarin 68 mensen vertellen hoe ze met Osho (1932-1990, ook bekend als ‘de Bhagwan’) in contact kwamen en wat hij voor hen betekent. Er waren lezingen van Divyam Aat de Kwant, Ojas de Ronde, Sugit Schoenmakers en natuurlijk van Nandan Bosma, de motor achter dit seminar die mij zijn gedegen toespraak toestuurde. Daarin vraagt hij aandacht voor het intellectuele deel van Osho’s nalatenschap dat sterk verwaarloosd is in sannyasland. Mediteren, meedoen aan therapiegroepen, het leven vieren, dat is allemaal oké, maar om serieus de honderden boeken die op zijn naam staan te gaan bestuderen is veel te veel ‘mind’ en daarom eigenlijk verwerpelijk. Leuk om te weten: Osho was zelf hoogleraar filosofie.

Net als Nandan, die ik in 1984 leerde kennen, ben ik iemand die in de wijsheid van boeken gelooft, en zeker in die van Osho. Het was te simpel om de ‘mind’ te verketteren, om die als het kind met het badwater weg te gooien in plaats van hem volwassen te laten worden. Dat dit verstand vaak een belemmering is op het pad van spirituele groei staat buiten kijf, maar om het daarom te veroordelen is net zoiets als een bot mes weggooien in plaats van het te slijpen. Deze atrofie van de ‘mind’ heeft er volgens Nandan maar al te vaak toe geleid dat ‘veel sannyasins een gebrek hebben aan feitelijke en concrete kennis van wat Osho over heel veel zaken gezegd heeft.’ En dat bijslijpen gebeurt door meditatie: juist door afstand te nemen van je verstand kun je het vervolmaken. Is niet juist het verketteren van de ‘mind’ de meest ultieme vorm van ‘mindtripperij’, het geloof dat gevoel belangrijker is dan verstand?

‘Wat betreft het doen van groepen,’ vertelt Nandan, ‘merk ik op dat je je soms afvraagt of hier niet vaak sprake is van een onevenredig grote nadruk op het steeds maar weer – zij het onder steeds weer andere benamingen – beleven van emoties. Het is vaak een herschikking van allerlei emoties die bij zaken uit het verleden horen, en dus tot het gebied van de mind. Iemand als Tony Parsons noemt groepstherapie het “steeds maar weer herschikken van het meubilair”, dus een activiteit in het horizontale vlak. Verdieping in het verticale vlak, het spirituele element, dus het terzijde stellen van de mind, loopt dan gevaar onderbelicht en ondergeschikt te raken aan meditatie, en dat is toch waar het om gaat.’ Natuurlijk heb ook ik een paar groepen gedaan toen ik in Poona was – dat hoorde er gewoon bij – maar het lukt mij niet om te dansen en te springen, te juichen en te zingen over hoe fijn het toch wel is om bij Osho te zijn. Halleluja!

Ik ben verliefd op de boeken van Osho. Heb er een stuk of honderd van in mijn boekenkast staan. Vooral de prachtige en met liefde verzorgde uitgaven met lezingen uit de jaren zeventig zijn mij lief. En wat is er heerlijker dan iemand dingen te horen vertellen die je zelf al aanvoelde maar die je nog slecht onder woorden kon brengen? Een feest van herkenning is dat, en daarbij gaat het niet alleen om kennis maar ook en vooral om een wijsheid die moeilijk anders dan in proza of poëzie is te vatten. Het is alsof Osho’s ziel in die boeken ligt, zoals de ziel van een componist in zijn muziek verstopt is – alleen herkenbaar voor hen die goed luisteren. Daarom moet je heel zuinig zijn op die boeken, en er zorgvuldig ermee omgaan. Elk woord, elke zin staat in een context, staat niet op zichzelf omdat het deel is van een groter geheel.

Het heeft me altijd tegen de borst gestuit om daar nonchalant mee om te gaan. Om zomaar wat citaten in het rond te strooien. Bij elke tekst hoort een bronvermelding – we hebben ervaring met de Bijbel over hoe het mis kan gaan als je dat achterwege laat. Zelfs Osho International zelf maakt zich daar schuldig aan door geen bronnen meer te vermelden in uitgaves van Osho’s boeken, zoals in de recente serie Life Essentials. Zeker als het boeken over bepaalde onderwerpen zijn, kunnen die heel gekleurd worden. Ooit maakte ik een reader met indertijd bekende teksten van Osho over homoseksualiteit. Ik zou die doormidden kunnen scheuren om er twee boekjes van te maken, waarin het ene een verkettering en het andere een verheerlijking van homoseksualiteit is. Met bronvermelding, zodat je kan nagaan in welke context, tegen wie, wanneer, en in welke sfeer de woorden gesproken zijn.

