De synestheten

Date 7 augustus 2015

Al jong was ik ervan overtuigd dat waarneming niet hetzelfde is als iets voor waar nemen, daarvoor belazerden onze zintuigen ons teveel. Alleen al het gegeven dat het ons moeite kost om een paar minuten naar hetzelfde punt te kijken, vond ik al verdacht. Maar als je echt de werkelijkheid wil zien moet je dat volhouden, vond ik. Daar lag ik dan op bed in mijn kamertje in het ouderlijk huis, met onbeweeglijke ogen naar het plafond kijkend, gestimuleerd door de psychedelische muziek van Their Satanic Majesties Request van de Rolling Stones die vonden dat ze ook flower powermuziek konden maken en daar nog in slaagden ook. Misschien brandde ik er wierook bij. Het werd een uitputtingsslag: ik was zo hard bezig me te ontspannen dat mijn hartslag 120 werd en ik na afloop veel melk moest drinken. En wat had ik gezien? De wereld loste op in vreemde verstilde maanlandschappen waarin dimensies verdwenen. De les die ik leerde: als ik echt geconcentreerd naar iets keek bleef er niet veel van over. En ook iets van: wil de échte werkelijkheid opstaan? En last but not least: het enige dat overblijft is jezelf als waarnemer. Hoewel er een simpele biologische verklaring voor te vinden is – staafjes, kegeltjes en neuronen geven er de brui aan als je ze ononderbroken blijft prikkelen – is het een prachtige en simpele oefening om het relatieve van waarneming te ondergaan. ‘Staring at the light I disappear,’ zong Group 1850 een paar jaar later en er zijn diverse meditaties waarbij je in kaarslicht moet kijken.

Hoe we belazerd worden door onze eigen zintuigen werd een half jaar geleden weer duidelijk toen The Dress ‘viraal ging’ om het in goed Nederlands te zeggen. Die jurk die zwart en blauw is, maar door de helft van de mensen als wit en goud werd gezien. En hoe ik ook mij best doe: voor mij blijft hij wit en goud. De verklaring van dit verschijnsel is dat onze hersens voortdurend aan het fotoshoppen zijn en de ene helft van de mensen een andere grafische kaart onder zijn schedeldak herbergt dan de andere helft. Het is een extreme vorm van gezichtsbedrog, maar in Margriet stond op 16 juli een artikel waarin het een en ander nog gekker werd. Onder de titel ‘Als je blauw hoort en een driehoek proeft’ werd ingegaan op synesthesie, het verschijnsel waarbij zintuiglijke ervaringen door elkaar gaan lopen. Cijfers geven sensaties van kleuren, woorden krijgen een smaak, beelden worden gehoord, waardoor het leven van sommigen nogal moeilijk gemaakt kan worden. ‘Ik had jarenlang een buurvrouw met een achternaam die naar oorsmeer smaakte’ en ‘Het dragen van een lange broek bezorgt (…) een sterke chocoladesmaak in de mond’ en ‘Bij het aanschouwen van Picasso’s schilderij Inferno wordt ze bijkans doof van de scheurende elektrische gitaren.’ En dat is allemaal geen aanstellerij of fantasie, want die sensaties zijn zelfs in de hersenschors te meten.

Volgens kinderpsychologe Daphne Mauree, zo lees ik verder, is volledige synesthesie de normale toestand bij pasgeboren kinderen. Leren we pas later horen, zien, smaak, reuk en tast te onderscheiden. Dat zou volgens mij kunnen verklaren waarom we ons zo weinig van ons eerste levensjaar herinneren, alsof dat meer een gevoel of sfeer is zoals ik me zelf de warme vredige zomer van 1947 herinner toen ik een half jaar oud was en nog in mijn bedje lag. Misschien had ik als baby de korenvelden al gezien. Of gehoord, geproefd, geroken en gevoeld. In het artikel wordt Peter Grossenbacher geciteerd, hoofd van het Bewustzijnslaboratorium van de Naropa Universiteit in Colorado. ‘Ik acht het waarschijnlijk dat hun breinchemie anders werkt. Informatie gaat van de zintuigen via gespecialiseerde hersenhelften naar zogenoemde multisensorische hersencentra. Die multisensorische centra husselen alle informatie door elkaar en maken er chocola van. De terugkoppeling naar de afzonderlijke gespecialiseerde centra voor kleur, geluid, tastzin, smaak, melodie, wordt geremd door de aan- of afwezigheid van allerlei boodschappersstoffen. Synestheten missen die remming deels of volledig, met meervoudige waarnemingen als gevolg. De meeste synesthetische ervaringen zijn ook bij niet-synestheten op te roepen met hallucinatie opwekkende stoffen, zoals lsd.’ Verderop in het artikel meent de Britse neuropsycholoog Jamie Ward dat het zien van aura’s ontstaat door zogenaamde ‘emotie-kleur synesthesie’.

Maar wie zijn de synestheten? Het komt opvallend veel onder kunstenaars voor. ‘Creativiteit is niets anders dan het waarnemen van niet voor de hand liggende verbanden,’ zegt psycholoog Vilayanur Ramachandran, terwijl hij leuk illustreert hoe het verschijnsel eigenlijk niemand echt vreemd is: ‘Als ik “Boeba” zeg, denk je dan aan een rond, mollig object of aan iets puntigs? En “Kiki”, is dat rond of puntig? Juist.’ Synesthesie komt relatief vaak onder artiesten voor, maar ook vrouwen hebben er meer profijt en/of last van. Wetenschappers van Rockefeller en Cambridge zijn een clustertje genen op het spoor, dat alleen aan het X-chromosoom zit, waarvan vrouwen er twee hebben en mannen maar een. Dat is goed te rijmen met het feit dat manlijke kunstenaars en creativelingen niet als de grootste macho’s bekendstaan. Ontstaat dan alle kunst uit synesthesie? Misschien wel. Want hoe vervelend de ervaring ervan voor sommigen ook mag zijn, het kan er wel een van heelheid zijn, een wegvallen van alledaagse grenzen, een herinnering aan de tijd waarin alles nog één was en logica nog geboren moest worden. Voor het verstand is het onzin om te spreken van een schreeuwende zon boven de woestijn, van een vlammend betoog dat iemand houdt, of te zeggen dat je vierkant tegen iets bent. Maar deze onzin geeft wel iets van een diepere werkelijkheid weer waarin alles uiteindelijk uit dezelfde energie is samengesteld.

