17 november 2024
Toegegeven. Ik hecht graag aan het verleden. Het is een schrikbeeld voor me dat dit in rook zou kunnen opgaan, zoals bij mensen wiens hersenen aftakelen. Dat herinneringen kunnen verdwijnen. ‘Laat het verleden los!’ riep Krishnamurti samen met ontelbare geestgenoten. Ik gruwel meteen. Ik kijk naar verhalen, boeken, blogs, brieven en artikelen die ik geschreven heb, naar liedjes die ik gemaakt en gezongen heb, naar foto’s die ik genomen en verzameld heb, waaraan mooie herinneringen kleven. Ook naar ervaringen die nergens zijn vastgelegd. Ik moet er niet aan denken dat er een therapeut of spirituele leraar op me af komt met de opdracht dit allemaal door de shredder te halen. Want uiteindelijk gaat het wel allemaal over liefde. Ik zou me voelen als een moeder die de opdracht krijgt om haar eigen kinderen te vermoorden. Ik ben eraan gehecht, en hechten is in spirituele kringen uiteraard foute boel. Dus zolang ik deze kinderen niet om zeep help heb ik nog een lange weg te gaan. Ik wil ze bewaren in brandkasten, als getuigenissen van liefde die nooit en te nimmer verloren mogen gaan.
Ik vind het een eng idee dat ook herinneringen in mijn hoofd verloren kunnen gaan. Dat er een moment zou kunnen komen dat ik me niet meer herinner hoe Vriend en ik samen bij de watermolen naar kasteel Staverden zaten te kijken terwijl we fantaseerden over wat zich daarin allemaal afspeelde. Ik noem maar wat. Maar als iemand mij betrapt op een vergeten herinnering mis ik niets, dus wat is het probleem eigenlijk? Is mijn eindeloos bijhouden van dagboeken – inmiddels ben ik op pagina 11470 beland – niet een strijd tegen de vergetelheid? Wat is dat toch voor bijna dwangneurotisch behoefte in mij om alles te willen vastleggen? Hechting natuurlijk, wat vanuit spiritueel oogpunt bekeken volstrekt foute boel is. Angst dat mooie dingen in de vergetelheid verdwijnen, een krampachtig vasthouden van schoonheid, waarheid en goedheid, van liefde. Tegelijk weet ik dat dit helemaal niet kan, dat dingen niet kunnen verdwijnen. Want alles is verzameld in het Veld, de Akasha-records of hoe je het ook noemen wilt. Het verdwijnt alleen maar voor onszelf omdat onze hersenen er niet meer bij kunnen, alsof de file allocation table van ons brein verkreukeld is.
Ik stel me het leven vaak voor als een film. Terwijl je ernaar kijkt zie je maar één beeldje tegelijk, maar zitten alle andere beeldjes ook op de filmrol of op een harde schijf, inclusief verleden en toekomst. We kunnen er alleen op dat moment niet bij. Het heden is niet anders dan een focus, een stukje gezichtsbedrog, een illusie, want eigenlijk is alles er altijd al. Ik vergelijk dat met hoe de ether vol zit met allemaal radio-uitzendingen, terwijl je je er maar op één ervan afstemt. Ik kom dan tot een conclusie die tegengesteld is aan wat in veel spirituele kringen wordt beweerd: het hier en nu is een illusie! En ik geef toe: we zouden doldraaien als we het overal en altijd zouden waarnemen. Toch heb ik diep van binnen het gevoel dat verleden en toekomst even aanwezig zijn als dat kleine stukje nu, dat ze ook een plek hebben in dat hier en nu. Dit betekent ook dat niets verloren kan gaan, evenmin als het ooit geschapen is omdat het er altijd al was. Alles in ruimte en tijd is er gewoon. Gelukkig filteren onze hersenen een en ander, want leven in dat overal en altijd is misschien wel psychedelisch, maar ook lastig.
‘Laat het heden los!’ zou ik willen terugroepen. Zolang het heden niet ook het verleden en de toekomst omvat is dat toch een ultiem voorbeeld van kortzichtigheid?
Gepost in Spiritualiteit, Uit mijn leven
Geen reacties »
1 november 2024
In de NRC vandaag een mooie column Jong vermoorde veganistjes van Carolina Trujillo. Over veganisme dus. Omdat het vandaag Wereld Veganismedag is. Wat was dat ook alweer? Ook ik moest het even opzoeken. ‘Veganisme is een levenswijze,’ vertelt de Nederlandse Vereniging voor Veganisme, ‘waarbij – voor zover praktisch haalbaar – wordt afgezien van alle vormen van exploitatie van, en wreedheid naar, dieren voor eten, kleding of andere doeleinden.’ Dit tegenover wat sociaal psycholoog Melanie Joy in 2001 het carnisme noemde, ‘de overheersende ideologie die met behulp van de drie ennen het uitbuiten van dieren voor menselijk gewin goedpraat: het zou Natuurlijk, Normaal en Noodzakelijk zijn.’ Ik ben opgevoed in de wereld van carnisme en Trujillo wijst erop dat een en ander cultuurbepaald is: ‘In Nederland worden we van kleins af aan gevoelloos gemaakt voor het leed van kippen, varkens, koeien en vissen (…) Poezen, cavia’s, roodborstjes en honden eet je niet.’