Gelukkig zijn er sannyasins die het aandurven om Osho’s woorden op een meer academische manier te benaderen. Zoals Pierre Evald die een gedegen onderzoek heeft gedaan naar alle publicaties tot en met 1974, en dat op zijn site Osho Source Book te downloaden is. Uiteindelijk kom je alleen door onderzoek verder op het spirituele pad, en daarvoor dienen alle bronnen open en beschikbaar te zijn. Het gaat er immers om kennis te nemen van wat Osho zelf allemaal gezegd heeft, en niet om wat je zelf leuk vindt dat hij gezegd zou hebben en wat heus wel ergens in één van zijn duizenden lezingen is terug te vinden. De lezingen van Ojas, Aat en Sugit heb ik helaas niet gehoord, maar ik heb begrepen dat een en ander nog wel een vervolg krijgt. ‘Spread the word!’ riepen we indertijd, en het is fijn dat er sannyasins zijn die Osho’s woorden graag onderzoeken. Hij heeft zelf vaak genoeg gezegd dat je zijn woorden best kritisch mag beluisteren. Nu de sannyasins nog.

Stereotype

Date 8 december 2015

Dank zij een nieuw gehoorapparaat kan ik nu heel onzichtbaar naar muziek luisteren. Die stop ik in mijn telefoontje met behulp van Play Music – een dienst van Google waarmee je voor een tientje per maand bijna onbeperkt muziek kan downloaden, en waar zelfs bijna vergeten groepen als United States of America zijn te vinden, maar ook bijvoorbeeld het gloednieuwe Hypnophobia ban Jacco Gardner. Die muziek speel ik dan af op mijn telefoontje, een Nexus 5 met Android Marshmallow, die ik via bluetooth verbind met de Unitron uDirect 2, een afstandsbediening die om mijn nek hangt en die de muziek draadloos doorstuurt naar mijn Moxi Kiss 20 gehoorapparaat van hetzelfde merk. Omdat die laatste onder mijn haren verdwijnt heeft niemand in de gaten dat ik naar muziek luister, zo zonder oordopjes en draden. En het is stereo, in tegenstelling tot mijn vorige gehoorapparaat waar de muziek mono was. Mono! Verschrikkelijk vond ik dat om aan te horen en ik heb mijn vorige apparaat dan ook nooit daarvoor gebruikt.

Mijn vader dacht daar anders over. Die vond stereo – hij heeft immers de hele ontwikkeling van de grammofoonplaat meegemaakt – dus ook de ontwikkelling van mono naar stereo in 1958 – maar een overbodige uitvinding, en hij was dan ook helemaal in zijn nopjes toen hij het daarover eens was met iemand die hij in een platenzaak ontmoette. Totdat die ander toegaf dat hij aan een oor doof was. Nee, mijn vader vond stereo maar niks, terwijl hij toch muzikaal geschoolder was dan ik. Hij vond het zelfs eng om er door een koptelefoon naar te luisteren. Waarom weet ik niet precies, want ik geniet er altijd van als muziek zo heerlijk door je hoofd schalt waarbij het net lijkt alsof die in je lege schedel opwelt. Dat kan eng aanvoelen, en ik moet toegeven dat ik het soms moeilijk vind me te concentreren als mijn hoofd vol muziek zit. Ja, mijn vader was een monotype en ik ben meer een stereotype.

Eigenlijk is zo’n koptelefoon ook virtual reality. Geen kastje voor je ogen, maar over je oren. En ik kan er heerlijk van genieten. Zeker als ik in een bus of trein zit. En dat is al lang zo, want in het kastje naast mijn bed ligt nog steeds een iPod mini die ik ooit van Vriend heb gehad en die mij bij tijd en wijle letterlijk gelukkig heeft gemaakt. Geluk! Dat is het juiste woord voor wat ik voel met muziek in mijn oren. Het is dan net alsof ik door een transparante muur heen kijk, waarachter verleden en heden versmelten tot een blije toekomst. Want geef toe: het is toch benauwend en kortzichtig om je leven alleen maar te laten afspelen in het minuscule tijdpuntje van het hier en nu? Beroofd van gepieker in mijn hoofd voel ik me als een ruimtereiziger zweven in uitwaaierende stereoklanken. Dan is de werkelijkheid een droom, en de droom een werkelijkheid waaraan niet te ontsnappen valt.