Synesthesie, hoe dan ook tot stand gekomen, laat zien hoe relatief onze zintuiglijke ervaringen zijn. En wellicht past de échte werkelijkheid niet in de hokjes van onze keurig gescheiden zintuigen. Zolang de bomen zwijgen en muziek ons niet doet dansen leven we in een kleurloze wereld.

Zonder internet

Date 30 juli 2015

Vandaag weet ik opeens weer wat verveling is. Ik hang maar wat rond een vraag me af hoe ik mijn eerste vijftig levensjaren doorbracht zonder internet. Het is opeens zo stil in huis. Hoe bracht ik vroeger de jaren door? Kennelijk heb ik me toen moeten behelpen met real life contacten, bij mensen op bezoek gaan, winkelen, wandelen, in bussen, trams en treinen zitten, lang telefoneren, brieven schrijven. In mijn flat met alleen maar een telefoon, mijn schrijfmachine, enveloppen en postzegels. Wat omslachtig was het leven vroeger! Dat zal wel even wennen zijn als het internet wereldwijd uitvalt in een cyberwar! Maar zover is het nog niet en vandaag of morgen zal mijn internet het wel weer gaan doen. Maar het scheelt niet veel of ik ga voor mijn modem zitten wachten tot het DSL-lampje weer oplicht.

Het begon gisterochtend. Om de vijf à tien minuten werd de verbinding verbroken en begon het modem zich als een stoplicht te gedragen. KPN gebeld. Voortdurend in gesprek. Totdat ik hen met mijn mobieltje belde, want toen had ik ze meteen aan de lijn. Waarmee bleek dat ook mijn vaste telefoon niet meer werkte. Kon bellen noch gebeld worden. Soms even wel verbinding zodat ik snel wat mailtjes kon binnenhalen. Tijdens het gesprek met KPN hebben ze de lijn doorgemeten en geconstateerd dat er iets niet klopte. Zodat vanmorgen vroeg een monteur voor mijn deur stond. Die maakte de wandcontactdoos open en ging zelf ook meten. Hij kreeg contact met een verdeelkasten 240 meter verderop. Waarna hij een apparaatje op de leiding aansloot dat signalen daarnaartoe stuurde om vervolgens ter plekke te gaan kijken. Belde me later op en vertelde niet alleen dat daar een contact geoxideerd was, maar ook dat hij vandaar ook geen contact met de centrale kreeg. Er bleek een kaartje in de centrale kapot te zijn en dat gaat nu vandaag of morgen vervangen worden. En ik was dus niet de enige bij wie internet en telefonie was gestoord.

Ik wacht af. Maar intussen verveel ik me. Voel ik me onthand, als een schrijver zonder pen. Het gaf me gisteren wel de tijd om rustig naar de kapper te gaan, en vandaag heb ik mijn nagels geknipt. Nu ben ik helemaal afhankelijk van de 4G in mijn mobieltje, waarin ik gelukkig ook WordPress heb zitten zodat ik deze blog, die ik op mijn Nexus heb geschreven, kan publiceren. Maar wat een gedoe, zo’n leven zonder internet! Pas dan realiseer je je hoe vaak je het gebruikt! Tegelijk daagt het me uit te zoeken wat er nog wél mogelijk is zonder internet. En hoef ik me niet te vervelen, want als het droog blijft kan ik wat rotzooi gaan opruimen die de zomerstorm in de tuin heeft achtergelaten, of eindelijk weer eens wat gaan pianospelen. Misschien is zo’n internetloze dag wel goed voor je. En voor mij ook. Net als een ouderwetse zondagsrust waar ik een fanatieke voorstander van ben in onze – mede door het internet – hectische samenleving.

De onvolmaakte mens

Date 21 juli 2015

Een van de meest indrukwekkende beelden uit de prachtige VPRO-serie De volmaakte mens vond ik dat van een menselijk embryo in een glazen buisje. Je kon al duidelijk armpjes en beentjes zien, maar daar was het stamcelonderzoeker Susana Chuva de Sousa Lopes van het Leids Universitair Medisch Centrum niet om te doen. Het ging om de eierstokjes. Die pulkte ze er uit, en sneed ze in plakjes om op die weefsels menselijke eitjes te laten groeien. Dat beeld werd steeds weer in de trailers van de zes afleveringen getoond en ik bleef het afstotelijk vinden. Waarom? Ik ben niet echt tegen abortus, maar dit beeld is meer confronterend omdat je het embryo echt ziet. Een van mijn beste vrienden is zelfs vroeger actief geweest in de beroemde Bloemenhovekliniek, en wel in de tijd dat ik zelf abortus helemaal niet zag zitten. Maakte zelfs een liedje dat ik in navolging van het Pink Floyd-nummer Embryo noemde en waarin ik me met dat nog ongeboren leven identificeerde.

