30 januari 2019
Een ruime meerderheid van de
gemeenteraad, verdeeld over alle fracties, heeft me gefeliciteerd met mijn
verjaardag, samen met de griffier en twee wethouders. Zodat echt officieel
vaststaat dat ik nu 72 jaren oud ben. Vriend gaf me een tondeuse die ik laatst
bij de kapper zag liggen en waarop ik meteen verliefd werd, samen met allerlei
lekkers en een kaartje met een mooie tekst over het Hier en Nu, iets waarop ook
Osho me wees in zijn dagelijkse
citaat op mijn
telefoontje. Ook veel vrienden van Facebook hebben zich niet onbetuigd gelaten.
Vind ik leuk, soms zelfs geweldig. Verder een kaartje hier, een telefoontje en
een uitgebreide brief daar. Gelukswensen van het koor waarin ik zing. En
natuurlijk cadeautjes van de kapper en NS. Dat is intussen allemaal alweer
eergisteren, zodat nu nog lang niet jarig ben.
72. Is dat oud? Fysiek voel ik wel
wat ouderdomsgebrekjes opkomen, zodat ik wat voorzichtiger de trap oploop en
zo. Maar diep van binnen ben ik nog steeds die jaren-zestig-hippie. Eigenwijs
en provocerend. graag dingen op zijn kop zettend. Een mooi getal trouwens, het
spiegelbeeld van een priemgetal, deelbaar door twee, drie, vier, zes, acht en
negen. En vriend schreef op zijn kaart dat 72 gelijk is aan twee tot de macht
drie maal drie tot de macht twee. We houden van sudoku’s oplossen en puzzelen,
schijnbaar zinloze activiteiten die wel goed zijn voor je hersenen. Bovendien
geloof ik in de kwaliteit van getallen. Zes is wijsheid,
harmonie en schoonheid, twaalf is perfectie, dus 72 zit wel goed. Een mooie
leeftijd dus. Dat mag ook wel tegen die tijd.
In mijn jeugd was ik nog een keer
per jaar jarig, en dat was een hele lange tijd. Maar nu lijken verjaardagen
elkaar steeds sneller op te volgen. Komt er een tijd waarin ik tijdens mijn
verjaardag nog bezig ben de cadeautjes van het vorige jaar uit te pakken?
Waarom krijg je eigenlijk cadeautjes? Is het dan een soort prestatie, een
beloning voor het feit dat je nog steeds leeft? Alsof je dat zelf in de hand
hebt! Moet het je stimuleren om maar zo lang mogelijk te blijven leven? Of is
het gewoon blijheid van partners, familie en vrienden dat je er nog steeds
bent? En waarom willen mensen op hun sterfbed geen cadeautjes, al is het maar
als souvenir na een lange reis in de stof die achteraf als een flits aan je
voorbij is gegaan?
Ik heb mijn verjaardag rustig
doorgebracht. Dat op zich is al een cadeautje, een hele dag voor jezelf. Waarop
je geëxcuseerd bent om alle verplichtingen te laten varen waar je even geen zin
in hebt. Een vakantiedag. Vroeger hoorde daar uitbundige feesten tot diep in de
nacht bij, maar tegenwoordig word ik al moe als ik daaraan denk. Toch heb ik
ook daar leuke herinneringen aan. Zoals die keer ergens in de jaren 70 dat ik
van een vriend een wel heel bijzonder cadeautje kreeg. Hij had een leuke knaap
meegebracht. Inclusief touwen, zodat ik leuk met hem kon stoeien. Ik weet niet
wat de andere aanwezigen op het feest ervan dachten, maar ik vond het –
wellicht wat ongemakkelijk blozend – helemaal te gek en bijzonder origineel,
helemaal uit het hart gegrepen. Eergisteren gaf Hein me iets dat ook helemaal
bij me past: het dikke zware boek Pink Floyd Compleet over mijn
lievelingsgroep, waarvan ik fan van het eerste uur ben en die de rode draad van
mijn spirituele ontwikkeling heeft begeleid en ontsponnen.
Allemaal verjaarsgedachten. Even stilstaan bij
je eigen ont-wikkeling zoals mijn Wijze Tante het noemde. Waar was ik blij mee
het afgelopen jaar? Wat heb ik geleerd en zou ik nu heel anders doen? Tegelijk
laat ik dit soort vragen en voornemens steeds meer los. Want het hier en nu is
voldoende en vol van zegen.
Gepost in Diversen, Uit mijn leven
Geen reacties »
25 januari 2019
De verplichte tegenprestatie komt
weer op de agenda. Want staatssecretaris Tamara van Ark vindt dat gemeenten,
zoals Amsterdam en Groningen – en dank zij mijn initiatief ook Blaricum –
harder moeten worden aangepakt als ze deze niet verplicht opleggen aan mensen
in de bijstand. Voor wat hoort wat, iedereen moet meedoen, de inclusieve
samenleving en dat soort geloofsartikelen worden geüpgraded tot meetbare
missies die Van Ark graag over de ontschotte schuttingen van de gemeenten gooit.
Politiek is religie.
Dat gemeenten niet tekenen voor dit
verplicht vrijwilligerswerk, dan wel dit veel te weinig opleggen, is haar een
doorn in het oog. En doornen in ogen beperken nu eenmaal het zicht en de visie,
met alle gevolgen van dien. Dan grijp je snel terug naar de oudtestamentische
wrekende God en ga je geloven dat straf écht
helpt. Korten op uitkeringen, en als gemeenten dat niet met hun inwoners doen
doet zij dat zelf wel met de gemeenten. Zo simpel is het. Maar geen psycholoog
zal bevestigen dat straf echt helpt, zodat het geloof dat je daarmee problemen
oplost op zich al een leugen is.
Uiteindelijk gaat alles nog steeds
om geld en is die hele tegenprestatie alleen maar bedoeld om aan goedkope
arbeidskrachten te komen en mensen te dwingen om mee te doen met de
dolgedraaide arbeidsmarkt waarin de meeste werkgevers nooit tevreden zijn
zolang mensen niet steeds langer, harder en efficiënter gaan werken. Die
werkgevers kunnen vaak niet anders omdat wij het zelf zijn die alles goedkoop
en snel willen hebben. Het is een vicieuze cirkel die uiteindelijk de hele
planeet kapotmaakt.
Als je mensen zo graag aan het werk
wil zetten, betaal daar dan een eerlijk loon voor, en zet alles op alles om
passende arbeid voor werklozen te vinden, of bied hen opleidingen aan. Ja, de
verplichte tegenprestatie zou een opstap naar regulier werk zijn. Misschien dat
dat soms wel eens het geval is, maar ‘niet als
die dwingend wordt opgelegd,’ volgens Monique Kremer, bijzonder hoogleraar
actief burgerschap aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Als mensen actief
blijven, is dat vaak goed voor hun welzijn, gezondheid en sociale relaties.