Muziek doordringt je hele lijf, kan aansporen tot dansen en is wellicht de meest abstracte vorm van kunst. Van beeldende kunst kun je nog afstand nemen door het van een afstandje te bekijken. Maar van muziek kun je alleen genieten als je het bezit van je laat nemen, als je je ziel erin laat onderdompelen. Muziek komt uit een andere wereld en daarom is zij voor mij de hoogste vorm van kunst. En die moet je alle ruimte geven, zoals met stereo.

Dankbaarheidsdag

Date 26 november 2015

Vandaag is het de vierde donderdag in november, en dan wordt in de Verenigde Staten en Canada Thanksgiving Day gevierd. Een echt familiefeest. Met kalkoen. Daarbij wordt, zo vertelt Wikipedia, dank gezegd ‘voor de oogst en allerlei andere goede dingen’. Bij ons kennen we zoiets niet, maar dat weerhield Psychologie Magazine er niet van om er aandacht aan te geven, en wel in de vorm van een artikel over dankbaarheid, want het voelen en tonen ervan is ‘een van de eenvoudigste manieren om je in korte tijd een stuk gelukkiger te voelen, om stress te verlagen en om je sociale contacten te laten bloeien.’ Geciteerd wordt de Amerikaanse psycholoog Martin Seligman, die liever het geluk dan stoornissen van mensen onderzoekt: positieve psychologie is beter dan medicijnen, lees ik over hem.

Dankbaar zijn maakt je gelukkig, en niet omgekeerd. Want het ‘lijkt het erop dat dankbaarheid eerder een oorzaak van geluk is dan een gevolg,’ lees ik in Psychologie Magazine. En dankbaarheid is te leren, bijvoorbeeld door een dankbaarheidsbrief aan iemand te schrijven en die onder vier ogen voor te lezen. ‘Deze oefeningen werken zo goed omdat ze je trainen om het goede in je leven te zien, zegt de gerenommeerde dankbaarheidsonderzoeker Philip Watkins van de Eastern Washington-universiteit.’ Ofwel: meer aandacht geven aan het goede in iemand en dat ook tonen. Dat maakt niet alleen de ander, maar ook jezelf gelukkig. Eigenlijk is er niets leuker dan een ander gelukkig te maken. Dan voelt hij zich gekend, gezien, gewaardeerd. Maar het werkt wel alleen als het écht is, dus méér is dan een ‘vind ik leuk’ en ánders is dan geslijm.

Ik denk dat dankbaarheid niet alleen voor mensen en grote dingen van toepassing is, maar ook voor de poes van buren die een kopje komt geven, voor de kookplaat die je geholpen heeft lekker eten te maken, en voor de paraplu die je droog heeft gehouden. En het is natuurlijk niet mogelijk om altijd overal voor alles dankbaar te zijn. Tenzij je verlicht bent. Maar er zijn altijd wel dingen om dankbaar voor te zijn. Zoals je eigen lichaam dat je al je levensjaren trouw is gebleven, ondanks pijn, kwaaltjes en ziektes. En ook zijn er altijd wel dingen om juist niet dankbaar voor te zijn – de pers en de media leven ervan – maar het is heel jammer als die je zodanig opslokken dat je bijna vergeet dat een heleboel dingen nog steeds goed gaan, dat de meeste mensen best aardig zijn en elkaar niet doodslaan. Het is maar waar je je aandacht op richt.

Jammer dat we hier in Europa geen dankbaarheidsdag hebben. De datum is ook een beetje onhandig omdat het op Thanksgiving Day bij ons alweer bijna Sinterklaas is. Aan de andere kant: na Zwarte Piet zal ook Sinterklaas wel worden afgeschaft, want vandaag of morgen zullen de ‘witten’ wel gaan protesteren tegen deze rijke en autoritaire slavendrijver waarmee ze niet geassocieerd wensen te worden. Dag Sinterklaasje! Welkom, dankbaarheidsdag! 24 november 2016 alvast in de agenda zetten dus.

