Seniorisme

Date 30 september 2023

Via Blendle kwam ik in het tijdschrift Psyche & Brein een artikel tegen over seniorisme. Nooit van gehoord. ‘Op een kinderlijke toon iets uitgelegd krijgen. Niet serieus genomen worden. Het gevoel krijgen dat je de maatschappij alleen maar tot last bent: het overkomt heel wat ouderen,’ aldus de introductie. ‘Dat seniorisme heeft directe gevolgen voor hun mentale en fysieke welzijn,’ vertelt psycholoog Lotte Brinkhof. Het is volgens haar een te simplistische benadering als je veronderstelt dat alle ouderen kwetsbaar zijn en extra bescherming nodig hebben. Negatieve opvattingen over ouderdom kunnen veroorzaken dat je je daarnaar gaat gedragen. Want waarom aandacht geven aan voeding en beweging als je toch steeds verzwakt? Is er niet maar al te vaak sprake van een selffulfilling prophecy? Voor je het weet gaan ouderen leven volgens het stereotype van ouderdom.

Herkenbaar. Zelf vraag ik me af of ik niet heel anders over mijn lichamelijke en psychische gezondheid zou denken als ik niet wist hoe oud ik was. Zo heb ik de neiging om mijn hersens ervan te beschuldigen als ik er niet in slaag een probleem op te lossen, terwijl jongeren veel eerder zeggen dat het probleem gewoon te moeilijk voor hen was. Zo vind ik mezelf stom als ik niks snap van apps zoals Facebook, terwijl het heel goed zou kunnen zijn dat die apps zélf een en al chaos zijn. Misschien is het zelfs mijn slimheid die constateert dat veel digitaal gedoe een ratjetoe is, gespeend van helder en logisch denken, wat je misschien niet eens zou moeten wíllen begrijpen. Net als belastingen, die ze waarschijnlijk voor een groot deel bij die dienst zelf ook niet begrijpen. Ook fysiek betrap ik mezelf wel eens op seniorisme. Ik zou eigenlijk niet meer die weg moeten oversteken waar de stoplichten dertig meter verderop staan, maar ik doe het toch.

In het bedrijfsleven is seniorisme gewoon stom, lees ik in het artikel. Er zijn zat bejaarden die goed kunnen en willen werken, maar vanwege hun leeftijd worden ze toch niet aangenomen. En dan maar klagen over krapte op de arbeidsmarkt. Leeftijd mág bij sollicitaties eigenlijk helemaal geen rol spelen, want discriminatie op leeftijd is verboden. Het is ook gewoon stom, want senioren zijn vaak loyaler en minder vaak ziek. Maar toegegeven: áls ze ziek zijn doen ze dat ook goed. ‘Seniorisme kan ook het herstel van fysieke ongemakken belemmeren of depressieve klachten in de hand werken,’ lees ik verder. ‘Je kunt cognitief sneller achteruitgaan of geïsoleerd raken omdat je ouderdom associeert met eenzaamheid. In het algemeen vermindert het de kwaliteit van en de zin in het leven.’ De auteur dringt aan op het bewust worden van vooroordelen en anderen daarop aan te spreken. Ook contacten tussen generaties kunnen erg effectief zijn, omdat de positieve eigenschappen van senioren dan beter in beeld komen.

Misschien moeten geboortedatums niet openbaar zijn, denk ik dan. Het is een privégegeven dat niemand wat aangaat en waar niemand wat aan heeft. Het werkt veel leuker samen als je de leeftijd van een ander niet weet. Zo ontstond mijn relatie met Arthur en die werd er niet minder om toen bleek dat we twee generaties verschillen. Leeftijden negeren? Moet kunnen. En het kan.

Jabalpur

Date 25 september 2023

Een maand nadat Osho op 58-jarige leeftijd was overleden ben ik naar India gegaan, februari 1990. Oorspronkelijk zou ik met Vriend gaan, maar een dreigende ernstige ziekte van zijn zus weerhield hem ervan om deze reis van zes weken te ondernemen. Ik ging dus alleen. Het was niet zozeer om naar de ashram in Poona te gaan, maar meer om plaatsen te bezoeken waar Osho had geleefd en om documentatie over zijn leven en lezingen te verzamelen. Eerst vier dagen in Bombay rondgezworven, toen tien dagen in Poona geweest. Vervolgens zeventien dagen in Jabalpur. Daar belandde ik op het kleurige Holi-feest waar op de daaraan voorafgaande avond vreugdevuren voor het vieren van het einde van de winter waren ontstoken. Het is traditie om elkaar vrolijk met verf en poeders in allerlei kleuren te bestrooien. Ook over mij dus, en ik vond het best allemaal. Een gezin op een terras riep me op gegeven moment binnen, opdat ik me kon wassen en van thee werd voorzien. Want aan gastvrijheid is geen gebrek in India.

Jabalpur was een uitvalsbasis voor tochtjes naar Gadarwara waar Osho als eigenwijs kind woonde en rare fratsen uithaalde, naar het door hem geliefde Khajuraho dat beroemd is om zijn vele tempels met erotische sculpturen, en naar de Marble Rocks waarover hij zo romantisch had verteld. Daar belandde ik met een roeibootje met alleen een jongen en een oudere man, op een stil meer tussen de rotsen achter het sterrenbeeld Orion aan peddelend. Om tenslotte op een minuscuul eilandje aan te leggen en wierook te branden bij een Shiva Linga-beeldje. Ik keek argwanend naar de roeiboot die gelukkig niet afdreef. Zat ik daar in mijn eentje ergens midden in India op een eilandje op een totaal verlaten plek … Waar het leven je al niet brengen kan!