Maar als de gemeente dwingende taal gaat gebruiken, werkt dat averechts,’ zegt
ze. ‘We weten dat heel sterke sollicitatieverplichtingen meestal contraproductief
zijn voor mensen die al lang geen werk hebben.’
Zelf heb ik in de
jaren tachtig ook langdurig van de bijstand geleefd. Ik ken de angst, vooral na
die keer dat ik opeens duizend gulden – toen een groot bedrag – moest
terugbetalen omdat de Sociale Dienst achteraf meende mij teveel uitgekeerd te
hebben, maar dat ik na lange tijd heb teruggekregen omdat bleek dat er een fout
was gemaakt. Dank zij juridische bijstand, iets waar Sander Dekker –
van dezelfde politieke partij als Tamara – graag op wil beknibbelen. Ik ken de
stigmatisering en de vernedering van werklozen. ‘Als je echt werk wilt,’ zei
een man met die ik meeliftte, ‘kun je morgen meteen aan de slag,’ en hij knikte
in de richting van Aalsmeer. Ja hallo? Was ik dáárvoor opgeleid?
Mensen onder hun
niveau te laten werken werkt echt niet, dan vraag je om problemen. Je kan als
gemeente hoger opgeleiden de straten laten schoonmaken – krijgen die ook gele
hesjes? – maar mensen die geen passend werk doen verdorren, met alle psychische
gevolgen van dien. Zo wandelde ik ooit naar metrostation Diemen-Zuid toen daar
veel bouwactiviteiten waren. Het leek me eigenlijk heerlijk om zo lekker
concreet met mijn handen te werken, maar al snel realiseerde ik me dat ik mij onder mijn
collega’s niet echt thuis zou voelen. Naar vrouwen fluiten, De Telegraaf lezen
en constant muziek aan mijn kop hebben was en is niet echt mijn ding.
Maar al te vaak
wordt gepropageerd dat je zelf verantwoordelijk bent voor je werkloosheid. In
mijn geval waren het niet de fusies van allerlei psychotherapeutische
instellingen tot grootschalige RIAGGS, maar deed ik zelf niet genoeg mijn best,
was ik te lui om uit mijn bed te komen en kreeg ik de bekende stigmatiserende
oordelen over me heen geslingerd. Het beginnen van mijn eigen eenmansbedrijfje heb
ik ook als een soort wraak ervaren: één werkloze minder waarop jullie je
vernederende machtswellust kunnen uitleven! Ik bedoel maar, ik was in mijn
leven student, een werkloze die spontaan vrijwilligerswerk deed, werknemer bij
de Amrobank en zelfstandige met zijn eigen eenmansbedrijfje, zodat ik mij op al
die terreinen wel ervaringsdeskundige mag noemen.
Je kan natuurlijk
op uitkeringen gaan korten, maar wat lost dat op? Dan kunnen mensen niet meer
rondkomen, komen ze letterlijk in de kou omdat ze hun energierekening niet meer
kunnen betalen, gaan ze te goedkoop dus slecht voedsel eten, belanden op
straat, verzanden in de criminaliteit en prostitutie omdat ze geld nodig
hebben, omdat ze in leven willen blijven. Maar dat laatste is kennelijk teveel
geëist, dus richten we voedselbanken op – een schande dat die überhaupt bestaan
in een rijk land als het onze – en gaan we daklozen opvangen, druggebruik
bestrijden en wat niet al. Alsof dat geen geld kost.
Hier in het Gooi
gaat regionaal aan werkgelegenheid gewerkt worden door het koppelen van
werklozen, gemeenten, werkgevers en het UWV, zodat al die instellingen meer van
elkaar weten waardoor zoveel mogelijk mensen op de juiste plek kunnen belanden.
Zelf zie ik het als een nuttige maar slechts tijdelijke oplossing. Ik kom het
niet nalaten ervoor te waarschuwen dat het wellicht voor onze kinderen en
kleinkinderen niet meer werkt. Want op gegeven moment is er écht geen werk
meer, hebben robots alles overgenomen. Daar moeten we nu al over nadenken, voor
het te laat is. Maar ik werd alleen maar aangegaapt en kreeg antwoorden op
vragen die ik helemaal niet gesteld had. Sorry jongens, dat ik wat geïrriteerd
reageerde. Een goed plan, maar zonder visie op de waarde van werk blijven het
ad hoc oplossingen.
En die
tegenprestatie? Ik duik mijn oude dossiers maar weer eens op en heb voorlopig
weer wat te doen. Mijn tegenprestatie.
Gepost in Maatschappij en politiek, Uit mijn leven
Geen reacties »
9 januari 2019
Soms kan de tijd versnellen, soms
kan de tijd vertragen. Daar wist Einstein alles van, en hoewel ik dat eigenlijk
niet snap blijkt het toch waar te zijn. En dat is niet het enige waar ik niets
van begrijp, want die wetenschappers zeggen daar bovenop ook nog eens dat de
tijd ontstaan is. Met de oerknal. Ontstaan? Dat is toch een werkwoord? En
werkwoorden geven toch aan in welke tijd een zin staat? Ze zeggen toch
wat er gebeurt, zelfs als het stilstand is? Zonder tijd geen werkwoorden.
‘Ontstaan’ is een werkwoord, dus daar is tijd voor nodig. Maar die zou er
volgens natuurkundigen vóór de big bang niet zijn. Er zou helemaal geen tijd
zijn om de tijd te scheppen. Eigenwijs als ik ben concludeer ik dat er ook vóór
de oerknal tijd bestond. Hoe zou hij anders kunnen knallen? Rare jongens, die
wetenschappers. Ze geloven zowel in toeval als in oorzakelijkheid, in deeltjes die
ook golven kunnen zijn, in materie maar niet in geest. Het lijkt wel een
geloof! Je zal vandaag de dag maar een kwantummechanicien zijn, dan heb je het
er maar druk mee!
Ook in onze subjectieve beleving kan de tijd vertragen en versnellen. Daarover las ik laatst via Blendle een interessant artikel van Ellemiek de Wit uit Quest onder de kop Verdraaide tijd. Met antwoorden op vragen waarom voor onze beleving tijd kan krimpen en uitdijen. Zo vertelde iemand tijdens een treinongeluk: ‘Het was als een film die zo langzaam wordt afgespeeld dat de beelden passeren met schokkerige bewegingen.’ Dat herken ik uit de beelden die ik voor me zag als ik stoned was, meestal natuurlandschappen waardoor ik zweefde. Ook bij bijna-doodervaringen schijnt dat voor te komen. Waarom? Bij angst en opwinding gaat je interne klok sneller tikken, iets waar ook warmte toe bijdraagt. Minuscule deeltjes van seconden worden waargenomen, je beleeft meer en dat is ook belangrijk om sneller op bedreigende situaties te reageren. Hoe sneller je interne klok draait, hoe langzamer je beleving van tijd is. Zo vinden snelle denkers anderen maar traag en omgekeerd.