Het klinkt zo christelijk, reactionair, conservatief als ik voor het ongeboren leven wil opkomen, maar soms heb ik toch die neiging. ‘Baas in eigen buik,’ klinkt lekker, maar gaat dat zo ver dat je nog ongeboren leven mag doodmaken? Wat natuurlijk de vraag oproept wat je ‘leven’ noemt en ik ben bepaald niet de enige die met deze vraag worstelt. Wat ik vaak in dit soort discussies mis, is de verwondering. Je kunt wel zeggen dat zo’n embryo nog niet veel voorstelt, maar wie weet? Je kunt makkelijk zeggen dat er nog geen bewustzijn, gewaarwording, liefde of wat dan ook in zo’n nog bijna transparant wezentje bevindt, maar dat kan je alleen maar volhouden als je er een materialistisch mensbeeld op nahoudt. Als bewustzijn niet meer is dan iets dat uit hersenactiviteit oprijst en als liefde niet meer is dan het werk van hormonen, kun je makkelijk stellen dat zo’n embryo niet veel voorstelt.

Als iemand een mug doodslaat vraag ik hem graag om dat beest weer te repareren, alleen al om aan te geven dat je eigenlijk niet weet wat je eigenlijk kapotmaakt. En als ik zoiets zelf doe bied ik het dode beestje alsnog mijn excuses aan. Pats! Sorry mugje, maar je irriteert me teveel. Krak! Sorry slakje, ik had je niet gezien. Ik wandel niet als een Mahavira gebukt door het leven om op alle beestjes te letten die onder mijn voeten vermorzeld dreigen te worden. Maar als het even kan sta ik er wel even bij stil. Want voor mij is alles leven en bewustzijn. En blijven mensen onvolmaakt zolang ze dat niet beseffen. Een leven zonder mysterie, zonder verwondering is nauwelijks leven te noemen. Volgens Osho leefde zelfs een rots, zij het een beetje trager dan de mens.

Zelfs in spirituele kringen hoor je wel eens materialistische geluiden. Alles is één en materie bestaat, dus alles is materie. Alsof de fijnstoffelijke wereld – het woord zegt het al – niet materieel zou zijn, zodat het bestaan ervan heel ‘nuchter’ ontkend kan worden. De aanwezigheid van een astrale wereld is voor mij dan ook niet in tegenspraak met dat van een materiële wereld. Het enige verschil zit in de grootte, de dichtheid, de frequentie. Zoals blauw een snel rood is, zoals wolken uit verdampt water bestaan, zo is het astrale een verdunde versie van materiële deeltjes die trouwens op subatomair niveau al rare onlogische verschijnselen gaan vertonen. Bewustzijn kan dus best materieel zijn, maar dat betekent nog niet dat het uit dezelfde soort materie bestaat waaruit de hersenen zijn opgebouwd.

De volmaakte mens is voor mij de mens die leeft vanuit het besef dat alles leven en bewustzijn heeft, en die van daaruit handelt. Als je dan een mug doodslaat of abortus pleegt doe je dat vanuit een heel andere intentie. Wat uit liefde en mededogen gebeurt is goed. Wat uit puur eigenbelang gebeurt is minder goed. De kunst van het leven is de kunst van de verwondering, van het open staan voor, zo niet het opgaan in het mysterie. De ware volmaaktheid is het voortdurende onvolmaakt zijn. Als we dat beseffen is alles goed, maar dat wisten we eigenlijk al.

Het leven van een avatar

Date 10 juli 2015

Misschien heeft Ganymedes een vermoeden van mijn bestaan, maar tot nog toe heeft hij het idee dat hij zelf wakker geworden is. Vanaf zijn terras kijkt hij uit over het rustige groene bungalowpark. De kat zit aan zijn voeten. Hij neemt hem in zijn armen en wiegt hem aan zijn borst en geeft hem kusjes. Hij heeft niet in de gaten dat ik hem dat laat doen. Dan is het tijd om even de disco te inspecteren na het feest van gisteravond. Hij laat de kat weer wandelen, loopt naar binnen, neemt even een douche, trekt andere kleren aan en daalt verfrist de wenteltrap naar de woonkamer af. Ondanks het feit dat het hartje zomer is brandt het haardvuur nog steeds. Het is hem niet gelukt het te doven. In werkelijkheid is het mijn eigen onhandigheid, maar dat weet hij niet. En erg is het ook niet. Het belangrijkste is dat de twee Rietveldstoelen ervoor er niet onder lijden. De staande klok naast de voordeur tikt zachtjes als hij de bungalow verlaat, en de klassieke muziek sterft langzaam weg als hij over het gras wandelt. Hij heeft zijn overbuurman al een jaar niet meer gezien: wat is daar aan de hand? De ronde disco naast het zwembad ziet er schoon uit, maar de lichten branden nog en de muziek van Boystown Live staat hard te schetteren. Ganymedes heeft niet door dat ik het ben die de lichten dimt en het geluid zachter zet. Dat interesseert hem ook niet zo, want het leven is goed.

Maar hij moet toegeven dat er, net als in de film The Truman Show, af en toe rare dingen gebeuren. Waarom zijn sommige vrienden soms onbereikbaar als hij ze roept? Waarom begint hij soms rare dingen te zeggen in gesprekken met anderen zoals ‘Problemen met de textures, ik relog even,’ waarna hij ongewild een minuut verdwijnt? Hoe komt het dat hij soms van anderen hele lichaamsdelen en stukken kleding niet ziet, zodat hij soms alleen maar een bovenlijf ziet rondlopen of zelfs alleen maar een roze wolk? Waarom kan hij de ene keer veel verder kijken dan de andere keer? Waarom wijst de zonnewijzer voor zijn bungalow wel de juiste tijd aan terwijl er verder helemaal geen schaduwen zijn te bekennen? Het leven zit vol met raadsels en wetenschappers zullen er nog jaren over doen om die vreemde verschijnselen te verklaren. Maar gelukkig blijven de sterren in de nachtelijke hemel keurig op hun plaats. En wie zei ook alweer ‘Life is not a problem to be solved but a mystery to be lived?’ Hij zelf! Maar hij weet niet waar hij die wijsheid vandaan heeft. Hij tikt op de stemdoos, een soort Vind ik leuk die de disco nog makkelijker vindbaar maakt voor anderen. ‘One vote for today so far, thank you,’ zegt het ding.