Een krankzinnig land, India. Ik snap die mensen niet. Er zijn veel momenten geweest waarop ze me hadden kunnen beroven of erger terwijl er geen haan naar zou hebben gekraaid. Zoals in Satna, een stadje waar ik langs kwam op weg naar Khajuraho, waar ik hoorndol werd van alle Indiërs die me nooit met rust lieten. ‘I’m very grateful to you, but I had a very busy day and I’m tired, I wanna sleep,’ bedank ik een man die bij mijn hotelkamer seks aanbiedt. Het linksrijdende verkeer is chaotisch. Op smalle wegen zie je soms autowrakken, en als jouw taxi of bus een tegenligger nadert, wijken beide voertuigen pas de laatste halve seconde voor elkaar uit. Toch ben ik zelden bang geweest in India, ook niet toen ik tien jaar eerder in een rammelend vliegtuig van Poona naar Bombay vloog. Het is alsof het Indiase vertrouwen in de goden en de daarmee samenhangende verminderde angst voor de dood ook op mij overslaan. Want het is alsof vele millennia van spiritualiteit in dat land in de grond zitten. In Bombay was het heel gewoon als je langs mensen liep die op straat letterlijk aan het creperen waren, want sterven hoort nou eenmaal bij het leven.

Jabalpur is de stad waar Osho op 21 maart 1953 verlicht werd. Onder een boom, zoals dat hoort. Die heb ik dus opgezocht en een handje gegeven na een troep jongetjes uit de takken te hebben gejaagd. In Osho’s verhaal over zijn verlichting is het opvallend dat hij ’s nachts niet meer binnen kon blijven, dat hij naar buiten moest, de natuur in. Hoewel ik er niet verlicht van werd had ik ook wel eens zo’n ervaring, alsof er in mijn kamer te weinig ruimte was voor alle zegeningen die zich over me heen stortten. It’s all too much zingt George Harrison. Ik verzamelde bladeren van die boom, waarvan ik er terug in Amsterdam enkele inlijstte, en eentje staat nog steeds hier op mijn kamer. Osho woonde het grootste deel van zijn leven in Jabalpur, begon er in 1951 zijn studie filosofie, waarin hij later assistent-professor werd. In 1966 ging hij rondreizen door India voor het geven van lezingen en meditatiekampen, en hij verhuisde in 1970 naar Bombay. Het Mahakoshal Arts College bevond zich op loopafstand van mijn hotel, en het was leuk om daar professoren en medewerkers te spreken die nog college bij Osho hebben gelopen. Een geografie-professor herinnert zich dat nog goed, en excuseert zich bijna dat alles wat hij over Osho heeft verteld te beperkt is, dat woorden tekortschieten.

Misschien heeft het met Venus in mijn eerste huis te maken, maar overal ontmoet ik niets dan welwillendheid om mij van alles te laten zien. Een huis waar Osho gewoond heeft en waar nog steeds vier palmen staan die hij heeft geplant. Het meditatiecentrum Amritdham op een heuvel, dat nog steeds bestaat. Een sikh die me achterop zijn scooter naar een winkel brengt waar foto’s van Osho worden verkocht. Een zuster van Osho die me vertelt dat alle vijf broers, vier zusters, vader en moeder allemaal sannyasins zijn, alsof het een familiebedrijfje is. Ze is zo gastvrij dat ik geen behoefte meer heb om haar uit te horen over al het kattekwaad dat Osho in zijn jeugd allemaal heeft uitgehaald.

In het hotel zelf zat ik graag in de grote tuin. Daar ging ik graag lezen, of praatte urenlang met een Indische ingenieur en ontmoette ook een knaap uit Zweden. Maar ik loerde er ook naar een leuke jongen die daar lag te zonnen. Op mijn kamer hield ik mijn dagboek bij en bekeek ik mijn koopjes van de dag, zoals het eerste deel van Osho’s tiendelige reeks Yoga: The Alpha and the Omega. Een eerste druk natuurlijk. Ik was wat bang voor de hagedis die rustig tegenover me tegen de muur gekleefd zat, en vond het geen leuk idee dat die vlak boven het hoofdeinde van mijn bed zou zitten. Maar misschien zouden Indiërs wel bang zijn voor katten die op je bed komen slapen.

Al met al best vermoeiende dagen. Na mijn uitstapje naar Gadarwara, op de tot nog meest warme en uitputtende dag van mijn leven, begonnen mijn darmen op te spelen. Dat liep gelukkig niet uit de hand, of hoe je dat ook moet zeggen. Daarna heb ik weer de trein terug naar Poona genomen om daar nog een dag of tien door te brengen alvorens naar het frisse maar neurotische Nederland terug te keren.

Partij voor de Dieren

Date 12 september 2023

Als je bij de aftrap van de verkiezingscampagne je partij opblaast ben je als bestuur niet goed bij je hoofd. Zeker als de partij behoorlijk in de lift zit. Zeker als je opeens het lijsttrekkerschap van iemand die je een paar maanden geleden nog hebt gesteund opeens intrekt. Zeker als je die met nog onbewezen integriteitsschendingen om de oren gaat slaan terwijl je het resultaat van het onderzoek daarnaar weigert af te wachten. Ongehoord. Zelfs al er dingen niet in de haak zijn was het verstandiger geweest om eerst de uitslag van de verkiezingen op 22 november af te wachten. Hoe dan ook, veel mensen teleurgesteld en boos. Ik ook. Campagneleider opgestapt. Veel fractievoorzitters uit gemeenteraden, provincies en waterschappen zeggen het vertrouwen in het partijbestuur op. Een grote kans dus dat op het partijcongres op 24 september het bestuur wegstuurt, waarvoor tweederde van de stemmen voldoende is.