Het omgekeerde gebeurt als de tijd
voor je gevoel voorbijvliegt. Dan is de frequentie van je eigen klok lager en
slobber je veel meer secondes tegelijk op dan zich in je buitenwereld afspelen.
Dat gebeurt met name als je je niet focust op tijd, de tijd vergeet. Een
feestje is voorbij voor je het weet. In tegenstelling tot het wachten voor de
kassa of in de file verveel je je niet. Geef tijd aandacht en alles gaat
langzaam voorbij, geef tijd geen aandacht en je blijkt weer veel later naar bed
te gaan dan je bedoeling was. Als je ouder wordt gebeuren er steeds minder
nieuwe dingen want het leven wordt meer en meer een routine, herhaling van
dingen die je al vaker hebt meegemaakt, je beleeft minder. Je hapt hele blokken
tijd tegelijk op en voor je het weet is het weer nieuwjaar. Dat komt ervan als
je op je lauweren gaat rusten. Je ligt op je sterfbed voor je het weet. Actief
blijven dus! Niet voor niets maken ouderen graag verre reizen en gaan ze andere
gekke dingen doen. Want dan blijf je een beetje bij de tijd.
Zelf geef ik de voorkeur aan die
vertraagde tijd. Want dan kan je leven veel langer duren. De socioloog Karen
O’Reilly ontdekte dat ‘Britse emigranten onder de Spaanse zon meer in het hier
en nu leefden. Dat maakt dat de tijd voor hen minder snel voorbij vliegt.’ Want
warmte versnelt je interne klok zodat de tijd voor je vertraagt, wat ook
gebeurt als je koorts hebt. Kortom: hoe meer je lééft, hoe langer je leeft,
althans voor je eigen beleving. In mijn roman ga ik zelfs nog een stapje verder:
wie zegt dat je tijd niet zo veel kan vertragen dat een seconde beleefd wordt
als de eeuwigheid, iets wat ik ‘eeuwigheid in nu’ noem? Als je daarbij optelt
dat volgens recent onderzoek de hersenen na je sterven toch nog een poosje
blijven nasudderen, zou je al stervend in de hemel kunnen belanden! In het
enige echte nu dat een ‘altijd’ wordt omdat er geen andere tijden meer zijn dat
dit eeuwige moment, dat je in nul seconden beleeft.
Gepost in Psychologie, Wetenschap
Geen reacties »
5 januari 2019
Aries Astro-Services is niet meer.
Na zo’n 25 jaar ben ik ermee gestopt. Kon ik er rond de eeuwwisseling nog van
leven, het afgelopen jaar hield ik er hooguit tweehonderd euro per maand aan
over en dat woog bepaald niet op tegen al het werk en de administratie. In het
begin leverde ik veel horoscoopberekeningen en tekeningen, maar tegenwoordig
haalt iedereen die uit zijn eigen computer. Ik kreeg het alleenrecht op de
verkoop van de door Astrodienst in Zwitserland
uitgebreide rapporten van beroemde astrologen als Liz Greene en Robert Hand,
maar tegenwoordig zijn ook interpretaties van horoscopen overal op het internet
te vinden. Daling van omzet dus. Ook de verhoging van de BTW is een mooi punt
om ermee te stoppen, want ik zat er niet op te wachten om nu alle prijzen en de
administratie aan te gaan passen.
Afgezien van veel door de jaren trouwe klanten, zaten er ook veel lastige tussen. Mensen zijn veel slordiger geworden. Vullen formulieren onvolledig in, laten geen telefoonnummer en soms zelfs ook geen naam achter op het antwoordapparaat, betalen vanaf onherkenbare bankrekeningen, want alles moet sneller en sneller. Soms gunnen ze je geen pindakaas op het brood door onmogelijke kortingen te eisen. ‘Mevrouw, dit is mijn aanbod en het is aan u om daarvan gebruik te maken of niet!’ Boos was ze! Want de klant is toch koning? Nooit meer iets van gehoord. Misschien niet zo zakelijk, maar wel zo rustig. Ik weet dat ik goede producten leverde, zelfs de mooiste en beste in het land, durf ik onbeschaamd te zeggen. Maar het land is veranderd. Ze zeggen dat astrologie de laatste jaren weer in opmars is, vooral onder jongeren. Ik merk daar weinig van, hoewel het wel gewoner wordt om in astrologie te geloven.
Veel mensen willen astrologie
gebruiken om de toekomst te voorspellen. Hoe hun relatie zal verlopen, of het
goed komt met hun kinderen of werk, dat soort dingen. In extrema wanneer ze
dood gaan. Nou, lieve mensen, ik heb Saturnus en Pluto in het achtste huis,
maar ik leef nog steeds hoor! Voor mij is astrologie in de eerste plaats een
taal die veel duidelijker is dan wat de psychologie kan leveren. Maar zeker ook
een diagnostisch instrument dat aangeeft wie en wat de spelers zijn in bepaalde
levensgebieden. Zonder oordelen, want alle planeten hebben zowel hun goede als
hun slechte kant en zijn meestal ook onderling met elkaar verbonden. Het is
maar hoe je ermee omgaat. Zo kan een horoscoop een feest van herkenning zijn.
Niet dat je uit een horoscoop haalt of iemand homoseksueel is, maar wel hoe hij
daarmee omgaat. Voor Mellie Uyldert was astrologie de hoogste wetenschap, iets
waar Govert Schilling het als bestrijder van bijgeloof vast niet mee eens is.
Je kan in de sterrenhemel zien wat
je wil. Laat mensen maar eens in de nacht omhoog kijken. Wat voor de een
tweelingen is, is voor de ander een paardekop of een koektrommel. Maar toch is
in het collectief geheugen dat stukje van de hemel geladen met de energie van
tweelingen. Niet bij mij alleen, maar bij iedereen die tussen 1942 en 1948 is
geboren, stond Uranus in tweelingen. ‘Zo heeft de babyboom-generatie Uranus in
Tweelingen,’ lees ik op een verloren pagina van mijn ex-website, ‘Ze maken
enorm veel mee op het gebied van nieuwe communicatietechnieken.’ Dat kan je wel
zeggen ja. Grappig trouwens dat geen astroloog indertijd de komst van het
internet heeft voorspeld. Maar het is dan ook lastig om iets te voorspellen dat
nog niet bestaat. Misschien hadden ze een nieuw model van telefoons kunnen
verwachten, met druktoetsen of zo. Het lastige van voorspellingen is dat ze wel
uitkomen maar heel anders uit blijken te pakken dan je denkt. Vandaar dat je er
niet echt veel mee kan.
Aries Astro-Services. Ik deed het graag, was
verschrikkelijk enthousiast en kon mijn computerhobby erop uitleven. Het is
mooi geweest. Echt mooi. Dank jullie wel, al mijn klanten in die 25 jaar! Mogen
de sterren bij jullie zijn! Mogen? Dat zijn ze allang. Bij iedereen.
Gepost in Astrologie, Uit mijn leven
4 reacties »
31 december 2018
Volgens Stephen Hawking kan iets
uit niets ontstaan. Want zoals plus en min samen nul zijn, kan uit nul ook plus
en min ontstaan. Maar toch heb ik er moeite mee. Negatief en positief
compenseren elkaar zodat er niets over blijft, en dat proces kan ook omgekeerd
worden. Logisch toch? Maar ondanks dat heb ik er moeite mee. Omdat ik dat
negatieve maar niet kan vinden.
Zo vroeg ik mij vroeger af hoe een
negatieve koe er uit zou zien. Ja, ik zal op een fotonegatief wel eens een
negatieve koe hebben gezien, maar dat is alleen een plaatje waar de kleuren
zijn omgedraaid. En een koe is meer dan een plaatje, terwijl eigenlijk alles in
zo’n kolossaal log beest op zijn kop zou moeten worden gezet. Poten omhoog?
Ingewanden aan de buitenkant? Geen boe roepen maar iets als eob? Geen melk maar
Coca-Cola? Ik ben er nooit uit gekomen.
Negatieve dingen kan ik niet
vinden, pak weg ze pakken. Sommige eigenschappen kunnen we negatief noemen,
maar dat zijn interpretaties van onze waarneming die ons denken ervan maakt,
want onze biocomputer kan nu eenmaal niet zonder tegenstellingen functioneren.
Is het sterven echt de antipode van geboren worden? Als we goed kijken zien we
alleen maar dingen en gebeurtenissen. Een lichaampje dat uit een ander lichaam
glipt, het uitblazen van een laatste adem.
Als je zo naar de wereld kijkt
bestaat er eigenlijk niets negatiefs. Dan blijkt dat dat eigenlijk niet meer
dan een verzinsel is. Tegen het einde van het jaar maken we de balans op, maar
ook dan leven we in een bedachte wereld. In je boekhouding staan je tastbare
bezittingen zoals je huis en voorraden aan de linkerkant. Daar tegenover zet je
je schulden aan de rechterkant. Maar in feite doe je niets anders dan appels
met peren vergelijken, iets heel concreets aan de debetzijde en iets wat
bedacht of afgesproken is aan de creditzijde. Concrete werkelijkheid versus
virtual reality.
Ik kan me zelfs er iets bij
voorstellen dat lang geleden het getal 0 niet eens bestond. Bij 0 koeien kan ik
me ook niets voorstellen. Een lege stal hooguit. Maar wie zegt me dat er niet 0
schapen in staan? Alles wat je met 0 vermenigvuldigt blijft 0. Iets waartegen
ik als koe of schaap hevig zou protesteren: er zijn er 0 van mij, en
niet van een ander dier! 0 koeien zijn niet te zien of te pakken, dus waar
hebben we het eigenlijk over? Ik bedoel maar: virtual reality is dieper in ons
doorgedrongen dan we ons bewust zijn. Zo geloven wij bijvoorbeeld in de onechte
echtheid van geld, wetten, schuld, zelfs in die van onze persoonlijkheid.
Maar wat dan met onze gevoelens en
emoties? Daar zijn haat, schoonheid en verdriet een soort negatieve liefde,
lelijkheid en vreugde, zodat je ook hier weer appels met peren vergelijkt.
Hoeveel haat kan er niet in liefde zitten, en hoeveel liefde in haat! Daarom
kan je je heel dubbel voelen. Zou ik überhaupt iets of iemand kunnen haten als
ik geen liefde voelde voor dat iets of die persoon? Wat is een relatie als er
niet bij tijd en wijle fikse ruzies zijn? Wat is vreugde als je geen verdriet
kent, twee emoties die soms in opperste vervoering kunnen samensmelten?
Nog een stapje verder. Zelfs het
positieve is een illusie. Als er twee koeien in de wei staan, zijn dat nooit
echt dezelfde koeien zodat de getallen an sich al de werkelijkheid
vertroebelen. Als je goed oplet slaan ze eigenlijk nergens op. Alles is
zichzelf en daarom niet met iets anders vergelijkbaar. Als we al die getallen
overboord gooien blijft er alleen een neutrale isheid over. Wiskunde en
boekhouding kunnen heel praktisch zijn, maar dat zegt nog niet dat er een
waarheidsgehalte in zit. Zolang we geloven dat ze echt zijn, hebben we het
ware, goede en schone nog niet in ons verenigd.
Een mooie nieuwjaarswens: laten we
ophouden met waarde te hechten aan onze dromen over getallen en het maken van
vergelijkingen. Zelfs als het getal 2019 is. Gooi alle oordelen overboord en
laat alles zijn zoals het is. Dat is vrede.
Gepost in Diversen
Geen reacties »
26 december 2018
Advocaat Bénédicte Ficq vertelde onlangs in de Gooi- en Eemlander over
haar strijd tegen de tabaksindustrie. Rokers zijn bewust verslaafd gemaakt en
het is verdomd moeilijk om daarvan af te komen. Ze zijn geen slappelingen maar
slachtoffers. Daar heb ik nooit zo bij stilgestaan. Tien jaar geleden stond bij
de Jellinek tabak op de derde plaats van de top-15 van gevaarlijke drugs – alleen heroïne en crack scoorden hoger,
terwijl LSD en paddo’s helemaal onderaan bungelden. Ook de drankindustrie mag
blij zijn met haar vierde plaats. Het lijkt me dan ook beter dat we hier in de
gemeente na commissie- en raadsvergaderingen gezamenlijk een jointje gaan roken
in plaats van wijn schenken. Maar een motie van mij zal het waarschijnlijk niet
halen omdat ik weer eens een paar bruggen te ver bezig zal zijn.
Ik heb iets met verslaving. Neptunus aan mijn midhemel. Jupiter in mijn twaalfde huis. Het zit ook een beetje in de familie. Misschien rookte mijn moeder toen ze zwanger was van mij. Wist zij veel. Tot mijn vijftigste heb ik stevig gerookt, twee pakjes per dag. Opeens radicaal gestopt, waarbij ik me voortdurend voorhield dat ik de baas was, en niet mijn smachtende lichaam. Het was trouwens niet mijn gezondheid waarom ik stopte, maar omdat ik me bij de Rozenkruisers had aangesloten, van wie je niet alleen moet afzien van roken, maar ook van seks, drank en televisie. Dat laatste omdat de straling ervan schadelijk zou zijn. Onzin natuurlijk, maar ik had daar toch weinig moeite mee en tot vandaag de dag vraag ik me af waarom ik überhaupt een televisie in huis zou moeten hebben. En naar de radio luister ik ook al nooit. Misschien zouden discussieprogramma’s leuk zijn, maar daar praat toch iedereen door elkaar heen en daar word ik horendol van. Ik zal wel weer hooggevoelig zijn of zoiets.
