Alles is echt
(Mantra, september 2019)

‘Het is zo écht allemaal!’ zei Robbie toen we op zijn dakterras op onze ligstoelen over het zonnige dorp lagen uit te kijken.

Ik schrok. Omdat ik ervoor gewaarschuwd was. Voor je het weet kan je geen onderscheid meer maken tussen de werkelijkheid, real life, en een virtuele wereld. Een paar maanden eerder was ik nieuwsgierig in Second Life gaan kijken. We zijn intussen twaalf jaar verder en ik ben daar nog steeds te vinden. In 2007 was er een ware hausse van dit computerspel waarin je met een zelfgemaakte avatar leeft in werelden die iedereen zelf kan creëren. Er is geen opdracht of doel. Je moet alles zelf bedenken en maken, en zo heeft Robbie het hele gay-dorp Sweetgrass gebouwd en laten bouwen. Inclusief de villa waarin ik daar woon. En inclusief de disco waar het elke zondagavond feest is, steeds rond een ander thema. De teller staat inmiddels op 600. Intussen is ook voor mij de grens tussen de werkelijkheid en virtuele werelden vervaagd.

Onze avatars, die van Robbie en mij, hebben heel vaak met elkaar opgetrokken. Niet alleen in de disco, want we hebben ook vaak boottochtjes gemaakt, geskied, musea bezocht, gezwommen, lange wandelingen gemaakt, andere stadjes bezocht, ballonvaarten gemaakt, mysterieuze onder- en bovenaardse werelden verkend, concerten bijgewoond en met elkaar gevreeën. Zijn avatar en de mijne werden grote vrienden, waarbij we elkaar ook over real life vertelden, waar hij op vrijwel dezelfde dag in 1988 werd geboren als waarop ik mijn huidige partner leerde kennen. Robbie en ik hadden in Second Life zelfs telepathisch contact, waarbij de tegelijkertijd dezelfde woorden aan elkaar zaten te schrijven. Wegens een ernstige ziekte heeft hij een anderhalf jaar geleden Second Life moeten verlaten, maar we sturen elkaar nog wel e-mails die soms pure liefdesbrieven zijn. Hij gaf zijn hele hebben en houwen in Second Life aan mij, want het dorp moest blijven bestaan en we zouden hem het gelukkigst maken als we doorgingen met onze feesten, die hij nog steeds volgt via zijn website, die ik elke week bijwerk.

Idealen en identiteit

Echt of onecht? De meeste mensen scheppen hun avatars naar het ideaalbeeld van zichzelf. We zijn allemaal jong, mooi en energiek. We geven onszelf namen die daar goed bij passen: Robbie naar een componist van opera’s en ik naar een mooie jongen uit de Griekse mythologie. Maar in real life zijn we natuurlijk heel andere mensen. Ik zou de oude lullen die zich in Second Life als de knapste jongens voordoen niet de kost willen geven. We belazeren onszelf waar we zelf bij staan. Hoewel? Want wat is er mis met je idealen uit te leven? Zijn we ons lichaam of onze ziel? En wat is eigenlijk belangrijker? Robbie en ik hebben elkaar nooit in real life gezien, maar doet dat er eigenlijk toe? Ik herinner me dat je vroeger via de Donald Duck zogenaamde ‘pen pals’ kon zoeken, anderen om een briefwisseling mee te beginnen, zonder elkaar ooit gezien te hebben. En wie heeft tegenwoordig al zijn facebookvrienden in het echt ontmoet, terwijl je je met hen door gedeelde woorden en interesses heel verbonden kan voelen?

‘Het is zo écht allemaal.’ Wat real life is en wat de virtuele wereld is, kan je ook omdraaien. Misschien zijn onze zielen wel belangrijker dan onze lichamen. Spirituele en esoterische geschriften staan vol met dat soort opvattingen. Daar hebben we naast ons grofstoffelijke lijf ook onder andere een levenslichaam, een astraal lichaam en een mentaal lichaam. Allemaal fijnstoffelijke ‘voertuigen’ die corresponderen met andere werelden die voor de meesten van ons onzichtbaar zijn. Wat is mijn echte lichaam? Welke wereld is de echte wereld? Volgens Plato zijn we afspiegelingen van een ideeënwereld. Volgens christelijke opvattingen is het Woord vlees geworden, heeft God alles geschapen, zodat het erop lijkt dat de grofstoffelijke materiële wereld niets anders is dan een creatie van hogere werelden. In oosterse wijsheden wordt verteld dat onze realiteit maya is, een droom. Real life is lang niet zo echt als we denken en heeft zeker niet het alleenrecht op onze identiteit.

