19 februari 2020
Kernenergie? Ja graag! Met deze provocerende leuze op de voorpagina kondigt de laatste Maarten! een pleit voor kernenergie aan van Ed Croonenberg, over wie aan het eind nog even expliciet vermeld wordt dat volgens hem ‘klimaatverandering reëel is en veroorzaakt wordt door de mens.’ Over dat laatste zijn we het gelukkig steeds meer eens, met uitzondering dan van een paar hardnekkige struisvogels volgens wie alles behalve wij zelf de aarde aan het opstoken zijn. Een moedig artikel, en ik moet toegeven dat ik zelf ook wel eens soortgelijke gedachten koester. Want kernenergie is fantastisch om de uitstoot van kooldioxide en andere schadelijke uitlaatstoffen radicaal te beperken. Er is maar één middel dat nog beter scoort: gewoon met zijn allen minder energie gebruiken, wat ik op korte termijn niet zo snel zie gebeuren.
Het boeiende van dit artikel is dat de auteur gewoon nuchtere feiten geeft. De schrikbeelden van Tsjernobyl en Fukushima zijn op onze netvliezen gebrand, terwijl alleen al de kolencentrales in Duitsland 2.500 doden per jaar veroorzaken. Terwijl we ook niet mogen vergeten dat in Frankrijk met zijn 58 kerncentrales de luchtkwaliteit aanzienlijk beter is dan in omliggende landen. ‘Wie zonder vooroordelen naar de cijfers kijkt, ziet dat kernenergie tot de veiligste, schoonste, betrouwbaarste en meest compacte vormen van energieopwekking behoort,’ aldus Croonenberg. Het opstoken van biomassa is gewoon dom en leidt tot ver in de huidige eeuw juist tot méér uitstoot. Terwijl we juist haast hebben. In 2013 heeft kernenergie ons niet alleen 64 gigaton aan kooldioxide-uitstoot bespaard, maar er bovendien voor gezorgd dat 1,84 miljoen mensen niet aan luchtvervuiling zijn gestorven. Dat is toch echt iets meer dan het aantal slachtoffers van Tsjernobyl waarvan het uiteindelijke aantal door de Wereldgezondheidsorganisatie op 4.000 wordt geschat.
‘Dat neemt niet weg dat je zeer voorzichtig met radioactief afval dient om te gaan,’ zegt Croonenberg. ‘Over het algemeen lukt dat de mensheid goed terwijl ‘van alle radioactiviteit die een gemiddeld persoon ontvangt 1 procent afkomstig is van de nucleaire industrie.’ Dank zij kernenergie kunnen we bijvoorbeeld MRI-scans maken en kanker behandelen. En 85 procent van de straling komt uit de natuur zelf waarvan de hemel ook een klein aandeel heeft met zijn kosmische straling. Door dat laatste is vliegen een relatief radioactieve manier van reizen. ‘Beter geïnformeerde mensen maken zich vooral zorgen over proliferatie: het risico dat weapon grade nucleaire brandstof in handen valt van terroristen en schurkenstaten,’ realiseert de auteur zich. ‘Die kans bestaat, al zijn er geen aanwijzingen dat het ooit gebeurd is.’ Hallo? Wat deed de Enola Gay dan boven Hiroshima en Nagasaki?
Intussen zitten we door de ramp in Fukushima wel met veel radioactieve vervuiling in omliggende wateren en nog veel verder, en had het niet veel gescheeld of alles was toen in 2011 veel erger geworden. Maar wat voor rampen gebeuren er nu al door de stijging van de zeespiegel? Moeten we van twee kwaden dan maar niet voor het minst kwade kiezen? Hele landen en gebieden die onder water verdwijnen: is dát geen aanslag op mens en natuur? Hele volkeren wiens land onvruchtbaar is geworden waardoor oorlogen ontstaan en we opgezadeld worden met een niet meer in te dammen migratie? Al met al zet dit me aan het denken. Ook kerncentrales worden steeds veiliger en om je blind te staren op een oude rammelkast zoals in Tsjernobyl is niet geheel terecht. Gewerkt wordt aan thoriumreactors en kernfusie. Aan het recyclen van kernafval. En waarom hebben we het niet over die andere 450 kerncentrales in de wereld waar we géén last van hebben?
Wat kan de wedloop op het klimaat op kortere termijn beter helpen? De trage gang van een halfhartige energietransitie waarmee we de komende decennia worden opgestookt? Of het bouwen van kerncentrales die steeds veiliger worden? Weinig kans voor het laatste, denk ik, want het is nog steeds taboe. Wellicht is onze angst voor kernenergie wel een diepgewortelde angst voor onszelf, voor onze eigen kern. We leven nog steeds met het idee dat mensen diep van binnen slecht zijn, dat we de plutonische krachten in ons zo diep mogelijk in het onbewuste achter slot en grendel moeten zetten omdat bij het vrijmaken ervan onze ware monsterlijke aard zal toeslaan. Uranium in de reactor als het beest in ons. Door onze eigen angst missen we echter een nuchtere kijk op kernenergie, dus zullen we de discussie daarover maar niet eens opnieuw gaan aanzwengelen?
Gepost in Maatschappij en politiek, Milieu
Geen reacties »
7 februari 2020
Net als kinderen kunnen ook kinderziekten heel eigenwijs zijn als ze hun zin niet krijgen. Na zich zo’n zeventig jaar in mijn ruggenmerg te hebben verstopt slaat het waterpokkenvirus alsnog toe. Gordelroos, heet het dan opeens, en dat legt me al de hele week plat. Vriend heeft helemaal niets aan me deze dagen. En ik trouwens ook niet. Mijn bovenlijf kleurt vlekkerig rood. Jeuk. Geprik. Irritatie. Ik kijk liever niet naar mezelf in de spiegel. Is het een impressionistisch schilderij van een rozenperk op mijn schouder, borst en rug? Alles kost me de grootste moeite. Zo lag ik laatst met een droge mond in bed en het kostte me veel denkwerk en moeite om het bekertje water naast me te pakken. Vannacht zijn er wat blaasjes opengesprongen en was het een grote natte boel in mijn nek. Smerig. Nou ja, ‘smerig’ is ook maar een oordeel. Hemdjes verwisselen. Handen regelmatig met zeep wassen.