Ouwehand verwijt het bestuur dat dit geen verstand van democratie heeft. Zo zou volgens dat bestuur de Partij voor de Dieren altijd in de oppositie moeten plaatsnemen. Alsof je in een oppositie meer bereikt dan in een coalitie. Dat is natuurlijk heerlijk als je van je slachtofferschap wilt genieten, dat wel. Maar de praktijk wijst helaas uit dat moties en amendementen van opposities bijna per definitie door coalities niet serieus worden genomen en nog maar half gelezen in de prullenmand worden gegooid. Over raar besturen gesproken. Een aantal jaar geleden meldde iemand zich voor onze plaatselijke partij aan, maar kwam daar later weer op terug omdat ze als lid van de Partij voor de Dieren niet als vertegenwoordiger van een andere partij in de raad zou mogen zitten. Ik heb dat altijd een vreemd verhaal gevonden.

Ik denk dat de kern van de spanning tussen bestuur en fractie zit in het bijna heilige principe van besturen ‘zonder last’. Je kan namelijk nooit en te nimmer volksvertegenwoordigers dwingen tot wat voor stellingname dan ook. Je zet ze op te kieslijst en als ze worden gekozen zijn ze helemaal vrij en kan je als bestuur niets anders doen dan ze los te laten en erop vertrouwen dat ze zich een beetje aan het partijprogramma houden. Op dat moment verliest een bestuur al zijn invloed, wat natuurlijk frustrerend is. Het enige wat je nog kunt doen is hen bij volgende verkiezingen op een onverkiesbare positie of helemaal niet op de kieslijst te plaatsen. En dan nog hebben de leden het laatste woord. Helemaal terecht, want dat is democratie. Je kunt je vertegenwoordigers dus ook niet voorschrijven om in de oppositie te gaan zitten. Ik stoor me eraan dat ook bij mijn lievelingspartij gebrek aan openheid is over wat er nou werkelijk aan de hand is. Over welke integriteit van Ouwehand en over welk door haar aangevallen bestuurslid het nou eigenlijk gaat.

Toen ik een en ander las kreeg ik de behoefte om ook naar dat partijcongres te gaan. Ben ik er ook een dagje uit. Ik hoop dat daar frisse wind gaat waaien zodat het niet de Partij voor de Stinkdieren wordt.

Altijd en overal

Date 3 september 2023

Stijg uit boven tijd
Waar alles
Als op de haspel van een film
Tegelijk aanwezig is in het nu
Het verleden is nu
De toekomst is nu
Zodat het nu altijd is

Stijg uit boven ruimte
Waar alles
Als op de landen op een kaart
Overal aanwezig is in het hier
Het daar is hier
Het hier is daar
Zodat het hier overal is

Verruim je nu tot altijd
Verruim je hier tot overal
Losgebroken van het hier en nu
Ben je overal en altijd
Ben je vrij

Alkibiades

Date 24 augustus 2023

Het boek heeft maanden naast mijn bed gelegen, maar nu ben ik er eindelijk aan begonnen. Ik heb hem vijftien jaar geleden op een congres horen zeggen dat hij geen dag zonder Second Life kon. Daar had hij ook een boekje over geschreven, dus hij moet een goed mens zijn. En nu heeft hij een heel dik boek geschreven waarmee ik nog wel even zoet ben. Ik bedoel Ilja Leonard Pfeijffer en zijn dit jaar verschenen magnum opus Alkibiades over de staatsman die ik eerder in Plato’s Symposium was tegengekomen. De biseksuele Alkibiades was de mooiste man van Griekenland, een leerling van Perikles en een vriend van Socrates. Met deze roman van Pfeijffer ga je tweeënhalfduizend jaar terug in de geschiedenis, naar de Spartaanse Oorlog die de ondergang van Athene werd en daarmee ook van de democratie, die daar trouwens maar een jaar of vijftig heeft bestaan. En juist omdat het een roman is, in een schrijfstijl die bij de klassieken past, gaat het Griekenland van die tijd helemaal voor je leven.

Je ziet hoe Alkibiades de lelijke Socrates tevergeefs tracht te versieren en hoe deze filosoof, toen hij samen met hem in het leger was, in schamele kleding door de kou liep, en door niets en niemand van zijn stuk was te brengen. Of een dag lang zwijgend kon blijven staan. In discussies haalde hij Alkibiades systematisch onderuit, wat zijn gewoonte was als je pretendeerde iets te weten, want het enige dat je weet is dat je niets weet. Was Socrates verlicht, vraag ik mij dan af, ook om zijn nieuwsgierigheid naar zijn eigen sterven? Je belandt ook in een wereld waarin liefde van mannen voor jongens heel normaal was. Hoezeer we tegenwoordig ook hechten aan de klassieke wereld als bakermat van onze beschaving, dit is iets wat we niet graag meenemen, evenmin als de Romeinse gladiatorenspelen. Maar ik vraag me af of we dit alles ook zo zouden veroordelen als we écht in deze culturen doken.

Pfeijffers roman laat zien hoe kwetsbaar en weinig vanzelfsprekend democratie is, en dat we die goed moeten onderhouden. Als je ziet wat er rond Athene gebeurde, lijkt dat heel sterk op wat we tegenwoordig om ons heen zien. Democratie is niet een eindstadium waarmee alles ‘af’ is, want ook die kan ten onder gaan. Zo vertelde Polybius over drie staatsvormen: heerschappij van één ofwel monarchie, van een groep ofwel aristocratie of van iedereen ofwel democratie. Maar als macht belangrijker wordt dan het algemeen belang vervalt een monarchie tot dictatuur, een aristocratie tot oligarchie, en een democratie tot ochlocratie ofwel de dictatuur van de massa, populisme, wat Pfeijffer in een interview in De Correspondent ook ‘de tirannie van de publieke opinie’ noemt. Dan gaat het terug naar af, de roep om de sterke man. Hiermee is deze roman een afspiegeling van de huidige tijd. Alkibiades wil de macht grijpen om de democratie te redden, pogingen die toch een beetje met elkaar in tegenspraak zijn.

Het boek is degelijk dik en weegt dan ook 1,3 kilo. In de binnenkant van het harde kaft zijn kaarten te vinden waarop je ziet waar alles zich afspeelt. Nu weet ik weer waar Sparta ligt. Na de 775 pagina’s volgen nog 137 pagina’s met een namenlijst, een tijdlijn, gegevens over geld, maten en maanden, verantwoording, bronnen en bibliografie. Wat een gigantische klus moet het geweest zijn om dat boek te schrijven! Maar Pfeijffer zegt het in slechts veertien maanden geschreven te hebben. Ik ben nog maar op pagina 81, dus hoef ik me voorlopig niet te vervelen want ik hou ervan in andere werelden te zijn.

Mijn grootvader

Date 16 augustus 2023

Eind september 1966, ’s morgens vroeg. Telefoon. Mijn ouders liggen nog te slapen, dus ik ga uit bed naar de woonkamer en neem hem op. Mijn Wetenschappelijke Tante aan de lijn. Mijn grootvader was overleden en of ik dat aan mijn ouders wilde vertellen. Ik nam het voor kennisgeving aan en dook weer mijn nest in. Een paar uur later waren mijn ouders wakker en vertelde ik mijn vader als bijkomstigheid dat zijn vader was overleden. ‘En dat vertel je nú pas?’ kreeg ik ontzet van hem te horen. Kennelijk had ik mijn ouders eerder uit hun slaap moeten halen.

Opa was een bijzondere man. Hij woonde met zijn tweede vrouw in een chique flat op de Minervalaan. Nummer 84. Hij kon goochelen, wat een bijzondere indruk op me maakte. Dan toverde hij uit twee rode balletjes er eentje extra bij. Dan toonde hij een klaver zes die in een klaver zeven veranderde toen hij er met zijn hand over streek. Het moet rond 1962 geweest zijn dat ik regelmatig bij hem en zijn tweede vrouw Tante Jo op bezoek kwam, na pianoles in het Muzieklyceum vlakbij. Ik vond Czerny een saaie marteling en hield daar een jaar later mee op. Met Opa speelde ik domino. Of mikado. Of het vlooienspel. Er was een zwart-wittelevisie waarop naar het roemruchte Zo is het toevallig ook nog eens een keer werd gekeken. Ik herinner me mijn grootvader alleen maar in zijn huis. Hij was letterkundige, schrijver en journalist, en schreef veel voor het tijdschrift De Beweging. Was als kunstredacteur voor de rubriek letteren en toneel verbonden aan het Algemeen Handelsblad. Hij schreef veel gedichten en een roman.

Aldus Wikipedia. Daar zit hij achter een schrijfmachine in zijn werkkamer, die ik herken omdat hij me daar wel eens muziek op zijn grammofoon liet horen. Zoals de Negende van Beethoven, die ik maar niks vond omdat er opeens in gezongen werd, de Ode an die Freude. Dat ging ik pas later mooi vinden, en zeker ook de instrumentale bijna psychedelische vijf maten vanaf 651 waarin God zelfs boven de sterren uitstijgt. Voor mijn grootvader waren de Tachtigers in de literatuur heilig. Hij schreef dan een driedelige biografie over zijn vriend Albert Verwey. En hij gaf mij De kleine Johannes van Frederik van Eeden cadeau. Toen ik het kort daarna nog niet had gelezen, vond hij dat maar niks. De manier waarop hij dat zei ervoer ik als nogal autoritair, wat er wellicht toe heeft bijgedragen dat ik nooit iets van hem heb gelezen. Het werk van zijn zoon in het Algemeen Handelsblad vond hij maar middelmatig. Omdat mijn vader ook wel eens een compliment van zijn eigen vader wilde krijgen, ging hij onder pseudoniem schrijven, en dat leverde gelukkig wél een compliment op.

Grootvader had een broer, Emil, die met een joodse was getrouwd, wat als kind Mellie Uyldert opleverde, geboren is in de Blaricumse commune. Hij had ook twee zusters, Maria en Elise, waarvan de eerste met een Hongaarse man is getrouwd, en de kinderloze Elise op de Van Eeghenstraat woonde. Daar ben ik als kind vaak geweest. Dan ging ik met haar naar de speeltuin in het Vondelpark aan de overkant, en ook mocht ik op het platte dak spelen waar je zomaar van af kon stappen. En ik wilde altijd naar haar brandkast in de keuken kijken, die ze dan langzaam suizend open en dicht deed. Ook speelde ik met koperen zeefjes waarmee vroeger diamanten werden gesorteerd. Net als de riante woning van mijn grootvader moeten dat erfenissen zijn geweest van mijn overgrootvader die steenrijk is geworden met de handel in industriediamanten. Die woonde in een kast van een huis in Hilversum. Rozenheuvel, dat ik na wat zoeken vond op een pagina van de site Steengoed Gooi, waar ik in de wereld van de Hilversumse diamantindustrie belandde waarin mijn overgrootvader moet hebben geleefd.