Tien jaar later ben ik toch weer begonnen met roken. Ik zie het nog
steeds voor me. Na een zomerse vergadering of feestje of feestje zat ik bij
fractievoorzitter Carien op de stoep, en Huib bood me een sigaartje aan. Dat
inhaleer je toch niet, dacht ik, dus dat kan toch geen kwaad? En ik mocht Huib
graag, niet alleen omdat hij in een dixielandbandje speelde maar ook omdat hij
me vaak complimentjes gaf. Na een jaar of vijf ging ik over naar elektrische
sigaretten, hoewel nog geen hond weet wat voor schade die allemaal kunnen
aanrichten. Huisarts Joke, ook in de raad, vraagt me wel eens met haar
doordringende ogen naar mijn ervaringen en gedachten over mijn elektrisch roken,
maar kan er ook nog niet over oordelen. Behalve natuurlijk dat het een
verslaving is. ‘Geen tabak, alleen een klein beetje nicotine,’ verdedig ik
mijzelf vaak.
Vreemd dat ik in de verdediging schiet. Want uit het verhaal van Ficq
begrijp ik dat ik er maar weinig verantwoordelijk voor ben. Dat het in mijn
lijf zit, dat steeds hunkert naar de ervaring van de allereerste sigaret, dat
even wegzweven in witte wolkjes die mijn hele lichaam doordenken, een soort
kortstondige mix van dronkenschap en wegzweven. Dat komt natuurlijk nooit meer
terug, en weinig van dat gevoel zal nog lijken op de eerste sigaret die ik in
1968 van Menno kreeg. Is hij dan de boosdoener? Welnee, roken was toen nog heel
gewoon. Dat deed je ook op je werk, zodat de kantoorruimtes er mistig moeten
hebben uitgezien. En het was natuurlijk goede business voor de
tabaksproducenten, die tot vandaag de boel belazeren met hun metingen van
nicotinegehaltes, net zoals de auto-industrie de hoeveelheden CO2-uitstoot
flatteert. Zware straffen zou je zeggen. Welnee. Zo weinig mogelijk zichtbaar
in de winkel. Plaatjes van de enge gevolgen op sigarettenpakjes, zodat ik vaak
blij was met de sigarendoosjes met een naakte man, die hulpeloos op bed ligt
omdat hij impotent is. Wel zo rustig eigenlijk.
Politici zijn niet sterk in het aanpakken van de wortels van problemen.
Willen graag wat polderen om iedereen te vriend te houden. Bovendien zou een
radicale aanpak van roken en alcohol slecht zijn voor de economie – een
argument dat in veel kringen doorslaggevend is. Ficq stapte als advocaat gewoon
naar de rechtbank en klaagde tabaksproducenten aan voor pogingen tot moord,
zware mishandeling en valsheid in geschrifte. Nul op het rekest natuurlijk,
maar ze blijft doorgaan. ‘Stel: je produceert een auto waarin elk half uur
iemand verongelukt, omdat-ie uit winstbejag veel te goedkoop is geproduceerd,’
zegt ze. ‘Ondanks dat mag die auto de weg op.’ Terwijl in Nederland per jaar
zo’n duizend mensen sterven aan de gevolgen van roken. Ik weet niet of ik dat
ook ga doen. Ben ik een slappeling? Dat herken ik niet en ik werp het ver van
me, zoals politici wel vaker zeggen. Maar wat roken betreft is dat meer terecht
dan onterecht.
Ook rokers moeten meer uit de kast komen, gewoon erkennen dat zij
slachtoffers zijn van een perverse industrie die veel te lang is getolereerd.
Toegegeven: er wordt wel wat actie ondernomen om het roken te verminderen.
Zoals minder zichtbare verkoop, die plaatjes op de verpakkingen, het rookvrij
maken van kantoren, restaurants en cafés. Niks mis mee, zeker mee doorgaan.
Jammer voor mij dat de samenleving, en vooral de jeugd, tegen mensen als ik
beschermd moet worden. Maar dat hoort er nu eenmaal bij als je slachtoffer van
een verslaving bent. Laat ik dat maar gewoon accepteren en mezelf niet wijsmaken
dat ik een slappeling ben. Voor mij getuigt juist dát van een moed die ik elke
roker toewens.
Gepost in Gezondheid en welzijn, Uit mijn leven
Geen reacties »
20 december 2018
Vandaag
werd ik precies een jaar geleden gestrikt voor het Blaricums Gemengd Koor. Gisteravond
sloten we het jaar af met een etentje in ons dorpshuis De Blaercom. Ik
kon het niet laten om onderstaand toespraakje te houden,
Komt hij
nou of komt hij niet? Me er niet van bewust dat alles een kwartier eerder begon
dan ik gewend was, zat ik rustig aan de bar een cappuccino te drinken terwijl
Hennie met gekromde tenen bezig was met het gebruikelijke inzingen. Komt hij
nou of komt hij niet? Precies een jaar geleden had ze me na een politieke
ledenvergadering hier aangesproken. Of ik ook kon zingen. Tja eh … Ik hield wel
van zingen, wat ik vroeger heel vaak deed, mijzelf met de gitaar begeleidend.
Of ik het leuk zou vinden om in een koor te zingen. Ze zochten tenoren. Was ik
een tenor? Tja, nooit zo over nagedacht. Zing eens wat! Dus stond ik hier in De
Blaercom brutaal mijn lievelingskoraal te zingen. … Aber deine Gnad und Huld
ist viel grösser als die Sünde die ich stets bei mir befinde. Dat vond ik
altijd prachtige woorden uit de Mattheus. En mijn stem zou best eens die van
een tenor kunnen zijn. Jippie! Hoopvol keek ze me aan. Ik moest in januari maar
eens komen! Tja, eh …
Ik had nog
wat stoute schoenen, dus die trok ik maar aan op die woensdag in januari. Na
een herinneringsmailtje van Hennie kon ik niet anders. Mijn broer zingt al
jaren in een koor, en dat is eens wat anders dan me eindeloos met politiek en
spiritualiteit bezig te houden. Ja, ik hou er als Waterman van om de meest
onmogelijke tegenstellingen te verbinden, zoals raadswerk en non-dualiteit. En
het is gewoon even héél iets anders. Nog een nipje cappuccino en dan maar naar
binnen lopen. Nog voor ik me kon voorstellen zat ik al naast Hennie terwijl Lex
met vreemde gebaren ons reeksen klanken liet zingen. Hennie –
of was het Titia? – stopte me wat papieren in handen.
Plons! Meteen het diepe in dus. Tja. In de pauze testte koorleider Lex het
bereik van mijn stem en ja, ik was een tenor. Hennie meteen hartstikke blij met
mij. Of in elk geval met mijn stem, want twee tenoren in een koor was wel wat
weinig. En ik vond het best leuk. Alsof zingen je even helemaal in een andere
wereld stortte.
Van het
een kwam het ander. Maar het viel best tegen! Sommige mensen kunnen snel noten
lezen, wat bij mij ongeveer 10 seconden per noot duurt. Zeker als er vier
mollen aan het begin staan. Dit In tegenstelling tot Karina die direct van het
blad speelt. Hoe dóét ze dat toch, waar heeft ze die rechtstreekse
zenuwlijntjes tussen haar ogen en handen vandaan? Ik heb nooit gesnapt dat
mensen dat kunnen. Vroeger speelde ik wat piano, maar ik moest muziekstukken
helemaal uit het hoofd leren voordat ik het lekker kon spelen, het eerste deel
van de Beethovens Mondscheinsonate, wat werkjes uit het Wohltemperierte Klavier
van Bach. Of de Regendruppelprelude
van Chopin, waar ik het pas denderend kon laten stortregenen als ik niet meer
naar de bladmuziek hoefde te kijken. Maar hier in het koor werd het nog erger,
want van Lex moest ik drie dingen tegelijk doen. De muziek lezen, de tekst
lezen en alsof dat al niet moeilijk genoeg was óók nog naar hém kijken! Terwijl
ik maar één aandacht heb! Sommige mensen hebben meer aandachten, wat voor mij
een onbegrijpelijk mysterie is. Ik deed dus maar wat mij het beste uit kwam. En
ik troostte me met de gedachte dat het allemaal niet zo perfect hoefde te zijn
als bij Ton Koopman.
Ik ben een
type dat niet zo goed tegen drukte kan en daarom vaak even de stilte moet
opzoeken en alleen wil zijn. Misschien is roken – een
doodzonde voor zangers – daarom zo
aantrekkelijk, dan kan ik me even terugtrekken voor mijn eigen huisdeur of die
voor het BEL kantoor of het gemeentehuis. En die van De Blaercom tijdens de
pauze. Het zal wel iets psychiatrisch zijn. Iets met hooggevoeligheid of hoogbegaafdheid
of zo. Sorry. Een rare langharige snuiter ben ik altijd geweest, eigenlijk
nooit de jaren 60 ontgroeid. Toch ging het zingen best goed. Althans als ik Lex
mag geloven, die zich misschien een beetje inhoudt omdat hij geen tenoren wil
verspelen. En ik schijn niet de enige te zijn die bij tijd en wijle er wel eens
naast zingt, of de verkeerde partij, of een ritmisch huppeltje verkeerd pakt.
Als de laatste noot – bij voorkeur een picardische
terts – maar goed is. Eind goed, al goed.
Ik heb
genoten van ons zingen op die hete meidag in Lutjegast. Meer dan van het
kerstconcert, want met veel in mijn ogen minder klassieke liedjes heb ik niet
zoveel. The Holly and the Ivy – waar heeft die
klimop zich in het lied verstopt? best leuk allemaal, maar geef mij maar
Vivaldi en Mozart. Wel heel aardig van Lex dat hij mijn tip om Cantique de Noël
te gaan zingen serieus heeft genomen, want dat is volgens mij één van de betere
kerstliederen. Hoewel? ‘Voici le rédempteur’? Alsof Jezus opeens in een mandje
uit de hemel wordt neergelaten waarmee we allen verlost zijn? Hmmm … Jauchzet,
frohlocket! Met paukenslagen en trompetgeschal wordt de komst van de verlosser
gevierd! Alsof die niet in eerste instantie in jezelf geboren moet worden,
zoals Silezius al dichtte. Want ik geloof dat we allemaal diep van binnen
zwanger zijn van de Christus ín ons, die alleen in donkerte en stilte geboren
kan worden, en niet onder bombastisch feestgebruis.
Muziek is
voor mij de hoogste kunst, wellicht omdat die alleen in het hier en nu speelt
en de afstand tussen de muziek en jezelf verdwijnt. Je wórdt de muziek, wordt
er één mee en bént dat ook – iets wat voor mij
moeilijker is bij beeldende kunsten. En voor mij vertelt de mooiste muziek over
stilte. Het Miserere van Lotti.
Et
in terra pax uit het Gloria van Vivaldi. Wat wel een vierde probleem
bij het zingen oplevert, want ik vind het zo mooi dat ik ervan volschiet en een
dikke keel van krijg. En dat zingt zo onhandig. Maar toch: ik denk dat het goed
is als we ons zoveel mogelijk in de teksten verdiepen zodat we weten, zodat we
léven wat we zingen. Lex attendeert ons daar terecht vaak op. Zonder bezieling
blijft zingen alleen maar een reeks nootjes afraffelen. Het zou het mooiste
zijn als we konden zingen zonder partituur in onze handen, maar dat is wellicht
nog iets teveel gevraagd. Ik heb genoten en blijf genieten van die magische
astrale groepsziel die we delen. Van momenten waarop we de techniek voorbij
gaan, in klanken in elkaar opgaan.
Ik ben er
dankbaar voor dit met jullie mee te maken. En dat ik leuke mensen heb leren
kennen, Zoals Hennie op wie ik – mag ik het
zeggen? – best een beetje verliefd ben. Zoals Nico
die me een mooi jasje heeft gegeven, waarin ik nog een muntje van twee euro
vond. Zoals Ingrid die al decennia geleden klant van mijn astrologische
bedrijfje was, en wier dochter nu artikelen voor mijn De Idealist –
de opvolger van Mellie Uylderts De Kaarsvlam – schrijft.
En bij wie – Ingrid dan – ik zelfs
al een keer thuis ben geweest, hoewel het wel even zoeken was. Jammer dat
Vincent weg is. Niet alleen omdat we een bas missen, maar ook omdat hij vlak
bij mij woont zodat ik met slecht weer met hem mee kon rijden, een taak die
onze gulle voorzitter Noor heeft overgenomen.
Het is rond deze dag een jaar geleden dat ik gestrikt
werd voor dit koor. En hoewel ik geen strikjes kan strikken, bevalt dit me tot
vandaag de dag uitstekend, terwijl ik me nog steeds een beginneling voel. Dank
jullie allemaal voor de magie die ik met jullie mag leven, en ik verheug me nu
al op het jubileumconcert in maart. Muziek is magie, en wat is er mooier dan
dat met elkaar te delen? Goede Kerst toegewenst! Opdat – op zijn minst een
beetje – Christus in jullie geboren mag worden!
Gepost in Muziek, Uit mijn leven
Geen reacties »
9 december 2018
Al vaker heb ik verteld over mijn leven op de campus Uilenstede in Amstelveen, maar gisteren wáren we er. Met vrijwel allen die er vijftig jaar geleden in de nieuwbouw van eenheid 198 kwamen wonen Wellicht vroeg menig bewoner zich af wat die 17 ouwelullen daar zochten toen we op de liften stonden te wachten. ‘Hé, die trap naar de kelder was er vroeger niet’, ‘Volgens mij hing hier een plattegrond of zoiets’ en ‘Ging niet één van de liften naar alleen de even of oneven etages?’ Toen we in pakketjes op de zevende verdieping waren geland vond ik het echt wel spannend worden voor de deur, waar een studente ons toegang zou verlenen, want in tegenstelling tot vroeger was die nu op slot. De namen van de bewoners ernaast verrieden ons dat dat er dertien vrouwen en één man woonden, terwijl we er met mannen – zeg maar jongens – indertijd als eerste bewoners introkken. De seksen werden indertijd nog keurig gescheiden, want alles werd indertijd nog door de Vrije Universiteit beheerd. Zelf vond ik het niet zo erg om met alleen jongens samen te wonen, maar velen verzonnen trucjes om te ontsnappen aan de laatste stuiptrekkingen van het godvruchtige leven.
Daar stonden we dan op de lange gang die veel nauwer was dan we dachten. Linksaf de keuken in. Er stonden nu twee vierpits kookplaten in plaats van één. De keuken was wat groter gemaakt door het balkon erbij te trekken, wat ook meer privacy geeft voor degenen die ertegenover wonen. De voorraadkastjes hingen tegen een andere muur. Maar de koelkast met de televisie erbovenop stonden nog op dezelfde plek, de televisie waarop we zo vaak naar de Fabeltjeskrant keken. Vlakbij de ingang naar de keuken was de telefoon verdwenen, zodat de naast wonende die niet meer steeds hoeft op te nemen. Privé postbusjes, waar je vroeger makkelijk elkaars kascheques kon jatten, wat trouwens nooit gebeurde. De deuren van de bewoners waren degelijk op slot, waar indertijd de meest primitieve sleutels waren en sommigen zelfs soms dezelfde sleutels hadden, wat we ook niet een echt probleem vonden. Zo kon ik rustig Caspers waterkoker lenen als hij niet thuis was, en was het makkelijker voor hem om mijn wietplant te verzorgen als ik op vakantie was. Dat met hasj en zo zag hij samen met bijna iedereen niet zo zitten, maar onze vriendschap was belangrijker.
Er bleken maar twee bewoners thuis te zijn toen we op deuren klopten om een blik te werpen in de kamers waar we vijf jaar of meer hebben gewoond. Maar we werden hartelijk welkom geheten door de studentes die wél thuis waren. Wat waren die kamers klein, terwijl ze indertijd zo groot waren! Maar voor de toch wel hoge huur van 100 gulden – nu zo’n 450 euro – hadden we wél een eigen toilet en douche. De witte tegels tegen de muren en de kleine bruine tegeltjes op de vloer leken nooit vervangen te zijn. Oké, er was geen draadomroep meer – iemand moest even uitleggen wat dat was – maar verder leek er weinig veranderd. Dezelfde tussenschotten op de balkons waar mensen wel eens overheen klommen als ze hun sleutels kwijt waren. Een enkele keer kwam het voor dat iemand in zo’n geval vanaf de bovenburen naar beneden klom. Aan de westzijde was het uitzicht nauwelijks veranderd met zijn Augustinuskerk aan de horizon. Maar aan de oostzijde was veel nieuwbouw verrezen op de plek waar ooit de A3 was gepland, hoewel het zicht toch wat vertrouwd was door een sliert vliegtuigen die over onze hoofden vloog. Mijn telefoontje mat hooguit 90 decibel, iets wat indertijd wel iets meer was.
Op de gang maakte Eduard een groepsfoto zoals hij die in 1973 maakte, maar nu wel in kleur. Gelukkig voor mij hoefden we niet dezelfde kleren aan als indertijd, wat me een jaar zoeken op internet zou hebben gekost. Hoewel ik al geruime tijd eigenlijk naar de kapper moet, leek dat me voor juist deze gelegenheid ongepast. Intussen heeft Eduard in de loop der decennia een hele collectie foto’s van alle reünies, die hij voorafgaand aan ons bezoek bij Wim thuis onder koffie en broodjes op de muur heeft gebeamd. Na afloop van ons bezoek aan eenheid 198 hebben we voortreffelijk gegeten in Restaurant Kronenburg, ergens ten zuiden van Uilenstede waar vroeger weilanden waren. Daar hield ik een vrolijke, maar politiek sombere speech. Aquarius is geen Sinterklaas of Kerstman, zoals we een halve eeuw geleden dachten. En is het zo moeilijk om alle politieke spelletjes te doorzien? ‘Soms denk ik dat ik zelf gek ben. Dat is ook in zekere zin zo, alleen heet dat nu hoogbegaafd.’ Ik schijn best een goede speecher te zijn.
Casper, aan het eind van zijn leven als longarts, werd er helemaal blij van en ik had na afloop een hartverwarmend gesprek met hem, zelfs over spiritualiteit. Hij noemt zichzelf heel romantisch, en dat moet wel zo zijn want hij genoot van de finale van de film Death in Venice. Ondanks het feit dat hij mijn verliefdheid nooit heeft kunnen beantwoorden zijn we altijd de dikste vrienden gebleven. ‘Ware vriendschap trekt zich niets aan van de grenzen van ruimte en tijd,’ had ik betoogd. Ik had het nog mooier kunnen zeggen: de dood scheidt ons niet, maar verbindt ons. Die bewaar ik voor de volgende reünie. Eeuwige vriendschap. Nou, halfeeuwig dan. Een band als tussen ons is magisch, zelfs al zien we elkaar soms jaren niet. Even thuis zijn onder de intelligentsia, heerlijk!
Gepost in Uit mijn leven
Geen reacties »
30 november 2018
Zoals vaak zie ik weer tegen december op. Niet omdat dat zo’n heerlijke maand is om je in donkere guurte eenzaam en depressief te gaan voelen, maar omdat het de meest hectische tijd van het jaar is, zodat ik blij ben als de frisse wind van een nieuw jaar eroverheen gaat. We werden al voorbereid met Black Friday en Cyber Monday, dagen die ons met de neus drukken op onze consumptieplicht, maar waar ik nooit van had gehoord. De naam Black Friday vind ik trouwens al niet zo vrolijk klinken. Maar dat komt natuurlijk omdat we, racistisch als we zijn, zwart meestal met iets negatiefs associëren. Foute boel! Niet correct! Bij Cyber Monday kan ik me ook niets voorstellen. Een maandag die gewijd is aan het geheel van digitale systemen, zodat we kennelijk heel veel internet moeten consumeren. Zoiets. Het feestje is kennelijk dat we de hele dag continu achter onze laptops en smartphones mogen en gaan hangen.
Maar goed. Morgen is het december en 31 dagen later sluiten we alle hectiek met vuurwerk en kabaal af. Eindelijk rust. In januari gaan we weer gewoon doen. Nog even doorbijten. Eerst Sinterklaas, waar onze meeste aandacht gaat naar de kleur van Piet. Omdat het zwart met onderdanigheid associeert. Terwijl ik dit schrijf wordt de post aangereikt. Zouden postbodes ook niet zwart mogen zijn? Moeten dan alle werknemers, die maar al te vaak loonslaven zijn, wit zijn? En waarom wordt er niet even hard gevochten voor een zwarte Sint? En zouden niet eigenlijk alle CEO’s – zo noem je bazen tegenwoordig – zwart moeten zijn? Het lastige van emancipatie is dat alle rollen omgekeerd moeten worden, met als gevolg dat er een nieuwe discriminatie ontstaat. Kleur en sekse worden belangrijker dan talenten en vaardigheden, en ik kan me voorstellen dat werkgevers daar wel eens moe van worden. Maar het past wel in onze westerse traditie waarin het uiterlijke belangrijker wordt gevonden dan het innerlijke. Ik denk dat kinderen niks van deze discussie snappen. Ik ook niet trouwens.