Op de een of andere manier heb ik me gisteren toch even naar beneden weten te slepen. Gewapend in diverse lagen kleding zit ik nu lekker even buiten. Niet alleen om wat te roken, maar ook om wat gezonde frisse lucht rond mijn hoofd te voelen. En even van de stilte te genieten. In bed kan ik ook heerlijk van de stilte liggen genieten, alsof me dat herinnert aan hoe ik als kind wel eens ziek in bed lag. Een stilte die meer een sfeer is dan een geluid. Af en toe kwetteren en kraaien wat vroege voorjaarvogels ergens boven me. Het is stil op straat, ik weet niet waarom. Misschien is het ook zo stil omdat ik mijn gehoorapparaatjes niet in heb. Dat is toch een duidelijk voordeel van die dingen, dat je af en toe het geluid kunt dempen door ze juist niet in je oren te stoppen. Ja, ik ben even lekker van de wereld en mensen die me wat beter kennen zullen weten dat ik dat niet echt erg vind.
Ik zit hooguit twee uurtjes achter de computer boven. Dat was eergisteren en gisteren eigenlijk niet zo gezond, want ik voelde al hoe mijn bloeddruk steeg. Mysterieuze berichten van Zilveren Kruis over hoe ik mijn declaratieoverzicht kon inzien. Dat lukte me niet en omdat de afzender No Reply heette. Ik moest de DigiD app gebruiken. Waar dan? Hoe dan? Heb die uiteindelijk op mijn telefoontje gevonden zodat ik na een half uur stoeien toch dat overzicht vond. Waar uiteindelijk alleen maar vage dingen in stonden over ziekenhuiskosten en ik nóg niet wist waarvoor ze al die bedragen voor me hadden betaald. Gisteren iets soortgelijks met een brief van PostNL, zodat ik besloot ze maar een ouderwetse brief te schrijven. Veel makkelijker. Gelukkig hadden ze zelf hun fout ontdekt zodat er vandaag een creditnota in de bus lag. Maar het liedje No Reply van The Beatles zit wel steeds in mijn hoofd. Bedrijven doen steeds meer hun best om zo onbereikbaar mogelijk te zijn. Soms is het internet heel ongezond voor je.
Gelukkig ben ik niet vaak ziek. Ik heb van de week alle afspraken gecanceld. Misschien volgende week ook nog. Gelukkig is het even rustig binnen de gemeente. Veel mensen zeggen dat gordelroos heel pijnlijk is. Ik weet dat niet. Wat is pijn? Als je elk onprettig gevoel meetelt is dat zeker het geval. Maar om nou te zeggen dat ik lig te kreunen en te janken, nee, niet echt. Afgelopen nacht slecht geslapen door de jeuk. Best wat blaasjes opengedrukt. Nog meer troep. Afijn, er gebeurt tenminste wat. Maar de rozen blijven nog steeds uitbundig bloeien en prikken op mijn lijf. Nu zit ik even boven te roken. Nood breekt wet. Ik heb me zelden zo futloos en afgepeigerd gevoeld als de laatste dagen. Ik volg de website Thuisarts, door mijn dokter aanbevolen omdat ze hem zelf ook gebruikt. Met zoiets wordt het internet toch weer wat gezonder. Vriend haalt nu boodschappen. Straks een klus waar ik tegenop zie: eindelijk weer scheren en douchen en ik word al moe als ik eraan denk. En daarna heb ik al meer dan genoeg gedaan vandaag. Pfff …
Gepost in Uit mijn leven
4 reacties »
1 februari 2020
Vandaag opnieuw zo’n mooie advertentie in de NRC gezien. Ontdek Antarctica, met onder andere de National Geographic. Dertien dagen inclusief retourvlucht voor € 11.450. Beetje prijzig, dus toch maar verder bladeren in de krant. Ik kan morgen nog naar een vakantiebeurs voor bijzondere reizen. Monniken in Tibet zien, een echte leeuw tijdens een safari. Ja, reizen moeten wel bijzonder zijn, zeker voor de lezers van deze kwaliteitskrant met een gemiddeld goed gevulde portemonnee. Hoe verder weg, hoe beter. Hoe minder alledaags, hoe beter. En daarvoor biedt de NRC tal van mogelijkheden in haar advertenties. Silverjet, travel in style. Labrys Reizen: groepsreizen op niveau met kleine groepsgroottes. Turkish Airlines: de beste maaltijden op tien kilometer hoogte. Met Friendship cruises naar Peru, waarvoor je wel eerst naar Lima moet vliegen, voor € 7.598 per persoon. VCK Cruises. Incento. Koning Aap, met wie je CO2-positief reist. Met Air Cruise naar China en Japan. Soms worden er reizen aangeboden naar Australië, inclusief privévliegtuig om dat werelddeel te bevliegen. En NRC zelf biedt academische reizen aan, onder andere naar Zuid-Afrika.
Als ik die grote torenhoge witte cruiseschepen zie die al kilometers uit de verte de skyline verpesten, heb ik de neiging om wat depressief te worden. Die zitten vast vol met boomers, net als al die vluchten die ook niet echt vriendelijk zijn voor het klimaat. Vluchten, ja dat is het. Zich onverzadigbaar volproppen met ervaringen. Op Facebook zie ik ook wel eens vrienden die onbeschaamd vertellen over de uithoeken van de wereld waarheen ze gevlogen zijn. Gewoon lekker thuis blijven is taboe, alsof het niet juist daar is waar uiteindelijk de grootste uitdagingen liggen. Ik heb al bijna twintig jaar niet meer gevlogen en daarvoor maar een keer of zes. Toegegeven: dat vond ik best leuk. Wat me ook tegenhoudt is de hectiek van Schiphol zelf. Daar wil ik niet bij horen, want dat is echt een plek om helemaal gek te worden. Misschien reflecteert al dat sensatie zoekende gereis wel een gebrek aan innerlijk reisvermogen en fantasie. ‘The farther one travels, the less one knows,’ citeerde George Harrison de Tao Te Ching in zijn lied The inner light.
Ik ben niet de enige die zich stoort aan al die reisadvertenties in de NRC, want ik las er niet lang geleden een ingezonden brief over. Natuurlijk zal de krant tegenwerpen dat ze die advertenties nodig heeft. Maar hoever ga je daarin mee als je pretendeert een kwaliteitskrant te zijn? Als De Telegraaf ze zou plaatsen zou dat normaler overkomen, maar in een kwaliteitskrant? Je kan het probleem ook naar de lezers toeschuiven, die kennelijk niet genoeg betalen voor kwaliteit. Want zonder die advertenties zou hij duurder worden, wat natuurlijk wel veel eerlijker is. Misschien zou de NRC in twee versies moeten verschijnen: naast de gebruikelijke een wat duurdere eerlijke versie zonder dubieuze advertenties. Maar die keuze is er dus niet. Evenmin als bij bijvoorbeeld Facebook dat me ook een betaald advertentieloos abonnement zou kunnen aanbieden. Zouden er echt geen mensen zijn die voor eerlijkheid kiezen, en zou dat geen hype kunnen worden? Waarom kunnen we überhaupt niet zonder advertenties? Het wordt steeds duidelijker dat die een aanslag op je hersenen zijn en daarmee slecht voor de volksgezondheid. In het vroegere Rusland waren advertenties in de openbare ruimte verboden, en gelijk hadden ze. Je kan tegenwoordig geen straat meer oversteken zonder door dit soort vandalisme bestookt te worden.
We willen alles gratis en vinden dat steeds vanzelfsprekender. Zo verkopen we onze ziel. En verkoopt ook NRC zijn ziel. Het enige eerlijke aan hun reisadvertenties is dat de prijzen ervan niet op een 9 eindigen. Hoe hypocriet kun je zijn?
Gepost in Maatschappij en politiek
Geen reacties »
30 januari 2020
Ik ben dinsdag jarig. Cadeaus afleveren bij Rob Uyldert, Louis Bouwmeesterstraat 13-1.
Dat sloeg waarschijnlijk op mijn elfde verjaardag. Ik had met losse rubberen lettertjes een stempel gemaakt, zodat ik briefjes met deze tekst in de bussen van de buurt kon stoppen. En dat deed ik dan ook. Mijn moeder kreeg een boos telefoontje over de brutaliteit van haar zoontje. Maar ze kon er zelf wel om lachen. Waarschijnlijk had ik haar niet eens verteld dat ik de buurt met mijn ongepaste oproep had bestookt. En op mijn verjaardag verscheen opeens Alfred met een of twee zusjes in het trappenhuis, kinderen van een joods gezin dat twee blokken achter me woonde. We zijn jaren lang vriendjes van elkaar gebleven. Ik snapte niks van hun verhalen over Uruguay waar ze kennelijk hadden gewoond en de geur van hun houten speelgoed stond me tegen. Ja, ik had wel gehoord dat ze joods waren, maar daar snapte ik niets van. Van andere religies trouwens ook niet. Er was iets met God en kerken en zo, maar daarmee hield het wel op. Niet dat mijn ouders areligieus waren, maar ze vonden altijd dat ik dat allemaal zelf moest uitzoeken, wat ik heel prijzenswaardig vind. Hoe dan ook: door mijn brutale oproep had ik er een nieuw vriendje bij.
In je jeugd verheug je je al dagen van tevoren op je verjaardag. Een jaar was toen nog heel lang. Een van de mooiste cadeaus die ik van mijn ouders kreeg was op mijn achttiende verjaardag Beatles for Sale, een heuse langspeelplaat met zeven liedjes op iedere kant. Langspeelplaten waren toen duur, achttien gulden vijftig. Die van de Rolling Stones waren een gulden goedkoper, maar daar stonden dan ook twee nummers minder op. Het waren jaren waarin ik met Robin op de zaterdag wat bijverdiende met het wassen van auto’s in de buurt. Met een beetje geluk kon ik dan het eind van de middag een Suske en Wiske kopen voor tweeënhalve gulden. Met hem heb ik ook eens ’s zomers gewerkt in een kistenfabriek, ergens in Oud-West. De Haan, heette die geloof ik. Levensgevaarlijk werk met al die machines, waarmee je tegenwoordig ouders de stuipen op het lijf zou jagen. Aan het eind van de week kreeg je je loon contant in een loonzakje.
Drie jaar later gaf studievriend Sjoerd me het album Picknick van Boudewijn de Groot en ik was best overrompeld door zo’n mooi en duur geschenk. 1968. Ik woonde nog net thuis. Het meest originele en gekke geschenk dat ik ooit van een vriend heb gekregen was een knaap die hij meebracht. Inclusief touwen om heerlijk met hem te kunnen spelen. En plein public, misschien heb ik toen gebloosd. Maar hij was lekker, die jongen. Dat was toen ik in de Bijlmer woonde en verjaardagen nog uitbundig vierde. Slepen met kratjes bier en zo. Naarmate je ouder wordt voel je je steeds meer verjaard op je verjaardag. Gaat de blik steeds minder naar de toekomst en meer naar het verleden. Vragen als: heb ik eigenlijk wel mijn bestemming bereikt? Wat was ook alweer de bedoeling van het leven? Hoeveel jaar heb ik nog en hoe zullen die eruitzien? Hoelang zal ik voor het leven blijven vechten dan wel mijn lijf de rust gunnen om heel natuurlijk af te takelen?