In mijn jonge jaren vond ik het eten van vlees ook heel gewoon. Maar bij de slager gruwde van de hersens die bij hem op de toonbank lagen. En de geur van een poelier vond ik walgelijk. Van vis en zeebanket heb ik nooit gehouden. Maar de gehaktballen die mijn moeder maakte zijn tot vandaag de dag ongeëvenaard. Worsten van de HEMA gaan er bij mij als koek in. Vriend en ik hebben in de Biblebelt vaak van braadworstjes genoten. En vorige week was er een heerlijk lapje vlees in het restaurant van Naarderheem waar Vriend woont. Dat luisterde naar de naam procureurslap. En het was best lekker. Dat moest ik opzoeken, zoals ik wel eens vaker moet opzoeken wat ik eigenlijk eet. In de culinaire wereld zijn ze de Nederlandse taal niet echt machtig. In onze taal heet dat lekkers gewoon varkensnek en ik geef toe dat ik een beetje wantrouwend naar de menukaart gekeken zou hebben als dat erop stond. Maar nu weet ik waarom ik zo graag in nekjes van jongens bijt. Vriend en ik hebben trouwens vaak genoten van Hongaarse salami. Van Herz natuurlijk. En als hij eieren bakte ging dat bovenop plakjes ham en toegedekt met plakjes kaas.
Allemaal hartstikke fout natuurlijk. Veel lezertjes zullen nu ze dit lezen teleurgesteld in mij zijn. Maar toch is de vlees- en zuiveletende wereld een beetje vreemd voor mij. Met name als bij het samenstellen van een maaltijd alles in eerste instantie om het vlees draait. Ik geloof niet dat Vriend en ik ooit in een slagerswinkel zijn geweest. Hij had een bloedhekel aan melk, en na decennia zonder heb ook ik daar geen trek meer in. Dat voelt inderdaad meer als iets voor peuters. Maar op kaas ben ik verzot. Alle soorten, zij het geen tenenkaas. Het mag inmiddels duidelijk zijn dat een echte veganist zich ook van zuivel onthoudt. Ook kippen hebben gevoel en willen hun eitjes bij zich houden. Ook koeien hebben gevoel en geven liever hun kroost te drinken dan zo’n machine. We kunnen best zonder vlees. Mijn Wijze Tante is daar 100 jaar mee geworden. We moeten nu eenmaal wat eten, maar val de dieren daar niet mee lastig. Daarom grap ik wel eens dat mensenvlees het enige eerlijke vlees is.
Trujillo vertelt dat ze als kind voor veganisme zou hebben gekozen. ‘Helaas wijst niemand je op de keuzemogelijkheid. Ouders niet, leraren niet, niemand. Daarmee verzwijgen ze dat je wordt gesocialiseerd naar regels van de ideologie die het tegenovergestelde dicteert: de mens mag andere dieren naar believen uitbuiten. We worden belogen, gemanipuleerd en tot uitbuiters opgevoed. Als iets je door de strot wordt geduwd is het wel carnisme.’ NNN als grondrecht van BBB, die daarmee meent recht te hebben op de helft van de Nederlandse grond. Wat zouden we in een mooi land leven als we allemaal veganisten waren en ook geen carnistische producten voor de export maakten! Een prachtig ideaal, maar dat kost enige moeite. Het echte veganisme ontstaat uit bewustzijn. En dat is weer een kwestie van goed opletten. Een excursie naar varkenstallen en slachterijen. Kijken naar hoe de eieren van kippen worden gejat, meeleven met de koeien als die gemolken worden. Meer makkelijk vindbare filmpjes over dit alles op het internet. En je dit alles herinneren terwijl je eet. Ook voor mij is dit een hele opdracht, want ik wil gezellig eten met Vriend.
Gepost in Gezondheid en welzijn, Maatschappij en politiek, Uit mijn leven
Geen reacties »
28 oktober 2024
Ik heb nooit geprobeerd om met het openbaar vervoer naar Vriend te gaan. Dat is eerst zo’n zevenhonderd meter naar de bushalte lopen. Dan een keer overstappen op een andere bus om tenslotte nog een kleine kilometer te wandelen. Als hier en daar langs mijn looproute een bankje stond, zou ik het kunnen proberen. Als het niet regent tenminste. Ik ben niet de enige oudere die zich door het openbaar vervoer – lees de provincie, die daarover gaat – in de steek gelaten voelt. Tijdens een presentatie voor gemeenteraadsleden heb ik eens horen zeggen dat het niet onredelijk is om mensen zo’n achthonderd meter naar een halte te laten lopen of fietsen. Dat het wel eens regent drong kennelijk niet tot ze door, evenmin dat je met een glaasje op niet mag fietsen. Fijnmazig openbaar vervoer kost alleen maar geld, dus dat moet de markt maar oplossen. Alsof die dat wél kan. Ik ben nog steeds boos op de provincie die hier in Blaricum tien miljoen heeft uitgegeven voor een HOV die hooguit een minuut tijdwinst oplevert.
Een kamergenoot van Vriend wees me op AutoMaatje. Dat is een samenwerking van de ANWB en Versa Welzijn die bemiddelt tussen vrijwilligers en ouderen die om vervoer verlegen zitten. Deze zomer had zij landelijk haar miljoenste gebruiker. Voor mij de ideale oplossing om Vriend te kunnen blijven bezoeken, want mijn taxikosten rezen de pan uit. En die vrijwilligers vinden het leuk om te doen. Aardige mensen, ja die zijn er ook nog! Ze pikken me vlak voor de deur op, precies op de afgesproken tijd, en een kwartier later sta ik bij Vriend voor de deur. En aan het begin van de avond halen ze me precies op tijd op. Op zo’n dag geeft me dat een tijdwinst van anderhalf uur. Als, ik zeg áls ik met de bus en de benenwagen zou gaan. Je maakt onderweg nog eens een praatje met elkaar en naar gelang je vaker hetzelfde automaatje hebt leer je elkaar beter kennen. En dat alles voor 35 cent per kilometer waarbij ook de afstand van hun eigen huis naar jouw eigen vertrekpunt wordt meegerekend. Je moet hun centrale wel drie dagen van tevoren de gewenste reis laten weten om de vrijwilligers daar achter de telefoon de tijd te geven een automaatje voor je te regelen. Voor mij is dat tot nog toe altijd gelukt. En o ja, je moet slecht ter been zijn.