Wat is de bron van inspiratie, van kunst, van uitvindingen, van ethiek, ofwel van alles wat het leven diepte geeft en ons verrijkt? Wat zou er van het leven overblijven zonder dit alles? Tegelijk kan geen enkele creatieveling ons vertellen waar zijn inspiratie vandaan komt. Het woord zegt het al: het is ingeblazen. Maar door wie of wat, of uit welke andere wereld? Want Plato’s waarheid, schoonheid en goedheid – te vergelijken met het oosterse satyam, shivam en sunderam – kunnen niet door onze hersenen worden bedacht. ‘We dénken alleen maar dat we kunnen denken,’ grap ik wel eens. Af en toe sijpelt iets van een andere wereld in ons bewustzijn door als we naar prachtige muziek luisteren, de geur van seringen opsnuiven of overweldigd worden door een fantastische sterrenhemel. Dan zijn we even verwonderd en stil, gepakt door een mysterie waar we niets van begrijpen maar dat toch ons diepste wezen ontroert. Want onze hersenen kennen niets anders dan logica, zijn gebouwd om te overleven maar snappen niets van het leven zelf. Een computer kan per definitie niet creatief zijn, want creativiteit gaat voorbij logica.

Virtual reality

Het is heerlijk om God te spelen in Second Life. Want daar ben ik de schepper van mijn avatar. Ik schep een droom binnen de droom, want zelf ben ik een droom van God, Allah, Brahman, het Albewustzijn of hoe ik Het ook wil noemen. Maar kan ik niet beter wakker worden, ontwaken in plaats van een nieuwe droom te scheppen? Gaat mijn reis in Second Life dan niet juist precies de verkeerde kant op? Dat lijkt een enge ontwikkeling. Voor ik het weet word ik opgezogen in virtual reality, in nóg onechtere werelden als real life al is. Onlangs zag ik een advertentie van Oculus’ nieuwste VR-bril die me best deed likkebaarden. Nog een paar technologische stappen verder en het ‘brain in a vat’ is gerealiseerd, waarbij we onze hersenen rechtstreeks aan een computer koppelen. Veel makkelijker dan al dat gedoe met brillen en zo. Het is trouwens niet te bewijzen dat dit niet allang het geval is. Wie weet zijn wij zélf wel avatars in een computerspel, en ik ben niet de eerste die dat voor mogelijk houdt. Wellicht dromen we dat we een vrije wil en verantwoordelijkheid hebben terwijl we gewoon geleefd, zo niet gebruikt worden voor het amusement van anderen of God.

Ooit schreef ik een verhaaltje waarin mijn avatar uit mijn computer stapte. Omdat hij geen zin meer had om naar mijn pijpen te dansen. Het glibberige ding danste rond mijn laptop, en als ik hem met veel moeite via mijn dvd-speler had teruggestopt ontsnapte hij weer via een usb-poort. Hij begon me de les te lezen door me te vertellen dat ik zélf ook in een computer zat. Ik snapte zijn verhalen niet, en hij vond dat ik zelf moest leren te ont-snappen! Ik moest van hem leren om dingen niet te hoeven begrijpen! Wijze woorden van een avatar die ik zelf had gecreëerd. Ik zelf? In een creatieve bui weet ik echt niet waar al die inspiratie vandaan komt. Het schrijven van een roman was voor mij niets anders dan het weergeven van een film die zich voor mijn geestesoog afspeelde. Maar waar kwam die film vandaan? Waar komen de melodieën van componisten vandaan? Geen hond die het weet. Behalve dan dat ze in elk geval niet uit de materiële wereld komen. Tot iets origineels zijn, net als computers, logica en hersenen niet in staat. Zoiets ‘bedenk je niet’.

Uit de droom

Zoals je pijn soms het beste kunt bestrijden door het te accepteren en er diep in te duiken, kan je het beste uit je dromen komen door ze in overgave te ervaren. Weten dat het dromen zijn. Er zelfs van genieten, er helemaal induiken. Of dat nu in bed is of achter een computerscherm maakt niet zoveel uit. Volgens veel spiritualiteit is het niet correct om in dromen te geloven. Daar wordt vaak gehamerd op wakker zijn, op de realiteit, mindfulness in het hier en nu. Daar gaat het meestal om bewustzijn, maar dat is dan meestal wél uitsluitend het bewustzijn van onze materiële wereld, een bewustzijn dat rond het ik draait. Een ik dat wil groeien, dat verlicht wil worden maar dat juist daardoor allesbehalve die realisatie of bevrijding bereikt. Een ik dat nog altijd vol met oordelen zit, terwijl die verlichting pas komt na je eigen ‘laatste oordeel’. Juist in dag- en nachtdromen kunnen dingen uit real life, die je voor jezelf verborgen hebt gehouden, tot bewustzijn komen. De romantiek was niet voor niets een afrekening met het rationale verlichtingsdenken – een contradictio in terminis. Levend in romantiek en idealen vergeet je je eigen ik, laat je je leiden door iets groters dan het verstand dat vaak ‘gevoel’ wordt genoemd. Dan laat je je nemen door het Bestaan of Het. Maar uiteindelijk gaat het alleen om het enige waarvan we weten dat het echt is: bewustzijn. Van al het andere weet je niet of het al dan niet echt is. En dan maakt het niet uit in wat voor wereld je leeft, virtueel of niet.