Het is wonderbaarlijk hoe in een stamboom bepaalde thema’s tussen de takken ervan heen en weer springen. Mijn grootvader, vader en ik die verzot zijn op schrijven. Hoe spiritualiteit rare sprongen door de familie maakt. Hoe ik drie generaties terug weer in het Gooi beland. Hoe via allemaal zijtakken ook beeldende kunst een plek heeft. Voor dat laatste moet ik terug naar de moeder van mijn vader, de schilderes Lotte Mayer, die een heel wetenschappelijk voorgeslacht in Heidelberg heeft, waaraan ook weer spirituele zijtakken zitten waarop de Rozekruisers zich graag beroepen. En dan is er natuurlijk mijn Wetenschappelijke Tante Ina, de zuster van mijn vader. En van moederszijde zit er via een zijtak zelfs nog een druppel sport in mijn aderen, de wielrenner Cor Blekemolen. Maar met fietsen heb ik niet veel meer gehad dan dat ik in 1965 met een vriend naar het Harzgebergte fietste waarbij ik een single bemachtigde waarop The Beatles in het Duits zongen. Er zit van alles wat in mijn bloed, maar probeer er met al die verschillende genen maar eens achter te komen wie je bent.

Ik denk dat mijn grootvader The Beatles maar niets vond. Die leefde in meer hoogstaande romantische werelden, waarin ik hem niet echt ongelijk kan geven. Wellicht is die romantiek het mooiste dat hij mij, net als de goochelkaart met de klavertjes, heeft nagelaten.

Smoorverliefd

Date 9 augustus 2023

Het is weer eens zover. In Second Life dan. Mijn eerste vriendje was de Nederlandse Robbie, die zo’n zes jaar geleden helaas onze virtuele wereld moest verlaten, maar met wie ik tot vandaag de dag via e-mail contact heb. Toen kwam Yahkey uit de staat Washington, die anderhalf jaar geleden vertelde dat hij een lange zomer een bootreis op de binnenzeeën rond Vancouver Island ging maken, maar die ik daarna nooit meer heb teruggezien zodat ik me daar wat zorgen over maak. Daarna kwam Jayden uit Florida, met wie ik enthousiast de decadente speeltuin Snuff & Snack bouwde, maar die sinds de laatste jaarwisseling stevige alcohol en zware drugs is gaan gebruiken zodat er geen land meer met hem te bezeilen is, terwijl ik toch machteloos van hem blijf houden. Tja, soms lopen relaties stuk, maar net als in real life zou ik geen van mijn dolle, soms hopeloze verliefdheden gemist willen hebben. En nu is er sinds een paar maanden de Finse Arthur, die in real life met zijn zwarte kat in een landschappelijk huis met sauna ergens in het midden van het land woont, waar het de laatste tijd veel stormt en onweert. Toen ik Vriend een foto van hem liet zien, vond hij hem op Robbie lijken.

Terug naar af. Want kennelijk word ik nooit volwassen en kan ik nog steeds smoorverliefd zijn, ondanks mijn 76 levensjaren. Arthur weet dat ik zo oud ben, maar vindt dat eigenlijk best leuk terwijl hij zelf in real life 25 is. Ik ontmoette hem toen zijn meester hem meenam naar een bijeenkomst van kandidaten voor onze studentenbroederschap. Hij was toen nog een slaaf, en we hadden vanaf dat eerste moment al een oogje op elkaar, hoewel we dat toen elkaar nog niet lieten weten. Hij meldde zich aan voor onze broederschap, en een ander stelde voor dat ik hem zou begeleiden. Hij had daar dus geen bezwaar tegen, en ik evenmin. Er zijn veel jongens die het heerlijk vinden om slaaf te zijn. Geen ‘slaafgemaakten’ dus, want ze kiezen er zelf voor. Dat gaf discussies binnen de broederschap of zo iemand zich wel kon aansluiten, juist omdat hij niet vrij is. Ik deed een beroep op het respect dat zo hoog in ons vaandel staat, en dat dit ook zou moeten gelden voor mensen die ervoor kiezen om onvrij te zijn. Zo wilde hij in slaapzaal niet in een bed slapen, maar in een kooitje, dat ik in alle liefde voor hem heb neergezet. Een tijdje later maakte hij zich los van zijn meester omdat die hem nogal verwaarloosde. En hij wilde ook geen slaaf meer zijn.

Wat is toch die mysterieuze klik die je met elkaar voelt? Een vonk sprong over toen we op een strandje elkaar liefkozend lange gesprekken voerden. We vinden dat beiden heel essentieel omdat liefde die alleen om seks draait eigenlijk oninteressant is. Als het sperma kruipt waar het niet gaan kan, knap je daar in een relatie snel op af. Een mooi lijf hoort bij een mooie ziel, en omgekeerd. Dat is de magie van Second Life: het gaat niet alleen om de poppetjes, de avatars, maar vooral om wat die voelen, denken en doen. Zoals je de ziel van een componist in diens muziek hoort, zo kan je de ziel van iemand voelen in diens avatar, die immers zijn eigen creatie is. Het delen van verlangens en fantasieën, van verdriet en teleurstellingen, dat hoort allemaal bij verliefdheid. Kort voor het afscheid van zijn meester was hij door hem ontmand, zodat hij nu met een vagina rondloopt, dus een zogenaamde T-boy is. Overigens niet de enige in onze virtuele wereld. Ik vind het best allemaal, want voor mij heeft zijn lijf niets meisjesachtigs, heeft hij nog altijd de uitstraling van een mooie jongen, een kaunis poika.

Intussen is Arthur in onze broederschap geïnitieerd, en verhuisde ik vorige maand met mijn katten Hippy en Happy naar zijn huis. We liggen vaak op zijn dakterras onder de sterren in elkaars armen. We inspireren elkaar, verkennen diverse plekken in Second Life, ondersteunen elkaar en experimenteren met onze submissieve en dominante rollen en bezoeken zelfs een uitstekende BDSM-school waar het vooral om de psychologie ervan gaat, zodat het bepaald geen peeskamer is, maar een plek waar je leert hoe met jezelf en anderen om te gaan. We helpen elkaar met diverse technische problemen in Second Life en vinden het elke dag opnieuw weer moeilijk om afscheid van elkaar te nemen. Een verliefdheid die gekenmerkt wordt door tederheid en kleine gebaartjes. Het bijzondere van verliefdheid is dat de hele wereld rond de geliefde gezegend en geheiligd wordt, wat velen een roze bril noemen. Maar misschien zien we door die onbevangen en kinderlijke bril wel de échte werkelijkheid, de diepte en de ziel van ons bestaan.

Een verstandig mens vindt dit onzin allemaal, en belaagt de verliefde onder een wolk van sceptische vraagtekens. Mijn moeder was daar ook goed in. Past je geliefde wel goed bij jou? Zal het ooit echt wat worden tussen jullie twee? Kan jullie onbezonnen relatie de tand des tijds wel doorstaan? Maar daar gaat het in de liefde helemaal niet om, want die kan alleen groeien in een zinderend hier en nu. Met dit soort twijfels wordt je verliefdheid niet serieus genomen, en word je als een onvolwassen puber naar het dromenrijk verwezen. Toegegeven, Arthur en ik houden er wel een beetje rekening mee dat onze harten veel te snel op hol slaan. Want nadat we beiden blozend onze geheime wens hadden bekend dat we wel met de ander zouden willen trouwen, besloten we dat niet hals over kop te gaan doen maar eerst een paar maanden met elkaar op te blijven trekken. Hoe gaan we het huis verder inrichten? Kunnen onze vrienden het een beetje met elkaar vinden? Welke plekken vinden we leuk om te bezoeken? Waar gaan we samen dansen?

Laatst vertelde ik Arthur dat ik hem eerder had moeten ontmoeten, want dan had ik geen pacemaker meer nodig gehad. Hij verwarmt mijn hart, en niets is zo gezond als verliefd zijn.

Holodomor

Date 28 juli 2023

Zolang er in dat land niet veel meer opstand komt, heb ik het wel gehad met de Russen. Een dociel volk met oogkleppen op en de koppen in het zand. Teveel lafaards die zich gedwee als kanonnenvoer laten gebruiken. Alsof een dictator het kan overleven als het volk massaal in opstand komt. Er is nog zat internet over om te zien hoe de vork in de steel zit. Een volk dat voor tirannen zwicht zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht. Van Randwijk. Dit land zal de komende jaren op weinig sympathie meer kunnen rekenen. Wat is dat voor volk dat zich van alles laat wijsmaken? Raketten op de Transfiguratiekathedraal in Odesa. Een land dat niemand heeft aangevallen plat bombarderen, inclusief infrastructuur, ziekenhuizen en kinderen. Martelingen. Krijgsgevangenen ontmannen. Een meedogenloze oorlog, die als uiterst wreed de geschiedenis in zal gaan. Met Poetin bovenaan de rangrijst van oorlogsmisdadigers, voor wie de doodstraf nog veel te licht is.

Oekraïne heeft vaker met dit bijltje gehakt. Ik denk aan de Holodomor, ook wel de Oekraïense Holocaust genoemd, van negentig jaar geleden. Van Stalin moest alle landbouw worden gecollectiviseerd, maar de boeren verborgen hun graan waarvoor ze nog zwaarder werden gestraft en hogere leveranties moesten leveren. Miljoenen van hen werden naar Siberië gedeporteerd. Van de overblijvers stierven vijf miljoen mensen door uithongering. Tweeënhalf duizend mensen werden veroordeeld voor kannibalisme. Het Oekraïense volk moest vernietigd worden als politieke factor en sociale entiteit. Pas deze maand erkende Nederland deze Holodomor als genocide. Maar Oekraïners zijn sterk. Wat vernietigd wordt, bouwen ze rustig weer op. Net als nu. Als jullie ons land ooit zullen krijgen zal er niet veel meer van over zijn dan een desolate dode puinhoop. Het zou me niet verbazen als ze liever al hun eigen graanvelden in de fik steken dan die aan Rusland te geven.

