19 maart 2016
Eigenlijk kan je het besturen van auto’s niet aan mensen overlaten. Te vaak rijden ze net iets harder dan toegestaan is, kleven ze aan bumpers van auto’s voor hen, parkeren ze hun voertuigen op de stoep, rijden ze door rood licht, letten niet op omdat ze met hun mobieltje spelen, kortom: mensen zijn een gevaar op de weg, zeker als ze veel power op vier wielen onder hun kont hebben. Het is dan ook een hele kunst om ze in toom te houden. Met huidige technieken als gps en internet is het trouwens niet zo moeilijk om bestuurders automatisch een bon te laten krijgen als ze verkeersregels overtreden, zodat je flitspalen, drempels, radars en andere ouderwetsigheden niet meer nodig hebt. Dat daar zelfs nog niet eens aan gedacht wordt vertelt iets over de hypocrisie van hen die handhaving in hun vaandel dragen. En nu is het eigenlijk te laat om nieuwe technieken te gaan gebruiken omdat er alweer veel betere methoden ontwikkeld worden om veiligheid in het verkeer te bevorderen.
Afgelopen woensdag reden er vijftig zelfrijdende auto’s in groepjes van vijf over de A2 van Amsterdam naar Beesd en weer terug. Een test die zonder noemenswaardige problemen is verlopen. Eigenlijk is ‘zelfrijdende auto’ een pleonasme, want wat betekent dit woord anders dan ‘zelf’? In de Verenigde Staten waren er wel wat ongelukken met de Google self-driving car, maar geen ernstige, en volgens Google zelf in de meeste gevallen te wijten aan gedrag van andere weggebruikers, of aan de passagier van de zelfrijdende auto zelf, die het stuur had overgenomen. Al met al best positieve ontwikkelingen, zeker als je de brokken van mens- en computergestuurde auto’s met elkaar vergelijkt. Want 90% van de dodelijke ongelukken op de weg worden veroorzaakt door menselijke fouten, en een computer wordt nooit moe, heeft geen slechte ogen en laat zich niet afleiden door muziek, praten of een mobieltje. Rijden moet je niet aan mensen overlaten, die tijd is voorbij.
De mogelijkheden zijn grenzeloos. Auto’s die op woonerven niet harder dan 30 rijden! Dat spaart weer kinderen en katten. Auto’s die zelf de efficiëntste route bepalen. Dat scheelt weer tijd en/of CO2. Auto’s die voetgangers op zebrapaden laten oversteken en geen fiets- en voetpaden blokkeren. Auto’s die met elkaar communiceren zodat er geen stoplichten meer nodig zijn. Naar je werk rijden en tegelijk in alle veiligheid kunnen lezen, bellen, e-mail verwerken, tv-kijken, spelletjes doen, een glaasje drinken en wat niet al meer! Ja, zo ziet de toekomst eruit! Zowel meer veiligheid als comfort, en dat omdat de computer nu eenmaal veel slimmer is dan de mens, zoals onlangs bleek bij het verslaan van een go-kampioen. Nu is het alleen nog zaak om zo snel mogelijk met die zelfrijdende auto’s aan de slag te gaan, want wie weet zijn ze over een paar decennia alweer ouderwets omdat teleportatie is gerealiseerd.
Discussies over de zelfrijdende auto gaan ook voor een groot deel over ethische keuzes, en computers zijn nog niet zo ver dat ze die zelf kunnen maken. Dus zullen wij mensen hiervoor zelf de algoritmes moeten bedenken, en dat is niet zo makkelijk. Moet zo’n auto remmen voor een voetganger zodat je verpletterd wordt door een zware truck die vlak achter je rijdt? Moet je in zo’n auto tegen een tegenligger rijden om plotseling overstekende kinderen te ontwijken? Mag een auto jou opofferen om anderen te redden? Het meest logisch is om hem zo te programmeren dat zoveel mogelijk levens worden gespaard, maar moet er dan verschil worden gemaakt tussen het leven van een kind, een volwassene en een bejaarde? Tussen dat van een nuchter en een dronken persoon? Tussen dat van een vluchtende terrorist en een hulpverlener? En wie is aansprakelijk? De leverancier van de auto of degene die er gebruik van maakt?
Wereldwijd komen jaarlijks 1,2 miljoen mensen om in het verkeer. Een hoeveelheid die drastisch omlaag kan. Laten we daarom de discussies over ethiek niet uit de weg gaan. Ook over het mogelijke hacken van zelfrijdende auto’s, waardoor ze misschien de neiging krijgen ons bij stranden, winkels en laadstations af te leveren waar we helemaal niet willen zijn. Of een beetje onhandig gaan parkeren op een Amsterdamse gracht. Of weigeren ons naar een bepaalde plek te brengen. Of massa-ongelukken gaan veroorzaken. Over dit soort dingen moeten we het nog heel goed hebben voordat we gaan zingen: Google you can drive my car!
Gepost in Computer en internet, Diversen
Geen reacties »
8 maart 2016
In het begrip emancipatie zit een innerlijke tegenstrijdigheid. Want om te emanciperen moet je weten wat of wie er emancipeert, en daarvoor moet je een onderscheid maken dat je juist wil bestrijden. Het is dan ook de vraag of emancipatie hoe dan ook kan werken. De enige methode om dat doel te bereiken is dat doel te zijn. Dus door geen onderscheid tussen man en vrouw te maken. Door die woorden zelfs uit het woordenboek en je vocabulaire te schrappen en ze gewoon door ‘mens’ te vervangen. Door ze niet meer op te nemen in de Basisadministratie van gemeenten. En laat ‘het’ het enige lidwoord zijn in onze taal. Als we dit een paar generaties volhouden gaat het verschil tussen man en vrouw vanzelf steeds kleiner worden.
Op naar de androgyne mens! Want er zijn dan ook geen manlijke en vrouwelijke eigenschappen meer. Ik denk terug aan de jaren zestig. Toen vond men lang haar van jongens verwijfd, terwijl dat nu de gewoonste zaak van de wereld is. Ik kan natuurlijk moeilijk de biologische verschillen tussen beide seksen ontkennen, maar vraag me wel af of we daar zoveel aandacht aan moeten schenken. Het is altijd stom om je ergens mee te identificeren, en dat geldt ook voor je man of vrouw zijn. Sommige mensen kunnen baren en andere niet. In sommige lijven zitten meer gaten of vlees dan in andere lijven, maar om daar zo’n heisa van te maken is toch op zijn minst een beetje overdreven.
Natuurlijk gun ik alle vrouwen een fijne vrouwendag vandaag. Maar ik geloof er niet in. Zolang mannen mannen blijven en vrouwen vrouwen, blijven ze nog maar halve mensen. Dat vraagt om problemen. Wel moet ik toegeven dat ik zelf ook nog een en ander moet leren, want ik betrap me erop soms een bloedhekel aan mannen te hebben, want die helpen de aarde eerder naar de bliksem dan vrouwen. Maar is die machoman niet juist ontstaan doordat er zo’n overdreven onderscheid is tussen mannen en vrouwen, en hij juist een superman wil worden? Hoe noem ik trouwens een supervrouw? Een vacho? Ik hou er niet van als mannen zonodig hun manlijkheid willen ontdekken, en vrouwen de vrouw in zichzelf willen hervinden.
Dat je man of vrouw bent is al erg genoeg. En of je zwart of blank, homo of hetero of wat dan ook bent: vergeet het, geef er niet zoveel aandacht aan, let er niet zo op! De beste emancipatie is gewoon jezelf zijn en je niet in een hokje laten stoppen.
Gepost in Maatschappij en politiek, Psychologie
Geen reacties »
4 maart 2016
Deze keer is het eens niet een VVD’er maar iemand van de PvdA die zich inzet voor de slavernij. Want Jetta Klijnsma wil nog steeds werklozen aan het werk zetten zonder hen daarvoor normaal te betalen. En de gemeente Rotterdam maakt graag gebruik van de mogelijkheid om mensen in de bijstand een tegenprestatie op te leggen. Schoffelen en prikken zullen ze voor hun uitkering! Dat is goedkoper dan ze tegen een eerlijk loon in dienst te nemen. Maar niet alle gemeenten doen daaraan mee, en dat irriteert haar. Dank zij mij hoort ook Blaricum, met steun van de raad, bij de twintig dissidente gemeenten die volgens Klijnsma de wet overtreden. De wet overtreden? Zelfs bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten konden ze me niet helpen vinden waar dan wel in de wet staat dat je mensen in de bijstand kunt verplichten tot het leveren van een tegenprestatie. Ja, er moest een verordening zijn, en die hebben we keurig gemaakt, en daarin bieden we mensen in de bijstand alleen maar aan om een tegenprestatie te leveren als ze dat willen. Had Jetta een en ander maar duidelijker moeten formuleren.
Nu heb ik het niet zo op de Partij van de Arbeid. Vroeger, in de tijd van Den Uyl, was dat nog een linkse partij maar daar is weinig van over. Mijn ouders moesten trouwens helemaal niks van de PvdA hebben. Toen tegenover ons huis nieuwe woningen werden gebouwd en mijn vader daar achter het groen eens een kijkje ging nemen, was hij stomverwonderd dat al die arbeiders een auto hadden. Een auto! En mijn ouders vonden het vast niet leuk dat ik linkse sympathieën had. Maar dat wil dus niet zeggen dat ik de PvdA zo waardeer. De naam zelf doet trouwens al het ergste vermoeden. Welke partij is er nu in hemelsnaam voor arbeid? Alsof we allemaal zo graag en enthousiast naar ons werk gaan! En intussen wel naar het weekend en de vakantie verlangen! Alsof werken het doel van het leven is. Alsof er iets mis met je is als je gewoon helemaal niets doet! Die zeshonderdduizend werklozen zijn een zegen! Mensen die gewoon kunnen leven, tot rust komen in onze hectische samenleving zonder de aarde te vervuilen met files en productie van overbodige consumptiegoederen.
Als je in deze tijd van robotisering en automatisering nog steeds in volledige werkgelegenheid gelooft en vandaaruit een ethiek hanteert waarin iedereen de arbeidsmarkt opgeschopt moet worden, ben je niet goed bij je hoofd. Ook arbeid moet eerlijk verdeeld worden en het verwondert me hoe sommige mensen er trots op zijn als ze tachtig uur in de week werken. Meer dan dertig uur is al diefstal van arbeid! Bovendien moet arbeid passend zijn. Mensen zijn niet universitair opgeleid om papier te prikken op de Coolsingel, dat is verspilling van talent, doet gewoon pijn en vraagt om problemen. Arbeid adelt. Ledigheid is des duivels oorkussen. Zeggen ze. Maar waar is al dit werken in de praktijk goed voor? Om mensen van de straat te houden. Om ze bezig te houden zodat ze niet gaan nadenken en ontdekken hoe het hele kapitalistische machtsspel de hele aardbol inmiddels naar de bliksem helpt. Is dit linkse taal van mij? Welnee, het is gewoon realistisch! De wereld gaat aan vlijt ten onder!
Zolang mensen ertoe gedwongen worden, maakt arbeid maakt allesbehalve vrij. Terwijl ze juist de mooiste dingen doen als die dwang weg is, als ze gewoon in denken en doen zichzelf mogen zijn. Dan blijken ze maar al te vaak helemaal geen luiwammesen en profiteurs te zijn die je ’s ochtends hun bed uit moet schoppen. Dan gaan ze vrijwilligerswerk doen en participeren ze meer in de samenleving dan al die hardwerkende Nederlanders die daar geen tijd meer voor hebben. Wie zijn de échte profiteurs? Die zitten in Den Haag, waar ze hun eigen financiële problemen over de schutting gooien. Richting gemeenten die maar moeten zien hoe ze de thuishulpen betalen. Richting de bevolking die al participerend werk uit handen van de staat moet nemen. Want: Arbeit macht frei! Een grote leugen natuurlijk, maar zolang we hard blijven werken hebben we dat niet door.
Gepost in Maatschappij en politiek, Uit mijn leven
2 reacties »
29 februari 2016
Vandaag is Jan Foudraine overleden, in ons land de belangrijkste grondlegger van de antipsychiatrie in de jaren zeventig. In 1971 werd hij beroemd met zijn boek Wie is van hout? waarin hij opkwam voor patiënten die maar al te vaak als medische objecten werden beschouwd en behandeld. Koele, afstandelijke therapieën, waarin psychofarmaca en elektroshocks belangrijker waren dan een gesprek met oog voor het innerlijk van de mens. De klinieken waren heel autoritair georganiseerd, in de collegezalen werden patiënten ‘gedemonstreerd’ en niemand had nog bedacht dat ‘gekte’ wel eens een heel logische reactie kon zijn op het leven in een verziekte maatschappij. Maar het pionierswerk van Jan Foudraine kwam hiermee nog niet op zijn eind, want in 1978 vertrok hij naar Poona in India, aangetrokken door Bhagwan Shree Rajneesh, die daar zijn commune had waarin naast meditaties ook alternatieve therapie werd gegeven.
Daarover schreef hij onder zijn nieuwe naam Deva Amrito zijn boek Oorspronkelijk gezicht – een gang naar huis, dat bij mij insloeg als een bom. Kennelijk dacht ook ik een beetje dat ik gek was met mijn opvattingen over religie en spiritualiteit, want het was een verademing om mezelf hierin te herkennen. Ik was er helemaal bezeten van, zodat ik nog hetzelfde jaar in Poona bij Bhagwan belandde, wat helemaal een feest van herkenning werd. Hoe anders had mijn leven eruitgezien zonder dat boek van Amrito! Want reken maar dat het gevolgen had. Ik liep jaren in het oranje rond, met mala, en op de universiteit vonden ze dat best allemaal, ook omdat ik niet de enige was. Niet al mijn vrienden waren er even enthousiast over, want de jaren tachtig waren ook jaren waarin vlijtig werd gejaagd op sekten, waarvan de leiders immers alleen maar macht over je wilden hebben om je lichamelijk en financieel uit te kleden.
‘Jij moet verlicht worden!’ riep Amrito me toe toen ik vroeg wat ik moest doen omdat ik ruzie met een computer had. Daar had ik niet van terug. Ik zie nog steeds hoe hij zich op zijn stoel naar me omdraaide, en herinner me dat zijn woorden een serieusheid uitstraalden waar ik helemaal niet van hield. Daar hield Osho, zoals Bhagwan zich later noemde, ook niet van volgens mij. Nee, persoonlijk contact had ik niet met hem, we lagen elkaar niet zo, zijn vaak letterlijk langs elkaar heen gelopen. Hij was ook een van de sannyasins die met enige regelmaat naar Alexander Smit gingen – iets wat ik misschien ook had moeten doen, maar in die tijd vond ik één goeroe meer dan genoeg. Een paar jaar geleden zag ik Amrito voor het laatst op een bijeenkomst met Tony Parsons. In een rolstoel, maar onverbiddelijk, ongegeneerd en compromisloos op zijn strenge spirituele pad.
Je was voor velen een wegwijzer, Amrito. Ook voor mij. Je hebt mijn hart geraakt. Vaar wel! Dank je wel!
Gepost in Gezondheid en welzijn, Spiritualiteit, Uit mijn leven
1 reactie »
23 februari 2016
Zelden zie je iemand live sterven op televisie. Zoals vorige week maandag in de documentaire Levenseindekliniek, waarin arts Remco Verwer drie mensen helpt het leven te verlaten. Een vrouw van honderd jaar die helder van geest was maar weinig meer kon, een man een dwangneurose die zichzelf regelmatig moest beschadigen, en de inmiddels beroemde Hannie Goudriaan met een semantische dementie waardoor zij nog nauwelijks tot communiceren in staat was. Haar ‘Huppakee, weg’ deed het meeste stof opwaaien. Juist de aandacht die in de documentaire aan deze woorden is gegeven is koren op de molen van de bestrijders van euthanasie, dus dat was niet zo slim. Niet alleen omdat onduidelijk blijft of Goudriaan daarmee bedoelde dat ze dood wilde, maar ook omdat het suggereert dat er heel gemakkelijk met euthanasie wordt omgesprongen. Ja, ze had een euthanasieverklaring waarin ze aangaf te willen sterven als ze dement zou worden. Maar hoe weten we of ze dat nog steeds wilde? Juist door haar ziekte konden we dat ook niet weten. En als ze niet dood wilde was er gewoon een moord gepleegd.
Bij de andere twee gevallen was het duidelijker dat sprake was van ondraaglijk en uitzichtloos lijden, en stond euthanasie in een meer positief daglicht. Vooral de man met zijn dwangneurose maakte indruk op me. Ik hield bijna van hem. Ik ben dan ook niet tegen euthanasie, want ik vind dat ieder het recht moet hebben om over zijn eigen lichaam te beschikken. Eruit mag stappen als het leven hem of haar niet meer bevalt. Niet ‘Huppakee, weg’ alsof je even een spuitje om de hoek kan halen, want een bezinningsperiode lijkt me meer dan noodzakelijk. Als iemand weken of een paar maanden lang bij vol bewustzijn nog steeds uit het leven wil stappen, moet daar een mogelijkheid voor zijn. Mijn visie op euthanasie lijkt veel op die van Osho. Nandan stuurde mij vorige week zijn samenvattende artikel hierover, dat nu te lezen is op de Nieuwsbrief van de Vrienden van Osho. Wat me opviel is dat Osho van het sterven iets meditatiefs, ja zelfs feestelijks wil maken. Terecht, want eigenlijk zou je moeten rouwen als een kind kennelijk weer geboren moet worden, en is het een feest van nieuwe kansen tijdens het stervensproces.
‘Goede reis,’ wenste Verwer de mensen toe die hij hielp hun lichaam te verlaten. Zou ik ook doen. Heb ik ook gedaan bij iemand toen ik voorgoed afscheid van hem nam. Maar tegelijk is dat eigenlijk raar. Want wat weten we eigenlijk van sterven en dood? Daar heeft niemand het over in alle discussies over euthanasie. En het feit dat we er niets over weten lijkt een excuus om het alleen maar over het sterven van het lichaam te hebben, waarmee we toch stevig materialistisch bezig zijn. Opvallend was een ingezonden brief in nrc.next van vandaag, waarin arts Hugo S. Verbrugh zich afvraagt hoe we toch zo zeker weten dat iemand na zijn sterven ‘rust’ zal hebben: ‘Het staat allerminst vast dat hierna niets meer is. De verhalen over bijna-doodervaringen, die enige tijd geleden een hype waren, zijn nu verstomd. Ze verdienen niet alleen de kritische kanttekeningen die ze destijds kregen, maar ook serieuze aandacht.’ We kunnen niet stellig beweren dat sterven iets is als het licht uitdoen. Zelfs als bijna-doodervaringen letterlijk hersenspinsels zijn, kan het nog zo zijn dat daarin het tijdsbegrip zodanig is uitgedijd dat iemand het eeuwige leven heeft.
Memento mori, gedenk te sterven. Dat wordt in onze westerse cultuur als iets zwartgalligs en wereldvreemds gezien, maar eigenlijk zou het hele leven een voorbereiding op het sterven moeten zijn. ‘De dood moet het hoogtepunt zijn van alles wat je in je leven gedaan hebt,’ zegt Osho. De Tibetaanse boeddhisten hebben dat met hun Dodenboek goed begrepen. Het leven culmineert in het sterven. Daarom zou het sterven uiterst bewust en meditatief geleefd moeten worden.
Gepost in Gezondheid en welzijn, Spiritualiteit
1 reactie »
9 februari 2016
Vannacht zag ik ze weer. Spoken. Een mix van teveel boerenkool, koffie, intens vergaderen en wijn – en wellicht ook de nieuwemaan – hield me uit mijn slaap. En soms spelen zich dan de mooiste taferelen voor mijn ogen af. Want echt donker is het nooit voor mij. Net zoals tinnitus vrijwel altijd voor een hoog gepiep zorgt, wemelt er altijd wel een soort witte ruis om me heen. Bij anderen schijnt het wel eens écht donker te kunnen zijn, maar ik weet niet beter dan dat dit normaal is. Net als de driedimensionale geometrische figuurtjes die soms in de kamer lijken rond te zweven. Die hebben vaak oplichtende glanzende kleuren, draaien stilletjes in het rond, lichten soms op of doven opeens uit. Prachtig!
Nu waren het allemaal kleine dingetjes die voor mijn ogen warrelden en de donkere kamer als sneeuw leken te vullen. Een paar lijntjes die me aan Picasso deden denken. Een oogje dat schuin omhoog keek. En andere kleine tierelantijntjes die ik me nu niet meer herinner, zoals telefoontjes, ijsjes, reepjes plakband, eendenpootjes, spinragjes en speedbootjes. Zo kan ik tijden mijn ogen uitkijken met gesloten ogen. Gesloten? Ik betrapte me erop dat mijn ogen gewoon open waren terwijl ik van alles op mijn visuele hersenschors lag te bewonderen! Jammer dat na verloop van tijd de eerste flarden daglicht de slaapkamer binnendringen, want dan wordt alles overstemd door de zichtbare wereld om me heen.
Af en toe dreef er ook een zwarte wolk voorbij. Een spook! Je moet er toch niet aan denken dat je dit alles ziet zonder te weten dat het uit jezelf komt! Als je niet een beetje naar je eigen kijken kunt kijken moet je je wel rot schrikken! Natuurlijk is er geen spook, evenmin als dat die kleine tierelantijntjes vrolijke elfjes zijn. Maar stel nou eens dat je dit nooit eerder hebt gezien? Zoals ik zelf in mijn prille kindertijd? Ik stond bekend als een bang kind dat veel fantasie en angsten had, maar het spontaan zien van dit soort beelden verklaart wel een heleboel. Want wist ik als kind veel dat dit allemaal hersenstoringen waren! Dan kruip je onder je deken en roep je om je moeder die je vervolgens naar een psychiater stuurt.
Fantasie en gevoeligheid kunnen wel eens teveel worden, maar ik heb dat als volwassene toch nooit als een gebrek ervaren. Integendeel. Ik voel me rijk dit soort dingen te mogen meemaken, waar anderen lsd en zo voor nodig hebben. Rijkdom komt met gebreken.
Gepost in Uit mijn leven
1 reactie »
8 februari 2016
‘Professor, als u gelooft dat deze boom niet bestaat, loop er dan maar met uw kop tegenaan!’ was het weerwoord van een boer toen een beroemde Blaricumse professor met hem iets over de werkelijke werkelijkheid wilde delen. Dat speelde zich een eeuw geleden af, maar is nog steeds het antwoord op zweverige spirituele taal van diepe wetenschappers en mystici. Theorie versus praktijk, dromers versus realisten, idealisten versus materialisten. Ja, zelfs links versus rechts, want waar linksen nog altijd geloven in hun idealen vinden zij rechtsen op hun pad die alles ondergeschikt maken aan hun concrete realisme. Concreet betekent in het Engels hetzelfde als beton, en dat sluit mooi aan bij de ‘keiharde aanpak’ die rechts graag propageert waarbij vaak wat minzaam en neerbuigend gesproken wordt over ‘linkse hobby’s’ – wat wel één van de beste frames is die ik ooit ben tegengekomen. De wereld is immers keihard in haar strijd om het bestaan, waarin de markt het beste in de mens doet bovenkomen. Dat is nu eenmaal ‘de realiteit’.
Daar moet je natuurlijk niet verder over doorvragen. Je stoot je kop tegen die boom en dat is het dan. Einde discussie. Dat ook de hoofdpijn die je oploopt een illusie zou kunnen zijn komt niet im Frage, alsof je een woordenspelletje aan het spelen bent en daarom niet verder serieus genomen hoeft te worden. Ook niet als ik met mijn microscoop kom opdagen en een stukje keihard beton eens nader wil onderzoeken. Oké, dan ziet het er nog steeds stevig en vast uit, maar als ik nog dieper in dat stukje keiharde realiteit zou kunnen kijken zag ik vrijwel niets dan leegte tussen elementaire deeltjes die niet alleen maar een fractie van de ruimte innemen, maar die zich ook nog heel raar gedragen. Dan kom ik in de wereld van de onzin van de kwantummechanica en zie ik dat alles hoofdzakelijk leegte is. Maar kennelijk is ons organisme erop ingesteld een illusiefabriek te zijn en moeten onze zintuigen wel een ‘virtual reality’ scheppen om te overleven. Het is moeilijk om voedsel te vinden in een wereld waarin alles leegte is, waarin dingen tegelijk bestaan en niet bestaan, de ultieme chaos. Hemel en aarde moeten eerst van elkaar losgeknipt worden: uit Chaos moeten eerst Oeranos en Gaia worden geboren om leven mogelijk te maken.
Omdat er meer niets dan iets bestaat, is het best eerlijk om te zeggen dat het hele bestaan met alles erop en eraan eigenlijk niets voorstelt. Dat het iets eerder een anomalie is, wellicht een klontje gestold niets of vervormde ruimte. Het is een wonder dat de leuning me houvast geeft als ik de trap afloop, want als ik diep doorkijk is die er niet eens. Net als mijn hand die zich eraan vastklampt. Als ik diep in de materie duik verdwijnt de vastheid, zijn er geen kleuren en geuren meer, en is er even weinig vorm en structuur als in de sterrenhemel. De sterrenbeelden hebben we zelf geschapen, en verdwijnen als sneeuw voor de zon als we ze vanuit een andere hoek bekijken, zoals met de app StarWalk 2 heel mooi te zien is. En uiteindelijk zien we er vanbinnen niet veel anders uit. Alles is illusie, virtual reality, maar die is wel ontzettend mooi! Maar zolang we geloven dat dit allemaal echt is en we ons vastklampen aan beelden, hebben we de diepere vormloze schoonheid nog niet ontdekt.
De mysticus, de romanticus is verliefd op het onzienbare, het vormloze, het ongrijpbare, voorbij de tastbare keiharde realiteit. Sommigen noemen dat ‘God’, anderen ‘Het Bestaan’ of ‘Dat wat is’, zonder eigenschappen en daarom overal schitterend aanwezig. De Stilte, niet-zijn, je eigen leeg-zijn herkennen is het mooiste dat er is. Zo, dat heb ik weer mooi gezegd allemaal. Ook voor mezelf kan ik deze woorden niet vaak genoeg tot me laten doordringen. Want de confrontatie met de illusie kan keihard zijn.
Gepost in Maatschappij en politiek, Mijn dorp, Spiritualiteit, Wetenschap
Geen reacties »
31 januari 2016
Een paar weken geleden heb ik mijn gitaar uit de mottenballen gehaald. Het arme instrument, een Yamaha G-225, heeft zo’n vijftien jaar daar in het donker gelegen maar bleek, nadat ik hem uit zijn slaap had gewekt, nog in uitstekende staat. Aanleiding was een bezoekje aan Marcel om Android Marshmallow in mijn telefoontje te zetten, en zijn vriendin Hanneke die gitaarles geeft stimuleerde me om weer eens te gaan spelen. Dat deed ik veel in mijn studententijd. Mijn hoogbegaafde studiegenootje Arjen heeft me indertijd aangestoken. Niet alleen omdat hij gitaar speelde, maar ook omdat hij altijd zelf de liedjes maakte die hij ten gehore bracht. Dan kon ik ook. Vond ik, en ik voegde de daad bij het woord. Na een dozijn liedjes te hebben gemaakt, hoofdzakelijk in het Engels, ging ik ze keurig in een groot schrift met harde kaft noteren. Ik wist toen al niet meer wat mijn eerste liedje was, dus koos Be Aware – waarvoor eigenlijk een sitar nodig was – als nummer 1. Ik amuseerde mijn vrienden ermee en er gingen weinig bijzondere gelegenheden voorbij of ik moest er een liedje over schrijven. Dat ging door tot in 1981 en met nummer 123, You Are The Sun, vond ik dat het af was allemaal. Meer was er niet te vertellen of te zingen.
Een leuke hobby was dat! Ik heb het altijd wat sneu gevonden als mensen liedjes van anderen gingen spelen en zingen. Je hoorde toch op zijn minst The House of the Rising Sun te spelen, maar dat deed ik dus niet. Ja, Rocky Raccoon en het bloederige Maxwell’s Silver Hammer van The Beatles zong ik wel, maar dat waren echt uitzonderingen. De Fab Four, de Stones, Pink Floyd en de Incredible String Band zongen hun zelfgemaakte liederen en zo hoort het ook. In de wereld van de popmuziek was volgens mij geen plaats voor authentieke uitvoeringen in een verre toekomst, zoals bij klassieke muziek: je liet altijd iets nieuws van jezelf horen en deed niet aan reproductie van iets dat anderen al hadden gemaakt. De toekomst zou nog leren dat dit, net als bij de klassieke muziek, eigenlijk best goed kan, zoals bijvoorbeeld te horen en te zien is in de perfecte The Pink Floyd Tribute Show in 2011: die jongens, spelend onder de naam Brit Floyd, hebben het echt begrepen. Daar raak ik echt even vol van.
Nadat ik mijn gitaar opnieuw had besnaard viel het best tegen. Vooral de akkoorden die een barrégreep nodig hebben, zoals de F en de B. Alsof de kracht uit mijn vingers verdwenen was. En dan die pijnlijke vingertoppen op die scherpe snijdende snaren! Maar daar begint nu weer geleidelijk het gebruikelijke eelt op te groeien. En nog heb ik moeite met het toch niet al te moeilijke d-mineur akkoord, snap niet hoe Beethoven zijn hele Negende in die toonaard heeft kunnen schrijven. De teksten van de liedjes heb ik opnieuw afgedrukt, met de akkoorden erbij, maar ook dat is soms een heel gezoek. Na veel speuren kwam ik er achter dat het akkoord dat ik zelf had uitgevonden voor mijn liedje Beautiful Boy, een C#dim7-akkoord is. Ik vind trouwens dat ik best nog wat kan bijleren over akkoorden. Het is nog veel oefenen en daarvoor beperk ik me tot een selectie van zo’n dozijn liedjes die ik eerst maar eens foutloos moet leren spelen. Door van alles wat ik in de loop der jaren van Vriend heb geleerd ben ik wel perfectionistischer dan vroeger: alle snaren moeten goed klinken en elke melodie moet zuiver gezongen worden. Pfff…
Zingen is heel gezond, zeggen ze, dus laat mij maar elke dag een half uurtje met mijn gitaar klooien. Een van die liedjes heet The Doors of Perception – ja, drugs speelden wel een beetje een rol in die liedjes, maar dat kon ook moeilijk anders in die tijd – en Vriend is nu dit boek van Aldous Huxley aan het lezen. Heb ik het eigenlijk ooit zelf gelezen? Bij sommige liedjes begeleidde ik mezelf met kazoo of mondharmonica, en soms hebben anderen me geassisteerd met bongo’s, een piano en zelfs een kerkorgel. Ik ben blij dat ik rond 2000 een aantal liedjes heb kunnen digitaliseren zodat ze nu gewoon op mijn website te beluisteren zijn. Geen perfecte opnames, maar wel de verklanking van wat mij indertijd bezielde. Als een echte narcist blijf ik verliefd op mijn eigen liedjes.
Gepost in Muziek, Uit mijn leven
Geen reacties »
21 januari 2016
Hoeveel mensen uit andere culturen kan een stad, woonwijk of dorp verdragen? Zeven procent dacht ik, maar vraag me niet hoe ik op dat getal kwam toen ik in de Bijlmer woonde, waar ik me steeds minder thuis ging voelen. Het zit kennelijk in de mens om soortgenoten om zich heen te willen hebben. Wat mensen uit andere culturen die doorheen lopen geven wat extra leven in de brouwerij, maar dat kan ook teveel worden. Soort zoekt soort, wat bij mij zelfs zo ver ging dat ik me afvroeg wat mannen eigenlijk in vrouwen zagen. Toegegeven: hoewel ik niet van de allochtone etensluchtjes op de galerij hield, belandde er eens een heerlijke Marokkaanse jongen in mijn bed. Verandering van spijs doet eten. Ook bij mijn benedenburen die me uitbundig hartelijk welkom heetten en me volstopten met een Surinaamse maaltijd die ik nog lekker vond ook. Leuk om met andere culturen in contact te komen, maar in de Bijlmer werd het iets teveel van het goede. De zeven procent was zodanig overschreden dat het goedkoper werd om de hele wijk af te breken dan de orde te handhaven.
Oostenrijk wil de komende vier jaar maximaal 127.500 asielzoekers opnemen, lees ik vandaag in nrc.next. Dat is 1,5% van de bevolking van dat land. 1,5%! Waar hebben we het over! Hoe onbeschaafd moet een land zijn om een asielplafond van 1,5% te willen handhaven? Wat stelt onze cultuur voor als we niet eens in staat zijn om 3 asielzoekers in een straatje met 200 mensen op te vangen? Dan zijn we toch geen knip voor onze neus waard? Als we ook in Nederland het plafond op 1,5% zouden zetten betekent dit dat er de komende vier jaar nog ruimte is voor 255.000 vluchtelingen. Welkom allemaal! En wat mij betreft kan er dus nog veel meer bij. Als ik mijn eigen 7% hanteer zou ons land een dikke miljoen vluchtelingen kunnen herbergen. Uiteindelijk hebben we jullie zelf door uitbuiting en klimaatverandering naar Europa gejaagd. Onze eigen schuld, onze dikke bult: we zullen met jullie moeten leren leven. En terecht. Het plafond kan niet meer gewit worden.
En begin nu niet over primitieve culturen, geiten die op balkons geslacht worden, openbare terechtstellingen, eerwraak en hoofddoekjes. Alsof wij in Europa zo hoogstaand zijn met onze verering van het gouden kalf en de verheerlijking vrije markt waarin hoofdzakelijk oorlogstaal wordt gehanteerd. Alsof ons christendom minder primitief is met zijn kannibalistische praktijken en zijn chaotische leer over iemand die onze zonden op zich neemt als we maar braaf gaan biechten. Alsof onze politiek, onze democratie en ons rechtssysteem niet verziekt zijn door vuile machtsspelletjes, onpeilbare regelzucht en leugenachtige diplomatie. Onze materiële welvaart hebben we voor een groot deel te danken aan het offeren van onze ziel, aan het verheffen van kwantiteit boven kwaliteit. En waarom ga je niet, als je die andere culturen zo primitief vindt, rekenen in Romeinse cijfers in plaats van Arabische? Dan ben je consequent!
Als je echt groot bent hou je van kamers met hoge plafonds. Zestig miljoen mensen zijn wereldwijd op de vlucht, en wat zijn we zelf nog waard als we die niet kunnen opvangen? Als je sommige media moet geloven zijn dat niet echt mensen, maar ik weet wel beter. Mijn buurvrouw is moslima, met hoofddoekje. Ik kan het uitstekend met haar vinden. En haar man, met wie het wat moeilijker praten is omdat ik geen Arabisch ken, is gewoon een aardige jongen. Zo kan het ook, en zo is het ook.
Gepost in Maatschappij en politiek, Uit mijn leven
Geen reacties »
14 januari 2016
Het heengaan van David Bowie greep me meer aan dan ik verwachtte. Vroeger had ik maar één of twee elpees van hem, en drie of vier andere op de band, want het was in die tijd niet zo dat je meteen elke plaat kocht of kon kopen die je mooi vond. Nu is in mijn cd-collectie alleen Space Oddity te vinden, en toen ik maandag de titelsong ervan beluisterde had ik het even niet meer. Oddity: eigenaardigheid, zonderling, waarschijnlijk van het woord ‘odd’ afgeleid. Dat kun je van Bowie zelf ook wel zeggen, wiens androgynie ik soms heen mooi vind als ik foto’s van hem op zijn website bekijk, en zeker in zijn jonge jaren was hij echt een mooie jongen. Als ik de verhalen over hem mag geloven was hij aanvankelijk homo, later bi, en is hij uiteindelijk als hetero uit de kast gekomen. Zo kan het kennelijk ook.
Ik bekijk elke dag wel een paar YouTube-filmpjes van hem. Kom een mij nog onbekende vrolijk uitgevoerde ‘I tell you we must die’ Alabama Song tegen, een lied uit 1927 van Brecht/Weill dat ik ook van The Doors ken. Daar word ik even helemaal warm van. Mooi vind ik ook het minder bekende Five Years van zijn vijfde album The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars. En dan zijn er natuurlijk ook het extravagante Jean Genie en last but not least: we can be Heroes, just for one day! Nou, voor mij was Bowie een held gedurende zijn hele leven. Gewoon door zichzelf te zijn, eigenwijs, excentriek, blakend van creativiteit.
Een prachtig nummer vind ik het laatste van zijn album Space Oddity: Memory of a Free Festival dat op 16 augustus 1969 in Beckenham plaatsvond. ‘Satori must be someting just the same,’ voelt hij, en het eindigt met een zich lang herhalend en zonnig gezongen: ‘The sun machine is coming down and we’re gonna have a party.’ Dat zit al een hele tijd in mijn hoofd, en lijkt me een mooi begin van onze party in Second Life komende zondag, waarvan ik het thema in ‘David Bowie’ heb veranderd. Hopelijk vindt onze dj, die zijn set vanuit Brazilië streamt, dat ook een leuk idee.
Bowie wordt nu overal geëerd, onder andere in het Groninger Museum, waar tot en met 13 maart een tentoonstelling van hem is. Wellicht ga ik daar op een vrije doordeweekse dag nog heen – gebruikmakend van een vrije keuzedag en mijn museumkaart kost me dat bijna niets. Beiaardiers spelen zijn liedjes en Bowie zal niet de laatste zijn die we pas goed leren kennen nadat hij de aarde heeft verlaten. Want sommige mensen zijn tot hun laatste snik zo creatief dat ze bijna niet bij te houden zijn. De Rolling Stones zijn er nog steeds, Pink Floyd bracht in 2014 nog een nieuw album uit. En David Bowie nam afscheid met Blackstar, maar daar moet ik nog even aan wennen. Net als aan de wereld die elke keer weer wat leger wordt als er weer een bijna onsterfelijke held is overleden.
Gepost in Muziek
Geen reacties »