De jongen

Date 20 april 2015

Terwijl ik Matisse achter me laat en de trap naar de centrale hal van het museum afdaal valt mijn oog op een kunstwerk dat je bijna over het hoofd ziet en waaraan dan ook veel bezoekers na een blik van enkele seconden voorbijgaan. Een paar studenten zitten en liggen roerloos op de grond, wat op zich wellicht niet zo bijzonder is want het gebeurt wel vaker dat mensen zichzelf in het openbaar tot standbeeld verheffen en zich bewegingsloos in het heden vastprikken zodat er niets meer van hen overblijft dan hun tijdloze zijn te midden van het hectische rumoer van een drukke doorjakkerende wereld waarin iedereen de tijd tracht te doden door nergens bij stil te staan. De natuur is de leermeesteres, in dit geval de leermeester van de kunst. Want een van hen is een jongen met een blonde krullenkop, gekleed in blauwe jeans en bijbehorend denim overhemd, en die wil ik straks eens goed bekijken nadat ik mijn tas uit het kluisje heb gehaald. Want daarvoor zit hij daar, om bekeken te worden, wellicht zelfs om bewonderd te worden. En ik ben brutaal genoeg om dat heel openlijk te doen.

Nooit heb ik begrepen waarom zoveel kunstenaars vrouwen kiezen als hun schoonheidsideaal, wat feministe Germaine Greer noemt ‘de overheersende rol van de vrouwelijke schoonheid in de kunst en de media van de afgelopen periode,’ zoals ze schrijft op de achterflap van het fotoboek De jongen, ‘over mannelijke schoonheid’, dat zij in 2003 het licht liet zien. ‘In de eeuwen daarvoor was het juist de man, en dan met name de opgroeiende jongen, die het schoonheidsideaal beheerste.’ Wellicht vindt zij het van een gebrek aan emancipatie getuigen als vrouwen zich laten gebruiken om door mannen geschilderd, gebeeldhouwd en gefotografeerd te worden, maar het is tegenwoordig ook ‘moeilijk om te erkennen dat veel mannen wel degelijk mooi zijn, in elk geval gedurende een bepaalde periode van hun leven, en dat sommige mannen zelfs van een onthutsende, zeg maar gerust goddelijke schoonheid zijn,’ zoals Greer schrijft in de proloog. In die adolescentie zijn ze geen kind meer en net niet volwassen, verkeren ze in een onzeker niemandsland en wellicht is het een natuurwet dat mensen juist op die leeftijd, in die veel te korte periode het mooist zijn.

Als ik weer in de hal terugkom zit hij daar nog steeds. Kaarsrechtop, met zijn benen voor zich uitgestrekt, steunend op beide handen. Er glimmen spijkers op de pijpen van zijn jeans. Blote voeten in witte sneakers. Heeft hij een pruik op of is het echt mooi blond haar? Eigenlijk hoef ik dat niet te weten – als het maar mooi is, en dat is het. Ik pak mijn mobieltje en ga een meter of vijf van hem vandaan op mijn hurken zitten. Laat de menigte voor en achter me langs lopen. Ja, hij is mooi en kijkt me bijna recht aan. Hij moet zien dat ik hem in mijn lens heb, maar hij blijft onbeweeglijk. Het is alsof ik hem vang terwijl hij door zijn in vrijheid zelfgekozen machteloosheid niets anders kan dan mij aan te kijken. Misschien vindt hij me wel een vieze nicht, maar dat vind ik best allemaal. ‘L’enfer, c’est les autres,’ zei Sartre, en wellicht ben ik wel even de hel voor hem. Met een klik zet ik de tijd stil tot een onherroepelijk en onherstelbaar moment dat nu onbeweeglijk in mijn mobieltje vastzit: 17 april 2015, 17:06 uur. Ik pak mijn tas weer. Het past niet in zijn rol om hem te bedanken zodat ik voor hem naamloos en onbereikbaar het museum uitloop. Niet alle kunst is virtual reality. De zon schijnt.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Reageer

XHTML: Je kan deze tags gebruiken: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>