Geef een beleving als cadeau! Dat lazen we ergens. Want spullen heb ik al veel te veel. De boekenkast is gewoon vol. Dus gaf vriend me een paar dagen eerder een concert in de Grote Kerk in Hilversum waar Cantate op de Brink Bachs Brich dem Hungrichen dein Brot uitvoerde, waar ik weer even van vol schoot. Gevolgd door een etentje in het uitstekende Indiase Restaurant Ganesha. Verder een mooie spirituele tekst over de Leegte die eigenlijk ons diepste wezen is, waarmee hij me iets van zichzelf gaf. En natuurlijk regende het afgelopen dinsdag op mijn verjaardag zelf gelukwensen, iets waar Sybert het eerste mee was. Niet helemaal, want vorige week kwam Nandan al langs met een doos met 30 chocolaatjes van Mon Chérie. Toen ik écht jarig was feliciteerde Vriend me om klokslag 0:00 uur – we hadden net weer een aflevering van de Netflix-serie Ares bekeken. ’s Ochtends een mailtje van Robbie die ondanks koorts toch even zijn bed verliet, gevolgd door whatsapps van veel gemeenteraadsleden felicitaties van Facebookvrienden. Die avond was er gemeenteraad en het scheelde niet veel of ze hadden mijn stoel versierd.
Ik ben weer verjaard. Tja. Al snel ga je, al ouder wordend, steeds meer mijmeren over of je je bestemming in het leven bereikt hebt of nog denkt te bereiken. En eerlijk gezegd weet ik dat niet en ben ik daar ook niet zoveel mee bezig. Daarvoor leef ik teveel bij de dag. Ik kan hooguit zeggen dat ik best aardig mijn eigenwijze zelf ben gebleven, me het meest thuis voelend in de kosmos tussen de sterren. Seid umschlungen Millionen, diesen Kuss der ganzen Welt, Brüder über’m Sternenzelt muss ein lieber Vater wohnen. Alsof die vader daar is waar de leegte is, zich verstopt heeft in de ruimte die overal is. Daar is vrede, daar is stilte, daar is mijn bestemming, hoewel het misschien nog wat levens duurt voordat ik er echt mee versmelt. Ja, ik weet het, eigenlijk zou ik zelfs daar niet naar moeten verlangen, maar ik kan niet anders dan dit verlangen te leven in een al dan niet smachtend hier en nu.
Gepost in Uit mijn leven
Geen reacties »
21 januari 2020
Meestal ga ik rond één uur slapen en word ik rond tien uur weer wakker. Als je mij mijn gang laat gaan slaap ik negen uur per nacht. Maar als ik ’s ochtends ergens heen moet, zet ik de wekker extra vroeg omdat ik er een hekel heb om haastje-repje uit huis te gaan. Bij voorkeur word ik niet meteen helemaal wakker, maar sluimer nog even na met resten van dromen in mijn hoofd. Toen ik bij de Amrobank werkte zette ik ’s morgens de wekker extra vroeg. Extra tijd om rustig koffie te drinken en muziek te luisteren alvorens de voordeur achter me dicht te trekken, de drukte in. Even bijkomen. Ook hou ik er niet van om zodra ik in bed lig meteen het licht uit te doen, maar eerst wat te lezen en een simpele sudoku te doen. De overgang tussen waken en slapen, en omgekeerd, moet niet te abrupt zijn, maar ik weet dat de meeste mensen zich niet de tijd gunnen of kunnen permitteren om rustig in slaap te vallen of wakker te worden.
Nu ik dit schrijf worden vijfentwintig meter voor me de containers geleegd. Dat wordt door de échte hardwerkende Nederlanders gedaan. ‘Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers,’ is de titel van een mooi boek van Rutger Bregman en Jesse Frederik bij uitgeverij De Correspondent. Maar ik weet niet of ze echt gezond leven met hun zware werk in de buitenlucht. Gunnen ook zij zichzelf de tijd om te sluimeren tussen waken en slapen en waken? Komen zij toe aan de noodzakelijke acht uur slaap? Steeds vaker lees ik dat het ongezond is om te weinig te slapen. Slapen schijnt toch niet iets voor hardwerkende Nederlanders te zijn. En na een slapeloze nacht is je intelligentie meteen met tien punten gedaald. Ik begrijp de mensen dan ook niet die er trots op lijken te zijn dat ze weinig slapen, alsof dat een soort prestatie is in plaats van ronduit ongezond. Ik denk dat de wereld er veel vrediger zou uitzien als mensen wat meer sliepen.
Slapeloosheid vind ik een ramp. Wie niet? En terecht. Maar onze hectische samenleving vraagt erom. Vorige week was ik zo stom om ’s avonds veel te lang door te werken, en daar lag ik dan klaarwakker in bed. Met na verloop van tijd een steeds groter wordende neurotische dwanggedachte dat ik toch écht eens in slaap moest vallen, ook omdat ik de volgende dag vroeg op moest. De eerste uren kan ik nog wel genieten van de stilte en de donkerte, van de veiligheid in mijn warme bed, met soms even een hallucinatie die me vertelt dat mijn hersenen aan het overschakelen zijn, zoals van een geluid dat er helemaal niet is. Dan kan ik ook genieten van oplichtend gedwarrel om me heen dat met een mooi woord ‘visual snow’ heet, zodat het bijna lijkt alsof ik spoken zie. Totdat ik het toch écht tijd vind dat ik in slaap moet vallen. Nee dus.
Slaap is helend. Ik denk dat ik een groot deel van mijn gezondheid daaraan te danken heb. En dromen is zo belangrijk omdat ze je toch iets kunnen vertellen over je diepere wezen. Vaak is het gewoon onzin – afgelopen nacht zat ik het midden in een raadsvergadering op te nemen voor travestie – maar zelfs dan zijn mijn hersenen kennelijk met een noodzakelijke schoonmaak bezig. Maar ik droom ook vaak dat ik kan vliegen, wat eigenlijk heel gemakkelijk is. En handig. Dat is echt genieten. Sommige mensen treden zelfs soms uit tijdens hun slaap, maar dat is me nog nooit overkomen. Zo kunnen zich tijdens je dromen ongekende mogelijkheden openbaren. Niet dat ik verwacht in dit lichaam te kunnen vliegen, maar het laat me wel zien dat mijn geest losstaat van de natuurkundige wetten van tijd en ruimte. En ik heb een echte droomwereld met zijn vaste plekjes. Een hotel ergens in Frankrijk, een station ergens in België, een stad ergens in Duitsland. Ik reis wat af soms.
In oude culturen was de slaap iets heiligs. Jammer dat we dat hebben verloren. Want je kunt nog zo gezond leven, als je niet genoeg slaapt en een wekker nodig hebt doet dat weer veel teniet. En ook als je niet droomt is het heerlijk om even niet thuis te geven. Wakker Nederland slaapt eigenlijk, maar slapende Satyamo is wakker!
Gepost in Gezondheid en welzijn
Geen reacties »
8 januari 2020
Volgens veel spirituele tradities is alles uit muziek geschapen. Noem het Aum. Of het woord van God. Of lees Tolkien er maar op na. Geen wonder dat muziek zoveel in je teweeg kan brengen. Muziek herinnert je aan je uiteindelijke oorsprong en is een thuis waarnaar je terug verlangt. Was de muziek van de schepping wellicht eentonig in het begin, uiteindelijk is het uitgegroeid tot een fantastisch orkestraal spel van klanken. Dank zij dit alles is muziek de hoogste kunst die er bestaat. Ook omdat je samen kan kunt musiceren, iets wat niet van alle kunstvormen gezegd kan worden want schilderijen en boeken worden meestal door iemand alleen gemaakt.
Muziek is een spel. We spreken niets voor niets van piano spelen. Laatst was ik helemaal in de muziekwereld. Daar zaten een sopraan, een alt, een tenor en een bas te muziekkwartetten. Heb je voor mij van Beethoven het Vioolconcert? Van Wagner de Tannhäuser? Van Vivaldi de Vier Jaargetijden? Van Schumann het Pianoconcert? Een speelse manier om muzikale rijkdom te verwerven! Best gezellig om zo in een kwintencirkel bij elkaar te zitten. Totdat de deur van de nabijgelegen Thomaskerk open geblazen wordt door een toccata van Bach en alle kerkgangers overal in een rondo vliegen. Tijd voor een lekker hapje, maar gelukkig zijn bij een stalletje heel lekkere adagio’s, allegro’s en andantes te verschalken. Met prestokoffie erbij. En dan? Sommige kwarten, kwinten en sexten besluiten de toonladder te gaan beklimmen, waarbij de primes blijven aarzelen en de secundes de anderen niet kunnen bijhouden.
De noten klimmen graag mee omdat ze ook de top willen bereiken. Met uitzondering van de hele en halve noten, want die zijn gewoon te lui. Bovendien hebben ze geen vlaggetjes om te laten wapperen. Ze houden ook zelden van triolen. Geef hen maar een uitgebreide fermata om lekker te kunnen slapen. Dat lukt hen niet altijd, want probeer maar eens in te dommelen met krijsende walküre om je heen. Erger dan muggen.
Het mag duidelijk zijn dat de muziekwereld een bonte wereld is. Zo bont dat sommigen, zoals de piano en de viool, regelmatig dissonanten worden zodat hun aanwezigheid niet op prijs wordt gesteld. Om niet uit de toon te vallen gaan ze dan ook regelmatig naar het stembureau. Zeg eens A? Soms klinkt de viool belabberd omdat er iets aan zijn strijkstok is blijven hangen, en wordt het orgel wel eens moe van zijn eigen pijpen. Soms is er ruzie tussen een bes en een ais, raken violen en bassen hun sleutels kwijt, en vinden muzikanten hun opmaten niet zodat ze in verkeerde orkestjes terechtkomen. Maar ondanks diverse tegenvallers geniet iedereen in de muziekwereld, waar Partituur de koning is, want een dictatuur is hen vreemd. Vrijheid blijheid.
Soms zetten de sopranen en de tenoren stiekem hun stokjes omlaag en steken de alten en de bassen hun stokjes omhoog, omdat iedereen er wel eens van geniet om buiten de lijntjes te springen en verwarring te zaaien. Humor moet er ook zijn, en als er ruzie dreigt is er altijd de zwaan die volgens een legende ooit een huisdier van Saint-Saëns was. Ja, de meeste componisten zijn er zelf ook om toe te horen of hun werken wel goed worden uitgevoerd zodat er geen discussies meer zijn over al dan niet authentieke uitvoeringspraktijken. Voor zover ze niet door de kinderen gestoord worden, want de kleine tertsjes willen graag grote tertsjes worden, maar zonder hulp van de picardische tertsjes is dat lastig. Ruzie alom.
Ik ben blij met de vrolijke en bonte muziekwereld en drink daar graag een wohltemperiert biertje op!