Rusland is één groot minderwaardigheidscomplex. Ze hebben wel wat cultuur, maar weegt dat op tegen creaties als de Goelag Archipel? Het communisme is vervallen tot materialisme en dat is juist wat ik tegen het communisme heb. Een zielige levensbeschouwing met een ingebakken wantrouwen en haat tegen alles wat cultuur is. De culturele revolutie van Mao was een contradictio in terminis. Iedereen moest het land op en de fabrieken in. Werken. In de jaren zestig waren er zelfs studenten die zweerden bij Mao, iets wat ik nooit heb begrepen. Het communisme haat ook religie, want dat is opium voor het volk, alsof wodka dat niet is. Misschien dat ik daarom extra geschokt ben door die raketten op die kathedraal. Communisme is in beginsel natuurlijk heel prachtig, maar in Rusland is dat verworden tot een soort nazisme dat maar al te graag anderen wordt verweten. Ik zal niet ontkennen dat het Westen decadent is geworden – iets waarin ik ook moslims gelijk moet geven – maar dat is nog altijd beter dan mensen hun vrijheid te ontnemen en ze tot robots te hersenspoelen. Eigenlijk zouden ze daar wat meer roulette moeten spelen.

Een zielig volk waar je eigenlijk alleen maar diep medelijden mee kunt hebben. Maar ook bij dit land moeten grenzen aan de groei worden gesteld. Ik heb diep respect voor de Oekraïners die liever sterven dan zich aan de mateloze macht over te geven. Dat is ware liefde. En op langere termijn zullen ze ook de huidige Holodomor overleven, want ooit zal de rode viburnum weer bloeien. Misschien niet straks maar pas over de vele decennia. Op de lange termijn wint liefde het altijd, want die is onuitroeibaar.

Tergooi

Date 20 juli 2023

Vanmorgen weer eens naar het nieuwe Tergooi ziekenhuis geweest. Het Blaricumse Tergooi is in mei samengevoegd met het pas opgeleverde nieuwe ziekenhuis in Hilversum. Dat is echt prachtig geworden, te midden van veel groen, en ook dat heeft een genezende werking. Alles ruim, licht en rustig. Veel personeel dat nieuwkomers de weg wijst. Volgens onze dorpsfotograaf had het trouwens Tengooi moeten heten, want Gooi is onzijdig, een zogenaamd ‘het-woord’. De verhuizing van Blaricum naar Hilversum had medio mei heel wat voeten in de aarde. Denk bijvoorbeeld aan de patiënten die met bed en apparatuur en al in speciaal daarvoor ingerichte vrachtwagens werden vervoerd. Een bijzonder knap staaltje van organisatie en logistiek. Ik was al twee keer eerder met Vriend in het gebouw geweest, dus ik wist al een beetje de weg. Zowel binnen als buiten kun je heerlijk van een hapje en een drankje genieten. Nu moest ik in gebouw D zijn, op de tweede verdieping. Een volle wachtkamer die toch niet druk is omdat ook daar alle ruimte is. En een koffieapparaat met cappuccino.

Ik voel me best thuis in ziekenhuizen. Ik héb iets met de medische wereld, alsof ik in een vorig leven verpleger of arts ben geweest. Toen ik een studierichting moest kiezen was het twijfelen tussen medicijnen en psychologie. Het werd dat laatste, want volgens mijn moeder zou ik niet kunnen ‘snijden’. En achteraf moet ik er niet aan denken voor dag en dauw uit bed te hebben gemoet, wat me trouwens erger lijkt dan het snijden in dode mensen zelf. Het is een zware studie en mijn leven zou er totaal anders hebben uitgezien. Maar er zijn mensen die totaal niet tegen ziekenhuizen kunnen. Zo wilde ik onlangs een goede vriend vertellen hoe het plaatsen van een pacemaker gaat, maar hij trok zulke gruwelijke gezichten dat dit totaal onmogelijk bleek. Het liefst kijk ik mee met mijn eigen operaties, maar chirurgen houden er meestal niet van om op de vingers gekeken te worden. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Narcose dus toen ik een als cadeau een nieuwe heup kreeg op mijn 74e verjaardag.

Ik was er nu voor mijn pacemaker. Die heb ik drie jaar geleden gekregen omdat mijn hart steeds trager begon te kloppen. Eerst een ECG laten maken, wat na een paar minuten was gebeurd. Vervolgens het doormeten van mijn pacemaker, waarvoor ik gewoon in mijn stoel kon blijven zitten omdat dit draadloos gaat. Toen werd het geheugen van mijn pacemaker leeggezogen en zag ze precies wanneer mijn hart hooguit drieënhalve minuut op hol was geslagen. En ik betrapte haar erop toen ze even mijn hart sneller deed kloppen. Ook nog even bloeddruk meten. 140/70, wat volgens mij ideaal was. Tenslotte een gesprek met de cardioloog zelf. Het model en type van mijn pacemaker heeft een minimale kans dat de batterij gaat lekken, zodat ik voor de zekerheid wat vaker een controle krijg. Ik kon een kastje naast mijn bed krijgen, maar daar zou midden in de nacht licht uit komen. Nee dus. En uit het feit dat me dat totaal niet werd opgedrongen, concludeerde ik dat het niet echt noodzakelijk was. Daar was de cardioloog het mee eens. In noodgevallen doet mijn sinusknoop zelf ook nog wel het een en ander. En nu was alles in orde.

Op de heenweg nam ik een taxi, maar na afloop besloot ik zelf naar de bushalte te lopen, zo’n zeshonderd meter verderop. Mijn eigen bus 320 die me naar de carpoolplaats brengt, hooguit tien minuten lopen van mijn huis. Maar al wandelend kwam ik snel een soort trolley tegen die mensen vervoert tussen de hoofdingang en de bushalte die heel verstild en rustig langs de spoorlijn richting Amersfoort ligt. Nu ik de weg weet durf ik de volgende keer ook op de heenweg met de bus te gaan, waarmee ik toch een dikke veertig euro uitspaar. En nu ben ik weer thuis en voel ik me goed en gezond. Heb om de een of andere reden de laatste dagen ook minder last van mijn rug, misschien omdat Vriend en ik inmiddels twee maanden in een heerlijk goed – en duur – bed slapen. Maar het is eigenlijk wel raar om je in een ziekenhuis gezond te voelen. Gisteravond vertelde ik in Second Life mijn nieuwe vriend Arthur over mijn pacemaker. Ik moest het wel even in het Fins vertalen. Sydämentahdistin, dat begreep hij wel. Ik zei dat ik hem eigenlijk een paar jaar eerder had moeten leren kennen, want dan had ik helemaal geen pacemaker nodig gehad.

Graaf je eigen graf!

Date 8 juli 2023

Naar de zelfwerkende wc. Dat is de kop van een column van Frits Abrahams in de NRC van afgelopen woensdag. Over hoe de overheid de zorg voor ouderen heeft uitgekleed, waarbij verwacht wordt dat ze meer mantelzorg van kinderen en buren krijgen. Hij wenst dat minister Conny Helder van Langdurige Zorg, over twintig jaar ook met de billen bloot moet. ‘Daar zit je dan als oudje eenzaam op de zelfwerkende wc, in de ene hand een oogdruppelbril, in de andere hand een steunkousaantrekker terwijl je pathetisch denkt: moet ik straks ook nog zelf mijn eigen graf graven?’ Dat zit er wel in na alle jaren Rat Rutte met zijn trawanten in wiebelende kabinetten, die zelfs als ze omvallen op hun pootjes blijven staan. Dat je je eigen graf moet graven lijkt nu nog absurd, maar inmiddels gebeuren er wel meer dingen die we vroeger niet voor mogelijk hebben gehouden. Bovendien is dit een prachtig voorbeeld van de zo vaak bejubelde zelfredzaamheid.

Ik begin dus maar alvast en neem er alle tijd voor. Dat kan moeilijk anders, want na een kwartiertje werken in de wildernis achter ons huis moet ik alweer even zitten. Zo’n spiralende wervelkolom maakt snel moe. Maar als ik nog zo’n tien jaar leef kan ik rustig aan doen. Mag je eigenlijk in je eigen tuin begraven? Dat schijnt te mogen, hoewel ik niet weet of dat ook geldt als je jezelf begraaft. Zelfdoding is ook niet strafbaar. Maar de hulp daarbij weer wel, dus ik kan geen beroep op vrienden of buren doen om me te helpen bij het spitten en ontwortelen in onze wildernis. Want als ik toch mijn eigen graf moet graven, ga ik er maar meteen in liggen als mijn leven mooi is geweest. Als kind op het strand had dat ook al iets spannends, al dat zware zand over je lijf met je hoofd er nog net boven. Kop niet in het zand dus. Cremeren vind ik niks, net als je lichaam laten invriezen. Te warm of te koud, en veel te technisch allemaal. En onder de grond word ik toch nog opgegeten, zij het niet door mensen. Natuurlijker kan het niet.

Ik heb begrepen dat ik minimaal 65 centimeter onder de grond moet liggen, en omdat ik geen Amerikaan ben moet een meter diep dus genoeg zijn. Elk jaar een decimeter afgraven, ongeveer een tiende kuub, dat moet te doen zijn. Ik moet wel stapje voor stapje aan de zijkanten iets als een bekisting aanbrengen, want anders stort alles steeds weer in elkaar. En met een beetje regen wordt mijn toekomstige graf al snel een vijver. Dus moet ik elk jaar, voordat ik weer een decimeter verder ga delven, eerst kikkers en visjes wegjagen, zodat het te hopen is dat zich daartussen geen beschermde diersoorten hebben gevestigd. En dan nog het regenwater eruit emmeren. En duimen voor droog en heet weer zodat het geen modderpoel wordt, omstandigheden waaraan we gelukkig steeds minder gebrek hebben. Na tien jaar ligt er dus een kuub zand naast mijn toekomstige rustplaats. Achter een schuttinkje aan de lange zijde van het graf dat ik als een soort kattendeur kan openklappen, met een via een katrol eraan bevestigd touw. Wel rul zand, ontdaan van wortels en ander ongerief zodat het gemakkelijk naar beneden kan glijden.

Tijd voor de finale. Houten wanden weghalen. Me uitkleden en lekker gaan liggen met het touw in mijn hand. Een laatste blik op de blauwe hemel boven me. Klep open, en ik verdwijn in de zware warme zandlawine. Daarmee heb ik de samenleving en mijn vrienden en familie toch weer veel kosten en zorgen bespaard, en ik ben weer helemaal terug in Moeder Aarde. Wat wil ik nog meer? In elk geval dat het goed werkt allemaal. Daarom moeten nog diverse andere veiligheidsmaatregelen worden genomen die ik hier niet even allemaal kan opsommen. Ik moet er dus een uitgebreidere handleiding of een boekje voor maken. ‘Eigen graf graven voor dummies’ of zo. Dat dan weer niet zal worden uitgegeven omdat het hulp bij zelfdoding is. Misschien is het publiceren van dit verhaal zelfs strafbaar, maar echt snappen doe ik dat niet. Maar toch. Ze adviseren je om je eigen graf te graven, dus wat willen ze nou in Den Haag? Maar geloof me: nergens sterft het zo lekker als in je zelfgemaakte graf!