Fusiefrustratie

Date 24 november 2015

Fusies van gemeenten moeten niet van bovenaf opgelegd worden. Dat wordt althans met de mond beleden, want in de praktijk wordt van hogerhand alles in het werk gesteld om dat toch te forceren. Commissaris van de Koningin Borghouts dreigde er in 2008 al mee, en straks komt commissaris van de Koning Remkes in Blaricum op bezoek, en ook hij zal het niet onbesproken laten. Ik zie een beetje tegen dat bezoek op, want wat moet ik met die man? Het leek me een leuk idee om hem een potje Blaricumsche kippendrift aan te bieden, maar dat vindt nog niet veel bijval. Wat bezielt mensen als Plasterk en Remkes toch om steeds meer gemeentes te willen samenvoegen? Dat kan alleen maar leiden tot verlies van eigen identiteit, en dat doet het ook.

Ik kom hierop omdat dit vorige week heel mooi gedemonstreerd werd door Peter van Rietschoten, luis in de pels van de Blaricumse politiek en liefhebber van fout geparkeerde auto’s en goed geparkeerde honden op zijn prachtige site Oog op Blaricum. Hoewel dat een fotosite is, kan hij het bij tijd en wijle niet nalaten om scherpe, meestal rake kritiek te leveren. Zo heeft hij de zetels van lokale partijen van de gemeenten Bussum, Naarden en Muiden bekeken vóór en ná hun fusie op 1 januari 2016 tot de nieuwe gemeente Gooise Meren. De lokale partijen – die de beste bewakers van de plaatselijke identiteit zijn – hebben nu nog 21% van de raadszetels, maar zullen in de nieuwe er nog gemeente nog maar 13% ervan bevatten. Kennelijk gaat bij een fusie van gemeenten het aandeel van lokale partijen er niet op vooruit.

Hoe zal dat gaan als een fusie van Blaricum, Eemnes, Laren en Huizen ooit werkelijkheid wordt? Momenteel tellen de vier gemeenten in totaal 70 raadszetels, waarvan 24 van lokale partijen, ofwel 34%. Wat trouwens best veel is. Zeker in Blaricum, de gemeente waar ik zelf raadslid voor de lokale partij Hart voor Blaricum ben, want samen met De Blaricumse Partij hebben we al 7 van de 13 zetels, ofwel 54% daarvan. In de fusiegemeente met iets meer dan 70.000 inwoners zullen er in totaal 35 zetels zijn, maar gezien de ervaring met Gooise Meren is het twijfelachtig of dan bij ons die 34% uit lokale partijen zal blijven bestaan. Die zouden 12 van de 35 zetels moeten krijgen, maar als ze ook hier een derde van hun zetels verliezen, zoals in Gooise Meren het geval is, zullen daar nog maar 8 zetels van overblijven.

En van Hart voor Blaricum nog maar één. 1 van de 35 in plaats van 4 van de 13 zetels zoals nu. Zucht. Hopelijk blijven onze stemmers ons ook bij een fusie trouw, en dan hebben we nog maar 2 van de 35 zetels in die nieuwe gemeente. Het is duidelijk dat je als lokale partij met zo’n gemeentelijke herindeling minder te zeggen krijgt over je eigen dorp. En het is ook evident dat dit een greep van de landelijke politiek naar de macht is. Ik zou geen ander argument weten om gemeenten samen te voegen. Want fusiegemeenten zijn juist duurder, zoals onderzoek van Maarten Allers, hoogleraar economie van decentrale overheden aan de Rijksuniversiteit Groningen, aantoonde. En waarom voor een goedkope oplossing kiezen voor een niet bestaand probleem als het duurder ook kan?

Ik wil gewoon dat we lekker onszelf kunnen blijven in een dorp dat van ons is. Maar dat is kennelijk ouderwets en egoïstisch, want we horen natuurlijk op te gaan in de grote massa. Daar heb ik het wat moeilijk mee, maar gelukkig sta ik daar niet alleen in. Als lokale partijen in Blaricum, Eemnes en Laren gaan we vanavond dan ook eens de koppen bij elkaar steken.