(Toespraak voor Blaricums Gemengd Koor op 8 januari 2020)
Gepost in Muziek
Geen reacties »
6 januari 2020
Keurige mensen in keurige pakken wantrouw ik altijd het meest. Wat voor lijf of wat voor ziel ziet er onder dat zo nodig opgesmukt moet worden?
‘Ik ben tegen alle overbodige kledingstukken,’ betoogt Maarten van Rossem in zijn eigen tijdschrift. Zo moet hij niets hebben van petten, dassen, strikjes, pochetjes, bretels, tatoeages, deftige hoeden, leer en zonnebrillen. Net als ik. En als hij vanwege zijn kleding in een restaurant niet naar binnen mag hoeft het niet meer voor hem. Dan liever naar de McDonald’s. Ook net als ik. ‘Iedereen van wie ik de indruk krijg dat hij zich zo netjes mogelijk heeft gekleed, vind ik achterlijk.’ Van het dragen van een witte coltrui had hij al snel spijt omdat die ‘totaal in strijd was met mijn ethos, karakter en diepste gevoelens.’ Hoe herkenbaar! Voor mij althans. Ik zal nooit vergeten hoe mijn moeder me aan mijn oren meesleepte om ergens in Osdorp een mooi pak voor me te gaan kopen omdat ik naar een faculteitsborrel moest waar ook de professor aanwezig was.
Maar soms bezondig ik me aan mijn eigen gevoelens en principes, zoals vorige maand toen we met het koor een uitvoering gaven. Zwart jasje, met zwarte broek en schoenen, blauw strikje en pochetje. ‘Het is toch curieus om een zakdoekje in je borstzak te hebben waarin je niet mag snuiten?’ vindt Maarten. Het was bijna een straf dat dirigent Lex me ook nog eens helemaal vooraan had opgesteld. Ik heb me thuis weer snel omgekleed zodat alles tot de volgende uitvoering weer werkeloos in de kast ligt. Ik word me er trouwens ook van bewust waarom ik zo lang in de gemeenteraad zit, want de dreiging van een koninklijke onderscheiding bij je afscheid – waarvoor je nette kleren aan moet – is niet niks. ‘Als het zover is, vind je het vast wel leuk,’ troostte wethouder Anne-Marie me eens. Hmmm. Zoals past helemaal niet bij mij. En ik hou ook niet van de koning.
Ik ben het niet met alles eens wat Maarten van Rossem vertelt. Zo zal je me zelden in zwarte kleding aantreffen, en ook zijn walging van blote mannenbenen onder korte broeken deel ik niet. In de jaren zeventig droegen voetballers nog korte broekjes, terwijl je tegenwoordig blij mag zijn als je nog een knie ziet boven hun veel te hoge sokken. En de jongere jongens zijn ook veel preutser geworden met die vierkwadraters over hun onderlijf. ‘Maar dan zie je alles!’ protesteerde mijn neefje eens toen ik een pleidooi hield voor speedo’s. Nou, en? Voor mij geldt het devies: zo bloot mogelijk. ‘Crop tops are for guys’ is de titel van een Tumblr, waarin het tonen van blote buiken juist als stimulans gezien wordt om ook daar iets moois van te maken. Een en ander heeft natuurlijk ook met mijn hippie-achtergrond te maken. Alleen lastig dat ik inmiddels niet meer de mooie jongen ben uit mijn jeugd.
Ook ik ben tegen overbodige kledingstukken, maar kleren mogen wel iets kleuriger zijn dan het zwart waarin Maarten rondloopt. Maar goed, dat is zijn merk, zijn brand zoals dat tegenwoordig heet. Zo is het ook vaak modieus om met een half geschoren kop rond te lopen. ‘Ga je eerst eens scheren,’ denk ik dan, want ook dat is iets als gezichtsbedekkende kleding. Net als baarden, die ik altijd vies en onaantrekkelijk heb gevonden en waarvan ik niet zo lang geleden ergens las dat ze ook gewoon vies zijn. In mijn boek – sorry dat ik er weer over begin – lopen alle jongeren vrijwel naakt rond in een subtropische wereld. En zo hoort het ook. Kleding moet soms functioneel zijn, zoals het bijvoorbeeld mooi is als iedereen in ons koor dezelfde kleding draagt zodat niemand er opvallend uitspringt. En het is wel handig als je politieagenten op straat herkent, militairen in schutkleding rondlopen en je in de winkel weet wie het personeel is. Maar zelf krijg ik het spuugbenauwd bij het idee in een uniform te moeten rondlopen.
Ik moet toegeven dat ik het vroeger wel eens erg bont maakte. In de commune liep ik vaak rond in een echt kort rood broekje en alleen een rood gaatjeshemd over mijn bovenlijf. Zo sloeg ik Vriend aan de haak. Toen ik een keer naar het buitenland liftte deed ik dat in een blauw hesje, ofwel met een blote buik. Maar ik wilde niks met de man die me een lift gaf, zodat hij me ergens in the middle of nowhere weer uit zijn auto zette. Hoe ik toen verder ben gereisd weet ik niet meer, maar verdwalen was niet mijn grootste angst. Een andere keer reed een auto van wie ik dacht een lift te krijgen weer snel weg toen ik ernaar liep. ‘Hij dacht vast dat je een meid was,’ zei een andere jongen die met mij stond te liften. Straalde ik iets uit van een hoerig jong? Ik vrees van wel, terwijl ik me alleen maar lekker voelde in mijn kleren of de afwezigheid daarvan. Wat een gedoe allemaal als je een hekel hebt aan overbodige kledingstukken en je navel wat daglicht gunt!
Als een uitnodiging vergezeld gaat met kledingvoorschriften voel ik me al niet meer welkom. Daarvoor ben ik in het diepst van mijn hart teveel een hippie, nog steeds ervan overtuigd dat je het beste uit jezelf haalt in de kleren die je zelf het leukste vindt, waarin je jezelf kunt zijn. Een stropdas doet me altijd denken aan slavernij, iets dat je echt de strop omdoet. Het dragen ervan getuigt niet van het soort masochisme waar ik van hou. Misschien waren het wel de keurige kleren van politici en bedrijfsleiders die me in mijn jonge jaren al wantrouwend maakte voor hun professie. Stom dat ze zich allemaal zo lieten inpakken! Daar kon niet veel goeds uit voortkomen! Prins Claus, die wierp dan ook letterlijk zijn stropdas verre van zich, en gelijk had hij. Net als Maarten van Rossem in zijn artikel.
Gepost in Diversen, Uit mijn leven
Geen reacties »
24 december 2019
Kerstmis 1914. De soldaten in de loopgraven hadden er geen zin meer in. Duitsers en geallieerden staken lichtjes voor elkaar aan, benaderden soldaten van het andere front en gingen samen kerst vieren in plaats van elkaar dood te maken. Tot grote ergernis van hun generaals. Met dit prachtige voorbeeld van wellicht de mooiste kerst ooit besluit Rutger Bregman zijn boek De meeste mensen deugen. Weg met het idee dat we diep van binnen slechte egoïstische wezens zijn, die er alleen door een dun laag beschaving ervan weerhouden worden om elkaar de hersens in te slaan. De meesten mensen zijn veel liever dan we meestal denken. Maar het uitzonderlijke regeert het nieuws en daarom vergeten we maar al te snel dat de slechtheid die uit hun chocoladeletters walmt iets uitzonderlijks is. Goed nieuws is geen nieuws.
Intussen hebben we ons al eeuwen laten aanpraten dat we diep van binnen slechte wezens zijn. Wat moet je nog als kerk als mensen niet zondig zijn? Wat moet je nog als regering als mensen te vertrouwen zijn? Wat moet Freud als er geen primitieve wilde kannibaal in ons schuilt? Is het niet veel slimmer, zo vraagt Bregman zich af, om mensen te vertrouwen en de enkele keer dat dit onterecht blijkt voor lief te nemen, dan dat we iedereen gaan wantrouwen zodat er nu een Big Brother-wereld wordt opgetuigd? Als we anderen wantrouwen, dan gaan die anderen zich daar ook naar gedragen. Dat komt door het zogenaamde nocebo-effect, de negatieve keerzijde van het placebo-effect. Wantrouw en ge zult gewantrouwd worden.
Geloof in het goede in de mens is niet naïef maar realistisch. Kijk maar gewoon op straat om je heen. Mensen groeten elkaar op straat, staan soms te popelen om een ander te helpen. De meeste auto’s stoppen voor een zebrapad. Alleen als dit niet gebeurt komt het in het nieuws. Natuurlijk zijn er veel slechteriken onder ons, maar dat is niet echt een overgrote meerderheid. De meeste mensen deugen, en je hoeft geen hippie te zijn om dat gewoon te zien. En het heeft voor de meesten van ons niets met arrogantie of narcisme te maken als je gelooft dat je zelf ook best oké bent. Het goede, liefde, God, of hoe je het ook noemen wilt, woont diep binnenin ons. ‘Was Christus duizendmaal in Bethlehem geboren, en niet in u, gij zijt toch eeuwiglijk verloren,’ vertelde Silesius. Dat is kerst.
Blaricums dorpsblad Hei & Wei, 13 december 2019
Gepost in Maatschappij en politiek, Spiritualiteit
Geen reacties »
15 december 2019
Al jaren lang krijg ik elke werkdag een nieuw testje van Beter Spellen gestuurd, met vier multiplechoicevragen over de juiste schrijfwijze van woorden. Je kan op verschillende niveaus meedoen, en ik heb natuurlijk gekozen voor F3, het moeilijkste. Hebben we genoten van een gezellig diner-tje, dineetje, diner’je of dinertje? Gaat het over met noten doorkneedde, doorkneden of doorknede deeg? Schrijf je diaree, diarhee, diarree of diarrhee? Is mijn haar tekort of te kort geknipt? Aldus de vragen van gisteren. Na beantwoording krijg je niet alleen je eigen score te zien, maar ook het gemiddelde van alle deelnemers. Afgelopen week had ik 95% van de antwoorden goed, en het gemiddelde van alle 34.366 deelnemers was 74%. Voor de afgelopen zes weken is dit 92% en 76% bij 36.641 deelnemers. Mijn blunders waren onder andere dat ik iets geliked had in plaats van geliket, gevijnsd in plaats van geveinsd en een e-mail cc-de in plaats van cc’de. Maar ondanks dit blijk ik best goed te zijn.
Wat het spellen zo moeilijk maakt is dat het vaak zo onlogisch is. Esperanto is de enige logische taal die ik ken, sed mi ne komprenas kial malmultaj homoj parolas či tion. Jammer. Waarom schrijf je alcohol en locatie met een c en karamel en lokaal met een k? Er blijft altijd een groot aantal ‘weetwoorden’ over. Berucht is de spellingswijziging die door de Commissie Spelling in 1995 is doorgevoerd, en waaraan de overheid en het onderwijs zich dienen te houden. Het meest storende daarin was de waslijst van nieuwe regels voor de zogenaamde tussen-n waardoor pannekoeken opeens pannenkoeken werden. Een rechtstreekse aanslag op het logisch denken van taalgebruikers, die sterk doet twijfelen aan de geestelijke vermogens van de bedenkers van deze regels. Wellicht lukte het hen niet om hun koeken in slechts één pan te bakken? Maar gelukkig was ik niet de enige bij wie de wijziging van 1995 veel zielenpijn veroorzaakte, want ook anderen bleken genoeg ruggengraat te hebben om die regels rond de tussen-n naast zich neer te leggen. In 1998 verscheen de alternatieve Spellingswijzer Onze Taal, gedragen door veel landelijke kranten en later bekend als het Witte Boekje.