Alles is echt. Of onecht. Eigenlijk beide, want als alles één is kan het niet anders. Duiken in virtuele werelden kan verslavend zijn. Alsof we niet allang verslaafd zijn aan de zogenaamde ‘harde’ werkelijkheid! Verslavingen worden vaak als een vlucht gezien, maar kun je ze niet ook beschouwen als een verlangen naar een andere wereld? Met psychedelica kun je daar een glimp van opvangen: even niet denken, loslaten, want voortdurend alleen maar in de concrete werkelijkheid leven is heel vermoeiend. ‘Concrete’ is Engels voor ‘beton’ en dat is wat er overblijft als je je niet laat voeden door beelden, klanken en geuren uit een andere wereld die mysterieus en onbegrijpelijk is, maar daarom niet minder echt. En wat is eigenlijk de weerstand tegen, de angst voor andere werelden? Waarom geven we die meestal zo’n negatieve betekenis? Waarom zijn de meeste mensen laatdunkend over dromers, fantasten en idealisten?

Doodsangst

We hechten aan ons ik, terwijl er veel voor te zeggen dat ook dát een bedenksel is. We willen ons verstand niet verliezen. En als we onszelf dat toestaan door even een duik in een andere wereld te nemen is dat bijzaak. Een feestje, alcohol – ik las dat dit volgens Jellinek veel gevaarlijker is dan wiet of LSD – en slapen mogen er wel zijn, maar dan wel om in real life beter te kunnen functioneren. Samenvattend: we zijn als de dood voor sterven, want doodangst is de rode draad die ons niet toestaat om in andere werelden te verwijlen. Geen grotere zonde dan de dood en sterven te omhelzen, wat romantici graag doen. Waarom kan sterven niet een groot avontuur zijn? Wat is daar mis mee? Waarom bestaat er geen grondwettelijk recht op sterven? Op slapen tot je uitgeslapen bent? Waarom mogen we geen psychedelische drugs gebruiken? Hoe liberaal zijn we in de praktijk? We worden bijna gedwongen de status quo te handhaven waarin materie vergoddelijkt wordt en andere werelden taboe zijn.

Pas als je kan sterven terwijl je leeft, jezelf kunt vergeten, kun je leven terwijl je sterft en wordt angst voor de dood ondenkbaar. ‘Dan alleen is leven leven als het tot de dood ontroert,’ dichtte Boutens. Er is geen wezenlijk verschil tussen de werelden van de droom, van idealen, van het materiële, astrale, mentale of wat dan ook. Alleen de sprankelende isheid van het bestaan blijft over. De wereld van mooie muziek of een prachtige roman zijn niet minder echt dan real life. Zo is ook de die van fantasie, virtual reality en Second Life gewoon echt. Zijn Robbie en ik gewoon verliefd op elkaar, totdat de dood ons verbindt omdat fysieke lichamen onze fijnstoffelijker wezens alleen maar in de weg staan. Mijn idee. Ook van Mellie Uyldert bij wie ik dat las. Haar hart was aan de overzijde. In een andere wereld. Maar ook in real life. Jongens, riep zij haar hele honderdjarige leven lang, er is méér dan de materiële wereld, er is nog zoveel meer! In mijn eigen woorden: omhels alle werelden en beperk je niet tot dat van je eigen materialistische en psychologische ikje. Want je beperken tot alleen die laatste wereld, dat is pas écht dromen.

Vergeet jezelf. Als je echt danst ben jij er niet meer. Zalig! Te zijn en niet te zijn, dat is het antwoord. Wat zijn verslavingen aan drugs en onze dagelijkse behoefte aan slaap anders dan ons verlangen om er even niet te hoeven zijn, naar andere werelden dan real life? Als alleen die laatste wereld bestond was het leven kaal, pragmatisch, zielloos, zonder inhoud. Om het neoliberale stelsel te handhaven, waar geld en materie de hoogste waarden zijn, moet het bestaan van andere werelden ontkend en bestreden worden. Dommer kan het bijna niet. Willen de échte dromers opstaan? Juist het ervaren en daarmee erkennen van de realiteit van andere werelden kan een kantelpunt betekenen en wellicht zijn de dromerige romantici, levend in hun andere werelden, wel de échte realisten.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites