Terug naar Strandvliet

Date 21 februari 2024

Hoe kijk ik nu terug naar mijn zeven jaar geleden geschreven absurdistische roman Strandvliet? Een Amerikaanse vriend noemde het cult fiction ofwel een verhaal dat niet voor een groot publiek is weggelegd. In dit geval omdat het over kannibalisme gaat. Dat is niet een populaire hobby zodat menigeen er zelfs niet eens stiekem in durft te bladeren. Ik ben al blij als er hier en daar een exemplaar van wordt gekocht en Amazon me dan een paar euro stuurt omdat er ergens een Engelstalige versie is gekocht. Die vertaling heeft me een smak geld gekost, maar ik had wel iemand die met me meedacht. Hoe zou het voor haar geweest zijn om te lezen? Hoe pervers en weerzinwekkend is mijn allegorische verhaal eigenlijk?

“Dit is literatuur!” schreef schrijver Gaby den Held in een recensie. “De hoofdpersonen zijn bijna zonder uitzondering sympathiek, waardoor de vermeende gruwelijkheid van het kannibalisme op de achtergrond raakt. Ook alle rituelen zijn zo liefdevol beschreven dat je er helemaal in meegaat. Het verhaal leest bijzonder vlot en heeft de sfeer van een spannend jongensboek.” Zo was het ook bedoeld. Mijn soulmate Maria moest denken aan een sfeer zoals die vroeger in Osho’s commune was. Het staat me niet bij dat sannyasins elkaar daar in Poona vrolijk hebben opgegeten, maar ik kan me daar toch wel iets bij voorstellen, want ook daar wordt de dood gevierd.

“De schrijfstijl is heel vlot, heel beeldend en filmisch. (Niet altijd een cadeau),” schreef een mij onbekende op de boekensite Hebban. “Het verhaal zit wel heel goed ineen waarbij elk hoofdstuk afgewisseld verteld wordt door een paar personages.” Ik vind het leuk dat hij of zij het ‘filmisch’ noemde, want zo is Strandvliet ook ontstaan. Alsof ik niets anders deed dan in een flow een film opschrijven die zich voor mijn geestesoog afspeelde. Achteraf valt me op dat ik de fysieke kenmerken van de personen in het boek, in tegenstelling tot veel romanschrijvers, nauwelijks beschreef. Alsof die vanzelf wel oprijzen uit hun woorden en daden. En ja, ik vind iedereen in het verhaal aardig, alsof het vrijwel allemaal een soort lieve hippies zijn. Maar het staat me niet bij dat hippies elkaar vrolijk hebben opgegeten tijdens Woodstock of zo.

Ik noem het een allegorisch verhaal, want waar gaat het in een diepere laag over? Over het versmelten van seks, dood en spiritualiteit. In seks willen mensen met elkaar versmelten en kannibalisme is de ultieme uiting daarvan. Zoals Salvador Dali zei: “Kannibalisme is een van de meest voor de hand liggende uitingen van tederheid.” En let maar eens op de taal die vrijende mensen soms uitslaan, zoals “Ik zou je willen opvreten!” De dood, of correcter gezegd het sterven zien wij vrijwel altijd als iets verschrikkelijks, terwijl je het ook kan omarmen. Want ik heb de indruk denk dat we daarnaar ook kunnen verlangen, niet als vlucht voor pijn en verdriet maar als smachten naar het mysterie, naar een willen verdwijnen om weer één te worden met de Natuur, God of hoe je het ook noemen wilt. Romantici weten daar alles van.

In sommige Oosterse spirituele kringen geeft sterven de ideale gelegenheid om verlicht te raken. Lees het Tibetaanse Dodenboek er maar op na. De enige voorwaarde is bewust te blijven, en je niet te laten afschrikken of verleiden door alle prachtige en afschuwelijke psychedelische taferelen die zich aan je voordoen. Als je dit overleeft hoef je niet meer opnieuw te incarneren. Osho verwonderde zich er wel eens over dat mensen blij zijn met geboorten en treuren bij sterfgevallen. Want bij het eerste komt er wéér terug omdat die nog een en ander moet leren, terwijl bij het laatste zich een mogelijkheid tot verlichting voordoet. Wat er dan te leren valt waarvoor die incarnaties nodig zijn? Loslaten van jezelf, van je lichaam, je gedachten, je gevoelens, van je ego dat denkt een zelfstandig bestaan te leiden terwijl je eigenlijk allang één bent met het Al, het Bestaan of hoe je het ook noemen wilt. Een ik is eigenlijk een fictie, het toppunt van virtual reality.

We zijn echter niet allemaal even ver op dat spirituele pad. Sommigen zijn newbies die hier pas komen kijken, nieuwe zielen. Anderen zijn oude zielen die al vele levens achter zich hebben en het een beetje moe worden allemaal. Steeds weer opnieuw je veters leren strikken, de tafel van 7 moeten leren, problemen hebben met geld, verliefdheden en ziektes, terwijl je weet dat alleen verlichting je kan verlossen, het loslaten van alle identificaties met wat dan ook. Zo bekeken is sterven ook iets waar je je op kunt verheugen. En dat doen de jongeren in Strandvliet dan ook. Geofferd en opgegeten worden is de ultieme wens van deze oude zielen. En het vieren daarvan moet je niet uitstellen tot je oud, aftands en seniel bent, maar bij vol en helder bewustzijn.

Zo heb ik seks, sterven en spiritualiteit onder de paraplu van kannibalisme moeiteloos aan elkaar gekoppeld. Satyamo kennende kan dat niet zonder lichtheid en humor, want serieusheid laat geen ruimte voor speelsheid. In de apotheose van het boek is de dood niet iets wat ons scheidt, maar wat ons juist verbindt. Ik heb ook zelf veel geleerd van mijn roman. Het durven schrijven ervan had op mij een helende werking, en ik ben nog steeds dankbaar voor de inspiratie die ik ontving. Ik vind het, hoewel ik nu best wat kleinere dingetjes zou veranderen, nog steeds een mooi verhaal. Wij van Strandvliet adviseren dan ook Strandvliet.

Samensmeltende werelden

Date 18 februari 2024

Wat is dat nou eigenlijk, Second Life? Die vraag krijg ik vaak te horen. Ik vertel dan dat het een soort poppenkast is. Stel je voor dat je daar samen mee speelt, ieder met een eigen poppetje. Het mijne heb ik Ganymedes genoemd, en degene met wie ik speel heeft zijn poppetje bijvoorbeeld de naam Robbie gegeven. Als ik met één ander aan het spelen ben, zijn er dus vier karakters aanwezig: ik en de ander in het echt, Ganymedes en Robbie als ons speelgoed, onze avatars. Digitaliseer nu het poppenhuis. Dan zitten ik en een ander achter het beeldscherm, dan laat ik Ganymedes door een virtuele wereld wandelen, en de ander bestuurt Robbie. Die laatste twee kunnen we in character of IC van alles met elkaar laten doen, zoals praten, dansen en vrijen. Als het rollenspel goed gespeeld wordt, weten Ganymedes en Robbie niets van het bestaan van mij en van de ander die hen vanachter de computer besturen. Zeker als je elkaar voor het eerst ontmoet heb je geen flauw idee wie er in Real Life of IRL aan de andere kant achter de computer zit.

Tijdens het spelen in Second Life is het onmogelijk om altijd in character te blijven. Je moet in Real Life buiten de poppenkast even een plasje doen, een glaasje inschenken of de telefoon opnemen, zodat je out of character of ‘OOC’ moet gaan. Dan zeg je “BRB” ofwel be right back, waarbij je even ‘AFK’ ofwel away from keyboard gaat. Zo sluipen stukjes Real Life Second Life binnen. Als je het rollenspel perfect wilt spelen zet je dit soort opmerkingen tussen haken of sterretjes, zodat de ander begrijpt dat dit niet bij het spel hoort. Of je zegt het niet in het openbaar of local chat, maar in een privé internal message of IM met de ander. In dit soort gevallen vallen Real Life en Second Life samen, is er een overlap tussen deze twee werelden. Dan praat Ganymedes niet meer met Robbie, maar ik met degene die Robbie bestuurt, zij het wel bij monde van onze avatars.

In de loop van de tijd wordt die overlap tussen Real Life en Second Life alleen maar groter. Bijvoorbeeld doordat je out of character vertelt dat het nu tijd is om naar bed te gaan, waarmee je aangeeft in welk deel van de wereld je ongeveer woont. Zo nodigen Amerikanen je vaak uit voor party’s die voor ons Europeanen midden in de nacht plaatsvinden, want bij hen is het zes tot negen uur vroeger dan bij ons. Ik heb dan ook de meeste vrienden in Europa. Mensen vertellen  soms in hun persoonlijke algemeen toegankelijke profiel over hun Real Life, waar ze in een enkel geval zelfs een foto van zichzelf laten zien. Daarin vertellen ze bijvoorbeeld wat hun hobby’s en voorkeuren zijn zodat je een beetje weet waar je aan toe bent, en kun je zien of iemand age verified is zodat je weet of hij of zij tenminste 18 jaar oud is. Dit om gedoe te voorkomen, want Linden Labs, het bedrijf dat Second Life runt, waakt streng over seks met kinderen zodat zowel de spelers volwassen moeten zijn als dat de avatars een volwassen uiterlijk moeten hebben.

Maar spelers belazeren elkaar ook wel eens, zoals hun avatar een ander geslacht laten hebben dan dat in Real Life. Of door zogenaamde alts te creëren, waarbij een speler meerdere avatars heeft. Dan denk je met meerdere mensen te spelen, maar in werkelijkheid zit er achter de poppen dezelfde hand. En natuurlijk wordt er veel met leeftijd gesjoemeld, want avatars zijn meestal veel jonger en mooier dan de Real Life spelers achter de laptop of desktopcomputer. Dat laatste is niet zo verwonderlijk want wie wil er nou niet zijn eigen ideale zelf spelen? Je kunt je natuurlijk afvragen of dat zo erg is, want wat is wezenlijker van iemand: zijn of haar Real Life gestalte of zijn of haar ideeën en idealen? Zeker newbies ofwel beginnelingen in Second Life laten weinig van hun Real Life zien. Veel meer dan zeker weten of iemand volwassen is, in welk werelddeel hij of zij woont en wat iemand op zijn profiel heeft geschreven weet je dus niet.

Toen ik Robbie voor het eerst ontmoette gingen we automatisch Engels praten, want we wisten niet van elkaar dat we in Nederland woonden. De werelden van Real Life en Second Life hadden toen nog weinig overlap. Maar we vonden elkaars avatars leuk, net als de dingen die we elkaar vertelden en samen deden, zoals het runnen van de disco. Dan ga je al snel out of character en elkaar in Second Life over je Real Life vertellen, zodat je in beide werelden tegelijk zit. Na zo’n tien jaar verliet Robbie Second Life, maar tot vandaag de dag hebben we in Real Life contact met elkaar. Via e-mail hebben we filosofische gesprekken, bevelen we elkaar boeken aan en vertel ik hem hoe het nu in Second Life is en stuur ik hem foto’s daarvan. Zo heeft onze relatie zich via een overlap van de twee werelden van Second Life naar Real Life verplaatst. Hoewel we elkaar in die ‘echte wereld’ nooit hebben ontmoet, geen huisadressen van elkaar hebben en onze beelden van elkaar nog altijd de gestalte van onze avatars aannemen, kun je dit geen Second Life meer noemen.

Elkaar echt in Real Life ontmoeten gaat Robbie iets te ver. Ik heb geen idee waarom, maar respecteer dat graag omdat onze harten toch op een mysterieuze manier verbonden zijn. Dat voel je en dat weet je, net zoals ik dat tegenwoordig voel en weet met de Finse Arthur. Je kunt je zelfs afvragen of het echt nodig is om in Real Life contact te hebben, want je gevoelens zijn gewoon echt. Natuurlijk is er vaak ook angst om elkaar in Real Life te ontmoeten want dan zou de ander wel eens kunnen tegenvallen als je hem of haar niet als ideale avatar ontmoet. Toch ken ik twee jongens uit Duitsland wiens Second Life-relatie is uitgegroeid tot die in Real Life. Een van hen nodigde me eens uit om hem op te komen zoeken als ik eens zou willen zweefvliegen. In Groningen ontmoette ik Christo die ook een gaydisco leidde in Second Life, en hij heeft in Real Life de zwaar gehandicapte Gandalf bezocht die in Het Dorp woont.

Zo ontstaan via Second Life contacten tussen vrienden en geliefden, kan deze virtuele wereld ook als een relatiebureau functioneren, relaties die zich niet altijd in Real Life hoeven af te spelen maar daarom niet minder waard zijn of minder echt beleefd worden. Want in Second Life ken je elkaars idealen en de daarbij horende leefwereld en rollenspellen, alsof je elkaar daarmee dieper in elkaars zielen kan kijken dan in Real Life het geval is. En naarmate je langer met iemand optrekt kan Real Life steeds meer met Second Life versmelten. Zo praat ik met Vriend over Robbie en Arthur en vertel ik in blogs over hen – allemaal in Real Life. In een oppervlakkige relatie versmelten de twee werelden niet veel, maar naarmate je dieper gaat worden die twee steeds meer één. Vandaar dat ik wel eens zeg dat virtual reality helemaal niet bestaat.

Zo, en nu weer naar Arthur om bij ons thuis met een paar goede vrienden ons huwelijk van vorige week te vieren.

Geplande veroudering

Date 8 februari 2024

In de nieuwe wijk Rommelveld inspecteert secretaris Steenbreek de nieuwe hoogbouw. Hij vraagt aan de architect of het niet wat minder kan. “Dit ziet eruit alsof het jaren moet blijven staan!” klaagt hij. “Het spijt me,” krijgt hij te horen. “Dit is het minste dat wij voor een hoge prijs kunnen leveren. Ik garandeer lekkage en verzakking binnen twee maanden.” Aan dit gebeuren uit Marten Toonders verhaal De Slijtmijt uit 1970 dacht ik onlangs, kijkend naar de aflevering De wegwerpmaatschappij van vpro’s Tegenlicht. Over planned obsolescence ofwel geplande veroudering, een uitwas van het kapitalisme waar artikelen worden gemaakt om te verouderen, dan wel irreparabel worden gemaakt. Toen ik nog bij mijn ouders woonde waarschuwde mijn broer er al voor dat gloeilampen zo gemaakt zijn dat ze er na een zekere brandduur de brui aan gaven. Het was een van de eerste teleurstellingen die mijn wantrouwen in het bedrijfsleven gingen voeden.

Tot vandaag lijkt het erop dat veel dingen zijn gemaakt om kapot te gaan. Ze mogen niet vele jaren te gebruiken zijn, want dat is slecht voor de omzet en werkgelegenheid. Ik kijk vol wantrouwen naar mijn elektrische tandenborstel want ook daarin zou de gebruiksduur al geprogrammeerd zijn. En wat te zeggen van elektronische apparatuur? Mijn HP printer is zo dom geworden dat hij geen foto meer kan afdrukken, dus hop, het wordt tijd voor een nieuwe. En ook die zal niet mijn laatste printer zijn. Op zolder liggen een wekkerradio, koffiezetapparaten, USB-sticks, een kapot mobieltje, een versterker, een vaste telefoon, een oude bureaustoel, een aftandse computer, een bureaulampje – allemaal dingen die weg kunnen en naar het scheidingsstation moeten, maar hoe kom ik daar zonder auto? Al die dingen lagen daar niet als ze gewoon goed waren geweest. Of als ze niet ouderwets waren geworden, want wat dat betreft doet de elektronica-industrie hard mee met geplande veroudering. Maar mijn prullenbak uit de jaren 80 werkt nog steeds, zonder bijbehorende app!

In Frankrijk zijn er wetten die geplande veroudering verbieden. Daarmee kon de organisatie HOP bereiken dat Apple een boete van 25 miljoen kreeg voor het opzettelijk vertragen van oude iPhones. De overheid subsidieert in dat land bedrijven die goederen weer repareren. Zo’n bijdrage is nodig, want wie laat er een nieuwe rits in zijn jas zetten als een nieuwe jas goedkoper is? Ik heb de laatste tijd veel ruzie met ritssluitingen, maar misschien was dat wel de bedoeling. Op zolder ligt ook een bende snoertjes, en ook een laatje is ermee volgepropt. Geen flauw idee waar die allemaal voor dienen, of ik ze kan weggooien of niet. Want elk soort snoer en elke oplader heeft weer zijn eigen stekkertjes, en soms moet de EU ingrijpen om een standaard op te leggen. Een jaar geleden trachtte ik een harde schijf helemaal schoon te wissen, maar het programma dat vertelde daar 48 uur mee bezig te zijn was kennelijk verouderd want hield daar na een nachtje mee op. Het openmaken van die schijf lukte ook niet, zodat ik tevergeefs zocht naar een heimachine of een paasvuur in de buurt.

Een wereld waarin concurrentie belangrijker is dan samenwerken, waarin omzet belangrijker is dan goede producten maken, is zo een ramp voor het milieu. Er is geen aandacht en liefde meer voor wat er verkocht wordt, want het moet zo snel mogelijk kapot. Maar misschien zit achter dit alles wel een geheime spirituele organisatie die ons wil leren dat alles in deze wereld voorbijgaat. Die ons ervan bewust wil maken dat het zinloos is om ons aan materiële dingen te hechten. Alles gaat voorbij, zoals Doe Maar zingt. Trouwens, God bouwde ook in de mens zelf een geplande veroudering. Ons lichaam gaat niet eeuwig mee. En pas als we ons realiseren dat we sterfelijk zijn gaan we de échte vragen stellen. Wie we werkelijk zijn en zo. Onsterfelijkheid leidt tot een oppervlakkig leven. Dat zien we bij mensen die nooit aan de dood denken. Zo zie je maar weer dat geplande veroudering ook zijn voordelen heeft. Ja, ik denk af en toe ook een beetje complot. En toon maar eens aan dat ik ongelijk heb.

Voor ieder wat waars

Date 30 januari 2024

Na het lezen van het voortreffelijke Alkibiades van Ilja Pfeijffer ben ik eindelijk toegekomen aan Voor ieder wat waars van filosoof Rob Wijnberg, oprichter en hoofdredacteur van De Correspondent. Wat heb ik aan dit boek overgehouden? Geloof in de mens en geloof in de toekomst, mits we maar eens een ander positief verhaal gaan vertellen om met elkaar te delen. Wat is er dan aan de hand dat we dat niet hebben? Oorlogen, kun je zeggen. De klimaatramp die zich aan het voltrekken is. Of dichter bij huis het gebrek aan woningen, weinig perspectief voor jongeren en een afkalvende zorg. Door nepnieuws gezaaide twijfel over wat nu echt de waarheid is, met wantrouwen in het onstuimige kielzog. Overheid en burgers wantrouwen elkaar, zodat we steeds minder zien wat er wél goed wordt gedaan door de overheid en de burgers. Maar hoe komt het dat we daar geen oog voor hebben? Waarom kijken we veel te veel naar wat er allemaal misgaat, terwijl het meeste nog steeds goed gaat?

De media. Omdat de mens geprogrammeerd is om gevaar goed in de gaten te houden, trekt mogelijke ellende meer aandacht dan de vele dingen die wel goed gaan en mooi zijn. De uitzondering bevestigt niet de regel, maar bedekt die. We lezen wel over moord en verkrachting maar niet over moeders die hun kinderen goed verzorgen. Media hebben sensatie nodig, dat is hun voedsel. Halve land onder water, zoals De Telegraaf ooit schreef. Het is niet verwonderlijk dat dit boek van Wijnberg weinig aandacht krijgt omdat het weinig heel laat van het verdienmodel van de media. Die pompen ons negatieve verhalen in om zoveel mogelijk gelezen te worden en daarmee inkomsten uit advertenties te genereren. Zo is het bijvoorbeeld makkelijk om op de EU te mopperen, zonder oog te hebben voor al het goeds dat zij ons heeft gebracht. De Engelsen wilden zo graag een Nexit – nou, dat hebben ze geweten. Maar welk positief verhaal zetten we tegenover de kommer en kwel over de nadagen van onze cultuur en wereld? Is er nog redding mogelijk?

Ja. De energietransitie verloopt veel sneller dan voorspeld was. Dat is een voorbeeld van hoe we iets kunnen bereiken als we meer samenwerken. En het is juist dit samenwerken dat van de mens zo’n bijzonder schepsel heeft gemaakt. We zijn ervoor geboren. Of beter: onze ouders zijn daarvoor geboren en ze moesten wel. Want de mens is het enige wezen dat hulpeloos wordt geboren, dat niet meteen op zijn pootjes staat als het uit de baarmoeder glijdt. Daar is hulp en zorg nodig, empathie, en het is juist dát wat de mens zo bijzonder maakt, meer dan zijn kracht en intelligentie. Elkaar helpen is zo normaal geworden dat we er niet meer op letten. Gewoon de deur voor iemand openhouden, op elkaars kinderen passen, vrijwilligerswerk doen of gewoon aardig voor elkaar zijn. Wijnberg laat zien hoe de mens vele eeuwen leefde als een onderdaan die naar verlossing streefde, als rechtendrager die vooruitgang wilde, als vrij individu die bevrijding najoeg, als consument die zijn behoefte wilde bevredigen, en dat nu de tijd gekomen is om als verbonden individuen voor collectieve vooruitgang te gaan leven.

De meeste mensen deugen. Laten we de realiteit daarvan onder ogen zien. Want de meeste mensen zijn gewoon aardig voor elkaar. Hooguit onwetend gehouden door de media met hun sensationele en pessimistische verhalen. Zeker hier in Europa leven we in een van de mooiste plekken van de wereld. Het idee dat alles goed komt als de mensen alleen voor hun eigenbelang opkomen is een desastreus sprookje gebleken. We kúnnen niet zelfstandig zijn, want we kunnen niet zonder zuurstof die de natuur ons levert of zonder omhelzingen van onze geliefden. We zijn geboren om samen te leven, dát is onze ware aard. En daar zijn we heel goed in! Laten we dat verhaal koesteren!

Cor

Date 25 januari 2024

In de jaren zeventig was Cor een van mijn liefste vriendjes. Een Waterman, verpleger, nichterig, donker krulletjeshaar, Brabander, wat kleiner dan ik. Ik leerde hem kennen in het café van de Bijlmer flat Eeftink waar ik toen woonde. Op een dag wilde hij bij me intrekken. De meeste mensen denken lang na over zo’n besluit, maar ik niet dus. ‘Meteen doen,’ zoals ook mijn moeder vaak zei. Dus daar betrad hij mijn flat met zijn mooiste bezit, een echte kleurentelevisie. Ik heb zelden met een jongen zo heerlijk gevrijd als met hem, alsof onze lichamen voor elkaar waren gemaakt. Toen we bij vrienden logeerden waren we zo enthousiast bezig dat het bed instortte. Met hem liep ik mee in een demonstratie tegen Anita Bryant die homohaat zaaide in Miami, en zongen we het protestlied tegen haar van de Zangeres Zonder Naam, de ‘Moeder aller homo’s’. Cor was niet een knaap om diepe gesprekken mee te voeren, maar wel ontzettend lief. Soms ook wel druk. Dan zat ik in de woonkamer te werken en joeg hij me opeens weg om de tafel te dekken. Of riep hij opeens ‘Pijp me!’ vanuit de slaapkamer. Tja.

Het was 1977. Een chaotisch jaar. Ik was in groepstherapie, wat op slaande ruzie met de groepsleider uitliep. Ging weg bij de bank omdat ik me niet meer thuis voelde bij de mensen daar. Deed een tentamen om mijn studie psychologie aan de Universiteit van Amsterdam te kunnen vervolgen. Ik koos voor die plek omdat het faculteitsgebouw zowat bovenop het toenmalige eindstation van de metro stond. Ook toestanden met mijn moeder toen mijn vader het huis uit ging. Ze zei in een vlaag dat zij meer aan mij heeft gehad dan ik aan haar. Het samenwonen met Cor heb ik maar één week uitgehouden want ik werd er heel benauwd van. Dat was janken geblazen, maar wat mij betreft kon hij bij me blijven wonen op een leegstaande kamer. Dat deed hij, en het wonderbaarlijke is dat we in de maanden erna nóg heerlijker met elkaar hebben gevrijd. Alsof je daar in vrijheid meer van geniet. Een chaotisch jaar waarna mijn leven door mijn studie en Bhagwan, die zich later Osho is gaan noemen, radicaal zou veranderen.

Cor zat meer in de gayscene dan ik. Hoewel ik ook naar dancings en kroegen ging, voelde ik me daar nooit echt thuis. Vond het meestal veel te oppervlakkig. In Eeftink waren ook veel homo’s en een vriend daar nam me mee naar een sauna, een seksbioscoop en een terrein om te cruisen. Het deed me niks allemaal. Geeuw. Ik was daar veel te romantisch voor. Gelukkig ontmoette Cor snel een nieuwe vriend, maar werd na jaren genieten van een uitkering weer aan het werk gezet in de verpleging. Hij heeft altijd een plekje in mijn hart blijven houden, maar we pasten toch niet echt bij elkaar, hoe heerlijk het vrijen ook was. Jaren erna liepen we elkaar bij een vluchtheuvel in de Marnixstraat tegen het lijf, en we waren nog steeds vrienden, zonder rancune. Ik denk dat dit nog steeds zo zal zijn als ik hem vandaag zou ontmoeten. Zo gaat dat als je echt van elkaar hebt gehouden. Dank je wel, Cor, voor de gekke, leuke en soms krankzinnige tijd met jou! Ik ben je nog steeds niet vergeten!

Gelukkige generatie

Date 17 januari 2024

Zondag verzamelden we weer, de club babyboomers die elkaar kennen van de campus Uilenstede in Amstelveen waar ze in 1968 op een afdeling op de zevende verdieping neerstreken. Zelden heb ik me zo thuis gevoeld als daar. De aanhang die toen nog gevonden moest worden komt altijd mee op onze reünies. We waren in een gereserveerd zaaltje in Museum Het Schip in de Amsterdamse Spaarndammerbuurt, gewijd aan de Amsterdamse School. Veel had ik een maand geleden nog gezien in de serie Van krot tot vinex bij NPO start. Vroeger hadden ouderen het altijd over hun ziektes en kwalen, maar nu zijn we dat zelf, concludeerden we grijnzend. Toch kwam er maar één van ons in een rolstoel. Er werden drie driepotige wandelstokken gescoord waarop je ook kon zitten. Want er hoorde natuurlijk ook een rondleiding bij om te zien hoe mensen een eeuw geleden woonden in kleine donkere ziekmakende kotten in erbarmelijke omstandigheden, en om te horen hoe de woningbouw toen wat socialer werd want met zieke arbeiders was het moeilijk werken. En natuurlijk ook om de prachtige bouwstijl te bewonderen, want ook de lagere klassen mochten best mooi wonen.

Het lijkt alsof we er best lol in hebben om over onze aftakelingen te praten. En ik kon het niet nalaten te zeggen dat we eigenlijk een gelukkige generatie waren. Onze ouders leefden tijdens de Tweede Wereldoorlog met alle ellende van dien. En op generaties na ons hoefden we ook niet jaloers te zijn want die krijgen van alles voor hun kiezen zoals de klimaatcrisis, het gebrek aan woningen en soortgelijke neoliberale ellende. Wij zaten ons hele leven maar vrolijk te zijn of ­­­– nog erger – zomaar zorgeloos van het leven te genieten. Ja, wij verheerlijken onze generatie die nog heeft leren rekenen op school, die boeken lazen en nog niet murw gemaakt werden door sociale media en visieloze politiek. Toen er nog verhalen waren waar we in geloofden en die ons inspireerden. Toen onze ouders ons toestonden om zélf te leven en te ravotten in plaats van door strakke tijdschema’s door overbeschermende ouders van hot naar her gesleept te worden. Toegegeven, we hadden de dreiging van de atoombom en de Vietnamoorlog, maar er was ook een creatieve explosie die tot vandaag de dag ongeëvenaard is. Wij hadden The Beatles, Woodstock en Kralingen en een jointje roken of trippen was eerder vanuit een ideologie dan dat het als genotsmiddel diende.

Vriend zegt wel eens dat het wél onze generatie was die op latere leeftijd alles heeft laten verslonzen, bijvoorbeeld toen het klimaat een decennium later opeens een probleem bleek te zijn. Dat is gedeeltelijk waar, want indertijd waren er ook rechtse krachten met corpsballen die elkaar hun leven lang handen boven elkaars hoofden zouden blijven houden en elkaar baantjes in politiek en bedrijfsleven zouden gaan toespelen. Rechtse mensen waren per definitie egoïstisch en dom, iets wat ik tot vandaag de dag nog steeds vind. Het kan geen toeval zijn dat universiteiten meestal meer links dan rechts zijn. Maar er waren in de jaren zestig wel protesten, relletjes en opstanden, vrouwen- en homo-emancipatie. Dat kon allemaal zonder sociale media. En laten we niet vergeten dat veel oosterse spiritualiteit zoals Zen indertijd een flinke boost kreeg. Waarbij ik eerlijk moet toegeven dat het meeste van wat tegenwoordig onder de vlag van spiritualiteit rondwaart niet veel anders is dan een subtiele egotripperij. Desalniettemin gaf de geest van de jaren zestig niet alleen seks, drugs en rock ’n’ roll, maar ook geloof, hoop en liefde.

Wij leefden in het mooiste decennium van de vorige eeuw en werden daardoor gevormd. Maar het is niet eerlijk! Het is even oneerlijk als dat velen in door klimaat en oorlog geteisterde delen van de wereld wonen. Terwijl ik hier maar lekker op mijn iPad zit te schrijven nadat ik gisteren nog De wereld in Ter Apel op bed lag te bekijken. Ik kan mij daarover natuurlijk schuldig gaan voelen, maar het is beter om blij en dankbaar te zijn dat ik op de juiste tijd op de juiste plek ben geboren. In omstandigheden als de onze ben je bijna verplicht om van het leven te genieten. Want anders blijven er helemaal geen gelukkige mensen meer over, en dat kan toch niet de bedoeling zijn. Soms denk ik dat gelukkig zijn een van de moeilijkste dingen is waartoe een mens in staat is, net zoals ontvangen vaak moeilijker is dan te geven.

Finland

Date 9 januari 2024

Na maanden regen uit het zuidwesten is er nu eindelijk droogte uit het noordoosten. Met daarmee ook de kou die Scandinavië heeft geteisterd. Daar weet Arthur alles van. Die woont in het midden van Finland, en was een week bezig met zijn alleenstaande huis te warm te houden omdat het zo’n dertig graden vroor. ‘Woods,’ zegt hij regelmatig, wat betekent dat hij zijn houtgestookte cv-installatie weer moet voeren. Een paar weken geleden viel er op een dag twintig centimeter sneeuw, zodat hij uren bezig was om de laan naar zijn huis berijdbaar te maken. Heel romantisch natuurlijk, om lekker alleen aan de rand van een bos te wonen, maar dat heeft dus ook zijn nadelen. De stilte, de uitgestrekte bossen en sneeuwvelden trekken me aan. De kou wat minder, of ik moet er een écht warme jas voor hebben. Met dit weer zou ik net als Arthur een sauna willen hebben, waar ik dan eens per week in dook.

Finnen zijn volhardend. Sisu heet dat. Ik begrijp van hem dat de ‘Winter War’ (1939-1940) tegen Rusland daar een mooi voorbeeld van is. Ondanks de wel toegezegde maar niet gegeven steun van andere landen in Europa, heeft Finland die strijd toch gewonnen. Tot vandaag de dag zijn de Russen, achter een grens van 1.300 kilometer niet hun vrienden. Zeker de laatste jaren niet, en sinds vorig jaar is het land lid van de NAVO. Ik begrijp van Arthur dat er een militaire dienstplicht van een jaar geldt. Dat er enorm veel schuilkelders onder huizen en gebouwen zijn. En dat het leger er populair is en dat de meeste mensen daar wel ergens een relatie mee hebben. ‘Het land heeft een reservestrijdmacht van 280.000 militairen en er kunnen volgens Reuters bijna 900.000 mensen worden gemobiliseerd,’ lees ik in Business Insider. ‘Finland heeft naar eigen zeggen “de sterkste artillerie van West-Europa”, bestaande uit 700 houwitsers en kanonnen, 700 mortieren en 100 raketwerpers.’

Finland is acht keer zo groot als Nederland, maar de bevolking is een derde van die van ons land. Wat erop neerkomt dat Finnen 24 keer zoveel ruimte hebben als Nederlanders, per inwoner zes hectare daar en slechts een kwart hectare hier. Tot voor kort wist ik dat allemaal niet. Ik wist eigenlijk niets van Finland, behalve dan dat het er koud is. Nu weet ik dat Lapland het noorden van Finland is, en dat daar de Kerstman woont onder bizar lage temperaturen. Dat de stand-upcomedian Ismo, die ik vaak op Facebook tegenkom, uit Finland komt. Dat er veel meren zijn, en dat het nu prachtige plekken heeft om te schaatsen. Dat de vloeren van de straten soms verwarmd zijn. Dat mijn eerste telefoontjes van Nokia uit dat land komen. Dat er eens in de zes jaar presidentsverkiezingen zijn, en wel precies op mijn komende verjaardag. Dat 6 december Onafhankelijkheidsdag is. Er is nog veel meer over Finland te vertellen, maar dat weet ik allemaal nog niet.

Fins is echter wel een onmogelijke taal. Een van de moeilijkste talen om te leren, heb ik mij laten vertellen. Met enorm lange woorden en een alfabet van 29 letters. Ik begin er maar niet aan. Hoewel? Arthur is mijn kaunis poika, mijn mooie jongen, en ik ben zijn komea mies, zijn knappe man. Minä rakastan sinua: ik hou van jou. De belangrijkste woorden ken ik dus al. Fijn om je land te leren kennen, Arthur! Suloisia suukkoja!

Oom Toon

Date 30 december 2023

Hoe zag mijn leven eruit toen ik even oud was als Arthur nu? Dan moet ik terug naar 1973, het jaar van The Dark Side of the Moon, dat ik nog steeds het mooiste album van Pink Floyd vind. Ik deed weinig meer aan mijn studie. Het geld was op. Via Alex kon ik wat verdienen bij Toon, die een eigen onderzoeksbureau had. Wat ik deed? Rapporten opmaken op een IBM schrijfmachine met een bolkop. Ook toen was ik kennelijk al goed in lay-out en zo. Als het af was ging hij alles kopiëren voor zijn klanten. Hij woonde in zo’n chique witte torenflat in Buitenveldert en ik vond het al een hele eer om die zomaar te mogen betreden, als 26-jarige halve hippie. Een ruime flat met aan de westzijde het dijklichaam van wat de A3 had moeten worden, die er dus nooit gekomen is. Ik zie me nog steeds achter het bureau zitten, met Toon achter mij die zijn handen niet kon thuishouden. Dat zou tegenwoordig heel erg zijn, maar ik vond het eigenlijk best leuk. Niet omdat ik op hem viel, maar omdat hij op mij viel.

Buiten werktijd kwamen er soms ook anderen op bezoek. Aan de andere kant van de lage tafel in de woonkamer zat eens een knaap die ik zo leuk vond dat ik hem opeens bijna over de tafel heen besprong. Waarom ook niet. Moest kunnen. Ik hou van spontane dingen. Ik herinner me niet dat die jongen daar bezwaar tegen had, maar mijn avances hadden verder geen effect. Voor zover ik me herinnner dan. Want bij tijd en wijle waren we stoned, zodat ik me niet alles herinner. Toon was ouder dan ik en viel ook over mijn vriend Pim. Die kwam ook wel eens mee, maar moest eigenlijk weinig van de jongensliefde hebben. Nou ja, om mij en Oom Toon, zoals we hem tot zijn ergernis noemden, een plezier te doen dan als hij bijvoorbeeld tussen Toon en mij sliep. Toen we later in de Bijlmer woonden stonden Pim en ik na een striptease die we hadden gegeven – mijn vader was ook op dat feest en ik heb nooit geweten wat hij ervan vond – elkaar vrijwel bloot in zijn kamer te omhelzen wat om een hoekje gezien werd door zijn nieuwe Franse vriendin. Tussen haar en mij is het nooit meer goed gekomen.

We zouden in Toons flat ook eens een orgie houden. Dat is maar gedeeltelijk gebeurd, en tegelijk ook niet. Ik herinner mij dat we allemaal naakt waren. En stoned, dus ook hier herinner ik mij weinig van. Ik heb nog een paar stukjes film ervan, waarop weinig anders gebeurt dan bloot te zijn. En een badkuip waaruit water over het tapijt kletterde. Een paar jongens en meisjes, en Oom Toon met zijn vaste vriend. Maar wat heet ‘vast’ in die jaren? Seks, drugs en rock and roll, hoewel dat laatste geen goede beschrijving is van de muziek van Pink Floyd die liever over krankzinnigheid zong. Rond de zomer zal ik het laatst gewerkt hebben bij Toon, gewoon omdat hij even geen werk meer voor me had. Dat werken ging trouwens helemaal wit, hoewel ik nauwelijks wist wat dat betekende, laat staat dat het me interesseerde. Zo was 1973 zowel het hoogte- als het dieptepunt van mijn losbandige leven. Mijn ouders waren bezorgd over mij, die jaren, en daar kan ik mij wel iets bij voorstellen. Nooit spijt van gehad.

Het was mooi geweest. In een telefooncel aan de Van Baerlestraat belde ik de Amrobank. Of ik bij hen kon werken. Daarvoor moest ik de volgende dag maar langskomen. Nee, ik wilde nu meteen komen. Bij Personeelszaken zoals dat toen nog gewoon heette. Oké dan, en een paar uur later was ik aangenomen. Ik woonde nog in Uilenstede. Vroeg op. Ik denk nog steeds dat ik dat nodig had, gewoon een vaste baan na zoveel wilde jaren. Rust, orde en regelmaat. En ik vond dat niet eens vervelend, werd tamelijk snel aan het puzzelen gezet om fouten in betalingsverkeer naar en van het buitenland op te sporen. Soms stond ik stiekem met een jongetje tussen de archiefkasten te vozen. Als vrijwilliger ging ik wat voorlichtingswerk voor het COC doen, wat in 1976 geen overbodige luxe was. Maar vanaf toen even een paar jaar rust. En wat er ook allemaal in mijn leven is gebeurd, ik heb er nooit spijt van. In tegendeel. Leven of geleefd worden, dat is geen moeilijke keuze. Dank je wel, Toon. Dank je wel, Amrobank, ook voor de honderd euro die je me nog steeds elke maand stuurt.

Winterslaap

Date 22 december 2023

De kortste dag met zeven uur en eenenveertig minuten zon. Verlichte wolken, bedoel ik. Stormende wolken die hier en daar een flinke plens regen naar beneden uitstrooien. Maar vanaf vandaag gaan we bewijzen dat Schopenhauer ongelijk had. Volgens hem moet het ergste nog komen, maar de dagen gaan toch weer lengen. De natuur trekt zich niks aan van filosofen. Je kan de waarheid nu eenmaal niet bedenken. Gelukkig maar. Het mooie adagio uit het orgelconcert BWV 564 van Bach dat Vriend steeds op zijn nieuwe laptop speelt is waarheid. Niet een gefrustreerde Sartre die meent dat de hel de ander is. Ik heb zojuist een taxi besteld, want ik heb geen zin in met dit weer met zware tassen helemaal naar de bushalte te lopen, waarheen het sinds twee weken opnieuw een paar honderd meter extra lopen is. Gelukkig is het niet echt koud. Maar toch. Het liefst ging ik in winterslaap.

Eigenlijk zouden we allemaal op 2 januari massaal in ons bed moeten duiken om pas wakker te worden als de klok een uurtje naar voren moet worden verschoven. Dat lijkt me heel goed voor het klimaat. Ik vroeg ChatGPT om daar iets over te schrijven. ‘Een fascinerend concept dat de aandacht heeft getrokken, is de mogelijkheid van een gemeenschappelijke winterslaap voor alle mensen,’ antwoordde deze intelligente chatbot. ‘Deze onconventionele benadering zou niet alleen een positieve invloed kunnen hebben op het klimaat, maar ook vergelijkbaar zijn met de verminderde milieu-impact die werd waargenomen tijdens de lockdown als gevolg van de COVID-19-pandemie.’ Ja, ik kwam op het idee om ChatGPT maar eens een blog te laten schrijven, maar ‘De Mogelijkheid van een Gemeenschappelijke Winterslaap. Een Duurzaam Perspectief op Klimaatverbetering’ met vijf blokken tekst vond ik toch wat fantasieloos. En ik mis ook een beetje humor.

Oké. Hamsteren dus, iets waarbij de Appie ons regelmatig helpt. Gelukkig vraagt slapen weinig energie. Tenzij je zoveel droomt als ik de laatste tijd, want je hersenen gebruiken een vijfde van alles wat je opeet en drinkt. Maar ik zal toch eens per week even uit mijn bed moeten om geeuwend wat te eten, terwijl ik ook dagelijks wel een slok zal moeten nemen van de Appelsientje naast mijn bed. Omdat iedereen slaapt wordt er geen post en e-mail meer bezorgd en heeft ook de computer een maand rust. Overal zijn de gordijnen dicht. Er is geen verkeer op straat, behalve van een handjevol mensen dat moet waken over te toelevering van elektriciteit, gas en water, dat aan dijkbewaking doet, dat na een storm dakpannen weer terugzet en dat medische assistentie verleent als de batterij van je pacemaker leeg raakt en dat soort dingen. Er zullen wat mensen sterven, oké, maar toch stukken minder dan als iedereen actief blijft.

Ik denk dat het grootste probleem is dat we echt zo lang moeten blijven slapen, want dat zijn we niet meer gewend. En eind maart zullen we onze spieren weer wat moeten opvijzelen, maar als dieren daar geen last van hebben, zou dat voor mensen ook moeten kunnen. We missen januari, februari en maart, maar er gebeurt toch al niet zoveel in deze kale maanden. Wel jammer als je net in die tijd je verjaardag mist, maar na enkele jaren wordt er dan toch niemand meer geboren. Daarmee moet in het voorjaar wel even rekening worden gehouden. Er zullen na verloop van tijd nog wel wat Steenbokken en Rammen rondlopen, maar geen Watermannen en Vissen, zodat we het mooi droog houden. ‘Een mogelijke winterslaap voor mensen zou echter aanzienlijke uitdagingen met zich meebrengen,’ concludeert ChatGPT terecht, ‘waaronder de praktische haalbaarheid, sociale en economische implicaties, en de gezondheid van individuen. Niettemin opent het idee interessante discussies over hoe we collectief duurzamer kunnen leven.’

Bij deze is de discussie dus geopend. Een idee om zeker een nachtje, of beter een kwartaaltje, over te gaan slapen. Er is echter nog een voordeel dat niet genoemd is. Met Oud en Nieuw kunnen we ons lekker volproppen met oliebollen. Met een blije bolle buik en wellicht wat extra glaasjes champagne nemen we afscheid om drie maanden later verfrist en vernieuwd in een schonere wereld weer uit onze nesten te komen.

Kerst

Date 16 december 2023

In mijn ouderlijk huis richtte mijn vader altijd een echte grote kerstboom op, met een piek in de top, en kerstballen en echte kaarsjes in de besneeuwde takken. Met een emmer water ernaast. Maar Vriend en ik doen nooit veel aan Kerstmis. Zeventien jaar geleden zijn we samen naar een nachtmis geweest in de basiliek in Laren, maar ik snap niks van het katholicisme. Voor in huis trachtten we nog wel eens geurige dennentakken te bemachtigen, maar de meeste ruiken nergens naar. Extra kaarsen en waxinelichtjes aansteken, dat wel, maar die branden nooit helemaal op. Een paar keer hebben we snoeren met lichtjes in de voor- en achtertuin opgehangen. En hebben we vrienden uitgenodigd voor een bescheiden alternatieve kerstmaaltijd aan een door Vriend mooi gedekte tafel. Vorig jaar kocht ik bij De Bijenkorf een klein kerstboompje met lichtjes op een batterijtje, en dit alles is het wel zo’n beetje wat onze kerstvieringen betreft. Niet bepaald overdadig allemaal, en dat willen we ook helemaal niet. Aan onze lijven geen tierelantijntjes die voor ons gevoel helemaal niets met dit feest te maken hebben.

Kerst hoort knus en gezellig te zijn, intiem bij elkaar kruipen bij lichtjes die ons beschermen tegen de donkere en koude buitenwereld. Met mooie bedwelmende romantische muziek op de achtergrond. Ik heb daar nooit veel om gegeven, want wat heeft dat nou met de geboorte van Christus te maken? Een stal, een ster en wijzen uit het Oosten waren aan mij niet besteed, hoewel ware wijsheid inderdaad uit die richting komt. Zelfs een kerstboom snap ik eigenlijk niet, maar ik moet toegeven dat die bij ons winkelcentrum er op mijn initiatief is gekomen. Ik moet ook bekennen dat ik een kersthuisje op de balie van onze mondhygiëniste mooi vond, ook omdat er een treintje rondjes reed. Want verdorie, ik ben zélf een romanticus, die eigenlijk best houdt van dit soort prullaria. Enerzijds gaat het over het vinden van licht in mijzelf en geloof ik in een pure eenzaamheid en verlatenheid waarin ik in een dikke jas door nachtelijke sneeuwstormen loop, maar anderzijds laat ik mij graag bedwelmen door gevoelens van saamhorigheid waarmee je de waarde van verbondenheid en elkaars gevoelen onder een warm sneeuwtapijt koestert.

Ik zie mijn Finse Arthur als een kerstexpert. De Kerstman komt immers vanuit zijn land onze contreien binnensleeën, en mijn verloofde wilde ons huis met een en ander opsieren. Zo nam hij me mee naar een winkel met allemaal kerstversieringen. Om en om kochten we wat. Hij een kerstboom, ik een kerstkrans en wij beiden een slee met cadeautjes, die van mij omdat ik het hertje ervoor zo leuk vond. Erg hè? Laat Vriend dit maar niet lezen, want die moet weinig hebben van deze flauwekul. Maar die kul is voor mij niet flauw maar warm, en in gedachten begeleidde Arthur mij naar het kerstconcert van het Blaricums Gemengd Koor waar ik voor de coronatijd nog heb meegezongen. Hij zat naast me in de kerkbank en ik sloeg een arm om hem heen terwijl we onder de geur van glühwein naar klassieke en moderne kerstliederen luisterden. Ik was diep ontroerd. Alsof Kerst iets zegt over iets wonderbaarlijks en onmogelijks dat desalniettemin tóch bestaat.

Kerst viert de geboorte van het licht dat liefde is en dat ondanks Oekraïne en Gaza tóch bestaat. Overgave aan een duizelingwekkend licht dat van je houdt. Terwijl niets moeilijker is dan van je te laten houden. Helemaal als dat het Bestaan, God of Jezus is, wie of wat je ook daaronder ook verstaat. Maar toch gebeurt het. Het zijn stille lege dagen zo vlak voor de Kerst. Maar ook nu zijn er koolmeesjes, eksters, mussen en duiven in de lucht, en zelfs een roodborstje. In de supermarkt nam Vriend stiekem kerstkransjes mee. Het wonder zit in kleine dingen en gebaren waardoor we ons kunnen laten inspireren door het licht dat zelfs in de donkerste dagen brandt. Dat is Kerstmis voor mij, de kaarsjes van liefde in je hart koesteren. Stille nachten zijn heilige nachten.