En dan de Kerst. Nog erger. waar daar weet bijna niemand meer wat er eigenlijk gevierd wordt. Er werd een verlosser geboren, die al onze problemen zou oplossen. Halleluja! Slechts weinigen zijn zich ervan bewust dat het om een verlossing van en door jezelf gaat, dat je jezelf alleen kan baren in het diepste van je duisternis. ‘Was Christus duizendmaal in Bethlehem geboren, en niet in u, gij zijt toch eeuwiglijk verloren,’ dichtte Silesius, en daar houd ik mij aan. Maar in plaats daarvan nestelen we ons knus onder oplichtende kerstbomen en slingers, en zingen we zoetgevooisde juichende liederen over de Verlosser. Geen hond die op zijn eentje de gure donkere sneeuwvlakten zal opzoeken in plaats van gezellig met glühwein van gebraden beesten te gaan smullen. Bij minder gelovige mensen komt de Kerstman met een rare rode muts op een slee vol cadeautjes aanschuiven. Tja, je moet toch wat als het buiten donker en koud is. Vaak gaan we, net als bij sinterklaas, liedjes zingen. Die hebben meestal dusdanige teksten dat de lust in het zingen ervan velen voor de rest van hun leven vergaat.
Feesten zouden spontaan uit jezelf of een collectief moeten oprijzen. Die kan je niet organiseren omdat ze happenings zijn. Als ze dan toch worden voorgeschreven en gepland, is dat door kerken en commercie om macht over mensen te krijgen. Dan kan dat niet anders dan tot onechtheid en hypocrisie leiden. Vier je eigen feest! Laat het in je opwellen! Geef je kinderen spontaan cadeautjes als je dat voelt, zelfs al is het augustus! Dat zijn échte verrassingen. Plan niet wanneer je je eigen goddelijkheid gaat ontdekken, want dat kan zomaar onverwacht gebeuren als je in stilte bent. Alleen dan. Maak je eigen feest, want dan is het helemaal van jou en hoort het bij jou. Anders ben je, hoe wit je ook bent, een slaaf.
Gepost in Diversen, Spiritualiteit
Geen reacties »
22 november 2018
Eindelijk gerechtigheid! Na jaren strijd heeft de provincie Noord-Holland de handdoek in de ring gegooid, waarmee voor Blaricum, Laren en Huizen de jarenlang dreigende fusie van de baan is, samen met die van Wijdemeren met Hilversum. De ambtenaren van onze BEL Combinatie slaken een diepe zucht van verlichting nu eindelijk duidelijkheid is over de toekomst van onze dorpen. Een groot cadeau dat gisteren onverwacht uit de hemel viel. Het door minister Ollongren onlangs gepubliceerde concept voor een nieuw beleid voor gemeentelijke herindelingen was al voldoende voor de provincie om de stekker uit de door haar opgelegde fusies in het Gooi te trekken. Daarin stelde ze, in tegenstelling van de verwachtingen, dat de rol van de provincie niet versterkt gaat worden en dat gebrek aan bestuurskracht geen reden moest zijn om fusies op te leggen. Dat laatste was voor de provincie een paar jaar geleden het belangrijkste argument om een herindeling te starten. Toen bleek dat we genoeg van die kracht hadden, verzonnen ze andere redenen om een fusie toch door te drukken.
Heeft de minister, die er intussen al veel gemeentelijke fusies doorheen heeft gejaagd, nu het licht gezien? Dat geloof ik niet. Haar partij D66 ziet de bui al hangen en is bang voor verlies van stemmen nu er de laatste jaren steeds meer weerstand is tegen samenvoegingen van gemeenten. De lokale politiek is in opmars en wint steeds meer zetels in gemeenteraden. Omdat inwoners van kleinere gemeenten vrezen de eigenheid, de identiteit van hun dorp te verliezen. ‘Als je voor fusie bent, ben je tegen democratie!’ heb ik vaak geroepen. Omdat het bestuur dan verder van de inwoners komt te staan, in welke betekenis dan ook. Omdat kleinere gemeenten overruled kunnen worden door de grotere gemeenten waarmee ze moeten fuseren. Zo is de inmiddels ex-gemeente Haren terecht bang haar eigen voorzieningen te verliezen en dat groene gebieden tussen haar gemeente en de stad Groningen bebouwd gaan worden. Culturen worden verplicht samen te smelten, maar als zoiets niet organisch groeit vraag je om moeilijkheden. Het vertrouwen in de politiek neemt af, zoals deze week ook bleek uit de erbarmelijk lage opkomst bij de verkiezingen van 37 nieuwe fusiegemeenten.
Blaricum blijft Blaricum! Dat was onze slogan voor de verkiezingscampagne in het afgelopen voorjaar. Uit bescheidenheid zal ik niet vermelden wie hem bedacht heeft, maar het woord is wel werkelijkheid geworden en de dominantie van de lokale politiek in ons dorp heeft hier diverse acties opgeleverd om fusie te voorkomen. ‘Ook dát nog!’ zal de minister gemopperd hebben toen ook onze gemeenteraad haar verzocht naar de provincie Utrecht te mogen verhuizen. We hadden al meer akkefietjes met de provincie, en zowel geografisch, landschappelijk als cultureel hoort het Gooi eigenlijk helemaal niet bij Noord-Holland. Zo hebben vele kleine broeiende en protesterende steentjes door het hele land bijgedragen aan angst bij de landelijke partijen hun invloed te verliezen. En terecht. En nu heeft Noord-Holland niet alleen van ons, maar ook van de minister een mep gekregen, en is er weer een stukje democratie gered. Sinds 1900 is het aantal gemeenten in Nederland drastisch gedaald: van de 1121 zijn er nu nog maar 380 over. Genoeg is genoeg! Als gemeenten zelf willen fuseren of er echt een rotzooitje van maken is fusie een terechte maatregel, maar als dat niet zo is, is het een megalomane machtswellustige hobby van politici in hogere bestuurslagen.
Hier in Blaricum zijn we natuurlijk hartstikke blij. ‘We zijn weer baas in eigen huis,’ zegt onze fractievoorzitter Willem Pel. Maar ik heb te doen met gemeenten als Haren voor wie Ollogrens nieuwe beleid te laat is gekomen. Ons werk is niet voor niets geweest, en nu hebben we eindelijk meer tijd en energie om ons bezig te gaan houden met zaken die er écht toe doen. Omdat Blaricum Blaricum blijft.
Gepost in Maatschappij en politiek
Geen reacties »