AutoMaatje is er niet alleen voor noodzakelijke reisjes, maar is ook beschikbaar als je vrienden of familie wil opzoeken of gewoon een middagje wil winkelen. Zo wil ik mezelf eens van top tot teen in nieuwe kleren stoppen en daarvoor naar Hilversum gaan. Een kleine onhandigheid is dat je cash moet afrekenen, maar daar wordt aan gewerkt. Gelukkig heb ik voor het bereiken van de geldautomaat geen automaatje nodig, en het is misschien wel handig voor mij dat ik weer weet hoe contant geld eruitziet. Mijn route naar Vriend gaat trouwens vlak langs een Albert Heijn en de mensen met wie ik tot nog toe heb meegereden deden er nooit moeilijk over als ik daar even wat boodschappen haalde. Opnieuw anderhalf uur bespaard omdat ik dat met de bus hoefde te doen. Iedere chauffeur met wie ik meerij heeft zijn eigen voorkeursroute. De meesten gaan dwars door het Gooi langs bos en hei maar soms wordt voor de snelweg gekozen, bijvoorbeeld als het donker is. Dat is dan een euro of drie duurder maar vanwege alle service mag en wil ik daar niet over klagen. Ik ben al veel te blij dat ik zo snel en goedkoop word vervoerd.
Het is een rechtse trend om alles wat geld kost zoveel mogelijk over schuttingen richting gemeenten en vrijwilligers te gooien. Wél belastingen te innen maar primaire taken te laten verslonzen. De zorg is een koploper daarvan. Als één van de babyboomers die nu de zorg bestormen zou ik me bijna schuldig voelen dat ik daar na een uitbundig leven regelmatig een beroep op doe. In 2040 zou een vijfde van de werkenden dat in de zorg moeten doen. Soms vind ik dat alle vrijwilligers als protest een paar dagen hun werk zouden moeten neerleggen met alle afgrijselijke gevolgen van dien. Laat ze in Den Haag maar de gevolgen van hun afbraakbeleid voelen. Maar onder vrijwilligers zitten de meest aardige mensen die het nu eenmaal niet kunnen nalaten om anderen te helpen. Een nieuwe wereld van aardige betrokken mensen gaat voor mij open. En ik hou ervan om aardig gevonden te worden.
Gepost in Diversen, Uit mijn leven
1 reactie »
19 oktober 2024
Soms stuurt Arthur mij foto’s uit de andere wereld. Mijn lievelingsfoto is die van een paar dozijn kinderschoentjes in allemaal soorten, kleuren en maten die rommelig door elkaar heen liggen. Elke keer dat ik die foto in mijn telefoontje tegenkom word ik er vrolijk van. Onlangs complimenteerde ik hem voor die foto en zei hem dat hij die goed moest bewaren. Het is een kunstwerkje dat goed zou passen in een collectie over een niet geziene werkelijkheid. Want het zijn dingen waar je normaal overheen kijkt. Hij heeft me meer foto’s gestuurd van een kinderkamp. Als hij dat niet leidt moet hij assisteren, en het is vaak een uitputtingsslag voor hem om die uithuisgeplaatste kinderen uit probleemgezinnen leuke dagen te bezorgen. Als hij weer thuiskomt geeft hij zijn Rocky een dankbaar klopje op zijn dak om vervolgens vroeg te gaan slapen na mij nog even op het strandje te hebben opgezocht.
Hij stuurt me vaker foto’s van zo’n kinderkamp. Handen met spiesjes waarop iets lekkers in het vuur wordt geroosterd. Een kleurige vloot van papier gevouwen mutsjes. Een hand die een gevangen visje in de lucht houdt, hoewel we beiden niet van vis houden. Een houten pad dat naar een meertje leidt waarachter de zon ondergaat. Een zolder met schoonmaakspullen. Een zakje rijstkoekjes met melkchocolade. Een doosje snoepjes dat hij altijd bij zich heeft. De barakken in de sneeuw. Een glas met de tekst ‘Live Laugh Love’ erop. Een eenzaam bankje in de nacht onder een lantarenpaal. Een lege sauna. Zijn gitaar. Met ham, kaas en tomaat belegde broodjes naast een glas thee. Fröbelwerk met datums en namen erop. Allemaal niks bijzonders. Denk je. Ik heb mezelf ook afgevraagd wat ik er zo bijzonder aan vind.
Het is de kunst van het weglaten. Geen kind te zien. Het zou trouwens ook niet netjes van Arthur zijn als hij mij foto’s van hen zou sturen. Dat zou hem zijn baan kunnen kosten. Het is ook de kunst van aandacht, maar dan niet op wat het zogenaamd belangrijkste is maar op de omringende wereld. Het laten zien van details waar je in het dagelijks leven niet op let. Dat roept niet alleen een zekere spanning op maar ook een sfeer. We zullen elkaar nooit foto’s van onszelf sturen, we laten onszelf gewoon weg, maar laten elkaar wél onze leefwerelden zien. Hij van zijn kat Pimu. Of van zijn auto Rocky onder de sneeuw. Het uitzicht vanuit zijn keukenraam. Het pad naar zijn huis in het donker. Ik van de rozen in onze tuin. Het uitzicht vanaf het plekje waarop ik, zoals nu, zit te schrijven. De bushalte. De bakken met allemaal soorten ijs in Sundaes.
Ik ben er niet zo goed in als hij. Maar ik ben dan ook geen Maagd zoals hij. Marcel wel, en die gaf me dan ook de opdracht om veel foto’s te maken van onopvallende dingen waar je normaal gezien overheen kijkt. Dus loop ik met mijn mobieltje door Naarderheem te zoeken naar dingen die ik niet zie. Het wasbakje in de doucheruimte. Een lege gang. De vijftig jaar oude knopjes in de lift. Maar ik loop er niet warm van. Misschien leuk voor later als het hele gebouw tegen de vlakte gaat wegens de nieuwbouw die er pal naast wordt gerealiseerd en er waarschijnlijk de oorzaak van is dat sommige vloeren soms wat deinen. De enige foto die ik een klein beetje leuk vind is die van de klok in het restaurant met daarboven een raam waarachter je wolken in een blauwe lucht ziet. Tijd en ruimte. Als Waterman heb ik weinig oog voor details zoals de Maagden, inmiddels de meeste van mijn beste vrienden.
Voor dit soort kunst – en dat is het voor mij – moet jezelf weglaten. Je eigen standpunt en voorkeur vergeten. Als ik in de kunstwereld zat zou ik de foto’s van Arthur uitvergroten en in een galerie tentoonstellen. Een kinderkamp zonder kinderen, maar die juist aanwezig zijn omdat ze afwezig zijn. Kijkend naar die foto met schoentjes voel je hoe ze lawaaierig op hun sokjes zijn weggelopen om spelletjes te doen of te knutselen. Dat is niet zichtbaar en juist daarom zo aanwezig. En ik hou van onzichtbare werelden, maar dat is inmiddels wel bekend.
Gepost in Kunst, Second Life, Uit mijn leven
Geen reacties »
13 oktober 2024
Ik zag er afgelopen week best tegenop. Tegen het finale telefonische interview met iemand van het CIZ, het Centrum Indicatiestelling Zorg. Die moest beoordelen of Vriend in aanmerking kwam voor zorg vanuit de Wlz, de wet Langdurige Zorg, zodat hij in Naarderheem kan blijven wonen. Zoiets gaat over tienduizenden zo niet honderdduizenden euro’s, dus daar zullen ze wel niet al te royaal mee rondstrooien. En kennelijk ben ik geconditioneerd om door dit soort instellingen met kritische vragen onder vuur te worden genomen, een wantrouwen jegens overheidsinstellingen die niet altijd onterecht bleek te zijn zoals we zagen in de toeslagenaffaire. Ik had snel een kopie van het door Naarderheem ingevulde lange aanvraagformulier opgevraagd en nog eens vraag voor vraag doorgenomen. Alleen al het gegeven dat het interview drie kwartier zou duren liet zien hoe serieus dit allemaal is. Tegen mijn verwachtingen in werd het een heel leuk en meelevend gesprek, dat niet alleen over Vriend ging maar ook over mij. Maar deze keer heb ik niet gejankt, hoewel het niet veel scheelde.
Ik moet er nog altijd aan wennen hoe vriendelijk mensen in de zorg zijn. Zeg maar gewoon lief. Iedereen is gewoon aardig, en iedereen vindt ook mij aardig. Misschien ook omdat ik een jaartje ouder ben. Omdat ik dat laatste helemaal niet van binnen voel wil ik het vaak ook niet weten. Met als gevolg dat ik met alle zorg voor Vriend ver over mijn eigen grenzen was gegaan. Bleek ik opeens vijf kilo afgevallen te zijn zodat ik met een ideale BMI helemaal geen Ozempic nodig had. Vond de cardioloog mijn hart wat onrustiger zodat hij me onder bètablokkers stopte. De dokter zag dat mijn voorraad vitamine B 12 uitgeput raakte zodat ik daar nu dagelijks een hele milligram van slik. Mijn nierfunctie bleek opeens beneden de maat te zijn, maar die is er gelukkig onlangs weer bovenop gekomen. Dat laatste leverde een leuk gesprek met een arts op, want ik vertelde mijn eigen diagnose waaraan ze niets had toe te voegen en waarvoor ze me zelfs een complimentje gaf. Kort samengevat: ik had zelf niet in de gaten hoe ik mijn eigen lichaam afbrak. Vriend ging voor.
Zorg is geen beroep maar een roeping. En dat voel je bij veel mensen die daar werken. Niets is mooier dan aardig voor anderen te zijn en voor hen te zorgen. Zorg is geen ‘product’ dat je kan ‘inkopen’ gewoon omdat liefde niet te koop is. Want hoe romantisch hier het woord ‘liefde’ hier mag klinken, het is wel de waarheid. Zorgverleners zullen hier niet prat op gaan, maar ook dat is een kenmerk van liefde. ‘Zij praalt niet,’ zoals Paulus aan de Korintiërs schreef. Nu er dankzij mijn generatie van babyboomers steeds meer zorg nodig is, nu in 2040 straks een kwart van de werkenden in de zorg zou moeten gaan, is het een hele klus om ouderen dezelfde menswaardige zorg te geven als die ik nu geniet. Het was heel mooi zoals we in het begin van de coronacrisis op onze handen stonden te klappen, maar dat voelt een beetje hypocriet als we daar vandaag de dag zo weinig invulling aan geven. Daar moet veel meer geld heen. Maar omdat niet iedereen de roeping heeft om voor anderen te zorgen is het maar de vraag of dat dan wél zal lukken voor mensen na mij.
De drie kwartier van het interview vlogen om. Het was zó’n leuk gesprek dat ik het jammer vond toen het beëindigd was. Ze vertelde me dat ze na het weekend de definitieve beslissing zou doorbellen, maar dat ik me niet ongerust hoefde te maken. Maar een paar uur later belde ze me toch terug dat ze het besluit nu al definitief had gemaakt. Kon ik rustiger het weekend ingaan. En zij met een blij gevoel, zei ze erbij. Het interview was een bijna ontroerende ervaring met iemand met zorg voor zorg.
Gepost in Gezondheid en welzijn, Uit mijn leven
Geen reacties »
3 oktober 2024
‘Jij hebt een binnenpretje,’ betrapte Vriend me. We aten in het restaurant en hij zat tegenover me. Ik zat met mijn rug naar het raam zodat ik achter hem de ruime zaal met etende mensen zag. Een stuk of vijftig bezoekers waarvan de meesten in rolstoelen, net als Vriend. Sommigen met servetjes om hun hals geknoopt. De een wild met zijn hoofd in het rond bewegend. Een ander stilletjes diep over haar bord gebogen. Weer een ander schokkend met zijn schouders. Parkinson heeft veel verschillende verschijningsvormen. Sommigen hebben echt bevende handen waarvan de ziekte het meest bekend is. Het is er best rustig. Een enkele keer overschreeuwt iemand met luide woorden de zaal. Hoor ik de hese Jomanda die met maaltijden heen en weer loopt ‘Bon appétit!’ roepen. Een vredige sfeer van lotgenoten onder elkaar.
Ik voelde inderdaad pret vanbinnen, een krabbelend jeukend gevoel bovenin mijn borstkas. Ik zat maar te zwijgen en om me heen te kijken. Het was geen pret omdat ik iemand of iets stilletjes aan het uitlachen was. Geen sarcastische of minachtende lach om iets raars of idioots. Geen bananenschil of zo. Want alles was eigenlijk heel gewoon en het kwam niet in me op om ergens een oordeel over te hebben. Het was een soort geluksgevoel. Ik kon Vriend niet uitleggen waar die grimas op mijn gelaat vandaan kwam, en deed ook geen poging daartoe. Ik wist niet waarom ik van alles genoot. Kon er geen aanleiding voor vinden. Het was een glimlach om niets. Of om alles. Het gevoel dat alles één grote grap is, zonder dat daar iets mis mee is. Het zat iets boven mijn hart, tussen mijn sleutelbeenderen.
Ik heb thuis opgezocht wat daar dan wel in mijn lichaam zat en zag de thymus, een orgaan waar je niet elke dag aan denkt. Ik zocht in boeken van Mellie Uyldert en vond dat die zwezerik, zoals hij ook heet, na je kinderjaren verschrompelt zodat de hormonen die je seksualiteit in gang zetten hun gang kunnen gaan. Die binnenpret heeft inderdaad iets kinderlijks. Kijk maar naar kleintjes hoe die een en al geluk en blijheid kunnen uitstralen waarbij je als volwassene in het duister tast naar het waarom ervan. Kinderen hebben pret om het pret hebben, spelen om het spelen en glunderen om het glunderen. Ze zijn de onschuld zelve. De overlevingsdrift die zich als seksualiteit manifesteert is er nog niet. Kinderen leven in het hier en nu. Zonder zorgen en zo, want daar heb je een ik voor nodig. En dat laat het bij mij wel eens afweten.
Die diepe glimlach om niets of alles is een beetje mijn handelsmerk. In de gemeenteraad was dat zeker het geval. Dan was ik vaak als een vertederend kind dat niemand kwaad zou willen of kunnen doen, en dat heeft ook zijn voordelen. Het maakt me op de een of andere manier onkwetsbaar. Dan kijkt er niemand meer op als ik iets geks doe of zeg, integendeel, er wordt zelfs stilletjes op gewacht. Want ik heb een gouden hart – of moet ik zeggen een gouden zwezerik? – daar is bijna iedereen van overtuigd. En seksualiteit, althans zoals de meeste mensen ermee omgaan, kan ik soms gewoon stom vinden, ook dit net als een kind. Erotiek – ik had het daar gisteren nog met Arthur over – doet me veel meer dan al dat gedoe met geslachtsorganen. Porno vind ik zo saai dat ik ervan ga gapen.
Wat ik bij Mellie Uyldert over de zwezerik las kon ik nergens anders vinden. Dat gebeurt wel vaker met dingen die ze zegt of schrijft. Niemand weet waar ze het allemaal vandaan heeft. Waarschijnlijk wist ze dat zelf ook niet. ‘Dingen wéét je gewoon,’ hoor ik haar in gedachten zeggen. Op het internet vind ik alleen dat de thymus zorgt voor je T-cellen die je afweer van lichaamsvreemde stoffen verzorgen. Die heb je als kind met een lijf in opbouw extra nodig. Afweer om jezelf te beschermen en zo helemaal jezelf te kunnen zijn. Wellicht is het zich wapenen tegen alles wat lichaamsvreemd ook van toepassing op lichamen van anderen. Zo is er pas als je lijf wat meer volwassen is en een gezonde afweer heeft opgebouwd ruimte voor seksualiteit. Daarmee begint het serieuze leven waarin er minder ruimte is voor een onbevangen schaterlach. Misschien verzin ik dit allemaal maar, is het onzin. Maar het voelt goed.
‘Slaap met een glimlach op je gezicht,’ wenst Arthur me vaak aan het eind van de dag toe. Gewoon genieten van stil geluk vanbinnen. Dat doe ik dan ook met mijn zwezer-ik. Ik slaap als de beste. Als een kind. En dat lijkt mij heel gezond.
Gepost in Gezondheid en welzijn, Uit mijn leven
Geen reacties »
29 september 2024
Psychiater en euthanasiedeskundige Boudewijn Chabot ziet de Sarco niet zo zitten. Dat is een ‘suicide machine’ waarin je vredig kunt sterven. Je gaat erin liggen, drukt op de stikstofknop en daar ga je. Binnen een minuut ben je pijnloos vertrokken. Wat wil je nog meer? Het apparaat is ontworpen door de Australische Philip Nitschke en ziet eruit alsof het uit een futuristische wereld is neergedaald. Chabot, die in de jaren tachtig nog een poosje mijn supervisor was, vindt het geen mooie manier van afscheid nemen. Dat zou moeten gebeuren ‘met om je heen de mensen die van je houden. Dat is voor mij het belangrijkste,’ zoals hij afgelopen weekend in een interview in de nrc vertelde. ‘Het gaat snel en je bent alleen. Niemand die je hand kan vasthouden. Wat Nitschke zegt over sterven in het bos of aan het strand, in een apparaat dat Sarco heet – een verwijzing natuurlijk naar een Egyptische sarcofaag – dat geeft er wat mij betreft een nét iets te romantisch tintje aan.’
Daar zit wat in. Sterven zou je niet alleen moeten doen, maar met mensen om je heen die je hand vasthouden. Het pleit voor Chabot dat hij kennelijk best een romantische inslag heeft. In zo’n Sarco stappen, de deur achter je dichtdoen en gas geven gaat hem te ver. Maar je kunt je geliefden toch omhelzen vóórdat je instapt? Alsof ze echt binnenin de auto afscheid van je zouden moeten nemen als je met vakantie gaat! Alsof je de stervende niet buiten de Sarco kunt nawuiven, want er zit niet voor niets een raam in. Het enige wat mist is een toeter zodat je stervend nog twee keer kunt claxonneren als je de stikstofkraan hebt opengeklikt. Maar die komt er wellicht in de Sarco 2 bij. Net als Spotify, zodat je net als in de film Soylent Green tijdens je afscheid de Pastorale van Beethoven kunt beluisteren. Net als een pedaal voor de snelheid van je sterven, want ik ben het met Chabot eens dat een minuut wel erg kort is. Want sterven is iets waarvan je wel rustig moet kunnen genieten.
In het bos of op het strand moet het zo goed sterven zijn. Met familie en vrienden om je heen, die er wat mij betreft een feestje van maken. Ik moet toegeven dat ik dan ook liever dan reukloze stikstof een bos- of zeelucht zou inademen, maar ook daar zullen de ontwikkelaars wel iets op weten te vinden. Geurtjes genoeg. Je kunt natuurlijk ook een aanval van claustrofobie krijgen als je de deur achter je hebt dichtgeslagen, want je bent echt helemaal alleen, wat Chabot ook een nadeel van deze vinding vindt. Onterecht. Want als er iets is dat je alleen moet doen, en waarbij niemand met je mee kan gaan, is het wel sterven. Samen sterven is voor mij een nét iets te romantisch tintje. Hoewel? Sterven is wellicht het mooiste is dat je samen kunt doen als je er beiden aan toe bent. De kleine dood – het orgasme – beleef je toch ook graag samen? Maar ik vrees dat er te weinig romantici zijn om de productie van de tweepersoons Sarco 3 rendabel te maken. Bovendien is het verboden om zomaar dood te gaan omdat je er zin in hebt.
Een utopie of een dystopie? Ik weet het niet. Je hoort geen grapjes te maken over het sterven. Waarom weet ik ook niet. Vroeger was sterven heel gewoon. Mensen die aan het eind van hun leven als een nachtkaars uitgaan, zoals mijn Wijze Tante. Misschien heeft dat met acceptatie te maken, dat de dood er gewoon bij hoort zodat je het sterven niet met allemaal kunst-en-vliegwerk gaat vermijden of bespoedigen. We lijden omdat we bang zijn te vroeg of te laat te sterven. Als we dat loslaten sterven we precies op tijd.
Gepost in Gezondheid en welzijn, Spiritualiteit
Geen reacties »
22 september 2024
Drie keer in de week zoek ik Vriend op in Naarderheem waar hij inmiddels alweer bijna twee maanden verblijft. In eerste instantie alleen voor revalidatie, maar al snel werd door het team in overleg met Vriend en mij besloten dat hij daar zal blijven. Deze instelling van Vivium is met name in de ziekte van Parkinson gespecialiseerd, waar tachtig procent van de bewoners aan lijden, net als Vriend. Er hangt een rustige, gemoedelijke sfeer. Als partner voel ik mij daar welkom en word ik bij veel aangelegenheden betrokken. Mijn vragen zoals die aan de arts en de maatschappelijk werker worden vrijwel per omgaande beantwoord, en geleidelijk begin ook ik me daar meer thuis te voelen. Je kunt je natuurlijk afvragen in hoeverre het heilzaam is als mensen te midden van soortgenoten wonen en verzorgd worden, maar mijn indruk is dat dit zeker het geval is. Als ik Vriend opzoek blijf ik met hem in het restaurant eten, meestal klassieke maaltijden met gekookte aardappeltjes en jus en zo. Daar hou ik van. Dit te midden van de vele rolstoelen met mensen in verschillende fasen van hun ziektes. Het is er rustig en eigenlijk best gezellig. Ons onder ons.
Vriend staat nu bovenaan de wachtlijst voor een eigen kamer. Daar verheug ik me op omdat hij dan wat meer van zijn eigen dierbare spulletjes om zich heen kan hebben. Maar voorlopig deelt hij zijn kamer met een ander, en tot nog toe zijn dat mensen die er tijdelijk voor revalidatie zijn en ook heel aardig zijn. Sinds Vriend er verblijft was het vrijwel altijd mooi weer, zodat we veel op het terras hebben gezeten waar ik hem altijd op een ijsje heb getrakteerd. Vriend is inmiddels wel een echte smulpaap geworden, zoals ik zie op de maandelijkse factuur van het restaurant met daarop allemaal extra’s die hij snoept zoals gebakjes, kroketten, tosti’s, pistoletjes en gebakken ei. Hij weet steeds beter de weg, want soms moet ik hem zoeken als hij niet op zijn kamer is en dan blijkt hij al op het terras te zitten met een ijsje en een gebakje, of in de hal bij de ingang aan een tafel in een krantje verdiept te zijn, of in zijn rolstoel ergens aan het eind van een gang rond te snuffelen.
De huidige bebouwing gaat wel over twee jaar tegen de vlakte want vlak achter het pand vindt nieuwbouw plaats die in 2026 gereed zal zijn. Daarvoor moest al een deel van het inmiddels vijftig jaar oude gebouw afgebroken worden, zodat tijdelijk ook gebruik gemaakt wordt van het voormalige Tergooi in Blaricum en hier in Naarden nog maar zo’n honderd mensen zijn ondergebracht. Als ik het ontwerpbestemmingsplan van de nieuwbouw mag geloven gaat het er heel mooi uitzien. Bewoners krijgen daar hun eigen sanitair bij hun kamer. Vanuit dat nieuwe gebouw loop je meteen een parkje binnen en ik zie mij Vriend dan vandaaruit in zijn rolstoel Naarden-Vesting binnenrijden. Het enige nadeel van het mooi gelegen en rustige Naarderheem is dat het vrijwel niet met het openbaar vervoer is te bereiken omdat ik dan nog altijd zo’n twee kilometer moet lopen. Ik maak daarom veel gebruik van AutoMaatje. Daarmee vervoeren vrijwilligers je voor 35 cent per kilometer. Dan word ik opgehaald en kom ik precies waar ik zijn moet. Scheelt enorm in reiskosten en tijd.
Het leven in Naarderheem bestaat niet alleen uit wat rondhangen, eten en slapen, want Vriend krijgt er wekelijks fysiotherapie, ergotherapie, logopedie en zelfs psychotherapie. Dat lijkt mij allemaal geen overbodige luxe voor mensen met parkinson, de snelst groeiende hersenziekte ter wereld waarvan de oorzaak onduidelijk is, behalve dat bestrijdingsmiddelen daar een rol in kunnen spelen. In Frankrijk is het voor boeren een erkende ziekte die opvallend veel voorkomt in gebieden waar druiven worden verbouwd voor de productie van hun populaire drug. Zoals zo vaak willen we graag een enkele oorzaak van iets vinden, wat in onze complexe verweven wereld bepaald niet altijd het geval is. Hoe dan ook, het blijft een sadistische ziekte die vrijwel alles in je lichaam aantast en je hersenen in nevelen hult. Het enige wat overblijft is je bewustzijn en je moet sterk in je spirituele schoenen staan om diep van binnen niet onder je fysieke en psychische aftakeling te lijden. Dat wens ik Vriend toe. In een rustige en veilige omgeving als Naarderheem.
Gepost in Gezondheid en welzijn, Uit mijn leven
Geen reacties »
15 september 2024
Van jongs af aan fulmineerde ik al tegen serieuzeriken. Dat heb ik met Osho gemeen. Serieusheid moet je niet serieus nemen. Dat maakt het leven zwaar en smoort alle speelsheid, en dat is toch juist waarom het gaat in het leven. Liever lichtvoetig dan zwaarhoofdig. Het leven is een goddelijk spel, leela. Ik begin van binnen te grinniken als mensen gewichtig gaan doen. Want ik heb iets tegen zwaartekracht. Wetenschappers weten zelfs niet eens wat dat is. Ja, ze hebben het over ruimtekromming. Een kind kan dat bedenken, maar alleen omdat kinderen speels zijn. Ik zette twee kubieke meters naast elkaar, maar betwijfelde of in beide evenveel ruimte zat. Vond ik leuk. Dankzij de zwaartekracht sta je stevig met je voeten op de grond, kun je aarden. Alsof dat alles is. Klinkt heel zwaar, alsof je niet in de hemel kunt aarden zoals je ook op de aarde kunt hemelen. ‘Wie met zijn hoofd in de wolken loopt en met zijn voeten op de grond, is een waarlijk groot mens,’ luidt een indiaans gezegde.
Dat is het leuke van de relativiteitstheorie en kwantummechanica. Het zet de ons zo vertrouwde wereld en opvattingen zo heerlijk op zijn kop. Ik ga zo’n ruimtedichte kubieke meter eens in elkaar knutselen. Die zet ik dan naast mijn bed. Als de muggen daarin vliegen komen ze er voorlopig niet meer uit. Het is prachtig om te zien hoe de wetenschap zichzelf ondergraaft, daar geniet ik van. Zelfs van hun eigen principes, zoals dat van objectiviteit, blijft steeds minder over. Prachtige ouderwetse schoolborden tot de rand gevuld met wiskundige formules. Waarover dan heel gewichtig wordt gedaan en met zwaarwegende argumenten gedebatteerd wordt over de waarschijnlijkheid van sprookjes zoals onzichtbare oerknallen en zwarte gaten. Ik vind dat humor. Discussies over of God al dan niet dobbelt. Met katten die tegelijk levend als dood zijn. Getallen die negatief kunnen zijn, waardoor ik nog steeds zoek naar negatieve auto’s en koeien. Waarmee je een nul kan splitsen in twee tegendelen zodat uit het niets iets kan ontstaan.
Wat weten we uiteindelijk meer dan onze verre voorouders? Ja, we kunnen ons dankzij de wetenschap perfect door de stad navigeren, maar wie kan in real life nog de windrichtingen aangeven? Kernwapens zijn heel efficiënt om al het leven te vernietigen, maar waarom zo ingewikkeld doen als dat ook kan door het internet uit te zetten? Dan weten we niets meer en worden we allemaal het slachtoffer van een collectieve verdwaling. Mensen die in Amsterdam naar de Martinitoren zoeken, en in Groningen naar het Rijksmuseum. Daar geniet ik van. Een hele mensheid die millennialang haar best doet de wereld mooier te maken maar het tegengestelde bereikt. Humor gaat vaak over pretenties van over serieusheid uitgeglede betweterige ego’s. Alles en iedereen is op zoek naar een keurig geordend evenwicht, maar heeft niet door niet dat volgens de thermodynamica evenwicht hetzelfde is als chaos. Daar gaan we dan ook hard heen. Ja, rechts streeft naar orde en daarmee naar ego’s, en links naar evenwicht en daarmee chaos. En ik hou van chaos.
Ook taal is vaak een chaos. Gelukkig maar, want als het keurig geordend was kon je niet meer met woorden spelen. Laat het lichtvoetige licht overal schijnen. Het leven als spel. Dat was de kop van een uitgebreid artikel dat ik ooit over Second Life schreef. Neem niets serieus, want uiteindelijk weten we niets. Dat is humor, en alleen humor neem ik serieus.
Gepost in Diversen, Spiritualiteit
Geen reacties »
7 september 2024
Zo zie je maar weer hoe de geest heerst over de stof. Hoeveel decennia hebben we niet geroepen dat we meer transparant moeten zijn? Daar is nu een eenvoudig zalfje voor gevonden dat al goedgekeurd is door de Europese Unie. Tartrazine met keurmerk E102. Dat is al te vinden in snoep en frisdrank. Je moet het alleen niet eten of drinken, maar over je huid smeren en voilà, je wordt doorschijnend totdat je het er gewoon weer afwast. Daar zitten we dan met onze mri-scanners en echo-transducers, die kunnen allemaal bij het grofvuil. We hoeven straks niet meer in zo’n kabalig cyclotron te liggen om ons van binnen te laten bekijken, want zo’n zalfje is al genoeg. Deze ontdekking van de Stanford Universiteit in Californië laat zien dat alles veel simpeler kan. Het is de makke van veel mensen dat ze denken dat grote problemen om grote oplossingen vragen. Waarom eenvoudig doen als het ingewikkeld ook kan, vragen ze zich dan af. Ook hier blijkt weer dat ze ongelijk hebben.
Fabrikanten van snoep en frisdrank zijn vast blij met deze ontdekking. Hun omzet zal stijgen want het gaat natuurlijk een rage worden om transparant te zijn. Ik zie bij het strand al douches staan waar geen water maar frisdrank uit komt. Om je biceps te showen, samen met bloedvaten en zenuwen. Om zichtbaar te maken dat je een lege maag hebt of genoeg hebt gegeten, of dat je écht naar het toilet moet. Om aandacht op de knoop in je maag te vestigen, of op wat je op je lever hebt. Rechtse mensen kunnen nu zien dat het hart écht aan de linkerkant zit. Als je in verwachting bent kun je pronken met je toekomstige kindje. Omdat je alles ziet wat zich in je handen afspeelt kun je veel beter leren typen en pianospelen. Omdat ook weefsels achter bot zichtbaar worden, kun je zelfs laten zien dat je wel degelijk hersenen hebt. Of in de spiegel naar die van jezelf kijken, op zoek naar waar je ziel zich schuilhoudt. En dat alles alleen wanneer je dat zelf wil, want je kunt je eigen transparantie in- en uitschakelen wanneer je maar wil. Jezelf even villen zonder dat het pijn doet.
Met of zonder huid? Ik zie het mensen elkaar al vragen voordat ze de liefde gaan bedrijven. Want zonder huid zie je veel beter welke plekjes je liefkoost. Je kunt veel mooier elkaars hele lijf zoenen, spiertje voor spiertje, orgaantje voor orgaantje. Misschien stoort het een beetje dat die onzichtbare huid ertussen zit. Maar dat is wel zo veilig want niet alles daarbinnen zal er even goed tegen kunnen als het gelikt of gezoend wordt. Zo’n lijf in extase met een enthousiast kloppend hart en hevig hijgende longen moet prachtig zijn om te zien, net als het naar binnen zwemmende sprankelende sperma. Liefde bedrijven met heel je lijf, extatischer kan het niet. Je moet na afloop natuurlijk niet vergeten je huid weer aan te trekken, zeker als je in wat luchtige kleding de straat op gaat. Dat is een raar gezicht, en dat heb je ook. Eerst even onder de douche dus. Want gewoon bloot is al aanstootgevend genoeg, dus daar hoef je niet met extra bloot nog een schepje bovenop te doen.
Dankzij deze ontdekking zie ik de toekomst vol vertrouwen tegemoet. Het einde van botoxen want iedereen kijkt dwars door het resultaat heen. Geen tatoeages meer die zo lastig te verwijderen zijn en het zicht op wat daar onder leeft belemmeren. Een onzichtbare huid maakt ons innerlijk juist méér zichtbaar, en het gaat toch uiteindelijk om het veelgeprezen innerlijk en transparantie? Ik doe mee!
Gepost in Wetenschap
3 reacties »