Jesuisenterrasse

Date 18 november 2015

Met de oorlogsverklaring aan IS lijkt alles weer van voren af aan te beginnen. En ik moet toegeven dat het ook bij mij de eerste reactie was: platgooien die handel. En de collateral damage dan maar voor lief nemen, want het moet nu echt afgelopen zijn met dat terroristische gedoe. Maar nu de verdoving na de aanslagen in Parijs wat uitgewerkt is, denk ik daar toch wat anders over. Omdat een oorlogsverklaring niet van manhaftige moed getuigt, maar juist van lafheid. Omdat het is de gemakkelijkste weg is waarbij je niet de wortels van het probleem aanpakt. Omdat je het kennelijk niet opbrengt om gestoorde individuen zélf op te sporen en aan te pakken, maar in plaats daarvan liever een hele stad, een heel land platlegt. Net zoals paus Innocentius III in 1209 maar de hele stad Béziers liet uitmoorden omdat er katharen onder de bevolking leefden.

Dat de aanslagen in Frankrijk plaatsvonden komt wellicht niet alleen omdat dit land zelf Irak en Syrië heeft aangevallen, of omdat Parijs als toeristisch centrum in Europa een ideaal doelwit is, of omdat het zijn banlieus met al zijn moslims heeft verwaarloosd. Het zou namelijk heel goed kunnen omdat Frankrijk voor alles staat wat IS haat. Robbie stuurde me een mooie geanonimiseerde tekst die hij op internet had gevonden: ‘La France incarne tout ce que les fanatiques religieux du monde détestent: profiter de la vie sur terre par une multitudes de petites voies: une tasse parfumée de café avec un croissant au beurre le matin, de belles femmes en robes courtes souriant librement dans la rue, l’odeur du pain chaud, une bouteille de vin partagée avec des amis, un peu de parfum, des enfants qui jouent dans le jardin du Luxembourg, le droit de ne pas croire en un quelconque Dieu, ne pas s’inquiéter des calories, flirter, fumer et avoir une sexualité sans être forcément marié, prendre des vacances, pouvoir lire n’importe quel livre, aller à l’école gratuitement, jouer, rire, revendiquer, se moquer des prêtres comme des politiciens, laisser l’inquiétude sur l’après-vie aux morts. Aucun pays ne vit sur terre mieux que les Français.’

Lekker op je terrasje blijven zitten is dan ook het beste wapen, en als je die jongens van IS dood wil hebben is het het beste om te zwijgen en hen zo min mogelijk aandacht te geven. Daar kunnen ze écht niet tegen. Onze angst is hun overwinning, onze publiciteit is hun voeding, onze oorlogstaal hun gelijk. Ieder mens heeft het recht om gelukkig te zijn, n’importe pas wat er allemaal om hem heen gebeurt en wat ervan gevonden wordt. Niemand hoeft zich te laten opnaaien door dreigingen en door angst die altijd een slechte raadgever is. Pas uit een mentaliteit waarin je niet meegesleept wordt door negatieve emoties en blijft zingen kunnen de juiste maatregelen tegen IS voortkomen. En dat is niet een oorlogsverklaring of het stigmatiseren van mensen die een godsdienst aanhangen die veel vrediger is dan we meestal willen weten, zoals in de bijna westers aandoende glossy Mohammed te lezen is.

De Autopartij

Date 9 november 2015

Kan je het iemand kwalijk nemen als door zijn toedoen er extra mensen doodgaan en gewond raken? Meestal wel. Mag je dat misdadig noemen? Dacht ik wel. En is dat niet extra kwalijk als daar eigenlijk geen reden voor is? Zeker weten. En geldt dat dan voor alle rechtspersonen, dus ook voor verenigingen en zo? Ik zou niet weten waarom niet. Als een organisatie slachtoffers maakt is ze meestal crimineel te noemen, zeker als het geen oorlog is. Toch ken ik een instelling die 15 doden en 200 gewonden per jaar op zijn geweten heeft en waarvan zo’n 30.000 mensen zonder blikken of blozen lid zijn.

We hebben het er weer over. Ik bedoel dus de Autopartij. Omdat die er is om de automobilist tevreden te stellen, mogen we van haar volgend jaar weer extra hard rijden. Niet omdat dat veel tijdwinst oplevert. ‘De hogere snelheid past bij de beleving van de automobilist, die niet begrijpt waarom hij niet harder mag als de wegen leeg zijn,’ zei de minister ooit, en daar houdt ze zich aan. De automobilist moet immers bevredigd worden, dat staat hoog in het programma van haar Autopartij. En wat geeft meer extase dan lekker hard scheuren, daarvan zo in trance raken dat je in een andere werkelijkheid belandt? Volstrekt leven in het hier en nu omdat elk moment de kleinste fout je dood kan zijn?

Oerend hard geeft een gevoel van zweven en wellicht is dit ideaal van de Autopartij spiritueler dan je denkt. Je vergeet en verliest jezelf erin, net als met drugs en seks. Zo’n automobilist of motorrijder vergeet zichzelf – iets waarnaar we eigenlijk allemaal ten diepste op zoek zijn – en is even van zijn ego bevrijd. Voor een buitenstaander lijkt al dat gerace machogedrag, maar in de beleving van de automobilist raakt hij heel euforisch even los van de wereld. Ja, hard rijden is goed voor je spirituele ontwikkeling! Hoe sneller hoe beter. En dat er daardoor meer doden en gewonden vallen is iets dat je ervoor over moet hebben. Net als meer CO2, herrie en fijnstof. Peanuts.

Hoewel het woord ‘Auto’ gewoon ‘zelf’ betekent, mag je niet zeggen dat de Autopartij er een is van zelfbevredigers. Dat lijkt alleen aan de buitenkant zo. Haar devies is ‘verbeter de wereld, begin bij jezelf’ en daarom heeft zij egoïsme hoog in haar vaandel en is dat heel iets anders dan wat somberende linksmensen ervan denken. Van Ayn Rand hebben ze geleerd dat deze zelfbevrediging het belangrijkste is wat er is, en zaken als milieu, natuur, cultuur en wetenschap staan alleen maar in de weg en moeten dan ook snel en netjes opgeruimd worden. En die 15 doden en 200 gewonden? Ja hoor eens, eigen verantwoordelijkheid, hadden ze maar beter op moeten letten.

Volgens Van Dale kan ‘crimineel’ ook ‘buitengewoon goed, fantastisch’ betekenen, en daar zal de Autopartij het vast mee eens zijn!

Happy Halloween!

Date 31 oktober 2015

Halloween! Als babyboomer ben ik er niet mee grootgebracht, want het vieren van dit feest is eigenlijk pas in de jaren negentig van de vorige eeuw in onze landen zwang gekomen. Nog steeds verovert het Europa meer en meer, iets waaraan de secularisatie ervan zeker bijdraagt. Dat geldt ook voor mij: ik kan in de door kaarsjes oplichtende ogen in pompoenen weinig kerkelijks meer vinden. De datum ervan, 31 oktober, hebben we echter wel degelijk aan de christelijke religie te danken, want het valt op de avond vóór Allerheiligen dat op 1 november plaatsvindt. Hoewel? Als we verder in de tijd teruggaan zien we dat Allerheiligen – ter gedachtenis aan heiligen en martelaren – niets anders is dan het heidense Samhain feest waarin de doden werden herdacht en het Keltische nieuwjaar begon, maar dat in 837 door paus Gregorius VI is ingelijfd.

Wellicht is in de loop van de tijd, al dan niet onder invloed van commercie, het accent van Halloween steeds meer te komen liggen op het griezelen. Ging het oorspronkelijk wellicht alleen om het bang maken van elkaar, tegenwoordig kan dat bijna niet zonder doodshoofden, bloederige kleren, enge beesten, openstaande graven en wat niet al. Het is de vraag of daar veel mis mee is, want wat is er gezonder dan met je eigen angsten geconfronteerd te worden? En welke tijd is daarvoor beter geschikt dan die waarin de zon in Schorpioen staat, het teken dat aandacht vraagt voor transformatie, dood, het onbewuste? Nu we lange schemeruren kennen, de natuur kaal wordt, grondmist ons in nevelen stort en de donkerte van de dagen de onvermijdelijkheid van de nacht toont?

‘Happy Halloween!’ wensen we elkaar toe. Dat klinkt vreemd, want hoe kan je vrolijk worden van de koude rillingen over je lijf? Je kunt dat echter ook opvatten als een wens dat je onaangeroerd blijft, blij omdat je de getuige blijft van je angsten zonder je erin te verliezen. Angsten zijn er niet om te trotseren of manhaftig de kop in te drukken, en veel van wat ‘moed’ wordt genoemd is eigenlijk lafheid. Want datgene waarvoor je bang bent wil niet onderdrukt worden, maar vraagt om aandacht, wil gezien worden omdat het een wezenlijk deel van je is. Bewustwording begint bij jezelf en zonder aandacht voor al die enge dingen die we in het onderbewuste verstoppen kan een mens nooit heel worden. En het is goed dat we dat van kinds af aan leren.

De Kaarsvlam, november/december 2015