Communicatie is op taal gebaseerd. Als je taalgebruik verwaarloost heb je kennelijk maling aan communicatie. Taal is de draaggolf van communicatie, net als tellen dat van rekenen is. Als je dan alles op je eigen manier gaat schrijven veroorzaak je daarmee overbodige ruis. Misschien ben ik te fanatiek, maar mensen die hun taal niet goed gebruiken kan ik moeilijk serieus nemen, want afwijkingen leiden alleen maar af van de inhoud. Als je echt iets te zeggen of te schrijven hebt, zeg of schrijf het dan ook goed. Ja, daar moet je soms moeite voor doen, maar daarmee laat je wel zien de lezer serieus te nemen. Vergelijk het met mensen die je onbeschaamd in een andere taal aanspreken of schrijven. Weg ermee! Ik praat liever niet met mensen die het verschil tussen kunnen en kennen niet kennen. Als ik over sollicitaties zou moeten oordelen verdwenen de brieven en mails met meerdere taalfouten meteen in de prullenmand. Voor communicatie moet taal uniform zijn en niet als stoorzender functioneren.
Naast Beter Spellen zijn er ook andere soortgelijke testjes, zoals Beter Rekenen en Beter Engels. Hoewel ik bij die laatste ook maar meteen op het hoogste niveau ben gaan meedoen, heb ik het daar wat moeilijker mee en scoor ik net iets onder het gemiddelde. Ook met Beter Rekenen heb ik lang meegedaan maar die kostte me teveel tijd, ondanks de vaak leuke vragen zoals het bepalen van de momenten waarop de wijzers van de klok precies bovenop elkaar staan. Dit soort testjes zijn goed voor je hersenen, dus ik beveel ze graag aan. En nu maar hopen dat er in deze blog niet teveel taalfouten staan!
Gepost in Diversen, Uit mijn leven
Geen reacties »
11 december 2019
In een artikel in de NRC moet Philip Huff weinig van babyboomers hebben. Een narcistische generatie die vooral aan eigenbelang denkt en veel te veel verheerlijkt is. Die geprofiteerd heeft van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en het eigenlijk heel goed had. Die na de val van de Muur hard meegewerkt heeft aan de promotie van het in de jaren zestig zo door hen gehate kapitalisme. Die nu vaak aan de top van het bedrijfsleven staat die zich weinig aantrekt van de klimaatcrisis en armoede. Ja, mooie waarden als flower power en zo, maar intussen mensen die het beter hebben dan de jongeren. En die nu door de vergrijzing een groot deel van de zorgkosten gaan consumeren.
Een hypocriet zooitje, die babyboomers die de meeste welvaart hebben ingepikt. Peace, flowers, freedom, happiness, maar dan wel voor zichzelf! Wat voor goeds hebben ze eigenlijk in de wereld gebracht? Zo vlak na de oorlog waren kinderen meer welkom dan ooit, dus het is geen wonder dat het narcisme hoogtij ging vieren. Als babyboomer was je geliefd door je ouders, en je groeide op in een wereld die ondanks de relatieve armoede rijker was dan ooit. Studiebeurzen. Goede verzekeringen. Woonruimte. Banen. Het kon allemaal niet op, en babyboomers weten gewoon niet beter. Verwende krengen zijn het. Alles draait om hen. Zie eens hoe goed we zijn met onze protesten en alternatieve levenswijzen! Wij hebben de wereld veranderd!
Huh? Toen jullie aan de macht kwamen smolten jullie idealen als sneeuw in de zon! Alsof jullie de uitvinders waren van vrouwenemancipatie! En met al dat antiautoritaire gedoe hebben jullie universiteiten in puinhopen veranderd, het onderwijs naar de knoppen geholpen, vakbonden laten uitsterven en het neoliberalisme gepromoot! Als er één generatie slecht voor haar kinderen heeft gezorgd, ze gewoon in de steek heeft gelaten, zijn het wel de babyboomers die God hebben doodgemaakt. Leuk allemaal, dat met liefde en zo, maar het werkte gewoon niet. Alles moest kunnen, maar alles kon niet.
Ook babyboomers hebben zich laten corrumperen door de macht. Hoezo meer bewustzijn, al dan niet door drugs verruimd. Ja, de babyboomers zijn niet door overbeschermende ouders grootgebracht, hebben veel zelf moeten uitvinden. Maar de keerzijde ervan is dat ze ook latere generaties de ‘eigen verantwoordelijkheid’ in de maag splitsen. Iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen wereld, dus millennials: los zelf je eigen problemen maar op! Makkelijk als je eerst zelf het klimaat en de economie hebt uitgezogen! En dan maar zelfvoldaan van je pensioen en de meerwaarde van je huis genieten!
Jullie babyboomers hadden nooit groot mogen worden en in je idealistische puberteit moeten blijven steken! Nee, dit heeft Philip Huff niet allemaal geschreven, misschien hield hij zich in. Het zijn meer mijn eigen associaties bij babyboomers. Laat die babyboomers maar snel uitsterven en zo ruimte maken voor jongeren die door hen met enorme problemen zijn opgescheept. En dan ook nog eens die vergrijsde egoïsten onderhouden? Ja, dahag! De babyboomers hebben de wereld helemaal niet verbeterd. Ze zongen dat er andere tijden kwamen. Nou dat hebben we geweten! De hoogste tijd dus om een eind te maken aan die verheerlijking van de babyboomers.
O help! Even vergeten dat ik zelf ook een babyboomer ben …
Gepost in Maatschappij en politiek
Geen reacties »