Soms vraagt Ganymedes zich af of hij wel werkelijk bestaat. Zoiets had hij zichzelf wel eens horen zeggen in gesprekken met vrienden, terwijl hij ook toen niet wist waarom hij dat zei, alsof het een soort innerlijke stem was die hem dat toefluisterde. Dat waren diepgaande filosofische gesprekken waarin betoogd werd dat hij niet veel meer was dan de fantasie van een god of zo, die hem had gemaakt van een soort atomen die pixels werden genoemd. Dat zelfs zijn gedachten niet van hemzelf waren, maar werden geprogrammeerd door een vreemde entiteit die ergens in de cyberspace hing. Omdat het iets met computers te maken had, is hij wel eens naar het administratiekantoortje aan de andere kant van het bungalowpark gegaan, want daar stond zo’n ding. Daar werd hem voorgeschoteld hij dat hij niet veel meer zou zijn dan een avatar in een computerspel dat met hem werd gespeeld. Hij had dat idee verworpen als zijnde een onzinnige gedachte van een of andere religieuze of spirituele fanaat. Maar het benauwde hem wel dat zelfs dit oordeel niet van hemzelf zou zijn, net als de rest van zijn leven. Dansen met vrienden is leuker dan je tijd te verdoen met dit soort waanideeën, vond hij. Liever hield hij zich bij de realiteit en ging hij een diskjockey voor de komende party contracteren.

Hij kijkt om zich heen in de disco. Gelooft helemaal niet dat ik het ben die hem doet besluiten om lekker te gaan zwemmen. Plons! Schoolslagen lang geniet hij van zijn ideale en onsterfelijke leven onder de zomerzon. Maakt mooie salto’s vanaf de duikplank, dobbert op een rubberen vlotje, laat zich op de rand van het zwembad drogen en gaat een pizza eten in het aangrenzende restaurantje. Een vriend komt langs en na een discussie over de huurprijzen van de bungalows en de relatie tussen andere vrienden hebben ze het er toch weer over. Ze vinden het maar niks dat zij in werkelijkheid niets anders dan poppen zouden zijn waarmee de goden spelen. Goden spelen niet met poppenhuizen, besluiten ze, en daar drinken ze een wijntje op. Ik geniet van hun genieten op mijn beeldscherm. Voor mij leven Ganymedes en zijn vrienden in de tweedimensionale wereld van mijn monitor, en ze hebben niet door dat ik vanuit een derde dimensie hun wereld bestuur. Leuke knapen zijn het, en Ganymedes heb ik zelf gemaakt. ‘Met goddelijke inspiratie,’ grap ik in mezelf, wetende dat grappen soms – en misschien wel altijd – diep versluierde waarheden in zich bergen. Wel een leuke gedachte trouwens, die vergelijking van pixels met atomen. Maakt het wat uit of je uit quarks of pixels bestaat? Waarom zouden op, neer, tover, vreemd, top en bodem een hoger realiteitsgehalte hebben dan rood, groen en blauw? Alles is trilling, energie. En misschien is het wel mijn liefde die echt leven en bewustzijn in Ganymedes geblazen heeft.

Terwijl de jongens voor mijn ogen van een tweede wijntje genieten en zich vermaken met nichtenhumor, reis ik in gedachten door een uitgestrekt netwerk van kleurige microwerelden in wervelende wolken van onzeker trillende deeltjes die alleen maar bestaan omdat ik naar ze kijk. Zijn dit de bouwstenen van Ganymedes of van mezelf? Ik kan me niet voorstellen dat hij bewustzijn heeft, evenmin als ik me dat bij mijn knuffelbeesten kan voorstellen terwijl ik toch van ze hou en mijn vriend en ik hun inmiddels echte persoonlijkheden hebben gegeven. Ben ik het magische kinderstadium nog steeds niet ontstegen of word ik echt oud? Ik word een beetje duizelig van mijn eigen vragen. Kan zelfbewustzijn alleen maar oprijzen uit zeer complexe structuren in vergelijking waarmee Ganymedes slechts een zeer eenvoudig figuurtje is dat ik uit mijn grafische kaart pomp? En als dat zo is, heeft de kosmos als geheel dan niet óók bewustzijn? En waar ligt de grens? Terwijl die vragen door mijn hoofd en over het toetsenbord razen, zie ik dat Ganymedes en zijn vriend het bij een derde gras wijn over precies hetzelfde hebben.

Het wordt donker en de vrienden geven elkaar een hug als afscheid. Ganymedes wandelt weer naar huis en op zijn terras ligt zijn kat te slapen. Had hij hem niet beter Schrödinger kunnen noemen? Hij vlijt zich achterover neer in zijn rieten stoel, de benen uitgestrekt, en met de handen onder zijn hoofd gevouwen kijkt hij naar de sterrenhemel. Of hij al dan niet een avatar in een computerspel is interesseert hem eigenlijk niet zo. Of hij leeft of geleefd wordt is ook niet zo belangrijk. Misschien leeft hij in de Matrix, maar wat maakt het uit want bestaat de wereld niet uit een grote opstapeling van matrices binnen matrices? Ganymedes weet niet dat niet hij het is die dit denkt, maar dat ik het ben die hem dat allemaal laat denken. Denk ik. Ja, hij is nog wat dronken van de wijn op deze zoele zomeravond en of hij nu wel of niet bestaat met een al dan niet vrije wil en zo: het vindt het best allemaal, want het leven is goed.

Oxi

Date 6 juli 2015

De Grieken laten zich niet kapotbezuinigen en hebben dat gisteren duidelijk laten weten. Het aangeboden steunprogramma waar ze tegen stemden zou het land alleen maar verder in de afgrond hebben geholpen. De uitslag van het referendum is ook een protest tegen het neoliberalisme, waar geld altijd belangrijker blijft dan mensenlevens, natuur en cultuur. Zelfs al heb je géén geld: terugbetalen zal je! Vindt Merkel, die we dus eigenlijk nog een rekening moeten sturen voor alle hulp die we haar land na de laatste oorlog hebben gegeven. Duitsland is een prachtland en met Frankrijk heb ik niet zoveel, maar als het hierom gaat is het net omgekeerd: met Hollande is nog wel te praten over een vermindering van de Griekse staatsschuld.

Uiteraard staat rechts Nederland achter Merkel. Daar zijn de Grieken vaak geframed als luie mensen, terwijl ze harder werken dan wij. Ja, natuurlijk zijn in dat land zaken die aangepakt moeten worden, maar daar zou je dan mee moeten helpen in plaats van dat onmogelijk te maken. Maar iemand helpen is al een neoliberaal taboe – lees grondlegster Ayn Rand er maar op na – dus een heel land helpen is echt teveel van het goede. Zoals indertijd de banken de kredietcrisis hebben veroorzaakt, zo heeft Europa zelf de Griekse crisis uitgelokt. Europa, dat kennelijk niet als een groep volwassen mensen met een oplossing wil komen en alleen maar aan het eigenbelang denkt. Ja, hulp kost veel geld, maar zouden we dat niet met zijn allen kunnen opbrengen? Helaas zijn principes kennelijk belangrijker.

De mooiste bankbiljetten die ik ooit gezien heb waren de drachmen, dus wat dat betreft ben ik er niet rouwig om als die weer wordt ingevoerd. Maar het is wellicht slimmer als de Grieken voorlopig lokaal geld gaan drukken en laten circuleren, met weinig tot geen rente zodat het blijft rollen. Dat idee heb ik van de Social Trade Organisation, waarover ik las in het boek Een ander soort geld. Geld is dan weer wat het oorspronkelijk moest zijn: papieren schuldbekentenisjes waarmee men onderlinge betalingen regelt. Maar misschien hoeft het zover niet te komen, kan ook een land ‘too big to fail’ zijn. Want wie houdt nou wie in de houdgreep?

Niemand zit te wachten op een afbrokkelend Europa met een watertandende Poetin aan de zijlijn, dus eigenlijk is er geen andere keus dan Griekenland te steunen door op zijn minst een deel van de schuld kwijt te schelden. Dat is niet alleen menselijk, maar ook gewoon realistisch.

De hemel op aarde

Date 30 juni 2015

De mens is een dromer. Misschien is dat wel het meest wezenlijke waarmee hij zich van de overige natuur onderscheidt: de mens leeft alleen bij hoge uitzondering in het hier en nu. Want ons denken mag dan het ideale middel zijn om mooie uitvindingen te doen en te overleven, het is tegelijk juist datgene dat zijn ware aard voor hem verbergt. Want zijn we niet voortduend gevangen in het net van onze oordelen, herinneringen en verlangens? We denken steeds over de werkelijkheid – wat zij is, wat zij was en wat zij zou kunnen zijn. Terwijl zij er eigenlijk alleen maar is, stralend in haar zo-zijn. Zonder oorzaak of doel, zonder heimwee naar het verleden of verlangen naar een toekomst. Zonder betekenis of oordeel of zij goed of slecht, mooi of lelijk, echt of onecht is. Ja, velen vinden dat het leven zin moet hebben, een bedoeling, maar het meest bevrijdende is dat zelfs die er niet is omdat daarmee wordt voorbijgegaan aan de intrinsieke waarde van het zo-zijn in het hier en nu.

De mooiste momenten zijn die waarin het denken stilstaat en we vrij zijn van alle gedachten die immers altijd over iets gaan en daarmee geen oog hebben voor de realiteit van het hier en nu, waarin alles gewoon is wat het is. Misschien is verliefdheid wel het beste om het mee te vergelijken, wars als zij is van oordelen of zij al dan niet redelijk is, of zij wel goed bezig is en waartoe het allemaal zal leiden. Liefde is blind voor het verstand. Zij is pure blijheid, alleen al om het bestaan van de ander, waarvoor het noch een aanleiding, noch een doel heeft dat verder reikt dan het samenzijn in het hier en nu. En je kunt niet zeggen: ‘Vandaag ga ik eens lekker verliefd worden’, want je hebt het niet in de hand. Het gebeurt gewoon, het overkomt je.

Leven in het hier en nu is ook zoiets dat je alleen maar kan overkomen, want zodra je het wil bereiken – bijvoorbeeld door te mediteren – is je eigen wil al genoeg om het in de weg te staan. Alleen in totale ontspanning, waarin de kramp van het ik met al zijn bedenksels wordt losgelaten, kan het hier en nu worden ervaren. Het overkomt je op een onbewaakt moment, even onvoorspelbaar – ja, het kan niet voorspelbaar zijn – als verliefdheid. Maar dan krijg je wel de smaak te pakken. Want in dat hier en nu ontdek je dat het hier en nu méér is dan het persoonlijke plekje waar je je nu bevindt en het individuele moment waarop je hier leeft. Dan blijkt het zijn in het hier en nu de kiem te zijn voor leven in het altijd en overal. Zo hier, zo overal. Zo nu, zo altijd. Zo binnen, zo buiten. Zo beneden, zo boven. Dat geeft ruimte, vrijheid en vreugde: de hemel op aarde.

De Kaarsvlam, juli/augustus 2015

Hoezo virtual reality?

Date 25 juni 2015

Al in mijn jeugd maakte ik kennis met virtual reality. Nou ja, toen heette het nog niet zo en was het nog in een primitief stadium, maar het was er wel! Bijvoorbeeld in de vorm van de View-Master, een plastic apparaatje waarin je schijfjes met plaatjes stopte zodat je, door die als een soort toneelkijker voor je ogen te houden, maar liefst zeven afbeeldingen in stereo kon bekijken! Wow! Foto’s waarin je echt diepte zag! Een voorloper daarvan had ik trouwens al in de jaren vijftig bij mijn tante in de Van Eeghenstraat gezien: een vooroorlogs houten apparaat waarin je kartonnen kaarten met twee zwart-witte foto’s kon schuiven, en dat je als een zware bril voor je neus moest houden om van een ruimtelijke wereld te genieten.

In feite is het cardboard dat de vpro een paar dagen geleden in mijn brievenbus deed ploffen niets anders dan een vervolmaking hiervan. Dit VPRO Cardboard, geschikt voor zowel iPhone als Android, is een stevig bouwplaatje dat slechts € 14,45 all-in kost en in een oogwenk in elkaar is gezet. Een Oculus Rift voor de smalle beurs, zal ik maar zeggen. In plaats van de schijfjes die je bij de View-Master gebruikte, schuif je nu je telefoon met van het internet geplukte filmpjes achter in het apparaatje. En dat is echt je verwonderen en genieten. Bij voorkeur zittend op een stoel als je het niet gewend bent, want je verliest snel je evenwicht. Nu heet de opgepluste View-Master opeens virtual reality, alleen omdat de stilstaande beelden een film met geluid zijn geworden en alles zich nu panoramisch om je heen afspeelt waarbij je in alle richtingen om je heen kunt kijken.

Maar er zijn wel twee echt wezenlijke verschillen met het speelgoed uit mijn jeugd. Ten eerste is het interactief. Zo kan je bijvoorbeeld met de app InMind VR tussen de neuronen van hersenen zwalken en die een andere kleur geven door erop te focussen. Bij dit soort films kun je echt op reis gaan naar de plekken die je wilt zien, zodat je minder gebonden bent aan een script dat je aanvankelijk wordt voorgeschoteld. Open een deur door erop te klikken, of beter: door erop te focussen en met je hoofd te knikken. De muisbewegingen en het klikken doe je gewoon met bewegingen van je hoofd – wat vooral headbangers psychedelische ervaringen zal geven – en in de toekomst wellicht door iets te zeggen of alleen maar te denken.

Het tweede verschil met iets als de View-Master is de toevoeging van – het woord zegt het al – augmented reality waarbij allemaal informatie over de beelden heen wordt geprojecteerd. Niet een echt nieuwe uitvinding trouwens, want wat is het verschil met de ondertiteling van een film? Tegenwoordig is dit ook bekend van zogenaamde head-up displays, zoals in de Google Glass. Kijk naar een boom en zie meteen wat voor boom het is, waar hij groeit, en hoe oud en hoog hij wordt. Om een dystopisch voorbeeld te geven: kijk naar een persoon en zie meteen zijn of haar medisch dossier, religie, seksuele voorkeur en financiën.

Maar wat hebben deze interactie en augmented reality met virtual reality te maken? Je kan het alleen maar zo noemen als je ook de klassieke View-Master, of de voorganger ervan die mijn tante in huis had, of de ondertiteling van films ook zo noemt. Het enige echt nieuwe is de interactie waardoor je invloed hebt op wat je wilt zien. Wat me aan iets anders aan mijn jeugd doet denken: de plaatjesboeken die eigenlijk uit drie in de rug boven elkaar gehechte boekjes bevonden en waarin je het hoofd, de romp en de benen naar eigen smaak kon combineren. En er zijn natuurlijk spelletjes zat waarvan de afloop niet vaststaat. Dus dat interactieve is eigenlijk ook niets nieuws. Wat blijft er dan nog over dat virtual reality onderscheidt van dingen die we allang kennen?

Het probleem met virtual reality is dat we eigenlijk niet weten wat het is. Zodat ik blijf concluderen dat het óf niet bestaat, óf dat ons leven er ongemerkt aan alle kanten al in ondergedompeld is.

S5

Date 16 juni 2015

‘Voorgoed ongeschikt’ staat rood gestempeld op het briefje van 1 april 1966 met de uitslag van de keuring voor militaire dienst, ondertekend door luitenant-kolonel H.E. toe Laer, hoofd van de Indelingsraad. Met onderaan in kleine letters: ‘Indien u “voorgoed ongeschikt” of “tijdelijk ongeschikt” bent verklaard, kunt u hierover desgewenst inlichtingen inwinnen bij Uw huisarts.’ Het donkerbruine vermoeden dat ik afgekeurd was wegens gebrek aan geestelijke stabiliteit werd door mijn dokter bevestigd: volgens de gezondheidsclassificatie had ik een ‘S5’. Volgens sommigen was dat heel erg, want zo’n ‘gekkenbriefje’ zou een ernstige belemmering voor mijn toekomstige beroepsleven zijn, maar ik zat er niet echt mee en heb daar eigenlijk nooit wat van gemerkt. Bovendien waren er wegens de babyboom waarin ik geboren ben toch al veel te veel jongens voor de dienstplicht, dus zoveel stelde het niet voor.

Sommigen hebben er echt hun best voor gedaan om met een S5 afgekeurd te worden, maar dat was bij mij niet het geval. Ik liet het een en ander maar gelaten over me komen tijdens de keuring in de Oranje-Nassaukazerne in Amsterdam. Het was natuurlijk wel een beetje vernederend om je in je onderbroek door superieure heren te laten bekijken. De keuring was trouwens niet alleen lichamelijk, want ik herinner me ook een gesprek. Daarin trachtte iemand mij het nut van een leger duidelijk te maken door allemaal spulletjes, die zogenaamd van mij waren, van een tafel tussen ons weg te nemen, waarop ik echter niet veel meer wist te antwoorden dan ‘Tja…’ Ik moest maar weer terug naar mijn groep, maar er werd niet bij verteld waar die was, zodat ik even later ergens op een zaal morsesignalen zat te ontcijferen. Sommige jongens hoefden helemaal niet hun best te doen om een S5 te krijgen, en ik was daar een van.

Hoewel ik niet echt pacifistisch was en een oorlog zelfs iets romantisch vond hebben, zat ik er toch niet op te wachten om twee lange jaren van mijn jeugd aan de dienstplicht te offeren. Want de noodzaak van een leger – zoals vandaag de dag om de Islamitische Staat een halt toe te roepen – rechtvaardigde voor mij niet de daar heersende sfeer en manier van met elkaar omgaan. Schreeuw niet zo, en sta wat minder op jullie rangen en standen, behandel elkaar met respect. Ze wilden een ‘echte man’ van me maken, en dat vond ik toch echt een beetje te ver gaan. Terwijl ik nog niet eens wist dat ik een mietje was. Om soortgelijke redenen heb ik ook nooit lid van een studentencorps willen worden. Maar kennelijk zijn er toch veel mensen die er geen probleem mee hebben om – althans voordat ze gesneuveld zijn – respectloos behandeld te worden.

Ik heb zitten kijken naar een plaat van de Slag bij Waterloo, deze week 200 jaar geleden en een jaar nadat de Fransen de Oranje-Nassaukazerne hadden gebouwd. Daar vochten 140.000 militairen, waarvan aan de Franse kant 40.000 en aan de geallieerde kant (Verenigd Koninkrijk, Pruisen, Nederlanden, Hannover, Brunswijk en Nassau) 20.000 doden vielen. Als ik toen geleefd had zou ik waarschijnlijk gewoon mee hebben moeten vechten, en ik trachtte me voor te stellen hoe het was om me in die strijd te storten. Misschien was ik toen niet zo bang om dood te gaan, opgejut door kameraadschap, marsmuziek en een geloof in een mooi hiernamaals. Terwijl achteraf beschouwd de kans om te overleven net iets groter was, zij het wellicht met ellendige pijnen, amputaties en ziektes. Eigenlijk kan ik het me niet voorstellen in welke hel het lot van Europa toen is gekeerd door Napoleon te verslaan.

Oorlog is soms noodzakelijk, hoewel de val van de Muur heeft laten zien dat het soms ook best zonder kan. Denkend aan mensen die in oorlogen zijn omgekomen word ik stil en voel ik me wat schuldig met mijn S5. Onterecht, want kennelijk zijn voor overgevoelige typetjes als ik andere bestemmingen weggelegd.

De voorstelling

Date 3 juni 2015

Laatst zocht ik naar een plaatje van een koe in een wei. Maar ik kon het niet vinden. Althans niet dat plaatje dat ik in gedachten had, waar het dier achter een hekje stond en een tikje links het beeld uitkeek, in een wei waar hooguit in de verte nog een paar andere soortgenootjes van haar te vinden waren. Een plaatje dat ik nergens op het internet aantrof. Dat alleen maar in mijn hoofd leek te zitten. Ik stelde het me voor. Zag het, en zag het tegelijk ook niet. Want als ik mijn ogen sloot was het niet zichtbaar. Vreemd eigenlijk.

Wat we zien is iets dat zich vóór, in of achter het oog afspeelt. Ik kan een stukje gaan fietsen en naar koeien kijken. Die bestaan dan echt omdat anderen dezelfde koeien ook zien. En omdat ik ze kan aanraken, ruiken, aaien, melken of wat dan ook. Maar niet alles dat zichtbaar is bevindt zich in de buitenwereld. Zo kunnen er soms wolkjes door mijn beeld schieten, zogenaamde mouches volantes die zich in mijn oogbol bevinden. En stond ik in Arnhem voor groen licht te wachten dat alleen maar blauw wilde worden, kennelijk omdat ik in dat spectrum een beetje kleurenblind ben. Tenslotte kunnen ook achter het oog, in mijn hersenen, dingen gezien worden, zoals aura’s en kleurige vormen bij migraine. En al dit soort beelden zijn niet alleen voor mijzelf zichtbaar, want we slagen er steeds beter in om in de hersenen van anderen te kijken.

Op de universiteit van Berkeley slaagde men er in 2011 in image tapping te realiseren en wetenschappers hopen daarmee ook beelden uit onze dromen en herinneringen op het beeldscherm te krijgen. Als dat ook voor mijn voorstelling van die koe gaat gelden, zal dat het zoeken naar een soortgelijk plaatje veel makkelijker maken. Overbodig zelfs, want ik zie het dan meteen op mijn eigen scherm zodat ik Google niet eens meer nodig heb. Maar het lijkt me sterk dat wetenschappers erin zullen slagen om beelden uit mijn hersenen af te tappen die ik zelf niet eens zie. Die koe waarnaar ik zo naarstig zoek zie ik immers alleen maar ‘in gedachten’ zodat het twijfelachtig is of die ergens een formatie van hersencellen doet oplichten. Het dier bevindt zich niet voor, in of achter mijn oog in mijn visuele schors, maar heeft zich veel dieper verstopt.

Op zoek naar het innerlijk zijn veel wetenschappers geobsedeerd door gedachtenlezen, iets wat in het dagelijks leven vaak veel simpeler gebeurt dan iemand in een fMRI-scanner te proppen: Robbie en ik doen er regelmatig aan. De technische mogelijkheid daarvan is niet alleen interessant voor spionage, maar ook voor mensen met een locked-in syndroom die op geen enkele fysieke wijze nog met de buitenwereld kunnen communiceren. Zo werd bij onderzoek in het Max Planck Instituut in 2007 enige correlatie gevonden tussen bepaalde intenties, die immers ook gedachten zijn, en de activiteit van diverse hersengebieden. Verschillende gedachten activeren verschillende hersengebieden: als ik naar een paard kijk levert dat een ander patroon van hersenactiviteit op als wanneer ik naar een huis kijk, aldus een artikel in Elsevier uit 2009 dat ook vermeldt dat Japanse onderzoekers bezig zijn droombeelden te lezen.

‘Grotendeels waar,’ concludeerde nrc.next in 2013 naar aanleiding van de stelling dat je met gedachten een computer kunt besturen. ‘Bij elke ingebeelde handeling wordt een ander hersengebied actief’ en zo kan je het hele alfabet coderen. Dat is een ietwat omslachtige manier om te communiceren – zeker omdat de fMRI-scanner weer van stal moet worden gehaald – maar een zegen voor hen die dat niet op een andere manier kunnen. ‘De meest precieze methode om hersenactiviteit te onderscheppen is met een in het brein geïmplanteerde elektrode die het signaal direct opvangt waar ze ontstaat, namelijk bij de hersencel zelf,’ vertelt nrc.next, en dat is wat volgens de New Scientist in 2013 is gedaan met ratten, die elektronisch met elkaar werden verbonden en zo elkaar hielpen met onder andere het juiste hendeltje in te drukken. Heel mooi natuurlijk, maar kan met dit alles ook de voorstelling, het beeld dat noch buiten, noch op het netvlies, noch op de visuele cortex te lezen is, gemonitord worden? Het innerlijke onzichtbare beeld, dat grenst aan een idee, en waaraan ik me meer verwant voel dan aan wat zich aan de oppervlakte van mijn hersens afspeelt?

Het blijft voor mij de vraag of die voorstelling zich überhaupt in de hersenen afspeelt. Ik kan ook niet bewijzen dat het niet zo is, maar als ik Titus Rivas mag geloven kunnen we heel veel van onze grijze massa missen om toch nog een redelijk leven te leiden. ‘De geest is niet volledig afhankelijk van het brein,’ luidt zijn conclusie die ook gesteund wordt door ervaringen met bijna-doodervaringen waar geen hersenactiviteit nodig is om bewustzijn te ervaren. Volgens Dick Swaab, volgens wie wij ons brein zijn, is dit natuurlijk allemaal onzin, illusie. Alsof zijn eigen denkwereld dat niet zou kunnen zijn. Het is makkelijk praten als je zegt niemand te vinden bij het openen van een schedel, maar wel een beetje materialistisch, beperkt tot de bandbreedte van je eigen zintuigen en instrumenten.

Mijn voorstelling, al is het niet de koe die ik gevonden heb, blijft onvindbaar. Dat kunnen wetenschappers zich misschien niet voorstellen, maar ik wel.

Mijn privacy

Date 28 mei 2015

Als ergens het middel erger is dan de kwaal, dan geldt dat wel voor de inbreuk op onze privacy om terrorisme te bestrijden. Juist hierdoor hebben de laatsten de strijd al gewonnen, met dank aan 11 september 2001. Angst en haat is in merg en been van de westerse wereld gezaaid en rechtvaardigde een buitenproportionele heksenjacht waarvoor we het offer van onze privacy hebben gebracht. Tot vandaag de dag doen de meeste mensen dat graag. Liever veilig gevangen in een panopticum waar ik van alle kanten bespied word, dan het bijna te verwaarlozen risico nemen slachtoffer te worden van een terroristische aanslag. Wat niet wegneemt dat elektriciteitscentrales en internetknooppunten goed beveiligd moeten zijn, maar doe dat dan met betonnen muren en afweergeschut in plaats van in iedereen een potentiële terrorist te zien en alles van iedereen te willen verzamelen – informatie waarvan IS dankbaar gebruik zal maken als zij hier voeten aan de grond krijgt.

Maar wat is privacy eigenlijk? In Wikipedia kom ik begrippen tegen als ‘afweerrecht dat de persoonlijke levenssfeer beschermt’, terwijl er ook verwezen wordt naar de Van Dale waar gesproken wordt over ‘de persoonlijke vrijheid, het ongehinderd, alleen, in eigen kring of met een partner ergens kunnen vertoeven; gelegenheid om zich af te zonderen, om storende invloeden van de buitenwereld te ontgaan, een toestand waarin een mens er zeker van is dat zonder zijn toestemming zo weinig mogelijk andere mensen zich op zijn terrein zullen begeven’ wat later uitgebreid wordt met ‘zelf bepalen wie welke informatie over ons krijgt’ en ‘de wens onbespied en onbewaakt te leven’. Wellicht is het ongestoord alleen-zijn wel de kern van dit alles, waarbij ‘ongestoord’ ook betekent dat je niet bespied of gevolgd wordt, in welke betekenis dan ook, en daarmee eigenlijk een kernkwaliteit is van het alleen-zijn. Waarbij privacy uiteindelijk het recht op alleen-zijn betekent.

Hoewel het de meeste mensen wel schijnt te lukken, zou ik zonder alleen-zijn moeilijk kunnen leven. Voor de voordeur een sigaartje roken zonder dat de buren steeds naar binnen en buiten lopen. Achter de computer zitten zonder gekrijs van heggensnoeiers verderop. In de bus zitten zonder luidruchtig getelefoneer achter me. Dat alles hoort óók bij het door mij gevoelde recht op privacy. De telefoon gewoon niet opnemen. Offline zijn als ik daar behoefte aan heb. Niet alleen alleen zijn, maar ook alleen gelaten worden. Het is niet populair in onze tijd waarin alles met alles verbonden wordt. Een overgrote meerderheid is bang voor het alleen-zijn waarvan de website Inspirerend Leven echter tien prachtige voordelen noemt, en hecht daarom niet zo aan privacy. Mijn privacy is het om Seltsam im Nebel zu wandern, zoals Hermann Hesse dichtte, en ik meen daarop het volste recht te hebben. Want vaak heb ik behoefte aan dat ongestoorde alleen-zijn, alsof alleen daar mijn ware voedingsbron te vinden is.